Door: James95
Datum: 23-11-2025 | Cijfer: 9.1 | Gelezen: 274
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 8 minuten | Lezers Online: 12
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 8 minuten | Lezers Online: 12
Vervolg op: De Sergeant En De Luitenant - 4
De ochtend na die verboden nacht voelde de lucht kouder dan anders, alsof zelfs het weer wist dat er iets was gebeurd dat eigenlijk niet had mogen gebeuren. Bram liep over het kazerneplein, handen in zijn zakken, kin laag. Zijn gedachten waren een chaos van schuld, verlangen en discipline die vocht om de bovenhand.
Hij had nauwelijks geslapen. Niet omdat hij spijt had van Noor — die gedachte durfde hij niet eens toe te laten — maar van wat het kon doen met hun werk, met hun reputatie, met hun team.
Hij had zich voorgenomen afstand te houden.
Professioneel te blijven.
En vooral: niets laten zien.
Hij was halverwege het plein toen hij haar zag.
Noor.
Ze stond bij het instructiegebouw, strak in pak, houding rechter dan de vlaggenmast achter haar. Geen haarlok verkeerd, geen spoor van de vrouw die gisteravond naast hem had gelegen, haar hoofd op zijn schouder, haar adem tegen zijn keel.
Ze zag hem.
Of beter: ze registreerde hem.
Professioneel.
Controlled.
“Sergeant Vos,” zei ze kort.
“Luitenant Van Beek,” antwoordde hij even kort.
Ze knikten naar elkaar zoals twee militairen dat deden.
Formeel.
Zakelijk.
Alsof er niets was.
Alsof de wereld niet even stil was gevallen in haar kamer.
En toch voelde Bram een elektrische spanning toen hun schouders elkaar bijna raakten toen ze elkaar passeerden. Een spanning die niets met rang, uniform of missie te maken had.
Noor keek niet om.
Hij ook niet.
Maar ze voelden elkaar beide.
Briefing
Binnen in het lokaal stond de kapitein al te wachten, armen over elkaar.
“Vos. Van Beek. Vooruit.”
Ze gingen naast elkaar zitten — tegen wil en dank. Bram voelde haar aanwezigheid alsof ze warmte afgaf. Noor keek strak naar het scherm.
“Jullie twee leiden vanmiddag het gezamenlijke oefenblok voor Bravo,” zei de kapitein. “Een duo-briefing, duo-demo, duo-commandotraining.”
Bram slikte.
Noor knipperde één keer.
“Met respect,” zei Noor rustig, “is er een reden waarom dit niet over meerdere instructeurs verdeeld kan worden?”
“Ja,” zei Vermeer droog. “Omdat jullie twee de sterkste combinatie zijn. En ik wil dat Bravo van de besten leert.”
Bravo keek hen met grote ogen aan — bij sommigen zelfs een onderdrukte grijns.
Gerrit fluisterde tegen zijn buurman: “Sterkste combinatie? Nou, ik weet niet waar híj het over heeft maar—”
“GERRIT,” zei Bram zonder hem aan te kijken.
“Ja sergeant.”
Noor stond op. “We beginnen over tien minuten in de lesruimte.”
De kapitein knikte goedkeurend. “Succes. En eh… probeer elkaar niet te villen.”
Bram voelde bloed naar zijn wangen trekken.
Noor hield haar gezicht perfect neutraal.
Maar haar blik haakte één fractie langer in de zijne dan gepast was.
Lesruimte
De groep soldaten zat klaar. Noor stond vooraan, Bram naast haar. Het voelde alsof ze in twee verschillende werkelijkheden stonden, en toch in dezelfde ruimte.
Noor begon: scherp, krachtig, beheerst.
“Vandaag focussen we op optreden in beperkte zichtlijnen. Sergeant Vos neemt het over voor het eerste deel.”
Hij knikte, stapte naar voren.
Zijn woorden kwamen automatisch.
Zijn lichaam werkte zoals het was getraind.
Maar ergens tussen zijn heup en zijn ribben voelde hij haar.
