Door: Omdathetkan
Datum: 22-08-2025 | Cijfer: 8.5 | Gelezen: 3403
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 5 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Dwang, Verlangen,
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 5 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Dwang, Verlangen,
Zijn lippen hadden de mijne gevonden, maar het was geen kus die ik kende. Het was geen vluchtig gebaar of een zachte aanraking die geruststelde. Nee, dit was bezeten, dwingend, alsof hij me liet voelen dat er geen weg terug meer was. Zijn mond nam de mijne met een honger die me tegelijkertijd beangstigde en deed beven van verlangen.
Ik wilde protesteren, zeggen dat dit te snel ging, dat ik nog de controle wilde houden. Maar zodra mijn lippen zich openden, verloor ik elk besef van weerstand. Zijn tong vond de mijne en het was alsof mijn lichaam een vergeten taal sprak, een taal die ik altijd al had gekend maar nooit eerder had durven gebruiken.
Zijn hand gleed langs mijn nek, verder naar beneden, langs mijn sleutelbeen, traag, bijna tergend langzaam. Het was alsof hij genoot van mijn ongeduld, alsof hij wilde zien hoe ver hij kon gaan voor ik mezelf volledig zou verliezen. Mijn adem stokte bij elke beweging, mijn huid tintelde alsof zijn vingers gloeiend waren.
Ik probeerde mezelf in te houden, maar mijn handen waren hem voor. Zonder dat ik het besefte, had ik zijn shirt vastgepakt, mijn vingers krampachtig klemmend in de stof. Ik trok hem dichter tegen me aan, alsof ik hem niet dichtbij genoeg kon krijgen. Hij grijnsde kort tegen mijn lippen, een grijns die evenveel belofte als gevaar in zich droeg.
“Zie je?” fluisterde hij tussen de kussen door. “Je zegt dat je weerstand wilt, maar je lichaam verraadt je.”
Ik sloot mijn ogen, mijn wangen branden. Hij had gelijk. Elke vezel in mij schreeuwde dat dit fout was, maar nog luider was de stem die fluisterde: meer, meer, meer.
Hij duwde me langzaam achteruit, alsof hij de volledige regie had over elke beweging die we maakten. Mijn rug raakte het koele oppervlak van de muur. Het contrast tussen die koude muur en de hitte van zijn lichaam tegen het mijne deed me huiveren. Ik voelde me gevangen, letterlijk ingesloten, en toch wilde ik nergens anders zijn.
Zijn lippen verlieten de mijne en vonden een weg naar mijn hals. Ik hapte naar adem toen hij zacht beet, niet pijnlijk, maar genoeg om mijn huid in vuur te zetten. Mijn hand gleed onbewust omhoog, verstrengelde zich in zijn haar, trok hem dichter. Elke seconde werd mijn verlangen dieper, intenser.
Hij trok zich iets terug, keek me strak aan. Zijn ogen waren donker, bijna gevaarlijk, maar gevuld met een intensiteit die me volledig in zijn macht hield. “Zeg dat je dit wilt,” zei hij laag. Het klonk niet als een verzoek. Het klonk als een bevel.
Mijn lippen trilden, mijn keel voelde droog. Het woord bleef vastzitten ergens tussen angst en overgave. Ik wilde het niet uitspreken, omdat ik wist dat alles daarna onomkeerbaar zou zijn. En toch wist ik dat ik al te ver was gegaan om nog terug te keren.
“Ik…” begon ik, maar de rest bleef hangen.
Hij drukte zijn duim zacht tegen mijn lip, dwong me stil. “Geen halve woorden,” zei hij. “Of je wilt het, of je gaat nu weg.”
Mijn hart bonsde, mijn ademhaling versnelde. Weggaan? Het was alsof mijn lichaam die optie niet eens meer begreep. Alles in mij trok naar hem toe, mijn huid snakte naar zijn aanraking, mijn geest draaide om in een wervelstorm van verlangen en spanning.
“Ik wil dit,” fluisterde ik eindelijk, de woorden nauwelijks hoorbaar, maar genoeg voor hem.
Zijn glimlach was langzaam, gevaarlijk, vol van triomf. “Dat dacht ik al,” zei hij zacht.
Zijn hand gleed verder omlaag, langs mijn zij, mijn heup. Mijn lichaam boog zich onbewust naar hem toe, alsof ik hem uitnodigde zonder woorden. Hij nam zijn tijd, liet me voelen dat hij elk stukje van mij wilde claimen, stukje voor stukje, zonder haast.
Ik sloot mijn ogen en liet mijn hoofd tegen de muur rusten. Zijn mond vond opnieuw de weg naar mijn hals, mijn sleutelbeen, lager, en met elke kus voelde ik mijn zelfbeheersing verder wegsmelten. Ik was een schim van de vrouw die dacht altijd alles onder controle te hebben. In zijn aanwezigheid was er geen controle. Er was alleen overgave.
Hij stopte plotseling, liet me net genoeg ruimte om weer adem te halen, maar niet om te ontsnappen. Zijn vingers omsloten mijn kin, dwongen me hem weer aan te kijken. “Dit is nog maar het begin,” zei hij zacht, zijn ogen priemend in de mijne. “Je hebt geen idee hoe ver dit gaat.”
Ik slikte, mijn lippen droog, mijn hele lichaam trillend van verwachting. En toch wist ik, diep van binnen: hij had gelijk. Dit was nog maar een eerste aanraking, een eerste stap voorbij de grens. Wat daarna kwam, zou alles veranderen.
