Door: Jefferson
Datum: 27-11-2024 | Cijfer: 9.4 | Gelezen: 2913
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 45 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 45 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Tussenjaar - 9: Gedonder
In Het Oog Van De Storm
De storm raasde met ongetemde woede over ons heen terwijl Nicola en ik ons een weg baanden door de stortregen. De bliksem verlichtte de lucht in felle, scherpe flitsen, en het gebulder van de donder trilde door de grond onder onze voeten. De regen sloeg in onze gezichten, scherpe naalden van kou, en de wind rukte aan onze kleren, alsof de natuur ons naar achteren wilde duwen. Maar ondanks de ontketende chaos hielden we vastberaden vol.
"Judith!" riep ik, mijn stem schor van de inspanning. Naast me schreeuwde Nicola ook haar naam, haar toon een mengeling van paniek en hoop. Onze stemmen werden vrijwel opgeslokt door het gebrul van de storm, maar we bleven roepen, steeds wanhopiger. Iedere stap voelde alsof we ons door een muur van water en wind moesten worstelen, en mijn hart bonsde van angst – angst dat we haar niet op tijd zouden vinden.
De golven van de zee, normaal kalm en uitnodigend, beukten nu woest tegen de kust. Het geluid van de natuur leek haast te resoneren met mijn eigen innerlijke onrust. Hoe had ik Judith zover laten komen dat ze in haar eentje de storm trotseerde? Elke stap bracht een nieuwe golf van schuld en bezorgdheid met zich mee.
"Daarheen," schreeuwde Nicola boven het bulderen van de storm uit, wijzend naar een donkere vlek verderop het strand. Haar gezicht was nat van de regen, maar haar blik was vastberaden. Mijn ogen volgden haar vinger, en ik zag het ook – een kleine, half verscholen schuilplaats aan de rand van het bos. Een oude, stenen hut, nauwelijks zichtbaar door de dichte begroeiing.
"Misschien is ze daar!" riep ik terug, mijn stem nauwelijks hoorbaar boven het geweld van de natuur. Zonder te aarzelen zetten we onze pas erin, ploeterend door het natte zand en struikgewas, voortgedreven door de hoop dat we haar zouden vinden.
Toen we bij de hut aankwamen, viel mijn blik meteen op de kleine, donkere ingang. Nicola knikte naar me, en ik boog me voorover om naar binnen te kijken. De lucht binnen rook muf en vochtig, en mijn ogen hadden moeite om door het duister heen te dringen. Maar daar, ineengekropen in een hoek, zag ik haar. Judith.
*
"Judith!" riep ik, mijn stem overspoeld met opluchting. Ik haastte me naar binnen en knielde naast haar neer. Haar haren plakten in natte slierten langs haar gezicht, en haar kleren waren doorweekt. Ze zag er klein en kwetsbaar uit, haar lichaam trilde van de kou.
Haar ogen openden zich langzaam en vonden de mijne. "Nick?" Haar stem klonk schor, bijna niet meer dan een fluistering. "Waarom... waarom ben je hier?"
"Judith, natuurlijk ben ik hier," zei ik zachtjes, mijn hand voorzichtig op haar schouder leggend. "We hebben je gezocht. We maken ons zorgen om je." Mijn stem brak bijna bij die woorden, de schuld die ik voelde onmiskenbaar in mijn toon.
Nicola kroop ook naar binnen, haar gezicht vertrok van bezorgdheid. "We zijn hier om je mee terug te nemen," zei ze, haar stem verrassend zacht en bemoedigend. "Dit is geen plek om te blijven, Judith. Het is niet veilig." Haar arm gleed om Judiths schouders, haar houding beschermend en troostend. Wat er ook gebeurd was, er telde nu maar één ding.
Judith keek naar ons, haar ogen glanzend met een mengeling van tranen en regen. "Ik wist niet... ik dacht dat jullie gewoon zouden blijven... daar," fluisterde ze, haar stem trillerig. De woede die eerder in haar blik lag, leek plaats te maken voor pure opluchting en misschien zelfs spijt.
"We zouden je nooit alleen laten," zei ik, mijn stem vastberaden. "Dat beloof ik." Mijn hand bleef op haar schouder rusten, en ik voelde haar lichaam onder mijn aanraking langzaam ontspannen.
"Kom," zei Nicola zachtjes, haar stem vol vastberadenheid. "We moeten terug."
Judith knikte langzaam, alsof ze de energie niet had om tegen te spreken. Haar lichaam bleef trillen, maar ze liet ons haar overeind helpen. Samen, aan beide kanten ondersteund, brachten Nicola en ik haar naar buiten, de storm weer in.
De regen sloeg nog steeds ongenadig neer, en de wind rukte aan ons alsof hij ons uit elkaar wilde trekken. Maar ondanks de storm voelde ik een hernieuwde kracht. We hadden Judith gevonden. En wat er ook zou komen, dit moment voelde als een overwinning op de chaos – een stap richting het terugvinden van onszelf, van elkaar. Maar buiten viel er een grote tak voor onze voeten. We zaten nog midden in de storm. Toch maar even wachten.
*
De storm woedde met een nietsontziende kracht om ons heen terwijl we in het oude stenen hutje zaten. De wind huilde om de hoeken van het gebouw en de regen trommelde onophoudelijk op het dak. Binnenin was de stilte echter ondraaglijk zwaar, gevuld met spanning die ieder moment leek te kunnen exploderen. Judith zat ineengedoken op een stapel oude kleden, haar natte kleren plakten aan haar lichaam, en ze leek kleiner dan ooit. Nicola en ik stonden ongemakkelijk tegenover haar, allebei niet wetend waar we moesten beginnen.
Judith’s ogen, groot en glanzend van emoties, vonden de mijne. "Waarom?" vroeg ze uiteindelijk, haar stem zwak maar scherp. "Waarom bleef je bij haar toen ik boos weg liep, Nick?" Haar woorden sneden diep, en ik voelde een golf van schuld en ongemak door me heen spoelen. Ik begreep het niet. Er was iets wat ik niet zag of wist. Over die twee. Dat moest haar wel. Maar ik begreep haar emoties wel.
Ik slikte, mijn keel voelde droog en schor. "Judith, ik... Ik wist niet wat ik moest doen," gaf ik toe, mijn stem vol spijt. "Ik wilde je niet alleen laten, maar Nicola had me ook nodig. Het spijt me echt." Het voelde alsof die woorden niet genoeg waren, alsof ik een grotere waarheid moest uitleggen, maar ik wist niet hoe.
Judith's ogen vulden zich met tranen, en ze schudde langzaam haar hoofd. "Het voelde alsof je mij zomaar liet vallen, alsof ik niet belangrijk genoeg was..." Haar stem brak en ze wendde haar blik af, haar schouders trillend onder het gewicht van haar woorden.
Nicola, die al die tijd zwijgend naar ons had gekeken, leek nu de moed te verzamelen om iets te zeggen. Haar lichaamstaal straalde ongemak uit, maar ook een onderdrukt schuldgevoel. "Judith," begon ze zacht, haar stem voorzichtig, "ik wist niet hoe ingewikkeld dit allemaal was... Ik dacht..." Ze stopte, zoekend naar de juiste woorden. "Ik dacht dat dit gewoon... een vakantieflirt was. Iets onschuldigs. Maar ik begrijp nu pas hoe ingewikkeld het voor jullie beiden is. Het spijt me." gaf ze mij ook meer prijs over wat Judith dacht, voelde en beleefde.
Judith keek haar aan, haar gezicht een mengeling van frustratie en verdriet. "Ik weet het," zei ze uiteindelijk. "Maar het voelt alsof alles uit de hand is gelopen, alsof we allemaal iets hebben gedaan wat we niet helemaal begrijpen."
*
Ik ademde diep in en ging naast Judith zitten. Voorzichtig pakte ik haar hand, die koud en klam aanvoelde. "Judith," begon ik, mijn stem vastberaden, "ik wil dat je weet dat je heel veel voor me betekent. Meer dan ik ooit onder woorden heb kunnen brengen. Het spijt me dat ik je teleurgesteld heb, maar je moet weten dat je belangrijk voor me bent."
Judith draaide haar hoofd naar me toe, haar ogen glinsterend van tranen. "Je betekent ook veel voor mij," fluisterde ze. Haar stem was zacht, maar de emotie erin was duidelijk.
Nicola kwam dichterbij en ging op haar knieën zitten. Ze legde haar hand op Judith's schouder en kneep er zachtjes in. "We hebben allemaal fouten gemaakt," zei ze, haar stem doordrenkt van spijt en medeleven. "Ik wil niet dat dit alles tussen ons kapot maakt." We wilden door. Hoe en wat wisten we nog niet. We moesten door.
Judith keek van mij naar Nicola en zuchtte diep. "Ik weet niet hoe," zei ze, haar stem breekbaar. "Het voelt allemaal zo... veel." Judith was oprecht bang dat onze acties ons uit elkaar zouden drijven. Terecht ook, denk ik. Want die kant ging het nu ook op. Het verklaarde waarom ze de ene keer wel m'n hand wilde vasthouden, en even later niet meer.
*
De stilte die volgde was oorverdovend, maar ook nodig. Het was alsof we met z'n drieën voelden dat de storm buiten slechts een echo was van de innerlijke strijd die we allemaal voerden. Mijn gedachten waren een wirwar van spijt, verlangen en onzekerheid, en ik zag dezelfde emoties weerspiegeld in de ogen van de twee meisjes tegenover me.
Langzaam begon ik te spreken, mijn woorden onhandig en zoekend. "We hebben nog maar een paar dagen hier samen," zei ik, mijn stem voorzichtig. "Misschien... misschien moeten we gewoon proberen om het niet te moeilijk te maken. Om te genieten van de tijd die we hebben, zonder verwachtingen. Kunnen we dat proberen?"
Nicola keek me aan, haar gezicht ontspannen door mijn woorden. Ze knikt zachtjes. "Ik wil gewoon dat we het goed hebben samen, zonder alle spanning en drama."
Judith leek te aarzelen, haar blik ging van mij naar Nicola. "Misschien..." begon ze langzaam, haar stem onzeker. "Misschien moeten we gewoon doen wat goed voelt. Voor zolang het nog kan." Uiteindelijk zaten hier drie personen die nog even wat tijd met elkaar konden doorbrengen. Of ik nog zou gaan reizen of niet, maakte niet uit. Die twee zouden naar Gent gaan en zouden mij hoe dan ook achterlaten. Maar met welk gevoel? Met welke verwachtingen?
De woorden hingen in de lucht, een delicate belofte van een compromis dat we allemaal probeerden te begrijpen. In de benauwde stilte van het hutje, met de regen die nog steeds op het dak tikte, voelde het alsof we voor het eerst echt naar elkaar luisterden. De storm buiten leek langzaam te bedaren, maar binnenin ons was er nog een lange weg te gaan.
*
De regen viel nog steeds, al was de storm afgenomen tot een dreigend gemurmel in de verte. De camping leek een slagveld. Overal lagen stukken van tenten, doorweekte slaapzakken en andere spullen verspreid in het zand. Pootjes van campingstoelen staken scheef uit de modder en kapotte luifels hingen slap over hekken en struiken. Ik voelde een knoop in mijn maag toen ik onze plek naderde en de ravage zag. Mijn eigen tent was volledig verdwenen – weggewaaid, alsof hij nooit had bestaan. Nicola en Judith’s tent stond er nog, maar de helft van het doek hing als een gescheurde vlag naar beneden, nat en nutteloos. Alles was doorweekt.
