Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Datum: 09-08-2025 | Cijfer: 9.4 | Gelezen: 2699
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 10 minuten | Lezers Online: 3
Maarten was rijk. Onrealistisch rijk. Niet van het soort dat werd verdiend met decennia werken, maar in korte, meedogenloze klappen: een juiste coin op het juiste moment, een hype benut, een golf bereden en gelanceerd. Hij had miljoenen die zichzelf vermenigvuldigden terwijl hij sliep. Tussen de Bitcoin pieken en de onzin van zijn online cursussen door, waar mensen blind geld voor neerlegden ondanks dat het inhoudelijk nergens op sloeg, groeide zijn vermogen harder dan hij ooit uit kon geven.

Hij probeerde het niet eens meer. De dure horloges lagen thuis, net als z’n maatpakken, zijn Porsche. Hij had zijn penthouse achtergelaten alsof het een oude huid was, uitgekleed tot op het bot, enkel nog een backpack en een goedkoop vliegticket naar Bangkok. Een sabbatical. Niet spiritueel, niet mindful. Gewoon: weg van alles. Omdat alles leeg was.

Zijn relaties waren uitgehold, versleten door de constante frictie tussen oprechte connectie en het besef dat hij altijd gezien werd als een kans. Zelfs zijn ex, lang geleden nog oprecht lief, was uiteindelijk gaan gluren naar walletadressen in z’n notities, als een rat die kaas rook. Ze wilde hem niet. Ze wilde wat hij bezat. Net als de vrouwen erna: perfecte Instagramlichamen, geile lachjes, lippen als glimmende vruchten

Allemaal lege hulzen met een ingebouwde rekensom achter de ogen.

Hij had ze geneukt. Koud. Doelbewust. Maar nooit twee keer.

Toen de opwinding dof werd en de stemmen rondom hem als reclameblokken begonnen te klinken, wist hij dat hij eruit moest stappen. Het internet draaide toch wel door, zijn cursussen verkochten zich vanzelf, de crypto zat op slot en groeide. Hij hoefde alleen adem te halen om rijker te worden.

---

In Bangkok sliep hij in kamers van nog geen twintig euro per nacht. Ventilator tegen het plafond, kakkerlakken onder de rand van de deur, een hard bed en een handdoek die ruikte naar vochtige steen. En hij vond het prima. Hij at street food voor 40 baht, liep op slippers, droeg shirts die hij ooit op een festival had gekregen. Zijn geld was niet hier. Zijn geld was een sluimerend monster, kilometers ver weg, veilig in koele datacenters.

En toch draaiden hoofden. Niet om zijn uiterlijk als een soort fitnessposter, maar omdat hij anders was. Een witte man van bijna 1.90, blonde stoppelbaard, blauwe ogen; een wandelende pornafantasie in Azië. Ze zagen hem van ver komen: meisjes met witte gezichtscrème, schooluniformen, of strakke korte rokjes en felle lippen. Ze lachten, giechelden, volgden hem met hun ogen zoals katten een draadje volgen.

Hij gaf geen kick.

Hij liep verder. In zijn hoofd was het stil. Daar bewaarde hij zijn ware kapitaal: onbereikbaarheid. Zelfs als ze hun armen naar hem uitstrekten alsof hij een prijs was, bleef hij koel. Als ze hun borsten per ongeluk tegen hem aanduwden in een bar, als ze op fluistertoon vroegen waar hij sliep die nacht, dan zei hij gewoon: "Ik ben moe."

---

In het noorden van Thailand ging hij hiken. Alleen. Over bospaden waar de lucht zo dik was dat het voelde alsof hij door natte wolk liep. Zijn benen kleefden van het zweet, muggen prikten zonder genade, en elke avond dronk hij één koud biertje terwijl hij zijn voeten in een rivier hield. Dan keek hij naar de hemel, hoorde apen in de verte, en voelde zich even niet Maarten de cryptokoning, maar gewoon een lichaam in de jungle. Dat beviel hem.

In Pai huurde hij een scooter en reed hij door de heuvels. De wind langs zijn gezicht voelde als een afwas van alle valse aanrakingen van de afgelopen jaren. En overal waar hij kwam, waren vrouwen. Toeristes, locals, tussenfiguren. Altijd lachjes. Altijd interesse. En toch... niets.

De mooiste vrouwen keken naar hem zoals hyena’s naar een karkas kijken. Niet geil, maar hongerig. Niet sensueel, maar berekenend. En hij voelde zich geen prooi, maar gewoon: leeg. Alsof hij een dildo was met een creditcard erin geschoven.

Hij had ze door. Elke blik, elk overdreven gebaar, elke vraag die begon met "So, what do you do?"

---

Toen ging hij naar Vietnam.

Hanoi rook naar roet, vocht en verleden. Het had iets rauws. Ongepolijst. Geen goedkope flirt, geen façade. Gewoon mensen die hun leven leefden, zonder de illusie dat elke westerling een goudmijn was. Hier voelde hij zich minder bekeken, minder uitgelokt. Hij liep door de smalle steegjes, de muren zwart van vocht, het verkeer als een pulserende bloedbaan. Hij zat op kleine plastic krukjes, at phở met ossenstaart en veel chili, dronk ijskoffie waar zijn hart van begon te bonken.

Zijn kamer was bovenin een oud gebouw. Vijf trappen omhoog. Geen lift. Een matras op de vloer, een ventilator met een rammelend geluid, en een balkon met uitzicht op roestige daken. Elke avond zat hij daar, in een versleten short, z’n rug tegen de muur, een fles water naast zich, en zijn gedachten stil.