Niet fysiek — dat zou onprofessioneel zijn — maar als prikkende bewustheid, als een hartslag die niet van hem was.
Tijdens de uitleg stonden hun schouders bijna in lijn.
Dat was normaal.
Dat hoorde zo.
Maar het voelde niet normaal.
Toen hij de laserpointer aan haar doorgaf, raakten hun vingers elkaar.
Heel even.
Te kort om opzettelijk te zijn.
Te lang om toevallig te zijn.
Noor keek niet op.
Maar hij zag haar kaak zacht aanspannen.
En niemand merkte iets.
Behalve zij twee.
De Duo-Demo
“Vos, met mij,” zei Noor in haar strakste stem.
Ze gingen naar het oefenterrein achter het gebouw — een bosachtig stuk met houten muren, rookpotten en obstakels. Bravo-peloton volgde op korte afstand.
Noor nam positie in. “Jij voorop. Ik ondersteun.”
“Zoals u wilt, luitenant.”
Ze werkte perfect samen.
Alsof ze hier al jaren mee trainden.
Alsof hun lijven elkaar kenden — en dat deden ze nu ook.
Noor gaf aanwijzingen.
Bram reageerde.
Hij gaf tegenbevelen.
Zij vulde hem naadloos aan.
Hun tempo, hun ritme, hun taal — alles klopte.
En dat maakte het alleen maar ingewikkelder.
Na twintig minuten stond Bravo te kijken alsof ze een choreografie zagen die ze zelf nooit onder de knie zouden krijgen.
Gerrit fluisterde: “Ik wist dat ze chemie hadden.”
“Houd op, Gerrit,” zei Timo.
“Wat? Het is waar.”
Zelfs Noor moest hoorbaar ademhalen om kalm te blijven.
Pauze
De groep werd losgelaten voor een korte pauze. Bram en Noor bleven achter om het materiaal te checken. Ze stonden alleen bij de houten bak met rookpotten.
Hij voelde hoe zijn hart sneller begon te slaan.
Noor hield zich stijver dan haar uniform.
“Gisteravond,” begon Bram laag.
“Nooit meer,” zei Noor snel. Te snel.
Hij keek opzij.
Zij ook — tegen haar wil.
“Het mocht niet gebeuren,” vervolgde ze. “We hebben een voorbeeldfunctie. Rangverschil. Alles.”
“Dat weet ik,” zei Bram.
“En toch—”
“Laat me uitpraten,” zei ze zacht.
Hij zweeg.
“Ik heb geen spijt van wat ik voelde,” zei ze. “Maar wel van hoe het gebeurde. De timing. De plek. De grens.”
Hij slikte. “En nu?”
“Nu doen we wat juist is.”
“En dat is?”
“Afstand. Professioneel blijven. Geen herhaling. Wat er is gebeurd… mag geen tweede keer komen.”
Hij voelde die woorden als een stomp in zijn maag.
“Maar,” zei Noor, en haar stem brak bijna hoorbaar, “dat betekent niet dat het niets was.”
Hij wist niet wat hij moest zeggen.
Want zijn gedachten schreeuwden alles wat hij niet mocht uitspreken.
Het Incident
“Luitenant! Sergeant!”
Een soldaat kwam naar hen toe rennen. “We hebben een probleem. Rookpotten ontbranden niet. Iemand moet het demonstreren.”
Noor keek Bram aan.
Bram keek haar aan.
Ze wisten wat dit betekende:
ze moesten samen een close-operational demo uitvoeren.
In kleine ruimte.
Veel aanraking.
Veel samenwerking.
Noor ademde langzaam uit. “Oké. Dan doen we dit professioneel.”
“Professioneel,” herhaalde Bram, al voelde het woord alsof het in zijn keel bleef hangen.
Ze gingen naar de oefenruimte.
De groep stond klaar, half verveeld, half nieuwsgierig.
“Goed,” zei Noor strak. “Sergeant Vos en ik demonstreren de juiste werptechniek.”