Mijn vader stond bij de restanten van mijn tent, met een frons op zijn gezicht en zijn handen steunend op zijn heupen. Toen hij me zag, kwam er een mengeling van opluchting en woede in zijn ogen. "Nick!" riep hij, en ik zag hoe zijn gezicht zacht werd terwijl hij naar me toeliep.
Ik voelde een brok in mijn keel toen hij zijn armen om me heen sloeg en me stevig vasthield. Zijn omhelzing was sterk, alsof hij bang was dat ik weer uit zijn zicht zou verdwijnen. Het was ongewoon voor hem om zo fysiek te zijn, en ik merkte hoe ik mezelf tegen hem aandrukte, de spanning van de nacht eindelijk loslatend.
"Jongen, waar was je?" vroeg hij, zijn stem schor van de emotie. "Ik was zo ongerust." Ik wilde antwoorden, maar ik voelde alleen maar hoe mijn ademhaling stokte. Ik klopte hem zachtjes op zijn rug, een woordeloze bevestiging dat ik er was, dat het goed was.
Ik keek over zijn schouder en zag hoe Nicola werd omhelsd door haar moeder, mijn stiefmoeder. Haar gezicht was nat, niet alleen van de regen, maar ook van de tranen die ze had gehuild. Ze wiegde Nicola zachtjes heen en weer, fluisterend in haar oor. Nicola leek klein en kwetsbaar in haar armen, haar stoere houding van eerder volledig verdwenen. De spanning in haar schouders liet langzaam los, en ik zag de opluchting op haar gezicht toen ze zich even overgaf aan de zorg van haar moeder.
Mijn blik gleed naar Judith. Ze stond apart, net buiten de kring van troost en warmte. Haar natte haar hing in strengen langs haar gezicht, en haar ogen waren groot en leeg, alsof ze niet zeker wist wat ze moest voelen of doen. Ze keek even naar mij, maar wendde haar blik snel af. Het was alsof ze zichzelf buiten alles had geplaatst, alsof ze niet vond dat ze hier thuishoorde.
Ik voelde een steek van schuld toen ik haar daar zo zag staan, alleen en verloren. Mijn vader liet me los en ik wilde naar haar toe gaan, maar iets hield me tegen. Misschien was het de spanning van alles wat er tussen ons was gebeurd, misschien was het het gewicht van alles wat ik die nacht had gevoeld en gedaan.
Judith was alleen, net als haar tent, verscheurd en blootgesteld aan de elementen. Maar ze was hier, veilig, en dat was wat telde. Voor nu moesten we gewoon de schade herstellen – van de storm buiten, en die binnen onszelf.
*
Mensen waren druk bezig met het verzamelen van hun eigendommen, maar er hing ook een zekere opluchting in de lucht. Iedereen was ongedeerd, en ondanks de ravage leek het ergste achter de rug.
Willy, de campingeigenaar, kwam naar ons toe, met zijn onafscheidelijke hawaiishirtje, dat vreemd genoeg geen druppel water leek te hebben gevangen. Zijn korte, grijze haar plakte aan zijn voorhoofd en zijn brede glimlach straalde een optimisme uit dat bijna misplaatst leek in de chaos. “Jungs, ich habe eine Lösung für euch!” riep hij joviaal, alsof hij een winnend lot had getrokken. Mijn vader en Nicola’s moeder schoten hem te hulp bij het uitleggen van zijn voorstel.
Willy had een caravan beschikbaar, een oude van zichzelf, zo verzekerde hij ons. Maar toen we naar de achterkant van de camping liepen, vergezeld door het constante gespetter van lichte regen, bleek dat "oud" een relatieve term was. De caravan was glanzend wit, met een moderne, minimalistische uitstraling die in schril contrast stond met de camping eromheen. Hij leek alsof hij uit een catalogus van luxe kampeerartikelen kwam.
Toen we de caravan betraden, stond ik even stil, overweldigd door het interieur. De ruimte was efficiënt ingedeeld, met een verrassend modern design. Aan de ene kant was er een tweepersoonsbed dat zich uitstrekte over de breedte van de caravan, aan de andere kant een kleiner eenpersoonsbed dat als een soort bank kon dienen. Een compacte kitchenette met een glanzende, metalen afwerking stond in het midden, en er was zelfs een kleine eethoek met zachte kussens. Alles rook schoon, naar een mengeling van vers linnen en een subtiele geur van hout. Het voelde als een oase na de barre storm.
Willy’s vrouw, een rustige dame met een zorgzame glimlach, hielp ons met het inrichten. Ze legde snel dekens en kussens neer en schonk ons warme thee voordat ze weer vertrok, tevreden dat alles in orde was. Het contrast met de chaos van de camping was bijna onwerkelijk, en ik merkte hoe mijn lichaam zich begon te ontspannen.
*
Maar de spanning was nog lang niet verdwenen. De caravan voelde niet alleen warm en comfortabel, maar ook beladen. Het vooruitzicht dat ik, Nicola en Judith hier samen zouden slapen, hing zwaar in de lucht. Mijn vader en Nicola’s moeder bespraken openlijk de situatie buiten de caravan, hun stemmen gedempt door de regen die nog zachtjes op het dak tikte.
Mijn vader, zoals verwacht, had zijn bezwaren. Hij vond het niet verstandig dat we met z’n drieën in één ruimte zouden overnachten. Zijn argumenten waren doorspekt met voorzichtigheid, maar ik wist dat er ook een zekere onhandigheid achter school. Het voelde alsof hij niet wist hoe hij deze situatie moest hanteren. Nicola’s moeder, daarentegen, wuifde zijn zorgen weg. Ze was dankbaar dat Willy ons had geholpen en zag geen probleem in de slaapindeling. Haar toon was resoluut en haar blik naar mijn vader was duidelijk: dit was een praktische oplossing, en bovendien bood het hen de mogelijkheid om wat tijd samen door te brengen, weg van de kinderen.
Ik had weinig in te brengen. Voor mij was het vooruitzicht om in zo’n luxe caravan te verblijven met zowel Nicola als Judith onweerstaanbaar. Het voelde als een surrealistische fantasie, zelfs met de spanningen die tussen ons hingen. Nicola leek het idee ook niet onwelkom te vinden. Ze wierp af en toe een speelse blik mijn kant op, alsof ze een geheim met me deelde. Maar Judith... haar gezicht vertelde een ander verhaal. Ze zag er uitgeput uit, haar ogen donker en haar houding stijf. Ze was nog steeds gekwetst, en het was duidelijk dat ze worstelde met de gebeurtenissen van die avond.
*
De knoop werd uiteindelijk doorgehakt: we zouden met z’n drieën in de caravan blijven. De regen tikte nog steeds ritmisch op het dak toen we onze spullen naar binnen brachten. Het vooruitzicht van een droge, warme nacht leek welkom, maar ik kon de spanning voelen stijgen bij iedere stap die we dichterbij kwamen. De ruimte voelde intiem en afgesloten, alsof er geen ontsnappen mogelijk was aan de confrontaties die onvermijdelijk zouden volgen.
Ik keek rond in de caravan, me bewust van elk detail. Het grotere bed achterin leek uitnodigend, met dikke dekens en zachte kussens. Het eenpersoonsbed vooraan had een kleiner, gezelliger gevoel, bijna alsof het bedoeld was om een veilige hoek te bieden. De kleine eethoek met zijn ronde tafel en ingebouwde banken voelde als een plek waar gesprekken zouden ontstaan, of we dat nu wilden of niet. De kitchenette met zijn glanzende kraan en compacte opbergruimte straalde functionaliteit uit, maar benadrukte ook de beperkte ruimte die we deelden.
Dit was de plek waar we de nacht zouden doorbrengen, misschien wel de plek waar we de stilte zouden doorbreken en de waarheid onder ogen zouden zien. Terwijl ik mijn tas neerzette, kon ik alleen maar hopen dat deze nacht ons dichter bij elkaar zou brengen, en niet verder uit elkaar zou drijven.
*
De caravan was een kleine, compacte ruimte, maar op dit moment voelde het alsof het hele universum zich hier had samengepakt. De regen tikkelde nog zachtjes op het dak, een herinnering aan de storm die ons hier had gebracht. De indeling was eenvoudig, maar comfortabel. Aan de ene kant van de caravan was een tweepersoonsbed, netjes opgemaakt met een dunne sprei en een paar kussens. Aan de andere kant bevond zich een zithoek met een smalle tafel en banken, waar Judith en Nicola nu zaten. De keukenhoek was klein maar volledig uitgerust, met een glanzend aanrecht en wat ingebouwde kastjes waarin Willy’s vrouw eerder nog wat droge handdoeken en voedsel had achtergelaten.
Ik zat aan de rand van het bed, aan de overkant van de tafel. Het matras voelde stevig onder me, maar het voelde ook een beetje koud aan door mijn eigen ongemak. Mijn nieuwe kleding – een te groot shirt dat langs mijn schouders hing en een joggingbroek die ik meerdere keren had moeten oprollen – voelde droog maar vreemd, alsof het niet bij mij hoorde. Judith en Nicola daarentegen hadden zich in hun eigen nachtkleding gestoken, afkomstig uit de caravan van onze ouders. Judith droeg een losse, knielange pyjamajurk met een subtiel bloemenpatroon, haar schouders bedekt en haar houding terughoudend, alsof ze zich wilde verbergen. Nicola zat er heel anders bij. Haar satijnen nachthemd was kort en nauwsluitend, met spaghettibandjes die bijna van haar schouders leken te glijden. De glans van de stof accentueerde haar slanke figuur, en haar blote benen waren elegant gekruist.
Ik kon mijn ogen niet thuishouden. Ondanks de bedrukte sfeer voelde ik mijn blik steeds naar Nicola’s benen glijden, die speels bewogen terwijl ze een pluk van haar donkere haar om haar vinger wond. Judith merkte het, al zei ze niets. Ze keek me alleen even aan, haar blik vol gemengde emoties die ik niet goed kon plaatsen. Het leek op jaloezie, maar ook iets van berusting.
*
De lucht in de caravan was zwaar, niet alleen door de warmte van drie lichamen in een kleine ruimte, maar ook door de onuitgesproken woorden die tussen ons in hingen. Iedereen zat op de rand van iets groters, alsof één verkeerd woord de spanning zou doen ontploffen.
Judith verbrak als eerste de stilte. Haar stem was rustig, maar vol lading. "Oké," begon ze, haar ogen even naar Nicola glijdend voordat ze me weer aankeken. "Laten we het gewoon uitspreken."
Nicola keek op, haar houding veranderde. Ze trok haar benen iets naar zich toe, haar handen rustend op haar knieën. Haar satijnen nachthemd glansde zacht in het licht van de lamp, en ze keek Judith aan met een blik die zowel nieuwsgierigheid als een vleugje uitdaging uitstraalde. Ik voelde mijn ademhaling versnellen.
