62.975 Gratis Sexverhalen
Startpagina > Homo SexverhalenA+ - a-

Jaakskes Verhalen - 2


Door: Jaakske
Datum: 15-12-2021 | Cijfer: 8.6 | Gelezen: 4820x
Lengte: Lang | Lezers Online: 0
Dit is het vervolg op: Jaakskes Verhalen - 1: Intro

De Bank, Het Verslag

Vijf voor twee. Een man in uniform begeleidt me naar de toiletten. Hij wacht discreet tot ik klaar ben. Terug naar de wachtzaal. Ik krijg handboeien om. Ben ik een misdadiger ? Ik ? Nog geen eenentwintig. Och ja. Ja, ik ben een misdadiger. Het kon allemaal anders geworden zijn. Allemaal anders.

Ik word naar de grote zaal geleid. Die zit vol, de strenge heren links, de twaalf mesen voor mij, de horde nieuwsgierigen rechts, de mannen in het zwart vlak voor mij. De ledige stoel in het midden.

De middelste van de drie, de man die met ‘voorzitter’ aangesproken wordt, klopt met zijn hamer op het bruine vierkantje midden de tafel voor zich.

- We heropenen de zitting tegen de genaamde Mario Baert, hier aanwezig.

Hij zwijgt even.

- We horen het verslag van hoofd-inspecteur Vandenweghe.

Hij kijkt naar de man die in carnavalkostuum aan de deur staat. Deze opent de deur, stapt in de gang en ik hoor hem roepen.

- Hoofd-Inspecteur Vandenweghe

Er komt een geüniformeerde persoon binnen. Hij neemt onmiddellijk zijn kepi af en houdt die onder de arm. Ik heb die vroeger al eens gezien. Weet niet meer wanneer. Een tijdje geleden. De man aan de deur leidt hem tot aan die zetel in het midden van de zaal. De uniformman blijft staan, kijkt naar de drie heren achter de grote tafel.

- Meneer Vandenweghe, begint de middelste, wilt U de eed zweren ?

De man van aan de deur houdt een papier voor de uniformman. Deze steekt zijn rechterhand omhoog en zegt

- Ik zweer de gehele waarheid te zeggen en niets dan de waarheid, zo helpe mij God..

- Dank u, zegt de man die voorzitter is, U mag neerzitten.

De uniformman neemt plaats op die zetel daar, in het midden van de zaal, vlak voor die grote tafel. Hij legt zijn kepi naast zich op het kleine verhoog. Ik vind het leuk, dat hele gedoe. En die uniformman intrigeert mij. Ik luister zo goed als ik maar kan.

De man die zich voorzitter laat noemen, bladert in een stapel papieren, kijkt op.

- Heer hoofdinspecteur, vertel eens hoe u bij deze zaak betrokken bent geraakt en wat U gezien hebt en genoteerd ?

De man, de hoofdinspecteur, kijkt even naar rechts, dan naar links, naar mij.

- Wel, zo begint hij, het was op woensdag zeven oktober tweeduizendvijftien., omstreeks vijftien uur, toen er bij ons via het 112-nummer een dringende oproep binnenkwam voor een steekpartij met vermoedelijke dodelijke afloop in het Instituut.

De voorzitter onderbreekt hem.

- Dit Instituut, dat was dit waar de beklaagde hier aanwezig, verbleef?

De politie-inspecteur kijkt me even aan. Kijkt weer naar de voorzitter. Knikt.

