Door: Omdathetkan
Datum: 07-09-2025 | Cijfer: 8.7 | Gelezen: 3055
Lengte: Lang | Leestijd: 15 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Lang | Leestijd: 15 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: De Ontsnapping Van De Controle
Zijn vingers klemden nog steeds om mijn kin, zijn blik gevangen met de mijne alsof hij mijn ziel probeerde open te breken. Het was een moment van totale stilstand: de kamer leek kleiner, de lucht dikker, mijn ademhaling het enige geluid tussen ons in. Ik voelde mijn hart bonzen in mijn keel, alsof het ieder moment kon ontsnappen.
“Dit is nog maar het begin,” had hij gezegd. En in die woorden lag iets dat tegelijk beangstigende en onweerstaanbaar trok.
Ik wilde iets terugzeggen, een kwinkslag, een grap om de spanning te breken. Maar er kwam niets. Ik had geen stem meer, alleen een lichaam dat niet ophield te trillen, een huid die snakte naar elke nieuwe aanraking.
Hij liet mijn kin los, maar alleen om zijn hand langs mijn hals te laten glijden, traag, alsof hij elk zenuwuiteinde wilde plagen. Mijn adem stokte toen zijn vingers over mijn sleutelbeen gleden en verder, langs de ronding van mijn borst. Ik beet op mijn lip, bang dat een enkele zucht me te veel zou verraden.
Hij boog zijn hoofd dichter naar me toe, zijn lippen vlakbij mijn oor. “Je hebt geen idee,” fluisterde hij, zo zacht dat het haast meer een gedachte dan een stem leek. “Maar je gaat het voelen. Tot in elke vezel.”
Zijn woorden waren een belofte en een dreiging tegelijk. En ik wist dat ik verloren was.
Met een soepele beweging trok hij me los van de muur en leidde me richting het bed. Ik liet me gewillig meenemen, mijn voeten bewogen maar mijn hoofd tolde. Het voelde alsof ik me liet meeslepen in een stroom die ik niet meer kon tegenhouden.
Het bed kraakte licht toen ik erop neer zakte, en meteen daarna voelde ik zijn gewicht over me heen, zijn warmte als een deken die me omsloot. Hij bleef me aankijken, zo dichtbij dat ik zijn adem kon voelen, maar hij kuste me niet. Nog niet. Hij hield me vast in dat spel van wachten, van plagen, alsof hij genoot van de macht die hij had over mijn ongeduld.
Ik hief mijn hoofd, probeerde de afstand zelf te overbruggen, maar hij trok zich net genoeg terug. “Geduld,” zei hij zacht, zijn mondhoeken omhoog. “Ik bepaal het tempo.”
Een mengeling van frustratie en opwinding overspoelde me. Alles in mij wilde hem nú, maar tegelijkertijd liet ik me meevoeren. Misschien was dat juist de essentie: ik hoefde niets te beheersen, ik hoefde nergens meer de leiding te nemen.
Zijn lippen raakten eindelijk de mijne, maar deze keer anders dan voorheen. Geen brute overname, maar langzaam, diep, alsof hij de tijd nam om elke vezel van mijn wezen te proeven. Zijn tong gleed langs de mijne, zijn hand vond ondertussen de weg langs mijn zij. Ik voelde hoe mijn rug zich van het matras boog, hoe mijn lijf zich zonder nadenken naar hem toe kromde.
Elke aanraking werd intenser, dieper, alsof hij doelbewust laag voor laag weghaalde van de muren die ik jarenlang had opgebouwd. Ik was gewend aan controle, aan grenzen, aan een zorgvuldig bewaakt spel. Maar hier, bij hem, viel alles weg.
Zijn hand gleed onder de rand van mijn shirt en streelde over mijn buik. Ik hapte naar adem, mijn huid brandde onder zijn aanraking. Hij keek me aan, zo doordringend dat ik het gevoel had dat hij mijn gedachten las.
“Je trilt,” zei hij zacht.
“Ik…” Mijn stem brak. “Ik kan dit niet tegenhouden.”
Zijn grijns was donker, triomfantelijk. “Dat moet je ook niet.”
En toen nam hij me weer mee, zonder waarschuwing, zonder pauze. Zijn mond volgde de lijn van mijn hals, zijn vingers verkenden mijn lichaam met een intensiteit die me gek maakte. Elke seconde voelde als een nieuw begin, elke aanraking als een grens die ik dacht niet te durven overschrijden, maar die ik gretig achter me liet.
Ik verloor tijd, verloor ruimte. Het enige wat bestond, was dit bed, deze kamer, dit lichaam tegen het mijne. Mijn gedachten waren een wirwar van flarden, twijfel, verlangen, angst, hunkering, maar mijn lichaam kende geen twijfel meer. Het kende alleen overgave.