Judith ging door, haar stem vastberaden maar haar lichaam nog steeds gesloten. "We hebben nog maar een paar dagen hier. Jij hebt gevoelens voor ons allebei. En... ja, ik denk dat Nicola en ik ook iets voor jou voelen." Haar woorden kwamen langzaam, zorgvuldig, alsof ze bang was dat ze verkeerd geïnterpreteerd zouden worden. Ze richtte haar blik naar beneden, haar handen in haar schoot gevouwen. "De dingen die ik met je heb gedaan, die ik met je heb gevoeld... die waren geweldig. Ik weet niet hoe ik dat anders moet zeggen."
De woorden voelden als een golf die over me heen spoelde. Ik slikte hard en keek haar aan, mijn borst zwaar van de emotie. Ze keek naar Nicola, een stilzwijgende uitnodiging om ook iets te zeggen. Maar Nicola bleef nog stil, haar lippen licht getuit terwijl ze nadacht.
Judith haalde diep adem en vervolgde: "Misschien ben ik gewoon bang... Bang dat ik je ga missen als we hier weggaan. Dat ik nooit meer zoiets ga voelen met iemand anders. Maar," ze pauzeerde en keek me opnieuw aan, haar ogen onzeker, "ik zie hoe je naar Nicola kijkt. En ik snap het. Ik snap het echt. Maar het maakt dit allemaal zo moeilijk."
*
Nicola rechtte haar rug en keek me nu aan. De spanning in haar houding leek iets losser te worden. "Het spijt me, Nick," zei ze, haar stem zacht. "En... het spijt me ook, Judith. Ik hoopte dat het allemaal minder ingewikkeld zou zijn." Haar blik gleed kort naar Judith voordat ze weer naar mij keek.
Ik voelde een zware last op mijn borst drukken. Mijn gedachten draaiden overuren, maar ik wist dat ik iets moest zeggen. "We hebben een keuze," begon ik langzaam, mijn handen nog steeds rustend op mijn knieën. "Hoe we deze paar dagen nog willen beleven. Blijven we moeilijk doen? Of kunnen we gewoon... weer normaal met elkaar omgaan? Juist omdat het maar een paar dagen zijn."
De woorden hingen in de lucht. Judith keek me aan met een onderzoekende blik, alsof ze probeerde te bepalen wat ik echt bedoelde. Nicola bleef stil, haar vingers lichtjes over haar knie bewegend, alsof ze nadacht over wat ik had gezegd.
"Ik wilde gewoon zien hoe ver het kon gaan," zei Judith uiteindelijk, haar stem bijna een fluistering. "Doen wat goed voelde."
Ik knikte langzaam, mijn woorden voorzichtig. "En alles met jou voelde goed," zei ik, mijn blik op haar gericht. "Zoals eerder vanavond."
Nicola's ogen vernauwden zich, haar lippen licht geopend. "Eerder vanavond?" vroeg ze, haar stem scherp.
Judith liep rood aan en keek naar beneden, haar handen stevig ineengevouwen. "Hij heeft me..." Ze pauzeerde, haar ademhaling versnellend.
"Ik heb Judith naar een climax gebracht," zei ik, haar woorden overnemend. De caravan leek te verstillen. Nicola keek me aan, haar blik gevuld met iets wat ik niet goed kon plaatsen. Ik dacht dat iedereen op dit moment baat zou hebben met wat eerlijkheid. En ik voelde me niet geremd echt eerlijk te zijn. Als we door willen, moeten we het gewoon benoemen, dacht ik nog.
Judith mompelde zacht, nauwelijks hoorbaar: "Het spijt me."
Maar voordat ik verder kon spreken, zei Nicola, haar stem kalm maar doordringend: "En met mij, Nick? Wat voelde je toen?"
De stilte die volgde voelde zwaarder dan de storm buiten, en ik wist dat dit gesprek ons allemaal naar onbekend terrein zou leiden.
*
Maar voordat ze verder kon gaan, hoorde ik mezelf praten. "En met jou," begon ik, mijn stem trillerig, "voelde het ook alsof er iets gebeurde. Toen je wegliep, Judith... het voelde alsof ik eindelijk iets mocht wat ik al jaren wilde."
Nu was het Judith's beurt om verbaasd te kijken. Haar blik gleed van mij naar Nicola en weer terug. "Wat bedoel je?" vroeg ze, haar stem laag en onvast.
Nicola’s gezicht veranderde van verwarring naar een lichte blos. Ze keek weg, alsof ze niet zeker wist hoe ze hierop moest reageren. De stilte die volgde was gevuld met alles wat onuitgesproken bleef.
Ik schraapte mijn keel, vastbesloten om het gesprek terug op de rails te krijgen. "Mijn punt is," zei ik langzaam, "dat we nog een paar dagen hebben. Kunnen we niet gewoon doen wat goed voelt? Zonder verwachtingen, zonder druk? En... meer niet."
Mijn woorden hingen in de lucht, en ik keek de meisjes een voor een aan. Nicola keek naar Judith, haar blik vragend. Judith keek naar mij, haar ogen gevuld met een mengeling van verlangen en twijfel.
De stilte leek eeuwig te duren, maar iets in hun blikken veranderde. Misschien was het begrip. Misschien was het acceptatie. Wat het ook was, ik voelde dat er iets verschoven was tussen ons. Maar ik kon niet voorspellen waar dit ons zou brengen.
*
De stilte in de caravan werd dikker, bijna tastbaar, terwijl ik me besefte hoe bijzonder dit moment eigenlijk was. Het had allemaal zoveel slechter kunnen aflopen vanavond. Judith had buiten in een storm kunnen blijven. Nicola en ik hadden verstrikt kunnen raken in onze onuitgesproken verlangens zonder ooit duidelijkheid te krijgen. Maar hier zaten we nu, drie mensen die om elkaar gaven. Niet zomaar vrienden, maar met een diepere, complexere band. Het gaf me een vreemd soort zelfvertrouwen dat ik nog nooit eerder had gevoeld.
Ik keek van Nicola naar Judith en voelde een warme golf van genegenheid, misschien zelfs trots. Dit was ingewikkeld, verwarrend en tegelijkertijd zo intens dat het me raakte op manieren die ik niet eerder had ervaren. "We moeten gewoon blij zijn met wat we hebben," zei ik uiteindelijk zachtjes. "Drie mensen die gigantisch veel om elkaar geven. Dat is bijzonder, hoe je het ook bekijkt." Mijn stem was stil, maar de oprechtheid erin maakte dat beide meiden hun blik naar me richtten.
Nicola leek even te aarzelen, alsof ze een beslissing nam. Voor haar was het niet zo simpel. Dat wist ze. Judith wist dit ook. Ik nog niet. Niet helemaal. Haar gezicht straalde een soort vastberadenheid uit toen ze begon te praten. "Nick," begon ze voorzichtig, "ik moet iets opbiechten." Haar stem trilde licht, maar haar blik bleef stevig op mij gericht. "Thuis... hoorde ik je soms. Als je jezelf aan het bevredigen was." zegt ze dan opeens.
Ik voelde het bloed naar mijn gezicht stijgen, en ik kon me nauwelijks verroeren van de schaamte. Ook al wist ik dit al. Mijn ogen flitsten naar Judith, maar haar blik was niet veroordelend. Ze leek eerder verbaasd, nieuwsgierig zelfs waar Nicola naartoe wilde.
*
Nicola vervolgde, haar stem zachter nu, alsof ze een geheim deelde dat ze nooit eerder had durven uitspreken. "Judith en ik hebben het daar wel eens over gehad. Over hoe vaak ik dacht: misschien moet ik hem gewoon betrappen, zodat ik hem een keer kan helpen." Haar stem brak bijna, maar ze hield vol, haar woorden nu met meer zekerheid. "Dat was geen grap. Ik meende het echt."
De warmte in de caravan leek te stijgen, alsof de spanning ons alle drie omhulde. Judith zat rechtop, haar ademhaling iets sneller, terwijl ze ademloos luisterde naar Nicola’s bekentenis.
Nicola keek me recht aan en glimlachte, een combinatie van schaamte en opluchting in haar blik. "Dat is waarom dit hier op Rügen gebeurt, Nick," zei ze langzaam. "We voelen van alles voor elkaar omdat dit altijd al in ons zat. Ik wilde dit met niemand anders ontdekken. En ja," ze richtte haar blik naar Judith, "dat geldt ook voor jou."
Judith slikte hoorbaar, haar ogen groot en vol verwarring, maar ook met een glinstering van herkenning.
Nicola ging verder, haar woorden nu nog intiemer en directer. "Hoe erg is het eigenlijk dat jij verliefd bent op ons allebei? Ik vind het een fijne gedachte dat je het fijn had met Judith. Ik gun het jullie." Haar woorden waren oprecht, en de warmte in haar stem leek Judith te raken. "Gun jij mij dan hetzelfde?" voegde ze eraan toe, haar blik nu rechtstreeks op Judith gericht.
Judith hapte naar adem, verrast door de vraag. Maar voordat ze kon reageren, ging Nicola verder. "Toen het stormde," begon ze, "was ik... ik was Nick aan het pijpen." Haar woorden waren rauw en direct, maar haar stem bleef warm, bijna teder. "Het was... intiem. Beter dan ik had gedacht. Gewoon dat moment van verbinding."
Ik voelde mijn ademhaling versnellen en mijn lichaam reageren op Nicola’s openheid. Opwinding vulde de caravan. Ik kon nauwelijks geloven dat ze dit zo vertelde, met Judith erbij. Maar haar eerlijkheid was ontwapenend.
Judith keek haar aan, haar ogen vol emotie. "Gun jij me dat niet, Judith?" vroeg Nicola zachtjes. "Want ik gun jou alles met Nick. Ik wil dat jij net zo geniet als ik. En hij ook."
*
De stilte daarna was bijna ondraaglijk. Mijn hart bonsde in mijn borst terwijl ik Judith’s gezicht bestudeerde, zoekend naar een teken van wat ze voelde. Uiteindelijk zuchtte ze diep, haar schouders ontspanden iets. "Ik gun het je," zei ze zachtjes. Haar stem klonk oprecht, maar ook breekbaar. "Ik wil niet in de weg staan als jij en Nick... iets willen doen. Ik zal het geheim houden."
Haar woorden raakten me, maar er zat een bepaalde pijn in die me ook ongemakkelijk maakte. Het voelde alsof ze zichzelf helemaal wegcijferde, alsof ze zich neerlegde bij een situatie waar ze niet gelukkig mee was.
Nicola glimlachte zwak, maar haar ogen bleven Judith scherp aankijken. "Dat is lief van je," zei ze, bijna plagerig. "Maar dat is niet wat ik bedoelde."
Ik begreep meteen wat Nicola bedoelde. Dit ging niet om geheimen of toestemming, dit ging om ons drieën. En nu, met haar blik verwachtingsvol op mij gericht, voelde ik hoe de lucht in de caravan bijna trilde van de onuitgesproken woorden en mogelijkheden die in de ruimte hingen.
*
De lucht in de caravan leek eindelijk iets lichter te worden, alsof een onzichtbare last van onze schouders werd gehaald. Nicola begon te praten, haar toon nu zachter en met een zweem van plagerigheid. "Je zou eens moeten weten hoe vaak Judith en ik het over jou hebben gehad," zei ze met een speelse glimlach, haar ogen fonkelend in het zwakke licht. Ze keek Judith kort aan, alsof ze haar toestemming vroeg om verder te gaan, en Judith knikte langzaam, met een lichte blos op haar wangen. Ze leek het te begrijpen.