Bram knielde bij de rookpot. Noor hurkte naast hem.
Hun knieën raakten bijna.
Hij voelde haar warmte door zijn broek heen.
“Naar mij kijken,” zei Noor tegen het peloton.
Maar haar stem trilde miniem — hij hoorde het, niemand anders.
Hij pakte de rookpot.
Zij legde haar hand op zijn pols om de hoek te corrigeren.
Die aanraking.
Die verdomde aanraking.
Zijn adem stokte.
Haar vingers bleven net één seconde langer dan nodig.
Gerrit fluisterde achterin: “Volgens mij is dit een romantische film.”
“GERRIT!” riep de groep in koor.
Het moment dat ze bijna braken
Toen de demo voorbij was, liepen Noor en Bram terug naar de houten tafel. De afstand tussen hen was precies twee armlengtes.
Toevallig.
Bewust.
Pijnlijk.
Bram dacht dat het klaar was.
Dat ze het had afgesloten.
Tot ze stopte.
Omdraaide.
En hem aankeek met een blik die alle discipline in hem probeerde te breken.
“Waarom laat je me niet gewoon vergeten wat er gebeurd is?” vroeg ze zacht.
“Waarom voel ik het nóg steeds?”
Zijn adem blokkeerde.
“Misschien,” zei Bram, “omdat het echt was.”
Noor sloot haar ogen, één seconde.
Toen nog één.
Alsof ze vocht tegen alles wat ze ooit geleerd had over afstand en rang en regels.
“Bram…”
Dat was alles wat ze zei.
Zijn naam.
Gehijgd tussen verlangen en plicht.
Hij wilde naar haar toe.
Hij wilde haar vasthouden.
Hij wilde—
“Luitenant! Vos! Demo twee staat klaar!”
Ze schoten beide overeind in hun houdingen.
Noor haalde diep adem.
Bram rechtte zijn rug.
Ze keken elkaar nog één seconde aan.
Professioneel.
Verbroken.
Heftig.
“Later,” fluisterde Noor, nauwelijks hoorbaar.
En toen liepen ze weg.
Naast elkaar.
Maar toch mijlenver uit elkaar.
Hij had nauwelijks geslapen. Niet omdat hij spijt had van Noor — die gedachte durfde hij niet eens toe te laten — maar van wat het kon doen met hun werk, met hun reputatie, met hun team.
Hij had zich voorgenomen afstand te houden.
Professioneel te blijven.
En vooral: niets laten zien.
Hij was halverwege het plein toen hij haar zag.
Noor.
Ze stond bij het instructiegebouw, strak in pak, houding rechter dan de vlaggenmast achter haar. Geen haarlok verkeerd, geen spoor van de vrouw die gisteravond naast hem had gelegen, haar hoofd op zijn schouder, haar adem tegen zijn keel.
Ze zag hem.
Of beter: ze registreerde hem.
Professioneel.
Controlled.
“Sergeant Vos,” zei ze kort.
“Luitenant Van Beek,” antwoordde hij even kort.
Ze knikten naar elkaar zoals twee militairen dat deden.
Formeel.
Zakelijk.
Alsof er niets was.
Alsof de wereld niet even stil was gevallen in haar kamer.
En toch voelde Bram een elektrische spanning toen hun schouders elkaar bijna raakten toen ze elkaar passeerden. Een spanning die niets met rang, uniform of missie te maken had.
Noor keek niet om.
Hij ook niet.
Maar ze voelden elkaar beide.
Briefing
Binnen in het lokaal stond de kapitein al te wachten, armen over elkaar.
“Vos. Van Beek. Vooruit.”
Ze gingen naast elkaar zitten — tegen wil en dank. Bram voelde haar aanwezigheid alsof ze warmte afgaf. Noor keek strak naar het scherm.
“Jullie twee leiden vanmiddag het gezamenlijke oefenblok voor Bravo,” zei de kapitein. “Een duo-briefing, duo-demo, duo-commandotraining.”
Bram slikte.