Zijn handen vonden de rand van mijn kleding. Met een geduld dat me waanzinnig maakte, trok hij langzaam laag voor laag van me af. Mijn shirt schoof omhoog, zijn vingers gleden vluchtig langs mijn huid, tintelingen achterlatend die mijn adem stokten. Ik hief mijn armen, voelde hoe de stof van me af gleed en met die simpele beweging voelde ik me plots naakt, al was ik dat nog niet.
Zijn blik bleef strak op mij gericht terwijl hij verderging. De knoop van mijn broek klikte los, de rits gleed omlaag met een geluid dat luider klonk dan mijn eigen ademhaling. Zijn vingers bleven net iets te lang rusten bij mijn heupen, alsof hij me uitdaagde: voel hoe ik je langzaam bezit neem.
Ik wilde sneller, haastig, maar hij nam zijn tijd. Elke beweging was berekend, tergend langzaam, alsof hij genoot van mijn ongeduld. Mijn broek schoof langs mijn benen, viel ritselend op de grond. Zijn hand volgde de lijn van mijn dij, omhoog, binnendoor, tot vlak voor het punt waarop ik het niet meer uithield.
Ik hapte naar adem toen hij eindelijk mijn laatste laag bereikte. Hij keek me nog één keer aan, die duistere blik die alles in mij openbrak, en toen trok hij ook die van me af. Daar lag ik volledig bloot onder zijn ogen, en nooit eerder had ik me zo kwetsbaar en tegelijk zo krachtig gevoeld.
Hij liet zijn hand langzaam langs mijn buik glijden, zijn mond volgde, warm en hongerig. Het was geen haastig uitkleden geweest; het was een ritueel, afpellen tot er niets meer over was dan de kern van mijzelf. En precies daar, op dat punt van naaktheid en overgave, nam hij me.
Toen hij me eindelijk volledig nam, was het alsof alles samenviel. Ik hapte naar adem, mijn handen klauwden in zijn schouders, mijn rug boog zich alsof mijn lichaam zichzelf wilde breken in de intensiteit van dit moment. Het was rauw, intens, niets dat ik ooit eerder had ervaren.
Elke beweging, elke stoot, dreef me verder de diepte in. Ik kreunde, verloor mezelf in geluiden waarvan ik niet wist dat ik ze kon maken. Mijn lichaam trilde, mijn ademhaling brak, en nog steeds hield hij het tempo vast, dwingend maar beheerst.
“Laat los,” fluisterde hij bij mijn oor. “Geef je over.”
En ik deed het. Ik liet los. Alle muren, alle controle, alles waarvan ik dacht dat het me beschermde, ik liet het vallen. Wat er voor in de plaats kwam, was een golf die me overspoelde, me optilde en verbrak in duizend stukjes tegelijk. Mijn hele lijf schokte toen het me bereikte, een climax die geen golf was maar een storm, razend en alles verterend.
Ik riep zijn naam, half kreunend, half schreeuwend, zonder schaamte, zonder rem. En hij volgde, zijn ademhaling zwaar, zijn lichaam gespannen tegen het mijne, tot ook hij losbrak in dezelfde storm.
Daarna bleven we liggen, onze lichamen verstrengeld, nat van zweet, uitgeput maar brandend. Zijn hoofd rustte tegen mijn hals, zijn adem warm en zwaar.
Een stilte viel, maar geen ongemakkelijke. Het was de stilte van lichamen die nog na-trilden, van twee zielen die iets hadden doorbroken dat niet meer ongedaan gemaakt kon worden.
Hij hief zijn hoofd, keek me aan met die donkere ogen die alles leken te doorzien. “Nu weet je wat ik bedoelde,” zei hij zacht.
Ik kon alleen knikken. Woorden waren zinloos. Ik wist precies wat hij bedoelde: dit was geen spel meer, geen flirt, geen toevallige nacht. Dit was een grens die we samen hadden overgestoken.
En diep in mij wist ik: ik wilde nooit meer terug.
De stilte na de storm was bijna oorverdovend. Mijn hartslag bonsde nog na in mijn oren, mijn borst ging snel op en neer. Hij lag half boven op me, zijn huid plakkerig tegen de mijne, onze ademhalingen verstrengeld als een ritme dat nog niet tot rust wilde komen.
Ik voelde de warmte van zijn huid, het gewicht van zijn arm die nonchalant maar bezitterig om mijn middel lag. Het was geen gebaar van tederheid alleen; er zat ook iets van claimen in. Alsof hij me met dat ene simpele gebaar liet weten: je hoort nu bij mij.
Ik durfde amper te bewegen, bang dat de magie zou verdwijnen zodra ik me losmaakte. Toch voelde ik de drang om hem aan te raken, om zijn gezicht te strelen, te verkennen alsof ik hem nog niet werkelijk kende, ondanks alles wat net was gebeurd.
Mijn vingers gleden langs zijn rug, voelden de spieren die nog gespannen stonden. Hij kreunde zacht, niet van vermoeidheid, maar van iets anders, een ondertoon van verlangen dat nog niet gedoofd was.
Ik keek hem aan. Zijn ogen waren half gesloten, maar zodra hij merkte dat ik hem observeerde, trok er een donkere glimlach over zijn gezicht. “Je denkt dat het klaar is?”
