Door: Schrijvertje1234
Datum: 18-10-2025 | Cijfer: 8.8 | Gelezen: 2603
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 6 minuten | Lezers Online: 4
Trefwoord(en): Baas, Kantoor, Werk,
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 6 minuten | Lezers Online: 4
Trefwoord(en): Baas, Kantoor, Werk,
De boekwinkel ruikt naar papier, stof en koffie uit een te oud apparaat. Madelon zet haar tas op de toonbank, trekt haar jas uit en bekijkt zichzelf in de ruit. Het licht is nog bleek, de stad net wakker. Haar jurk sluit strak om haar middel, haar haar zit zoals het hoort. Ze werkt liever te vroeg dan te laat; het geeft haar een voorsprong op de rest.
Martin zit al op zijn kantoor. Hij is er altijd eerder dan nodig, alsof hij iets probeert te bewijzen door op tijd te zijn. Zijn blik volgt Madelon als ze voorbij loopt. Hij knikt kort, uit gewoonte, of misschien meer. Zijn handen zijn groot maar traag, zijn bewegingen onzeker.
Jaap komt later binnen, luid, zeker van zichzelf. Hij praat over dingen die niemand wil horen maar waar iedereen naar luistert. Zijn woorden zijn ruw, zijn lach vlak. Kitty lacht mee, precies op het juiste moment. Madelon vindt het vervelend dat hij zich zo gedraagt, maar ze laat het toe. Ze weet niet precies wat hem drijft, macht of aandacht, niemand weet het. Maria komt iets later, ongemakkelijk met haar tas, haar blik al vermoeid. Ze glimlacht naar Madelon, maar het is een glimlach die meer vragen stelt dan antwoorden geeft.
Zo gaat het altijd. De dagen verlopen traag, gevuld met begroetingen, stapels facturen, geritsel van papieren. Tussen het helpen van klanten door zijn het de blikken die tellen. Kitty die arrogant langs Madelon loopt. Jaap die voorover buigt over haar bureau. Martin die zijn stem verlaagt als hij haar iets vraagt. Er is niets expliciet, maar alles wat gebeurt heeft betekenis. Madelon voelt hoe de lucht in de winkel dikker wordt. Geruchten beginnen altijd onzichtbaar, als fijne stofdeeltjes waar niemand op let.
De boekhouding begint gaten te vertonen. Bedragen kloppen niet, notities ontbreken. Jaap suggereert dat Madelon misschien meer uitgeeft dan ze verdient. Hij zegt het zogenaamd luchtig, maar hard genoeg dat Martin het hoort. Martin probeert neutraal te blijven, maar de woorden werken door. Hij vraagt haar bij zich, na werktijd.
Er is regen die dag. De winkel is leeg. Madelon sluit de deur van zijn kantoor achter zich en blijft staan voor zijn bureau. Martin schuift de papieren opzij.
‘Er mist geld,’ zegt hij. Hij rolt zijn stoel een stuk naar achter en slaat zijn armen over elkaar.
Ze haalt haar schouders op. ‘Dan moet je beter tellen.’
‘Het valt vooral op bij jouw kas,’ zegt hij. ‘Er is niets bewezen, maar het valt op.’
Madelon steunt met haar hand op het bureau. ‘En wat denk je nu dat ik gedaan heb?’
Martin kijkt haar aan, zwijgt. Hij weet het niet, maar het laat hem niet los. Haar parfum vult de ruimte. Hij voelt zijn mond droog worden.
‘Ik kan niet zomaar zwijgen,’ zegt hij, zachter. ‘Er zijn grenzen.’
Madelon glimlacht. ‘Er zijn altijd grenzen, zegt ze, ‘alleen is het dat jij die niet bepaalt.’
Ze loopt om zijn bureau heen, tot ze recht voor hem staat. Ze steunt met haar billen tegen het bureau. Haar stem is laag.
‘Je wilt iets van mij wat je niet durft te vragen. Dat weet je zelf ook.’
Martin slikt, probeert iets te zeggen maar niets komt eruit. Madelon kijkt hem recht aan, zonder aarzeling.
‘Wat wil je echt, Martin?’ vraagt ze.
Hij zegt haar naam, niet meer. Ze blijft recht voor hem staan, kijkt hem aan alsof ze zijn gedachten leest. Martin kijkt even weg, maar zijn blik trekt weer naar haar terug, naar haar rok, haar benen. Hij zegt met gebroken stem: ‘Waarom denk je dat iedereen over jou praat?’