"Ze vertelde me hoe ze jou had afgetrokken onder de douche," vervolgde Nicola, haar stem nu gevuld met een mengeling van nieuwsgierigheid en oprechte bewondering. "Ik weet nog dat ik toen dacht: wow, dat is echt iets wat ik ook zou willen meemaken." Haar ogen flitsten naar mij, en ik voelde een golf van warmte door me heen trekken. Haar eerlijkheid was ontwapenend en tegelijk opwindend. Maar het werd me ook duidelijk dat de twee meiden in het vervolg juist een stuk minder open naar elkaar waren geweest. Vandaar de problemen nu.
Judith glimlachte zwak, een beetje schuchter, maar leek haar schaamte over die bekentenis al lang te hebben overwonnen. "Ja, ik heb dat verteld," zei ze zachtjes, terwijl haar ogen even kort de mijne ontmoetten. "Maar daarna veranderde er iets..." Ze zweeg even, alsof ze haar gedachten probeerde te ordenen. "Ik denk dat ik gevoelens voor je begon te krijgen. En dat maakte alles veel ingewikkelder. Dat durfde ik Nicola niet te vertellen. En jou evenmin." kijkt ze me aan met grote ogen vol emotie. Nicola glimlacht voorzichtig. Ze had het al door, maar ik nu pas.
Ik slikte, niet wetend hoe te reageren op haar openhartigheid. Het was alsof een gordijn werd opgetrokken, waardoor ik kon zien wat er allemaal onder de oppervlakte speelde.
Nicola glimlachte bemoedigend naar Judith en leek de sfeer nog verder te verzachten. "Weet je," begon ze, terwijl ze haar hand op Judiths knie legde, "we zijn hier nog maar een paar dagen. Misschien moeten we ons inderdaad niet zo druk maken. Gewoon doen wat 'goed voelt'. Nu kan het nog." Haar woorden klonken simpel, maar de impact ervan was enorm. Het waren mijn woorden, maar dan met een hele andere lading.
*
Ik voelde mijn ademhaling versnellen bij de implicaties van wat ze zei. "Zonder schaamte," voegde ze eraan toe, haar blik nu op mij gericht. "We kunnen elkaar alles gunnen, Nick. Ik gun jou en Judith alles wat jullie samen hebben meegemaakt. Echt."
Judith keek haar verbaasd aan, maar glimlachte toen langzaam, al was het zwak. Ze gniffelde zelfs een beetje, alsof ze niet precies wist hoe ze hierop moest reageren. Ze haalde haar schouders op en zei niets, maar haar lichaamstaal leek het idee niet meteen af te wijzen.
Nicola keek me weer aan, haar ogen serieus en met een warme blik die mijn hart sneller liet kloppen. "Ik wil ook dingen met je ontdekken, Nick," zei ze zachtjes, alsof ze een diep gekoesterde wens uitsprak. "En je hoeft niet te kiezen tussen ons. Niet nu. Niet hier. Die paar dagen..."
Judith keek op, haar blik nu op Nicola gericht. Er was iets verzachtends in haar houding, alsof de rivaliteit tussen hen oploste in iets wat meer leek op begrip. "We houden van elkaar," benadrukte Nicola, haar stem stevig maar teder. "Dat is genoeg. Toch?"
Judith knikte eindelijk, langzaam maar duidelijk, terwijl haar ogen zich naar mij richtten. Ik zag iets veranderen in haar blik – een herinnering aan de momenten die we samen hadden gedeeld, en een verlangen naar meer. Haar wangen kleurden zachtjes, maar er was ook een vastberadenheid in haar blik.
Ik kon bijna niet geloven wat ik zag gebeuren. Het leek alsof de twee meiden een compromis sloten, een onverwachte overeenkomst die me volledig verraste. Judith zuchtte diep en glimlachte naar me, haar blik gevuld met een stille belofte.
Nicola’s grijns werd breder, en haar ogen glinsterden triomfantelijk. "Laten we het gewoon proberen," zei ze, haar stem licht en speels, maar met een onderliggende ernst die niet te negeren was. "Voor deze laatste dagen. We delen je aandacht." noemt ze het glimlachend.
Mijn hart sloeg over. De implicaties van hun woorden drongen langzaam tot me door, en ik voelde een mengeling van ongeloof, opwinding en verwarring. Wat betekende dit echt? Wat zouden deze laatste dagen inhouden? Terwijl ik naar hun blikken keek, vol warmte en verwachting, wist ik één ding zeker: de komende dagen zouden alles behalve gewoon worden.
*
De lucht in de caravan leek geladen terwijl Nicola’s blik naar de klok gleed. De tijd leek zich oneindig uit te rekken, maar het was duidelijk: de nacht was bijna voorbij. Buiten begonnen de eerste tekenen van de dageraad zich af te tekenen, het grijze ochtendlicht vocht om door de regenwolken heen te breken.
Nicola kwam langzaam overeind. Haar bewegingen waren bedachtzaam, bijna sierlijk. Haar satijnen nachthemd gleed soepel langs haar lichaam terwijl ze een pluk haar achter haar oor streek. De stof omhulde haar figuur op een manier die mijn blik gevangen hield, ondanks de spanning die in de lucht hing. "Het wordt laat," zei ze zachtjes, haar stem bijna fluisterend. "Tijd om naar bed te gaan." Ze richtte haar ogen op mij, met een speelse fonkeling die ik niet helemaal kon plaatsen.
Mijn adem stokte toen ze dichterbij kwam. Haar bewegingen waren zelfverzekerd, haar ogen op mij gericht alsof ik de enige persoon in de kamer was. Ze boog zich voorover, haar gezicht slechts centimeters van het mijne verwijderd. "Welterusten, Nick," fluisterde ze, en voordat ik iets kon zeggen of doen, voelde ik haar zachte lippen op de mijne.
De kus begon eenvoudig, maar de warmte ervan trok door mijn hele lichaam. Haar hand gleed omhoog naar mijn kin, en terwijl ze iets meer druk uitoefende, voelde ik een korte, verkennende beweging van haar tong tegen mijn lippen. Het was een vluchtig moment, maar het liet me duizelen. Nicola trok zich langzaam terug, haar glimlach speels en vol zelfvertrouwen. "Ik denk dat je weet hoe ik erin sta," fluisterde ze.
*
Mijn hart bonsde in mijn borst terwijl ze opstond en zich omdraaide. Haar nachthemd golfde zachtjes mee met haar stappen terwijl ze naar het grotere bed achter in de caravan liep. Ze draaide zich nog één keer om bij de deuropening en wierp een blik op Judith. "Kom je ook?" vroeg ze uitdagend. "Anders zachtjes doen." Haar toon was luchtig, maar de suggestie in haar woorden was niet te missen.
Judith keek haar aan met grote ogen, haar lippen lichtjes gespreid van verbazing. Ik wist niet wat ik moest zeggen of doen, mijn lichaam nog steeds verlamd door de opwinding van Nicola’s aanraking. Nicola glimlachte slechts en verdween in de richting van het bed, haar aanwezigheid achterlatend als een echo in de kleine ruimte.
Ik voelde mijn gezicht warm worden en keek onhandig naar beneden, alleen om te beseffen dat mijn opwinding zich duidelijk aftekende in de joggingbroek die ik van Willy had gekregen. Judith's blik volgde die van mij, en haar wangen kleurden onmiddellijk. Ze draaide haar hoofd weg, maar ik zag hoe haar ademhaling sneller werd, en haar vingers bewogen zenuwachtig over haar schoot.
De spanning tussen ons groeide terwijl we tegenover elkaar zaten. Geen van ons sprak, maar de stilte zei alles. Nicola had haar statement gemaakt, en nu was het aan ons om te beslissen wat er zou volgen.
*
De lucht in de caravan voelde zwaar, alsof de spanning die Nicola had achtergelaten niet meteen zou verdwijnen. Ik wist nu niet wat te doen, of wat Judith of Nicola wilden. Ik trok de dekens over me heen, niet omdat ik dacht dat ik kon slapen, maar omdat ik niet wist wat ik anders moest doen. "Ik ga maar slapen," mompelde ik, terwijl ik mijn blik strak op het plafond gericht hield. Het klonk zwakker dan ik had gewild.
Judith bleef zitten, haar houding onzeker. Ze friemelde met haar vingers, haar blik naar de vloer gericht. Het zachte licht benadrukte de lijnen van haar gezicht, en ik kon de twijfel in haar ogen zien. Ik vroeg me af wat er door haar heen ging, maar ik durfde niets te vragen. De stilte was ondraaglijk, maar ook onmogelijk te doorbreken.
Na wat een eeuwigheid leek, stond ze op. Ze leek me te willen passeren, richting het grote bed waar Nicola al lag, maar halverwege stopte ze. Ze draaide zich naar me toe, haar ogen zoekend en vol emotie. "Ik meende wat ik zei," zei ze zacht, haar stem een beetje breekbaar.
Ik knikte, niet zeker wat ik moest antwoorden. Haar woorden leken in de lucht te blijven hangen, maar voordat ik iets kon zeggen, zette ze een stap naar me toe. Ze zakte door haar knieën naast mijn slaapbank, zo dichtbij dat ik haar ademhaling kon voelen. Haar ogen hielden de mijne vast. "Ik meen het echt," fluisterde ze, en haar stem trilde lichtjes.
Mijn keel voelde droog en mijn hart bonsde in mijn borst. Ze was zo dichtbij, haar gezicht gevuld met een mengeling van vastberadenheid en kwetsbaarheid. Ik aarzelde, maar iets in haar blik gaf me moed. Langzaam boog ik naar haar toe, twijfelde even, en raakte toen haar lippen met de mijne.
*
De eerste kus was zacht, voorzichtig, bijna alsof we bang waren om iets te breken. Maar al snel reageerde ze. Haar lippen openden zich een beetje en haar tong raakte de mijne, een kleine beweging die alles deed ontvlammen. Ik draaide me meer naar haar toe, mijn dekens half van me afschuivend. Ze leunde dichter naar me toe, haar handen klemden zich om de rand van het dekbed terwijl ze zich meer naar me overgaf.
Mijn hand gleed naar haar wang, mijn duim streek zachtjes langs haar huid terwijl onze kussen dieper en intenser werden. Haar ademhaling was gejaagd, net als de mijne, en het voelde alsof al onze opgekropte spanning en frustratie in dat ene moment vrijkwam. Haar lippen waren zacht, haar tong warm en nieuwsgierig, en mijn hoofd tolde van verlangen.
Plotseling trok ze zich een beetje terug. Haar ogen waren gesloten, haar borst ging op en neer van het snelle ademhalen. Haar hand zweefde even boven mijn heup, alsof ze twijfelde over wat ze moest doen. Maar dan liet ze haar hand zakken en drukte nog een korte kus op mijn lippen. "Eerst slapen," fluisterde ze zachtjes, meer tegen zichzelf dan tegen mij.
Ik volgde haar met mijn ogen terwijl ze opstond. Ze liep naar het grote bed, haar pas iets zekerder nu. Toen ze bij het bed aankwam, boog ze zich voorover naar Nicola. Ze fluisterden iets tegen elkaar, maar ik kon niet horen wat. Nicola lachte zachtjes, en ik voelde een vreemde steek van jaloezie en nieuwsgierigheid.