Noor knipperde één keer.
“Met respect,” zei Noor rustig, “is er een reden waarom dit niet over meerdere instructeurs verdeeld kan worden?”
“Ja,” zei Vermeer droog. “Omdat jullie twee de sterkste combinatie zijn. En ik wil dat Bravo van de besten leert.”
Bravo keek hen met grote ogen aan — bij sommigen zelfs een onderdrukte grijns.
Gerrit fluisterde tegen zijn buurman: “Sterkste combinatie? Nou, ik weet niet waar híj het over heeft maar—”
“GERRIT,” zei Bram zonder hem aan te kijken.
“Ja sergeant.”
Noor stond op. “We beginnen over tien minuten in de lesruimte.”
De kapitein knikte goedkeurend. “Succes. En eh… probeer elkaar niet te villen.”
Bram voelde bloed naar zijn wangen trekken.
Noor hield haar gezicht perfect neutraal.
Maar haar blik haakte één fractie langer in de zijne dan gepast was.
Lesruimte
De groep soldaten zat klaar. Noor stond vooraan, Bram naast haar. Het voelde alsof ze in twee verschillende werkelijkheden stonden, en toch in dezelfde ruimte.
Noor begon: scherp, krachtig, beheerst.
“Vandaag focussen we op optreden in beperkte zichtlijnen. Sergeant Vos neemt het over voor het eerste deel.”
Hij knikte, stapte naar voren.
Zijn woorden kwamen automatisch.
Zijn lichaam werkte zoals het was getraind.
Maar ergens tussen zijn heup en zijn ribben voelde hij haar.
Niet fysiek — dat zou onprofessioneel zijn — maar als prikkende bewustheid, als een hartslag die niet van hem was.
Tijdens de uitleg stonden hun schouders bijna in lijn.
Dat was normaal.
Dat hoorde zo.
Maar het voelde niet normaal.
Toen hij de laserpointer aan haar doorgaf, raakten hun vingers elkaar.
Heel even.
Te kort om opzettelijk te zijn.
Te lang om toevallig te zijn.
Noor keek niet op.
Maar hij zag haar kaak zacht aanspannen.
En niemand merkte iets.
Behalve zij twee.
De Duo-Demo
“Vos, met mij,” zei Noor in haar strakste stem.
Ze gingen naar het oefenterrein achter het gebouw — een bosachtig stuk met houten muren, rookpotten en obstakels. Bravo-peloton volgde op korte afstand.
Noor nam positie in. “Jij voorop. Ik ondersteun.”
“Zoals u wilt, luitenant.”
Ze werkte perfect samen.
Alsof ze hier al jaren mee trainden.
Alsof hun lijven elkaar kenden — en dat deden ze nu ook.
Noor gaf aanwijzingen.
Bram reageerde.
Hij gaf tegenbevelen.
Zij vulde hem naadloos aan.
Hun tempo, hun ritme, hun taal — alles klopte.
En dat maakte het alleen maar ingewikkelder.
Na twintig minuten stond Bravo te kijken alsof ze een choreografie zagen die ze zelf nooit onder de knie zouden krijgen.
Gerrit fluisterde: “Ik wist dat ze chemie hadden.”
“Houd op, Gerrit,” zei Timo.
“Wat? Het is waar.”
Zelfs Noor moest hoorbaar ademhalen om kalm te blijven.
Pauze
De groep werd losgelaten voor een korte pauze. Bram en Noor bleven achter om het materiaal te checken. Ze stonden alleen bij de houten bak met rookpotten.
Hij voelde hoe zijn hart sneller begon te slaan.
Noor hield zich stijver dan haar uniform.
“Gisteravond,” begon Bram laag.
“Nooit meer,” zei Noor snel. Te snel.
Hij keek opzij.
Zij ook — tegen haar wil.
“Het mocht niet gebeuren,” vervolgde ze. “We hebben een voorbeeldfunctie. Rangverschil. Alles.”
“Dat weet ik,” zei Bram.