- Ja, meneer de Voorzitter. Dit Instituut ligt even buiten onze gemeente en daar verblijven jongens van zestien tot achttien, maar ze kunnen er blijven tot aan hun eenentwintig jaar of nog langer om er een beroep te leren. Het zijn allemaal jongens die er door de jeugdrechter geplaatst zijn, of die helemaal alleen staan op onze aardbol. Wel, we werden opgeroepen en onmiddellijk spoedden ikzelf samen met wachtmeester Vandenbroucke en chef De Deurwaerder ons naar het Instituut. Omdat het een echt dringende oproep betrof lieten wij onze blauwe zwaailichten en alarmsirene gaan. Toen we de oprijlaan naar het Instituut insloegen zagen we dat de MUG – de Mobiele Urgentie Groep – reeds aanwezig was. Een opvoeder leidde ons in allerijl naar de werkplaats waar de jongens een beroep kunnen leren en werken. Aan de zijkant zat dokter van de MUG geknield bij een lichaam dat midden een grote plas bloed lag. De benen van de man die op grond lag waren half opgetrokken en zijn handen verkrampt. Achteraan het lokaal stonden twee opvoeders die de aanwezige jongens samen hielden. En op zo’n twee meter van het lichaam op de grond, daar stond de beklaagde-hier-aanwezig. Naast hem lag een groot mes. Hij zag er versuft uit en mompelde voortdurend, “ze moeten mijn broertje met rust laten” Dokter stond op en zegde “Niets aan te doen. Steek recht in de halsslagader. Uitgebloed. Dood onmiddellijk ingetreden. “. In afspraak met de secretaris van het Instituut, de heer Vanslambrouck, werden de aanwezige jongens naar de recreatiezaal geleid. De jongens waren allemaal sterk aangeslagen, je zag dat zo. Ze volgden zwijgend de opvoeders. Toen een van de jongens voorbij mij kwam, zegde die “- Mario deed het niet met opzet. Het is een ongeval. Ik heb het gezien. “ Ik heb onmiddellijk zijn naam genoteerd. Ondertussen waren de mensen van de MUG vertrokken, maar kwam een ambulance aan. Ikzelf heb ook onmiddellijk het Parket verwittigd, die dan ook meteen een ploeg naar het Instituut stuurde. De jongen, hier aanwezig als beschuldigde, stond wezenloos voor zich uit te staren en mompelde voortdurend “Ze moeten mijn broertje met rust laten”. Hij was duidelijk over zijn toeren. We hebben hem in een lokaal naast de werkplaats geleid en aan wachtmeester Vandenbroucke heb ik opdracht gegeven de jongen te bewaken en indien nodig bij te staan. Ondertussen had chef Dedeurwaerde het wapen van de misdaad bekeken. Het was een lang mes, aan de een kant vlijmscherp geslepen, aan de andere kant gemaakt als een zaag. Het mes eindigde op een zeer scherpe punt en had een stevig handvat. We hebben dit mes laten liggen en niet aangeraakt, in afwachting van de komst van de mensen van het Parket.

De politieman zwijgt. Zijn verhaal is ten einde.De voorzitter kijkt naar de twee mannen voor mij.

- Zijn er vragen ?

De twee mannen voor mij zeggen van niet.

Ik begin stilaan door te hebben. Van die twee mannen in het zwart die voor mij zitten staat de ene aan mijn kant, terwijl de ander tegen mij is. Heb ik die andere iets misdaan ? Als hij me aankijkt, dan is het of zijn blik me wil doorpriemen, in de grond boren. Een jonge snotneus, blijkbaar bewust van zijn waardigheid, zo in het zwart met een wit dasje onder de kin, het gelijkt op een kinderslabbetje.

De politieman verdwijnt. De man in carnavalskostuum opent de deur en ik hoor hem roepen

- Meneer Blancke, onderzoeksrechter

Er komt een man komt binnen die vroeger urenlang geprobeerd heeft mij te ondervragen. Vriendelijk.

-- Meneer de Onderzoeksrechter, wilt u de eed zweren ?

Hij zweert de eed. Gaat neerzitten op die troon, midden de zaal. Hij bekijkt me.

- Meneer de Onderzoeksrechter, wilt U eens vertellen wat U op die bewuste zeven oktober vastgesteld hebt ?

- Zeker, meneer de Voorzitter.

Hij kijkt nogmaals in mijn richting. Dan begint hij een lange uitleg.

- Het was omstreeks half vier toen we het bericht kregen van een moordaanslag in het Instituut. Onmiddellijk snelden we er heen, ikzelf met inspecteur Delaey, inspecteur Degrande en de wetsgeneesheer Delplancke. We troffen er een uitgebloede man aan, liggend tussen twee tafels in het atelier van het Instituut. Dokter Delplancke kon enkel de dood vaststellen. Inspecteur Delaey nam de nodige foto’s. Ondertussen maakte ik kennis met de vermoedelijke dader, Mario Baert, hier aanwezig. Het was de politie-inspecteur die hem als mogelijke dader aanwees. Eens onze vaststellingen beëindigd hebben wij de genaamde Baert mee genomen naar het gerechtshof om hem een eerste keer te ondervragen. Meneer de Voorzitter, in mijn lange carrière heb ik al veel mee gemaakt, doch dit niet. De genaamde Baert was niet agressief, en ook niet meewerkend. Hij zat daar, half apathisch en op mijn vragen antwoordde hij ofwel niets ofwel enkel ‘ze moesten mijn broertje met rust laten’. Hij werd in verzekerde bewaring genomen.