‘Omdat ze alleen maar durven kijken, maar niet durven voelen,’ antwoordt ze.
Ze schuift haar rok een stukje omhoog en vraagt het opnieuw, zachter. ‘Wat wil je nou echt, Marin?” Hij antwoordt niet, maar zijn lichaam wel. Een beweging, een zucht. Hij rolt met zijn stoel naar haar toe. Zijn hand vindt haar taille.
Ze neemt zijn hand en legt die op haar been. Hij trekt zijn hand niet terug. Ze buigt zó ver naar hem toe dat haar lip bijna zijn oor raakt.
‘Wil je mij hier, Martin?’ fluistert ze.
Hij knikt, zijn adem schokt. Haar hand pakt zijn stropdas, trekt hem overeind uit de stoel. Haar knie glijdt tussen zijn benen, haar andere hand opent de knoop van zijn broek.
Zijn ademhaling versnelt, zijn gezicht wordt rood. Madelon trekt haar rok verder omhoog, tot boven haar slip, en gaat half achterover hangen tegen het bureau. Ze duwt zijn hand omhoog, over haar slip.
‘Is dit wat je wil?’ vraagt ze.
Martin kan alleen maar knikken. Zijn gezicht verkrampt van spanning. Zij trekt haar slip opzij, legt zijn vingers waar ze ze wil. Ze kijkt hem strak aan.
‘Pak me,’ zegt ze zacht.
Dan gebeurt het. Hij doet zijn broek naar beneden. Zijn handen vinden houvast aan haar heupen, haar benen klemmen om hem heen. Hij neemt haar, zij duldt hem, geeft aanwijzingen, sneller, dieper, schaamte en drempels verdwijnen in zijn ritme.
Hij komt, stil maar intens, haar spieren gespannen, zijn adem zwaar, een hand onder haar blouse. Ze neemt zijn gezicht in haar handen, kust hem hard en kort.
‘Dit was het,’ zegt ze.
Ze komt overeind, trekt haar rok recht en schikt haar blouse. Voor ze de deur uitloopt, kijkt ze hem nog een keer aan. ‘Als je nog iets over de boekhouding wilt bespreken, weet je me voortaan te vinden.’
Martin zakt terug in zijn stoel, hijgend, verbijsterd — overwonnen door haar. Madelon loopt soepel de gang op, zelfverzekerd als altijd, haar rol bevestigd. Vanaf nu is hij van haar, zolang zij dat wil. In de hal hoort ze hoe de regen nog steeds tegen de ramen slaat.
Martin zit al op zijn kantoor. Hij is er altijd eerder dan nodig, alsof hij iets probeert te bewijzen door op tijd te zijn. Zijn blik volgt Madelon als ze voorbij loopt. Hij knikt kort, uit gewoonte, of misschien meer. Zijn handen zijn groot maar traag, zijn bewegingen onzeker.
Jaap komt later binnen, luid, zeker van zichzelf. Hij praat over dingen die niemand wil horen maar waar iedereen naar luistert. Zijn woorden zijn ruw, zijn lach vlak. Kitty lacht mee, precies op het juiste moment. Madelon vindt het vervelend dat hij zich zo gedraagt, maar ze laat het toe. Ze weet niet precies wat hem drijft, macht of aandacht, niemand weet het. Maria komt iets later, ongemakkelijk met haar tas, haar blik al vermoeid. Ze glimlacht naar Madelon, maar het is een glimlach die meer vragen stelt dan antwoorden geeft.
Zo gaat het altijd. De dagen verlopen traag, gevuld met begroetingen, stapels facturen, geritsel van papieren. Tussen het helpen van klanten door zijn het de blikken die tellen. Kitty die arrogant langs Madelon loopt. Jaap die voorover buigt over haar bureau. Martin die zijn stem verlaagt als hij haar iets vraagt. Er is niets expliciet, maar alles wat gebeurt heeft betekenis. Madelon voelt hoe de lucht in de winkel dikker wordt. Geruchten beginnen altijd onzichtbaar, als fijne stofdeeltjes waar niemand op let.
De boekhouding begint gaten te vertonen. Bedragen kloppen niet, notities ontbreken. Jaap suggereert dat Madelon misschien meer uitgeeft dan ze verdient. Hij zegt het zogenaamd luchtig, maar hard genoeg dat Martin het hoort. Martin probeert neutraal te blijven, maar de woorden werken door. Hij vraagt haar bij zich, na werktijd.