Toen Judith in bed kroop en zich op haar zij draaide, bleef ik naar het plafond staren. Mijn hart bonkte nog steeds, en ik voelde de hitte van haar kus nog op mijn lippen. Wat een krankzinnige avond. Ik sloot mijn ogen en zuchtte diep. Morgen zouden we wel zien hoe dit verderging.
*
"Judith!" riep ik, mijn stem schor van de inspanning. Naast me schreeuwde Nicola ook haar naam, haar toon een mengeling van paniek en hoop. Onze stemmen werden vrijwel opgeslokt door het gebrul van de storm, maar we bleven roepen, steeds wanhopiger. Iedere stap voelde alsof we ons door een muur van water en wind moesten worstelen, en mijn hart bonsde van angst – angst dat we haar niet op tijd zouden vinden.
De golven van de zee, normaal kalm en uitnodigend, beukten nu woest tegen de kust. Het geluid van de natuur leek haast te resoneren met mijn eigen innerlijke onrust. Hoe had ik Judith zover laten komen dat ze in haar eentje de storm trotseerde? Elke stap bracht een nieuwe golf van schuld en bezorgdheid met zich mee.
"Daarheen," schreeuwde Nicola boven het bulderen van de storm uit, wijzend naar een donkere vlek verderop het strand. Haar gezicht was nat van de regen, maar haar blik was vastberaden. Mijn ogen volgden haar vinger, en ik zag het ook – een kleine, half verscholen schuilplaats aan de rand van het bos. Een oude, stenen hut, nauwelijks zichtbaar door de dichte begroeiing.
"Misschien is ze daar!" riep ik terug, mijn stem nauwelijks hoorbaar boven het geweld van de natuur. Zonder te aarzelen zetten we onze pas erin, ploeterend door het natte zand en struikgewas, voortgedreven door de hoop dat we haar zouden vinden.
Toen we bij de hut aankwamen, viel mijn blik meteen op de kleine, donkere ingang. Nicola knikte naar me, en ik boog me voorover om naar binnen te kijken. De lucht binnen rook muf en vochtig, en mijn ogen hadden moeite om door het duister heen te dringen. Maar daar, ineengekropen in een hoek, zag ik haar. Judith.
*
"Judith!" riep ik, mijn stem overspoeld met opluchting. Ik haastte me naar binnen en knielde naast haar neer. Haar haren plakten in natte slierten langs haar gezicht, en haar kleren waren doorweekt. Ze zag er klein en kwetsbaar uit, haar lichaam trilde van de kou.
Haar ogen openden zich langzaam en vonden de mijne. "Nick?" Haar stem klonk schor, bijna niet meer dan een fluistering. "Waarom... waarom ben je hier?"
"Judith, natuurlijk ben ik hier," zei ik zachtjes, mijn hand voorzichtig op haar schouder leggend. "We hebben je gezocht. We maken ons zorgen om je." Mijn stem brak bijna bij die woorden, de schuld die ik voelde onmiskenbaar in mijn toon.
Nicola kroop ook naar binnen, haar gezicht vertrok van bezorgdheid. "We zijn hier om je mee terug te nemen," zei ze, haar stem verrassend zacht en bemoedigend. "Dit is geen plek om te blijven, Judith. Het is niet veilig." Haar arm gleed om Judiths schouders, haar houding beschermend en troostend. Wat er ook gebeurd was, er telde nu maar één ding.
Judith keek naar ons, haar ogen glanzend met een mengeling van tranen en regen. "Ik wist niet... ik dacht dat jullie gewoon zouden blijven... daar," fluisterde ze, haar stem trillerig. De woede die eerder in haar blik lag, leek plaats te maken voor pure opluchting en misschien zelfs spijt.
"We zouden je nooit alleen laten," zei ik, mijn stem vastberaden. "Dat beloof ik." Mijn hand bleef op haar schouder rusten, en ik voelde haar lichaam onder mijn aanraking langzaam ontspannen.
"Kom," zei Nicola zachtjes, haar stem vol vastberadenheid. "We moeten terug."
Judith knikte langzaam, alsof ze de energie niet had om tegen te spreken. Haar lichaam bleef trillen, maar ze liet ons haar overeind helpen. Samen, aan beide kanten ondersteund, brachten Nicola en ik haar naar buiten, de storm weer in.
De regen sloeg nog steeds ongenadig neer, en de wind rukte aan ons alsof hij ons uit elkaar wilde trekken. Maar ondanks de storm voelde ik een hernieuwde kracht. We hadden Judith gevonden. En wat er ook zou komen, dit moment voelde als een overwinning op de chaos – een stap richting het terugvinden van onszelf, van elkaar. Maar buiten viel er een grote tak voor onze voeten. We zaten nog midden in de storm. Toch maar even wachten.
*
De storm woedde met een nietsontziende kracht om ons heen terwijl we in het oude stenen hutje zaten. De wind huilde om de hoeken van het gebouw en de regen trommelde onophoudelijk op het dak. Binnenin was de stilte echter ondraaglijk zwaar, gevuld met spanning die ieder moment leek te kunnen exploderen. Judith zat ineengedoken op een stapel oude kleden, haar natte kleren plakten aan haar lichaam, en ze leek kleiner dan ooit. Nicola en ik stonden ongemakkelijk tegenover haar, allebei niet wetend waar we moesten beginnen.
Judith’s ogen, groot en glanzend van emoties, vonden de mijne. "Waarom?" vroeg ze uiteindelijk, haar stem zwak maar scherp. "Waarom bleef je bij haar toen ik boos weg liep, Nick?" Haar woorden sneden diep, en ik voelde een golf van schuld en ongemak door me heen spoelen. Ik begreep het niet. Er was iets wat ik niet zag of wist. Over die twee. Dat moest haar wel. Maar ik begreep haar emoties wel.
Ik slikte, mijn keel voelde droog en schor. "Judith, ik... Ik wist niet wat ik moest doen," gaf ik toe, mijn stem vol spijt. "Ik wilde je niet alleen laten, maar Nicola had me ook nodig. Het spijt me echt." Het voelde alsof die woorden niet genoeg waren, alsof ik een grotere waarheid moest uitleggen, maar ik wist niet hoe.
Judith's ogen vulden zich met tranen, en ze schudde langzaam haar hoofd. "Het voelde alsof je mij zomaar liet vallen, alsof ik niet belangrijk genoeg was..." Haar stem brak en ze wendde haar blik af, haar schouders trillend onder het gewicht van haar woorden.
Nicola, die al die tijd zwijgend naar ons had gekeken, leek nu de moed te verzamelen om iets te zeggen. Haar lichaamstaal straalde ongemak uit, maar ook een onderdrukt schuldgevoel. "Judith," begon ze zacht, haar stem voorzichtig, "ik wist niet hoe ingewikkeld dit allemaal was... Ik dacht..." Ze stopte, zoekend naar de juiste woorden. "Ik dacht dat dit gewoon... een vakantieflirt was. Iets onschuldigs. Maar ik begrijp nu pas hoe ingewikkeld het voor jullie beiden is. Het spijt me." gaf ze mij ook meer prijs over wat Judith dacht, voelde en beleefde.
Judith keek haar aan, haar gezicht een mengeling van frustratie en verdriet. "Ik weet het," zei ze uiteindelijk. "Maar het voelt alsof alles uit de hand is gelopen, alsof we allemaal iets hebben gedaan wat we niet helemaal begrijpen."
*
Ik ademde diep in en ging naast Judith zitten. Voorzichtig pakte ik haar hand, die koud en klam aanvoelde. "Judith," begon ik, mijn stem vastberaden, "ik wil dat je weet dat je heel veel voor me betekent. Meer dan ik ooit onder woorden heb kunnen brengen. Het spijt me dat ik je teleurgesteld heb, maar je moet weten dat je belangrijk voor me bent."
Judith draaide haar hoofd naar me toe, haar ogen glinsterend van tranen. "Je betekent ook veel voor mij," fluisterde ze. Haar stem was zacht, maar de emotie erin was duidelijk.
Nicola kwam dichterbij en ging op haar knieën zitten. Ze legde haar hand op Judith's schouder en kneep er zachtjes in. "We hebben allemaal fouten gemaakt," zei ze, haar stem doordrenkt van spijt en medeleven. "Ik wil niet dat dit alles tussen ons kapot maakt." We wilden door. Hoe en wat wisten we nog niet. We moesten door.
Judith keek van mij naar Nicola en zuchtte diep. "Ik weet niet hoe," zei ze, haar stem breekbaar. "Het voelt allemaal zo... veel." Judith was oprecht bang dat onze acties ons uit elkaar zouden drijven. Terecht ook, denk ik. Want die kant ging het nu ook op. Het verklaarde waarom ze de ene keer wel m'n hand wilde vasthouden, en even later niet meer.
*
De stilte die volgde was oorverdovend, maar ook nodig. Het was alsof we met z'n drieën voelden dat de storm buiten slechts een echo was van de innerlijke strijd die we allemaal voerden. Mijn gedachten waren een wirwar van spijt, verlangen en onzekerheid, en ik zag dezelfde emoties weerspiegeld in de ogen van de twee meisjes tegenover me.
Langzaam begon ik te spreken, mijn woorden onhandig en zoekend. "We hebben nog maar een paar dagen hier samen," zei ik, mijn stem voorzichtig. "Misschien... misschien moeten we gewoon proberen om het niet te moeilijk te maken. Om te genieten van de tijd die we hebben, zonder verwachtingen. Kunnen we dat proberen?"
Nicola keek me aan, haar gezicht ontspannen door mijn woorden. Ze knikt zachtjes. "Ik wil gewoon dat we het goed hebben samen, zonder alle spanning en drama."
Judith leek te aarzelen, haar blik ging van mij naar Nicola. "Misschien..." begon ze langzaam, haar stem onzeker. "Misschien moeten we gewoon doen wat goed voelt. Voor zolang het nog kan." Uiteindelijk zaten hier drie personen die nog even wat tijd met elkaar konden doorbrengen. Of ik nog zou gaan reizen of niet, maakte niet uit. Die twee zouden naar Gent gaan en zouden mij hoe dan ook achterlaten. Maar met welk gevoel? Met welke verwachtingen?
De woorden hingen in de lucht, een delicate belofte van een compromis dat we allemaal probeerden te begrijpen. In de benauwde stilte van het hutje, met de regen die nog steeds op het dak tikte, voelde het alsof we voor het eerst echt naar elkaar luisterden. De storm buiten leek langzaam te bedaren, maar binnenin ons was er nog een lange weg te gaan.
*
De regen viel nog steeds, al was de storm afgenomen tot een dreigend gemurmel in de verte. De camping leek een slagveld. Overal lagen stukken van tenten, doorweekte slaapzakken en andere spullen verspreid in het zand. Pootjes van campingstoelen staken scheef uit de modder en kapotte luifels hingen slap over hekken en struiken. Ik voelde een knoop in mijn maag toen ik onze plek naderde en de ravage zag. Mijn eigen tent was volledig verdwenen – weggewaaid, alsof hij nooit had bestaan. Nicola en Judith’s tent stond er nog, maar de helft van het doek hing als een gescheurde vlag naar beneden, nat en nutteloos. Alles was doorweekt.