En ergens in mij, ondanks de angst, ondanks de twijfel, groeide een duistere zekerheid: ik wilde weten hoe ver hij zou gaan.
Ik wilde protesteren, zeggen dat dit te snel ging, dat ik nog de controle wilde houden. Maar zodra mijn lippen zich openden, verloor ik elk besef van weerstand. Zijn tong vond de mijne en het was alsof mijn lichaam een vergeten taal sprak, een taal die ik altijd al had gekend maar nooit eerder had durven gebruiken.
Zijn hand gleed langs mijn nek, verder naar beneden, langs mijn sleutelbeen, traag, bijna tergend langzaam. Het was alsof hij genoot van mijn ongeduld, alsof hij wilde zien hoe ver hij kon gaan voor ik mezelf volledig zou verliezen. Mijn adem stokte bij elke beweging, mijn huid tintelde alsof zijn vingers gloeiend waren.
Ik probeerde mezelf in te houden, maar mijn handen waren hem voor. Zonder dat ik het besefte, had ik zijn shirt vastgepakt, mijn vingers krampachtig klemmend in de stof. Ik trok hem dichter tegen me aan, alsof ik hem niet dichtbij genoeg kon krijgen. Hij grijnsde kort tegen mijn lippen, een grijns die evenveel belofte als gevaar in zich droeg.
“Zie je?” fluisterde hij tussen de kussen door. “Je zegt dat je weerstand wilt, maar je lichaam verraadt je.”
Ik sloot mijn ogen, mijn wangen branden. Hij had gelijk. Elke vezel in mij schreeuwde dat dit fout was, maar nog luider was de stem die fluisterde: meer, meer, meer.
Hij duwde me langzaam achteruit, alsof hij de volledige regie had over elke beweging die we maakten. Mijn rug raakte het koele oppervlak van de muur. Het contrast tussen die koude muur en de hitte van zijn lichaam tegen het mijne deed me huiveren. Ik voelde me gevangen, letterlijk ingesloten, en toch wilde ik nergens anders zijn.
Zijn lippen verlieten de mijne en vonden een weg naar mijn hals. Ik hapte naar adem toen hij zacht beet, niet pijnlijk, maar genoeg om mijn huid in vuur te zetten. Mijn hand gleed onbewust omhoog, verstrengelde zich in zijn haar, trok hem dichter. Elke seconde werd mijn verlangen dieper, intenser.
Hij trok zich iets terug, keek me strak aan. Zijn ogen waren donker, bijna gevaarlijk, maar gevuld met een intensiteit die me volledig in zijn macht hield. “Zeg dat je dit wilt,” zei hij laag. Het klonk niet als een verzoek. Het klonk als een bevel.
Mijn lippen trilden, mijn keel voelde droog. Het woord bleef vastzitten ergens tussen angst en overgave. Ik wilde het niet uitspreken, omdat ik wist dat alles daarna onomkeerbaar zou zijn. En toch wist ik dat ik al te ver was gegaan om nog terug te keren.
“Ik…” begon ik, maar de rest bleef hangen.
Hij drukte zijn duim zacht tegen mijn lip, dwong me stil. “Geen halve woorden,” zei hij. “Of je wilt het, of je gaat nu weg.”
Mijn hart bonsde, mijn ademhaling versnelde. Weggaan? Het was alsof mijn lichaam die optie niet eens meer begreep. Alles in mij trok naar hem toe, mijn huid snakte naar zijn aanraking, mijn geest draaide om in een wervelstorm van verlangen en spanning.
“Ik wil dit,” fluisterde ik eindelijk, de woorden nauwelijks hoorbaar, maar genoeg voor hem.
Zijn glimlach was langzaam, gevaarlijk, vol van triomf. “Dat dacht ik al,” zei hij zacht.
Zijn hand gleed verder omlaag, langs mijn zij, mijn heup. Mijn lichaam boog zich onbewust naar hem toe, alsof ik hem uitnodigde zonder woorden. Hij nam zijn tijd, liet me voelen dat hij elk stukje van mij wilde claimen, stukje voor stukje, zonder haast.
Ik sloot mijn ogen en liet mijn hoofd tegen de muur rusten. Zijn mond vond opnieuw de weg naar mijn hals, mijn sleutelbeen, lager, en met elke kus voelde ik mijn zelfbeheersing verder wegsmelten. Ik was een schim van de vrouw die dacht altijd alles onder controle te hebben. In zijn aanwezigheid was er geen controle. Er was alleen overgave.
Hij stopte plotseling, liet me net genoeg ruimte om weer adem te halen, maar niet om te ontsnappen. Zijn vingers omsloten mijn kin, dwongen me hem weer aan te kijken. “Dit is nog maar het begin,” zei hij zacht, zijn ogen priemend in de mijne. “Je hebt geen idee hoe ver dit gaat.”
Ik slikte, mijn lippen droog, mijn hele lichaam trillend van verwachting. En toch wist ik, diep van binnen: hij had gelijk. Dit was nog maar een eerste aanraking, een eerste stap voorbij de grens. Wat daarna kwam, zou alles veranderen.
En ergens in mij, ondanks de angst, ondanks de twijfel, groeide een duistere zekerheid: ik wilde weten hoe ver hij zou gaan.
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10