Er is regen die dag. De winkel is leeg. Madelon sluit de deur van zijn kantoor achter zich en blijft staan voor zijn bureau. Martin schuift de papieren opzij.
‘Er mist geld,’ zegt hij. Hij rolt zijn stoel een stuk naar achter en slaat zijn armen over elkaar.
Ze haalt haar schouders op. ‘Dan moet je beter tellen.’
‘Het valt vooral op bij jouw kas,’ zegt hij. ‘Er is niets bewezen, maar het valt op.’
Madelon steunt met haar hand op het bureau. ‘En wat denk je nu dat ik gedaan heb?’
Martin kijkt haar aan, zwijgt. Hij weet het niet, maar het laat hem niet los. Haar parfum vult de ruimte. Hij voelt zijn mond droog worden.
‘Ik kan niet zomaar zwijgen,’ zegt hij, zachter. ‘Er zijn grenzen.’
Madelon glimlacht. ‘Er zijn altijd grenzen, zegt ze, ‘alleen is het dat jij die niet bepaalt.’
Ze loopt om zijn bureau heen, tot ze recht voor hem staat. Ze steunt met haar billen tegen het bureau. Haar stem is laag.
‘Je wilt iets van mij wat je niet durft te vragen. Dat weet je zelf ook.’
Martin slikt, probeert iets te zeggen maar niets komt eruit. Madelon kijkt hem recht aan, zonder aarzeling.
‘Wat wil je echt, Martin?’ vraagt ze.
Hij zegt haar naam, niet meer. Ze blijft recht voor hem staan, kijkt hem aan alsof ze zijn gedachten leest. Martin kijkt even weg, maar zijn blik trekt weer naar haar terug, naar haar rok, haar benen. Hij zegt met gebroken stem: ‘Waarom denk je dat iedereen over jou praat?’
‘Omdat ze alleen maar durven kijken, maar niet durven voelen,’ antwoordt ze.
Ze schuift haar rok een stukje omhoog en vraagt het opnieuw, zachter. ‘Wat wil je nou echt, Marin?” Hij antwoordt niet, maar zijn lichaam wel. Een beweging, een zucht. Hij rolt met zijn stoel naar haar toe. Zijn hand vindt haar taille.
Ze neemt zijn hand en legt die op haar been. Hij trekt zijn hand niet terug. Ze buigt zó ver naar hem toe dat haar lip bijna zijn oor raakt.
‘Wil je mij hier, Martin?’ fluistert ze.
Hij knikt, zijn adem schokt. Haar hand pakt zijn stropdas, trekt hem overeind uit de stoel. Haar knie glijdt tussen zijn benen, haar andere hand opent de knoop van zijn broek.
Zijn ademhaling versnelt, zijn gezicht wordt rood. Madelon trekt haar rok verder omhoog, tot boven haar slip, en gaat half achterover hangen tegen het bureau. Ze duwt zijn hand omhoog, over haar slip.
‘Is dit wat je wil?’ vraagt ze.
Martin kan alleen maar knikken. Zijn gezicht verkrampt van spanning. Zij trekt haar slip opzij, legt zijn vingers waar ze ze wil. Ze kijkt hem strak aan.
‘Pak me,’ zegt ze zacht.
Dan gebeurt het. Hij doet zijn broek naar beneden. Zijn handen vinden houvast aan haar heupen, haar benen klemmen om hem heen. Hij neemt haar, zij duldt hem, geeft aanwijzingen, sneller, dieper, schaamte en drempels verdwijnen in zijn ritme.
Hij komt, stil maar intens, haar spieren gespannen, zijn adem zwaar, een hand onder haar blouse. Ze neemt zijn gezicht in haar handen, kust hem hard en kort.
‘Dit was het,’ zegt ze.
Ze komt overeind, trekt haar rok recht en schikt haar blouse. Voor ze de deur uitloopt, kijkt ze hem nog een keer aan. ‘Als je nog iets over de boekhouding wilt bespreken, weet je me voortaan te vinden.’
Martin zakt terug in zijn stoel, hijgend, verbijsterd — overwonnen door haar. Madelon loopt soepel de gang op, zelfverzekerd als altijd, haar rol bevestigd. Vanaf nu is hij van haar, zolang zij dat wil. In de hal hoort ze hoe de regen nog steeds tegen de ramen slaat.
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10