Mijn vader stond bij de restanten van mijn tent, met een frons op zijn gezicht en zijn handen steunend op zijn heupen. Toen hij me zag, kwam er een mengeling van opluchting en woede in zijn ogen. "Nick!" riep hij, en ik zag hoe zijn gezicht zacht werd terwijl hij naar me toeliep.
Ik voelde een brok in mijn keel toen hij zijn armen om me heen sloeg en me stevig vasthield. Zijn omhelzing was sterk, alsof hij bang was dat ik weer uit zijn zicht zou verdwijnen. Het was ongewoon voor hem om zo fysiek te zijn, en ik merkte hoe ik mezelf tegen hem aandrukte, de spanning van de nacht eindelijk loslatend.
"Jongen, waar was je?" vroeg hij, zijn stem schor van de emotie. "Ik was zo ongerust." Ik wilde antwoorden, maar ik voelde alleen maar hoe mijn ademhaling stokte. Ik klopte hem zachtjes op zijn rug, een woordeloze bevestiging dat ik er was, dat het goed was.
Ik keek over zijn schouder en zag hoe Nicola werd omhelsd door haar moeder, mijn stiefmoeder. Haar gezicht was nat, niet alleen van de regen, maar ook van de tranen die ze had gehuild. Ze wiegde Nicola zachtjes heen en weer, fluisterend in haar oor. Nicola leek klein en kwetsbaar in haar armen, haar stoere houding van eerder volledig verdwenen. De spanning in haar schouders liet langzaam los, en ik zag de opluchting op haar gezicht toen ze zich even overgaf aan de zorg van haar moeder.
Mijn blik gleed naar Judith. Ze stond apart, net buiten de kring van troost en warmte. Haar natte haar hing in strengen langs haar gezicht, en haar ogen waren groot en leeg, alsof ze niet zeker wist wat ze moest voelen of doen. Ze keek even naar mij, maar wendde haar blik snel af. Het was alsof ze zichzelf buiten alles had geplaatst, alsof ze niet vond dat ze hier thuishoorde.
Ik voelde een steek van schuld toen ik haar daar zo zag staan, alleen en verloren. Mijn vader liet me los en ik wilde naar haar toe gaan, maar iets hield me tegen. Misschien was het de spanning van alles wat er tussen ons was gebeurd, misschien was het het gewicht van alles wat ik die nacht had gevoeld en gedaan.
Judith was alleen, net als haar tent, verscheurd en blootgesteld aan de elementen. Maar ze was hier, veilig, en dat was wat telde. Voor nu moesten we gewoon de schade herstellen – van de storm buiten, en die binnen onszelf.
*
Mensen waren druk bezig met het verzamelen van hun eigendommen, maar er hing ook een zekere opluchting in de lucht. Iedereen was ongedeerd, en ondanks de ravage leek het ergste achter de rug.
Willy, de campingeigenaar, kwam naar ons toe, met zijn onafscheidelijke hawaiishirtje, dat vreemd genoeg geen druppel water leek te hebben gevangen. Zijn korte, grijze haar plakte aan zijn voorhoofd en zijn brede glimlach straalde een optimisme uit dat bijna misplaatst leek in de chaos. “Jungs, ich habe eine Lösung für euch!” riep hij joviaal, alsof hij een winnend lot had getrokken. Mijn vader en Nicola’s moeder schoten hem te hulp bij het uitleggen van zijn voorstel.
Willy had een caravan beschikbaar, een oude van zichzelf, zo verzekerde hij ons. Maar toen we naar de achterkant van de camping liepen, vergezeld door het constante gespetter van lichte regen, bleek dat "oud" een relatieve term was. De caravan was glanzend wit, met een moderne, minimalistische uitstraling die in schril contrast stond met de camping eromheen. Hij leek alsof hij uit een catalogus van luxe kampeerartikelen kwam.
Toen we de caravan betraden, stond ik even stil, overweldigd door het interieur. De ruimte was efficiënt ingedeeld, met een verrassend modern design. Aan de ene kant was er een tweepersoonsbed dat zich uitstrekte over de breedte van de caravan, aan de andere kant een kleiner eenpersoonsbed dat als een soort bank kon dienen. Een compacte kitchenette met een glanzende, metalen afwerking stond in het midden, en er was zelfs een kleine eethoek met zachte kussens. Alles rook schoon, naar een mengeling van vers linnen en een subtiele geur van hout. Het voelde als een oase na de barre storm.
Willy’s vrouw, een rustige dame met een zorgzame glimlach, hielp ons met het inrichten. Ze legde snel dekens en kussens neer en schonk ons warme thee voordat ze weer vertrok, tevreden dat alles in orde was. Het contrast met de chaos van de camping was bijna onwerkelijk, en ik merkte hoe mijn lichaam zich begon te ontspannen.
*
Maar de spanning was nog lang niet verdwenen. De caravan voelde niet alleen warm en comfortabel, maar ook beladen. Het vooruitzicht dat ik, Nicola en Judith hier samen zouden slapen, hing zwaar in de lucht. Mijn vader en Nicola’s moeder bespraken openlijk de situatie buiten de caravan, hun stemmen gedempt door de regen die nog zachtjes op het dak tikte.
Mijn vader, zoals verwacht, had zijn bezwaren. Hij vond het niet verstandig dat we met z’n drieën in één ruimte zouden overnachten. Zijn argumenten waren doorspekt met voorzichtigheid, maar ik wist dat er ook een zekere onhandigheid achter school. Het voelde alsof hij niet wist hoe hij deze situatie moest hanteren. Nicola’s moeder, daarentegen, wuifde zijn zorgen weg. Ze was dankbaar dat Willy ons had geholpen en zag geen probleem in de slaapindeling. Haar toon was resoluut en haar blik naar mijn vader was duidelijk: dit was een praktische oplossing, en bovendien bood het hen de mogelijkheid om wat tijd samen door te brengen, weg van de kinderen.
Ik had weinig in te brengen. Voor mij was het vooruitzicht om in zo’n luxe caravan te verblijven met zowel Nicola als Judith onweerstaanbaar. Het voelde als een surrealistische fantasie, zelfs met de spanningen die tussen ons hingen. Nicola leek het idee ook niet onwelkom te vinden. Ze wierp af en toe een speelse blik mijn kant op, alsof ze een geheim met me deelde. Maar Judith... haar gezicht vertelde een ander verhaal. Ze zag er uitgeput uit, haar ogen donker en haar houding stijf. Ze was nog steeds gekwetst, en het was duidelijk dat ze worstelde met de gebeurtenissen van die avond.
*
De knoop werd uiteindelijk doorgehakt: we zouden met z’n drieën in de caravan blijven. De regen tikte nog steeds ritmisch op het dak toen we onze spullen naar binnen brachten. Het vooruitzicht van een droge, warme nacht leek welkom, maar ik kon de spanning voelen stijgen bij iedere stap die we dichterbij kwamen. De ruimte voelde intiem en afgesloten, alsof er geen ontsnappen mogelijk was aan de confrontaties die onvermijdelijk zouden volgen.
Ik keek rond in de caravan, me bewust van elk detail. Het grotere bed achterin leek uitnodigend, met dikke dekens en zachte kussens. Het eenpersoonsbed vooraan had een kleiner, gezelliger gevoel, bijna alsof het bedoeld was om een veilige hoek te bieden. De kleine eethoek met zijn ronde tafel en ingebouwde banken voelde als een plek waar gesprekken zouden ontstaan, of we dat nu wilden of niet. De kitchenette met zijn glanzende kraan en compacte opbergruimte straalde functionaliteit uit, maar benadrukte ook de beperkte ruimte die we deelden.
Dit was de plek waar we de nacht zouden doorbrengen, misschien wel de plek waar we de stilte zouden doorbreken en de waarheid onder ogen zouden zien. Terwijl ik mijn tas neerzette, kon ik alleen maar hopen dat deze nacht ons dichter bij elkaar zou brengen, en niet verder uit elkaar zou drijven.
*
De caravan was een kleine, compacte ruimte, maar op dit moment voelde het alsof het hele universum zich hier had samengepakt. De regen tikkelde nog zachtjes op het dak, een herinnering aan de storm die ons hier had gebracht. De indeling was eenvoudig, maar comfortabel. Aan de ene kant van de caravan was een tweepersoonsbed, netjes opgemaakt met een dunne sprei en een paar kussens. Aan de andere kant bevond zich een zithoek met een smalle tafel en banken, waar Judith en Nicola nu zaten. De keukenhoek was klein maar volledig uitgerust, met een glanzend aanrecht en wat ingebouwde kastjes waarin Willy’s vrouw eerder nog wat droge handdoeken en voedsel had achtergelaten.
Ik zat aan de rand van het bed, aan de overkant van de tafel. Het matras voelde stevig onder me, maar het voelde ook een beetje koud aan door mijn eigen ongemak. Mijn nieuwe kleding – een te groot shirt dat langs mijn schouders hing en een joggingbroek die ik meerdere keren had moeten oprollen – voelde droog maar vreemd, alsof het niet bij mij hoorde. Judith en Nicola daarentegen hadden zich in hun eigen nachtkleding gestoken, afkomstig uit de caravan van onze ouders. Judith droeg een losse, knielange pyjamajurk met een subtiel bloemenpatroon, haar schouders bedekt en haar houding terughoudend, alsof ze zich wilde verbergen. Nicola zat er heel anders bij. Haar satijnen nachthemd was kort en nauwsluitend, met spaghettibandjes die bijna van haar schouders leken te glijden. De glans van de stof accentueerde haar slanke figuur, en haar blote benen waren elegant gekruist.
Ik kon mijn ogen niet thuishouden. Ondanks de bedrukte sfeer voelde ik mijn blik steeds naar Nicola’s benen glijden, die speels bewogen terwijl ze een pluk van haar donkere haar om haar vinger wond. Judith merkte het, al zei ze niets. Ze keek me alleen even aan, haar blik vol gemengde emoties die ik niet goed kon plaatsen. Het leek op jaloezie, maar ook iets van berusting.
*
De lucht in de caravan was zwaar, niet alleen door de warmte van drie lichamen in een kleine ruimte, maar ook door de onuitgesproken woorden die tussen ons in hingen. Iedereen zat op de rand van iets groters, alsof één verkeerd woord de spanning zou doen ontploffen.
Judith verbrak als eerste de stilte. Haar stem was rustig, maar vol lading. "Oké," begon ze, haar ogen even naar Nicola glijdend voordat ze me weer aankeken. "Laten we het gewoon uitspreken."
Nicola keek op, haar houding veranderde. Ze trok haar benen iets naar zich toe, haar handen rustend op haar knieën. Haar satijnen nachthemd glansde zacht in het licht van de lamp, en ze keek Judith aan met een blik die zowel nieuwsgierigheid als een vleugje uitdaging uitstraalde. Ik voelde mijn ademhaling versnellen.
Judith ging door, haar stem vastberaden maar haar lichaam nog steeds gesloten. "We hebben nog maar een paar dagen hier. Jij hebt gevoelens voor ons allebei. En... ja, ik denk dat Nicola en ik ook iets voor jou voelen." Haar woorden kwamen langzaam, zorgvuldig, alsof ze bang was dat ze verkeerd geïnterpreteerd zouden worden. Ze richtte haar blik naar beneden, haar handen in haar schoot gevouwen. "De dingen die ik met je heb gedaan, die ik met je heb gevoeld... die waren geweldig. Ik weet niet hoe ik dat anders moet zeggen."