En elke dag passeerde hij haar.

---

Ze zat daar al op de derde dag. Onderaan de trap van het oude gebouw waar Maarten z’n kamer had. Ze droeg een wit overhemd, een simpele zwarte rok, en een afgetrapte rugzak met één gebroken rits. Haar haar zat in een slordige knot, alsof het met één hand was gedraaid terwijl ze iets anders deed. In haar schoot lag een boek, een studieboek blijkbaar, vol notities, papiertjes met tabellen, grafieken en cijfers. Ze onderstreepte alles met een blauwe pen.

Maarten was onderweg naar beneden, zijn waterfles leeg, zijn shirt bezweet. Ze keek op. Hun ogen kruisten elkaar.

Haar blik was direct. Geen gegiechel. Geen gespeelde verlegenheid. Geen "Hello mister where you go?"

Gewoon: "Hoi." In het Vietnamees. Kalm. Alsof ze al wist dat hij haar zou opmerken.

Hij antwoordde niet. Maar hij bleef wel even langer hangen dan nodig was. Knikte licht. Zij knikte terug. En ging verder met haar aantekeningen.

Later die avond zag hij haar opnieuw. Ze kwam het gebouw uit in een zwarte broek, donkerblauwe blouse, haren los nu, netjes. Ze rook fris. Iets citrusachtigs, subtiel, alsof ze zich net had omgekleed in een klein hokje achter de wasruimte. Ze had oortjes in en liep in stevig tempo richting de hoofdstraat.

Hij keek haar na.

---

Ze heette Thiên-Lan.

Een naam die klonk als water over gladde stenen. Toen ze hem op een avond tegenkwam bij het trappengat en hij haar vroeg wat ze studeerde, glimlachte ze. Breed. Onverwacht open. Die lach sneed dwars door zijn muren heen, niets geforceerds, niets verkocht, niets verleidelijks. Gewoon puur. Zoals een kind lacht. Of een mens die nog niet afgestompt is.

"Business English," zei ze, met een licht accent. "En ’s avonds werk ik bij een kledingwinkel. Soms bij een spa. Twee baantjes."

"Elke dag?"

"Behalve zaterdag. Dan soms vrij. Dan slaap ik."

Hij grijnsde. "Klinkt alsof je geen tijd voor adem hebt."

"Adem is voor later," zei ze met een knikje. "Nu werk ik. Later kan ik leven."

Hij vond het brutaal. Echt. Kalm. Geen spoor van drama. Gewoon... zo was het. En hij, met al zijn tijd, met zijn miljoenen die als vette beesten lagen te kronkelen in digitale wallets, voelde zich plots... traag. Lui. Zacht.

En ze bleef terugkomen.

Niet als een verleidster. Geen make-up. Nooit hoge hakken. Ze rook naar citroenzeep en soms naar noedelsoep. En hij vond haar mooi. Geen Instagram-mooi. Geen "zet me op je yacht”-mooi. Ze had een smal gezicht, scherpe jukbeenderen, een gouden tint in haar huid die de zon weerspiegelde, en een mond waar hij zichzelf onbewust steeds naar toe zag kijken. Haar lichaam? Tenger, maar met vrouwelijke heupen die haar leeftijd verraadden. En haar ogen, donkerbruin, maar open. Nieuwsgierig.

---

Ze praatten.

Eerst vluchtig. Dan langer. Dan ineens zaten ze op de stoep, hij met z’n rug tegen de muur, zij met haar benen gekruist als een schoolmeisje. Haar Engels was simpel, maar haar gedachten waren scherp. Ze stelde vragen die anderen nooit durfden. Over Europa, over geld, over seks ook. Niet plat, niet geil. Gewoon: nieuwsgierig. Levend.

"Ben jij rijk?" vroeg ze op een avond.

Hij haalde zijn schouders op. "Wat is rijk?"

"Als je niet hoeft te werken en elke dag koffie kan kopen."

"Dan ben ik absurd rijk."

Ze lachte. Niet beschaamd. Gewoon vrolijk. "Dan zou ik één dag rijk willen zijn. En alleen maar slapen en noodles eten."

---

Hij begon haar te missen als hij haar niet zag.

Z’n plan om door te reizen naar Laos of Cambodja begon zachtjes te scheuren langs de naden. Ze had niets gedaan om hem te houden. Geen hints, geen blikken, geen drama. Maar er zat iets in haar, iets wat stil was en diep, iets dat zijn blik vastklemde, zijn aandacht zuiverde. Haar leven was een roes van taken, werk, school, zorgen. Iets wat hij zich niet kon voorstellen. Hij had alles. Zij had niets. Maar zij bewoog. Groeide. Leefde.

Hij voelde zich als een man die iets gevonden had dat hij niet mocht aanraken.

Maar zijn verlangen groeide.

Niet om haar te neuken. Niet alleen dat.

Hij wilde háár in zijn bed, ja, maar niet als speeltje, niet als hoer, niet als echo van zijn macht. Hij wilde haar stem in zijn oor horen als hij wakker werd. Hij wilde dat haar vingers zijn borst beroerden niet uit lust, maar uit honger naar warmte. Hij wilde dat ze zuchtte, beet, vocht. Geen meisje dat nam, maar eentje die genomen wilde worden. Niet voor geld. Niet voor macht. Maar uit pure overgave.

En dat begon hem gek te maken.

Wordt vervolgd...
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...