De man kucht even, kijkt me even aan en vervolgt zijn verhaal.

- ’s Anderendaags is het verhoor hernomen. Mario Baert was veranderd, kalmer geworden. Toen hij bij de inspecteurs gebracht werd, vroeg hij om zijn broer, Franky Baert te mogen zien. De inspecteurs vroegen mij de toelating om zijn broer erbij te halen. De knaap – hij was amper zestien en een half – werd van het Instituut opgehaald. Ik was er bij toen de jongen bij zijn oudere broer geleid werd. Meneer de Voorzitter, wat ik dan zag, nee, dat vergeet ik mijn leven lang niet. Ze vielen elkaar in de armen en beiden begonnen ze hartstochtelijk te wenen. Minutenlang. En Mario, de oudste, zegde voortdurend, “Ik heb het voor jou gedaan… Ze moesten je met rust laten… Jij bent mijn broer… Jij bent mijn broer…”. Uiteindelijk lieten ze elkaar los. Ik beloofde Mario dat hij zijn broer zo dikwijls mocht zien als hij wilde. En – eerlijk – dat was een heel goede beslissing van mij. Niet dat de beklaagde spontaan begon te vertellen. Doch in stukken en brokken kwamen wij te weten wat er gebeurd was. En telkens opnieuw die zin “ze moesten mijn broertje met rust gelaten hebben”.

Ik zit zeer aandachtig het verhaal van die onderzoeksrechter te luisteren. Waarom ? . Hij was en is niet de kwaadste. Soms kon hij me sussen, moed geven. Wanneer ik diep, zeer diep in de put zat. Wanneer ik als het ware niet wist wat er rondom mij gebeurde, waar ik was, wat er gebeurd was. Dan liet hij me even op adem komen. Dan gaf hij de groeten van Franky door, van mijn broer. Dan liet hij al eens – blijkbaar geheel tegen de regels in – Franky over komen, liet hij ons een half uurtje alleen. Zalige uurtjes. Dan vertelde Franky over mijn vrienden in het Instituut. De onderzoeksrechter kijkt me aan. Het is of hij me toe knikt. Dan gaat zijn verhaal verder. Over wat ik hem verteld heb. Ik weet het zelf niet meer allemaal. Sommige zaken schijnen mij zo vreemd. Gaat dat allemaal over mij ? Ik zie voor mij de vele keren in dit kleine lokaaltje, waar die man me ondervroeg, waar twee anderen me ondervroegen, waar die feeks van een wijf me ondervroeg. Ik luisterde meestal niet, droomde weg, zag dat bloed, voelde dat mes in mijn hand. Dan zegde ik niets. Zat er soms versuft bij, mompelde iets. Ze moesten mij broertje met rust laten. Die man hier op de stoel was een goeie, vriendelijk zelfs. Soms liet hij Franky langs komen. Dan spraken we elkaar een kwartuur een half uur. Werden we af geluisterd ? Het gaf niets. Franky en ik, hij mijn kleine broer. Heel anders dan die keren dat hij me achter dat vuile smerige glas bezocht, waar we niets zegden, enkel elkaar aan staarden, tranen in de ogen.

De man beëindigt zijn verhaal. De man die men als voorzitter aanspreekt kijkt me aan.

- Beschuldigde, wil je op staan ?

Ik doe het.

- Vertel zelf eens, wat is er gebeurd ?

De man in het zwart voor mij kijkt om, knikt. Ik zwijg even. De man voor mij legt zijn hand op mijn hand.

- Ik weet het niet allemaal meer, begin ik.

Ik aarzel even. Slik. Ik wil vertellen. Het gaat zo moeilijk. En dan toch. Kort. Snel.

- Mijn broertje had ’s middags verteld dat die bullebak van een opvoeder hem nog maar eens vernederd had toen hij van school terugkeerde. Hij had zich weer eens helemaal moeten uitkleden voor lijfonderzoek. Die bullebak – Belzebub noemden wij hem – had zij anus gecontroleerd en daarbij mijn broertje bij zijn ballen gepakt tot mijn broertje kermde van de pijn en dan… dan…

Ik zwijg even. Het is muisstil in de zaal.