De woorden voelden als een golf die over me heen spoelde. Ik slikte hard en keek haar aan, mijn borst zwaar van de emotie. Ze keek naar Nicola, een stilzwijgende uitnodiging om ook iets te zeggen. Maar Nicola bleef nog stil, haar lippen licht getuit terwijl ze nadacht.
Judith haalde diep adem en vervolgde: "Misschien ben ik gewoon bang... Bang dat ik je ga missen als we hier weggaan. Dat ik nooit meer zoiets ga voelen met iemand anders. Maar," ze pauzeerde en keek me opnieuw aan, haar ogen onzeker, "ik zie hoe je naar Nicola kijkt. En ik snap het. Ik snap het echt. Maar het maakt dit allemaal zo moeilijk."
*
Nicola rechtte haar rug en keek me nu aan. De spanning in haar houding leek iets losser te worden. "Het spijt me, Nick," zei ze, haar stem zacht. "En... het spijt me ook, Judith. Ik hoopte dat het allemaal minder ingewikkeld zou zijn." Haar blik gleed kort naar Judith voordat ze weer naar mij keek.
Ik voelde een zware last op mijn borst drukken. Mijn gedachten draaiden overuren, maar ik wist dat ik iets moest zeggen. "We hebben een keuze," begon ik langzaam, mijn handen nog steeds rustend op mijn knieën. "Hoe we deze paar dagen nog willen beleven. Blijven we moeilijk doen? Of kunnen we gewoon... weer normaal met elkaar omgaan? Juist omdat het maar een paar dagen zijn."
De woorden hingen in de lucht. Judith keek me aan met een onderzoekende blik, alsof ze probeerde te bepalen wat ik echt bedoelde. Nicola bleef stil, haar vingers lichtjes over haar knie bewegend, alsof ze nadacht over wat ik had gezegd.
"Ik wilde gewoon zien hoe ver het kon gaan," zei Judith uiteindelijk, haar stem bijna een fluistering. "Doen wat goed voelde."
Ik knikte langzaam, mijn woorden voorzichtig. "En alles met jou voelde goed," zei ik, mijn blik op haar gericht. "Zoals eerder vanavond."
Nicola's ogen vernauwden zich, haar lippen licht geopend. "Eerder vanavond?" vroeg ze, haar stem scherp.
Judith liep rood aan en keek naar beneden, haar handen stevig ineengevouwen. "Hij heeft me..." Ze pauzeerde, haar ademhaling versnellend.
"Ik heb Judith naar een climax gebracht," zei ik, haar woorden overnemend. De caravan leek te verstillen. Nicola keek me aan, haar blik gevuld met iets wat ik niet goed kon plaatsen. Ik dacht dat iedereen op dit moment baat zou hebben met wat eerlijkheid. En ik voelde me niet geremd echt eerlijk te zijn. Als we door willen, moeten we het gewoon benoemen, dacht ik nog.
Judith mompelde zacht, nauwelijks hoorbaar: "Het spijt me."
Maar voordat ik verder kon spreken, zei Nicola, haar stem kalm maar doordringend: "En met mij, Nick? Wat voelde je toen?"
De stilte die volgde voelde zwaarder dan de storm buiten, en ik wist dat dit gesprek ons allemaal naar onbekend terrein zou leiden.
*
Maar voordat ze verder kon gaan, hoorde ik mezelf praten. "En met jou," begon ik, mijn stem trillerig, "voelde het ook alsof er iets gebeurde. Toen je wegliep, Judith... het voelde alsof ik eindelijk iets mocht wat ik al jaren wilde."
Nu was het Judith's beurt om verbaasd te kijken. Haar blik gleed van mij naar Nicola en weer terug. "Wat bedoel je?" vroeg ze, haar stem laag en onvast.
Nicola’s gezicht veranderde van verwarring naar een lichte blos. Ze keek weg, alsof ze niet zeker wist hoe ze hierop moest reageren. De stilte die volgde was gevuld met alles wat onuitgesproken bleef.
Ik schraapte mijn keel, vastbesloten om het gesprek terug op de rails te krijgen. "Mijn punt is," zei ik langzaam, "dat we nog een paar dagen hebben. Kunnen we niet gewoon doen wat goed voelt? Zonder verwachtingen, zonder druk? En... meer niet."
Mijn woorden hingen in de lucht, en ik keek de meisjes een voor een aan. Nicola keek naar Judith, haar blik vragend. Judith keek naar mij, haar ogen gevuld met een mengeling van verlangen en twijfel.
De stilte leek eeuwig te duren, maar iets in hun blikken veranderde. Misschien was het begrip. Misschien was het acceptatie. Wat het ook was, ik voelde dat er iets verschoven was tussen ons. Maar ik kon niet voorspellen waar dit ons zou brengen.
*
De stilte in de caravan werd dikker, bijna tastbaar, terwijl ik me besefte hoe bijzonder dit moment eigenlijk was. Het had allemaal zoveel slechter kunnen aflopen vanavond. Judith had buiten in een storm kunnen blijven. Nicola en ik hadden verstrikt kunnen raken in onze onuitgesproken verlangens zonder ooit duidelijkheid te krijgen. Maar hier zaten we nu, drie mensen die om elkaar gaven. Niet zomaar vrienden, maar met een diepere, complexere band. Het gaf me een vreemd soort zelfvertrouwen dat ik nog nooit eerder had gevoeld.
Ik keek van Nicola naar Judith en voelde een warme golf van genegenheid, misschien zelfs trots. Dit was ingewikkeld, verwarrend en tegelijkertijd zo intens dat het me raakte op manieren die ik niet eerder had ervaren. "We moeten gewoon blij zijn met wat we hebben," zei ik uiteindelijk zachtjes. "Drie mensen die gigantisch veel om elkaar geven. Dat is bijzonder, hoe je het ook bekijkt." Mijn stem was stil, maar de oprechtheid erin maakte dat beide meiden hun blik naar me richtten.
Nicola leek even te aarzelen, alsof ze een beslissing nam. Voor haar was het niet zo simpel. Dat wist ze. Judith wist dit ook. Ik nog niet. Niet helemaal. Haar gezicht straalde een soort vastberadenheid uit toen ze begon te praten. "Nick," begon ze voorzichtig, "ik moet iets opbiechten." Haar stem trilde licht, maar haar blik bleef stevig op mij gericht. "Thuis... hoorde ik je soms. Als je jezelf aan het bevredigen was." zegt ze dan opeens.
Ik voelde het bloed naar mijn gezicht stijgen, en ik kon me nauwelijks verroeren van de schaamte. Ook al wist ik dit al. Mijn ogen flitsten naar Judith, maar haar blik was niet veroordelend. Ze leek eerder verbaasd, nieuwsgierig zelfs waar Nicola naartoe wilde.
*
Nicola vervolgde, haar stem zachter nu, alsof ze een geheim deelde dat ze nooit eerder had durven uitspreken. "Judith en ik hebben het daar wel eens over gehad. Over hoe vaak ik dacht: misschien moet ik hem gewoon betrappen, zodat ik hem een keer kan helpen." Haar stem brak bijna, maar ze hield vol, haar woorden nu met meer zekerheid. "Dat was geen grap. Ik meende het echt."
De warmte in de caravan leek te stijgen, alsof de spanning ons alle drie omhulde. Judith zat rechtop, haar ademhaling iets sneller, terwijl ze ademloos luisterde naar Nicola’s bekentenis.
Nicola keek me recht aan en glimlachte, een combinatie van schaamte en opluchting in haar blik. "Dat is waarom dit hier op Rügen gebeurt, Nick," zei ze langzaam. "We voelen van alles voor elkaar omdat dit altijd al in ons zat. Ik wilde dit met niemand anders ontdekken. En ja," ze richtte haar blik naar Judith, "dat geldt ook voor jou."
Judith slikte hoorbaar, haar ogen groot en vol verwarring, maar ook met een glinstering van herkenning.
Nicola ging verder, haar woorden nu nog intiemer en directer. "Hoe erg is het eigenlijk dat jij verliefd bent op ons allebei? Ik vind het een fijne gedachte dat je het fijn had met Judith. Ik gun het jullie." Haar woorden waren oprecht, en de warmte in haar stem leek Judith te raken. "Gun jij mij dan hetzelfde?" voegde ze eraan toe, haar blik nu rechtstreeks op Judith gericht.
Judith hapte naar adem, verrast door de vraag. Maar voordat ze kon reageren, ging Nicola verder. "Toen het stormde," begon ze, "was ik... ik was Nick aan het pijpen." Haar woorden waren rauw en direct, maar haar stem bleef warm, bijna teder. "Het was... intiem. Beter dan ik had gedacht. Gewoon dat moment van verbinding."
Ik voelde mijn ademhaling versnellen en mijn lichaam reageren op Nicola’s openheid. Opwinding vulde de caravan. Ik kon nauwelijks geloven dat ze dit zo vertelde, met Judith erbij. Maar haar eerlijkheid was ontwapenend.
Judith keek haar aan, haar ogen vol emotie. "Gun jij me dat niet, Judith?" vroeg Nicola zachtjes. "Want ik gun jou alles met Nick. Ik wil dat jij net zo geniet als ik. En hij ook."
*
De stilte daarna was bijna ondraaglijk. Mijn hart bonsde in mijn borst terwijl ik Judith’s gezicht bestudeerde, zoekend naar een teken van wat ze voelde. Uiteindelijk zuchtte ze diep, haar schouders ontspanden iets. "Ik gun het je," zei ze zachtjes. Haar stem klonk oprecht, maar ook breekbaar. "Ik wil niet in de weg staan als jij en Nick... iets willen doen. Ik zal het geheim houden."
Haar woorden raakten me, maar er zat een bepaalde pijn in die me ook ongemakkelijk maakte. Het voelde alsof ze zichzelf helemaal wegcijferde, alsof ze zich neerlegde bij een situatie waar ze niet gelukkig mee was.
Nicola glimlachte zwak, maar haar ogen bleven Judith scherp aankijken. "Dat is lief van je," zei ze, bijna plagerig. "Maar dat is niet wat ik bedoelde."
Ik begreep meteen wat Nicola bedoelde. Dit ging niet om geheimen of toestemming, dit ging om ons drieën. En nu, met haar blik verwachtingsvol op mij gericht, voelde ik hoe de lucht in de caravan bijna trilde van de onuitgesproken woorden en mogelijkheden die in de ruimte hingen.
*
De lucht in de caravan leek eindelijk iets lichter te worden, alsof een onzichtbare last van onze schouders werd gehaald. Nicola begon te praten, haar toon nu zachter en met een zweem van plagerigheid. "Je zou eens moeten weten hoe vaak Judith en ik het over jou hebben gehad," zei ze met een speelse glimlach, haar ogen fonkelend in het zwakke licht. Ze keek Judith kort aan, alsof ze haar toestemming vroeg om verder te gaan, en Judith knikte langzaam, met een lichte blos op haar wangen. Ze leek het te begrijpen.
"Ze vertelde me hoe ze jou had afgetrokken onder de douche," vervolgde Nicola, haar stem nu gevuld met een mengeling van nieuwsgierigheid en oprechte bewondering. "Ik weet nog dat ik toen dacht: wow, dat is echt iets wat ik ook zou willen meemaken." Haar ogen flitsten naar mij, en ik voelde een golf van warmte door me heen trekken. Haar eerlijkheid was ontwapenend en tegelijk opwindend. Maar het werd me ook duidelijk dat de twee meiden in het vervolg juist een stuk minder open naar elkaar waren geweest. Vandaar de problemen nu.