“En toch—”
“Laat me uitpraten,” zei ze zacht.
Hij zweeg.
“Ik heb geen spijt van wat ik voelde,” zei ze. “Maar wel van hoe het gebeurde. De timing. De plek. De grens.”
Hij slikte. “En nu?”
“Nu doen we wat juist is.”
“En dat is?”
“Afstand. Professioneel blijven. Geen herhaling. Wat er is gebeurd… mag geen tweede keer komen.”
Hij voelde die woorden als een stomp in zijn maag.
“Maar,” zei Noor, en haar stem brak bijna hoorbaar, “dat betekent niet dat het niets was.”
Hij wist niet wat hij moest zeggen.
Want zijn gedachten schreeuwden alles wat hij niet mocht uitspreken.
Het Incident
“Luitenant! Sergeant!”
Een soldaat kwam naar hen toe rennen. “We hebben een probleem. Rookpotten ontbranden niet. Iemand moet het demonstreren.”
Noor keek Bram aan.
Bram keek haar aan.
Ze wisten wat dit betekende:
ze moesten samen een close-operational demo uitvoeren.
In kleine ruimte.
Veel aanraking.
Veel samenwerking.
Noor ademde langzaam uit. “Oké. Dan doen we dit professioneel.”
“Professioneel,” herhaalde Bram, al voelde het woord alsof het in zijn keel bleef hangen.
Ze gingen naar de oefenruimte.
De groep stond klaar, half verveeld, half nieuwsgierig.
“Goed,” zei Noor strak. “Sergeant Vos en ik demonstreren de juiste werptechniek.”
Bram knielde bij de rookpot. Noor hurkte naast hem.
Hun knieën raakten bijna.
Hij voelde haar warmte door zijn broek heen.
“Naar mij kijken,” zei Noor tegen het peloton.
Maar haar stem trilde miniem — hij hoorde het, niemand anders.
Hij pakte de rookpot.
Zij legde haar hand op zijn pols om de hoek te corrigeren.
Die aanraking.
Die verdomde aanraking.
Zijn adem stokte.
Haar vingers bleven net één seconde langer dan nodig.
Gerrit fluisterde achterin: “Volgens mij is dit een romantische film.”
“GERRIT!” riep de groep in koor.
Het moment dat ze bijna braken
Toen de demo voorbij was, liepen Noor en Bram terug naar de houten tafel. De afstand tussen hen was precies twee armlengtes.
Toevallig.
Bewust.
Pijnlijk.
Bram dacht dat het klaar was.
Dat ze het had afgesloten.
Tot ze stopte.
Omdraaide.
En hem aankeek met een blik die alle discipline in hem probeerde te breken.
“Waarom laat je me niet gewoon vergeten wat er gebeurd is?” vroeg ze zacht.
“Waarom voel ik het nóg steeds?”
Zijn adem blokkeerde.
“Misschien,” zei Bram, “omdat het echt was.”
Noor sloot haar ogen, één seconde.
Toen nog één.
Alsof ze vocht tegen alles wat ze ooit geleerd had over afstand en rang en regels.
“Bram…”
Dat was alles wat ze zei.
Zijn naam.
Gehijgd tussen verlangen en plicht.
Hij wilde naar haar toe.
Hij wilde haar vasthouden.
Hij wilde—
“Luitenant! Vos! Demo twee staat klaar!”
Ze schoten beide overeind in hun houdingen.
Noor haalde diep adem.
Bram rechtte zijn rug.
Ze keken elkaar nog één seconde aan.
Professioneel.
Verbroken.
Heftig.
“Later,” fluisterde Noor, nauwelijks hoorbaar.
En toen liepen ze weg.
Naast elkaar.
Maar toch mijlenver uit elkaar.
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10

Bezoek ook eens mijn profiel pagina om meer over mij te weten te komen, een overzicht te zien van mijn verhalen of om een berichtje achter te laten! Ook kun je jezelf aanmelden om een mail te ontvangen als ik een nieuw verhaal heb geplaatst!