- … dan heeft hij mijn broertje gemast….

Even stil.

- Hoe bedoel je ? vraagt de voorzitter.

- Wel ja… gerukt ! De smeerlap !

Ik zwijg. Een gemompel in de zaal.

- Ja, en dan die namiddag ? vraagt de voorzitter.

- Ik was razend ! Mijn broertje was amper zestien, meneer. Amper zestien en enkele maanden. Dat doe je toch niet ! Niet met mijn broertje. Ze moeten mijn broertje met rust laten. Belzebub was een smeerlap ! Ja, hij was amper vijfentwintig ! Pas aangekomen in het Instituut ! Een sadistische smeerlap, meneer….

Die man in het zwart die tegen mij is, springt op.

- Ik protesteer, roept hij. Hier wordt het slachtoffer van de moord beschuldigd van…

De man in het zwart die voor mij is , springt op.

- Nee, meester, inderdaad niet. Maar het verhaal van mijn cliënt maakt duidelijk waarom hij kwaad was, opstandig, zichzelf niet onder controle had.

De voorzitter onderbreekt hem.

- Beschuldigde, die woorden passen hier niet… Ga door…

Ik herneem me. Word wat kalmer.

- Die namiddag was ik karton aan het snijden. Dat deed ik dikwijls. Daarvoor gebruikte ik een speciaal mes, vlijmscherp. En dan kwam die smeerlap naast mij staan. Grinnikend. “Je broertje heeft een mooi kontje”, zegde hij. Meneer…

Ik aarzel.

- Meneer, dat kon niet ! Ik was woedend. Zo in mijn gezicht vernederend over mijn broertje spotten. Ik ontplofte.. Ik verweet hem voor pedofiel. Ik duwde hem weg. Hij weerde af. En dan… dan… Dan was er overal bloed…. Dan….

Alles wordt zwart voor mij. Ik zak neer op die harde bank. Ik buig diep voorover. Ik snik.

Ik hoor ergens de voorzitter vragen of er nog vragen zijn. De man in het zwart voor mij stelt enkele vragen aan die onderzoeksrechter. Ik hoor ze niet. Ook niet de vragen die de andere man in het zwart stelt.. Ook niet de antwoorden van de onderzoeksrechter. Ik zie het weer voor mij. Dat bloed. Die kerel die om de grond neer stort. Het bloed dat uit zijn hals gutst. Ik hoor opnieuw het geschreeuw in het atelier. Het is een nachtmerrie. Ik hoor niets. Of toch wel. Geroezemoes. Hamergeklop. Twist tussen die twee mannen in het zwart vlak voor mij.
Lees verder in: Jaakskes Verhalen - 3: De Bank, De Getuigen
JaakskeBezoek ook eens mijn profiel pagina om meer over mij te weten te komen, een overzicht te zien van mijn verhalen of om een berichtje achter te laten! Ook kun je jezelf aanmelden om een mail te ontvangen als ik een nieuw verhaal heb geplaatst!
OttoContact: Hoi, ik ben Otto, 45 jaar. Heb je ook zo genoten van dit verhaal en vind je het leuk om verder te kletsen en een beetje te flirten? Kijk dan op mijn prive pagina en wie weet wat wij allemaal voor geils kunnen bedenken...
Favoriet
WhatsApp
Twitter
GEEF DIT VERHAAL EEN CIJFER  

5   6   7   8   9   10  

Klik hier voor meer...
Onderdanig (54)
Onderdanig
Ik zoek een neuk vriendje
Maurice (31)
Maurice
Flirten, dat mag wel toch?
Lingeriema (48)
Lingeriema
Ik zoek een echte vent!
Lekkerkaal (26)
Lekkerkaal
Ik voel me nu zo alleen...
Altijdhard (38)
Altijdhard
Ik ben ook gek op verhalen!
Hardrood31 (36)
Hardrood31
Ik ben echt zeiknat, kijk maar!
Slaafje (32)
Slaafje
Wil jij me eens lekker likken?
Geilmannet (36)
Geilmannet
Waar wacht je op? Kom dan!
Klik hier voor meer...