Judith glimlachte zwak, een beetje schuchter, maar leek haar schaamte over die bekentenis al lang te hebben overwonnen. "Ja, ik heb dat verteld," zei ze zachtjes, terwijl haar ogen even kort de mijne ontmoetten. "Maar daarna veranderde er iets..." Ze zweeg even, alsof ze haar gedachten probeerde te ordenen. "Ik denk dat ik gevoelens voor je begon te krijgen. En dat maakte alles veel ingewikkelder. Dat durfde ik Nicola niet te vertellen. En jou evenmin." kijkt ze me aan met grote ogen vol emotie. Nicola glimlacht voorzichtig. Ze had het al door, maar ik nu pas.
Ik slikte, niet wetend hoe te reageren op haar openhartigheid. Het was alsof een gordijn werd opgetrokken, waardoor ik kon zien wat er allemaal onder de oppervlakte speelde.
Nicola glimlachte bemoedigend naar Judith en leek de sfeer nog verder te verzachten. "Weet je," begon ze, terwijl ze haar hand op Judiths knie legde, "we zijn hier nog maar een paar dagen. Misschien moeten we ons inderdaad niet zo druk maken. Gewoon doen wat 'goed voelt'. Nu kan het nog." Haar woorden klonken simpel, maar de impact ervan was enorm. Het waren mijn woorden, maar dan met een hele andere lading.
*
Ik voelde mijn ademhaling versnellen bij de implicaties van wat ze zei. "Zonder schaamte," voegde ze eraan toe, haar blik nu op mij gericht. "We kunnen elkaar alles gunnen, Nick. Ik gun jou en Judith alles wat jullie samen hebben meegemaakt. Echt."
Judith keek haar verbaasd aan, maar glimlachte toen langzaam, al was het zwak. Ze gniffelde zelfs een beetje, alsof ze niet precies wist hoe ze hierop moest reageren. Ze haalde haar schouders op en zei niets, maar haar lichaamstaal leek het idee niet meteen af te wijzen.
Nicola keek me weer aan, haar ogen serieus en met een warme blik die mijn hart sneller liet kloppen. "Ik wil ook dingen met je ontdekken, Nick," zei ze zachtjes, alsof ze een diep gekoesterde wens uitsprak. "En je hoeft niet te kiezen tussen ons. Niet nu. Niet hier. Die paar dagen..."
Judith keek op, haar blik nu op Nicola gericht. Er was iets verzachtends in haar houding, alsof de rivaliteit tussen hen oploste in iets wat meer leek op begrip. "We houden van elkaar," benadrukte Nicola, haar stem stevig maar teder. "Dat is genoeg. Toch?"
Judith knikte eindelijk, langzaam maar duidelijk, terwijl haar ogen zich naar mij richtten. Ik zag iets veranderen in haar blik – een herinnering aan de momenten die we samen hadden gedeeld, en een verlangen naar meer. Haar wangen kleurden zachtjes, maar er was ook een vastberadenheid in haar blik.
Ik kon bijna niet geloven wat ik zag gebeuren. Het leek alsof de twee meiden een compromis sloten, een onverwachte overeenkomst die me volledig verraste. Judith zuchtte diep en glimlachte naar me, haar blik gevuld met een stille belofte.
Nicola’s grijns werd breder, en haar ogen glinsterden triomfantelijk. "Laten we het gewoon proberen," zei ze, haar stem licht en speels, maar met een onderliggende ernst die niet te negeren was. "Voor deze laatste dagen. We delen je aandacht." noemt ze het glimlachend.
Mijn hart sloeg over. De implicaties van hun woorden drongen langzaam tot me door, en ik voelde een mengeling van ongeloof, opwinding en verwarring. Wat betekende dit echt? Wat zouden deze laatste dagen inhouden? Terwijl ik naar hun blikken keek, vol warmte en verwachting, wist ik één ding zeker: de komende dagen zouden alles behalve gewoon worden.
*
De lucht in de caravan leek geladen terwijl Nicola’s blik naar de klok gleed. De tijd leek zich oneindig uit te rekken, maar het was duidelijk: de nacht was bijna voorbij. Buiten begonnen de eerste tekenen van de dageraad zich af te tekenen, het grijze ochtendlicht vocht om door de regenwolken heen te breken.
Nicola kwam langzaam overeind. Haar bewegingen waren bedachtzaam, bijna sierlijk. Haar satijnen nachthemd gleed soepel langs haar lichaam terwijl ze een pluk haar achter haar oor streek. De stof omhulde haar figuur op een manier die mijn blik gevangen hield, ondanks de spanning die in de lucht hing. "Het wordt laat," zei ze zachtjes, haar stem bijna fluisterend. "Tijd om naar bed te gaan." Ze richtte haar ogen op mij, met een speelse fonkeling die ik niet helemaal kon plaatsen.
Mijn adem stokte toen ze dichterbij kwam. Haar bewegingen waren zelfverzekerd, haar ogen op mij gericht alsof ik de enige persoon in de kamer was. Ze boog zich voorover, haar gezicht slechts centimeters van het mijne verwijderd. "Welterusten, Nick," fluisterde ze, en voordat ik iets kon zeggen of doen, voelde ik haar zachte lippen op de mijne.
De kus begon eenvoudig, maar de warmte ervan trok door mijn hele lichaam. Haar hand gleed omhoog naar mijn kin, en terwijl ze iets meer druk uitoefende, voelde ik een korte, verkennende beweging van haar tong tegen mijn lippen. Het was een vluchtig moment, maar het liet me duizelen. Nicola trok zich langzaam terug, haar glimlach speels en vol zelfvertrouwen. "Ik denk dat je weet hoe ik erin sta," fluisterde ze.
*
Mijn hart bonsde in mijn borst terwijl ze opstond en zich omdraaide. Haar nachthemd golfde zachtjes mee met haar stappen terwijl ze naar het grotere bed achter in de caravan liep. Ze draaide zich nog één keer om bij de deuropening en wierp een blik op Judith. "Kom je ook?" vroeg ze uitdagend. "Anders zachtjes doen." Haar toon was luchtig, maar de suggestie in haar woorden was niet te missen.
Judith keek haar aan met grote ogen, haar lippen lichtjes gespreid van verbazing. Ik wist niet wat ik moest zeggen of doen, mijn lichaam nog steeds verlamd door de opwinding van Nicola’s aanraking. Nicola glimlachte slechts en verdween in de richting van het bed, haar aanwezigheid achterlatend als een echo in de kleine ruimte.
Ik voelde mijn gezicht warm worden en keek onhandig naar beneden, alleen om te beseffen dat mijn opwinding zich duidelijk aftekende in de joggingbroek die ik van Willy had gekregen. Judith's blik volgde die van mij, en haar wangen kleurden onmiddellijk. Ze draaide haar hoofd weg, maar ik zag hoe haar ademhaling sneller werd, en haar vingers bewogen zenuwachtig over haar schoot.
De spanning tussen ons groeide terwijl we tegenover elkaar zaten. Geen van ons sprak, maar de stilte zei alles. Nicola had haar statement gemaakt, en nu was het aan ons om te beslissen wat er zou volgen.
*
De lucht in de caravan voelde zwaar, alsof de spanning die Nicola had achtergelaten niet meteen zou verdwijnen. Ik wist nu niet wat te doen, of wat Judith of Nicola wilden. Ik trok de dekens over me heen, niet omdat ik dacht dat ik kon slapen, maar omdat ik niet wist wat ik anders moest doen. "Ik ga maar slapen," mompelde ik, terwijl ik mijn blik strak op het plafond gericht hield. Het klonk zwakker dan ik had gewild.
Judith bleef zitten, haar houding onzeker. Ze friemelde met haar vingers, haar blik naar de vloer gericht. Het zachte licht benadrukte de lijnen van haar gezicht, en ik kon de twijfel in haar ogen zien. Ik vroeg me af wat er door haar heen ging, maar ik durfde niets te vragen. De stilte was ondraaglijk, maar ook onmogelijk te doorbreken.
Na wat een eeuwigheid leek, stond ze op. Ze leek me te willen passeren, richting het grote bed waar Nicola al lag, maar halverwege stopte ze. Ze draaide zich naar me toe, haar ogen zoekend en vol emotie. "Ik meende wat ik zei," zei ze zacht, haar stem een beetje breekbaar.
Ik knikte, niet zeker wat ik moest antwoorden. Haar woorden leken in de lucht te blijven hangen, maar voordat ik iets kon zeggen, zette ze een stap naar me toe. Ze zakte door haar knieën naast mijn slaapbank, zo dichtbij dat ik haar ademhaling kon voelen. Haar ogen hielden de mijne vast. "Ik meen het echt," fluisterde ze, en haar stem trilde lichtjes.
Mijn keel voelde droog en mijn hart bonsde in mijn borst. Ze was zo dichtbij, haar gezicht gevuld met een mengeling van vastberadenheid en kwetsbaarheid. Ik aarzelde, maar iets in haar blik gaf me moed. Langzaam boog ik naar haar toe, twijfelde even, en raakte toen haar lippen met de mijne.
*
De eerste kus was zacht, voorzichtig, bijna alsof we bang waren om iets te breken. Maar al snel reageerde ze. Haar lippen openden zich een beetje en haar tong raakte de mijne, een kleine beweging die alles deed ontvlammen. Ik draaide me meer naar haar toe, mijn dekens half van me afschuivend. Ze leunde dichter naar me toe, haar handen klemden zich om de rand van het dekbed terwijl ze zich meer naar me overgaf.
Mijn hand gleed naar haar wang, mijn duim streek zachtjes langs haar huid terwijl onze kussen dieper en intenser werden. Haar ademhaling was gejaagd, net als de mijne, en het voelde alsof al onze opgekropte spanning en frustratie in dat ene moment vrijkwam. Haar lippen waren zacht, haar tong warm en nieuwsgierig, en mijn hoofd tolde van verlangen.
Plotseling trok ze zich een beetje terug. Haar ogen waren gesloten, haar borst ging op en neer van het snelle ademhalen. Haar hand zweefde even boven mijn heup, alsof ze twijfelde over wat ze moest doen. Maar dan liet ze haar hand zakken en drukte nog een korte kus op mijn lippen. "Eerst slapen," fluisterde ze zachtjes, meer tegen zichzelf dan tegen mij.
Ik volgde haar met mijn ogen terwijl ze opstond. Ze liep naar het grote bed, haar pas iets zekerder nu. Toen ze bij het bed aankwam, boog ze zich voorover naar Nicola. Ze fluisterden iets tegen elkaar, maar ik kon niet horen wat. Nicola lachte zachtjes, en ik voelde een vreemde steek van jaloezie en nieuwsgierigheid.
Toen Judith in bed kroop en zich op haar zij draaide, bleef ik naar het plafond staren. Mijn hart bonkte nog steeds, en ik voelde de hitte van haar kus nog op mijn lippen. Wat een krankzinnige avond. Ik sloot mijn ogen en zuchtte diep. Morgen zouden we wel zien hoe dit verderging.
*
Lees verder: Tussenjaar - 11: Te Hard Van Stapel
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10