Ik slikte. “Ik… weet het niet.”
Hij kwam overeind, zijn blik brandend en vastberaden. “Nee,” zei hij langzaam, terwijl hij zijn vingers door mijn haar liet glijden. “Dit was nog maar de opening." "Het echte spel begint nu pas.”
Mijn maag trok samen van spanning. Ergens in mij riep een stem dat ik moest oppassen, dat ik al veel te ver was gegaan. Maar sterker nog was het andere gevoel: nieuwsgierigheid, hunkering naar wat nog komen zou.
Hij liet zich naast me zakken en trok me op mijn zij, mijn lichaam tegen het zijne gedrukt. Zijn handen bleven bewegen, rusteloos, verkennend, alsof hij elke centimeter van me wilde onthouden. Ik voelde zijn adem in mijn nek, de lichte beetjes van zijn lippen die mijn huid markeerden.
“Je hebt geen idee,” fluisterde hij, bijna dreigend zacht. “Hoeveel er nog te ontdekken valt.”
Zijn hand gleed langs mijn dij, langzaam omhoog, tot ik mijn benen onbewust tegen de zijne klemde. Ik probeerde mezelf stil te houden, maar mijn lijf had allang zijn eigen taal gevonden. Ik kreunde zacht, en dat ene geluid leek voor hem een uitnodiging.
Hij draaide me op mijn rug en boog zich weer over me heen. Dit keer was er geen aarzeling, geen wachttijd. Zijn mond vond de mijne, hard, veeleisend, terwijl zijn hand mijn polsen boven mijn hoofd duwde. Het verraste me, die plotselinge strengheid. Een tinteling van angst trok door me heen, niet onaangenaam, eerder een prikkel die alles in me verscherpte.
“Je vertrouwt me toch?” vroeg hij, zijn ogen priemend in de mijne.
Ik knikte, te snel misschien, maar oprecht.
Zijn glimlach werd donkerder. “Dan ga je dat nu bewijzen.”
Hij hield mijn polsen vast met één hand, stevig genoeg om me te laten voelen dat ik geen controle meer had. Met de andere gleed hij langzaam langs mijn lichaam, tergend traag. Mijn huid tintelde onder zijn aanraking, mijn adem stokte bij elke centimeter die hij verder afdaalde.
Ik merkte dat mijn benen zich spreiden nog voordat ik er bewust voor koos. Mijn lijf reageerde sneller dan mijn hoofd, hongerde naar elke aanraking die hij me toestond.
“Goed zo,” fluisterde hij, bijna als een leraar die zijn leerling prijst. “Je begint het te begrijpen.”
Het was vreemd, die mix van macht en overgave, maar ik voelde geen weerstand. Integendeel. Het wakkerde iets aan in mij dat ik niet kende, een verlangen om mezelf helemaal weg te geven, om te zien hoe ver ik kon gaan zonder mezelf kwijt te raken.
Zijn mond daalde af langs mijn hals, mijn borst, mijn buik. Elke kus was een belofte en een kwelling tegelijk. Ik kronkelde onder hem, mijn polsen nog steeds vast, machteloos maar meer dan ooit levend.
Toen zijn lippen eindelijk vonden waar mijn lichaam het meest naar snakte, brak er een kreet uit mijn keel die ik niet kon onderdrukken. Ik boog mijn rug, verloor mezelf in de intensiteit die hij me gaf. Zijn bewegingen waren doelgericht, kundig, en ik wist dat hij precies speelde met de grens tussen genot en overgave.
Ik verloor de tijd, verloor de tel van hoe vaak mijn lichaam zich in golven verloor. Elke climax voelde anders, dieper, rauwer, alsof hij me laag voor laag afpelde tot er niets meer overbleef dan pure overgave.
Toen hij me eindelijk losliet, liet hij mijn polsen vrij. Mijn armen zakten slap neer naast me, mijn hele lichaam trilde. Hij keek me aan, zijn gezicht glanzend van zweet, zijn ogen donker en onverzadigbaar.
“Je doet het goed,” zei hij zacht, bijna teder. “Maar dit is pas het begin.”
Ik hapte naar adem, probeerde woorden te vinden. “Hoe… ver gaat dit?”
Hij lachte, een lage, diepe lach die tegelijk geruststellend en onheilspellend klonk. “Zo ver als jij het toelaat.”
Ik zweeg. Want ergens wist ik dat ik het allemaal zou toelaten. Misschien zelfs meer dan ik dacht te kunnen.
Hij trok me tegen zich aan, kuste mijn voorhoofd, een onverwacht teder gebaar na zoveel intensiteit. Het was die afwisseling die me het meest verwarde: de brute kracht waarmee hij me net had vastgehouden, en dan ineens deze zachtheid.
“Je denkt dat je controle verliest,” zei hij zacht, “maar eigenlijk vind je jezelf hier pas.”
Zijn woorden bleven hangen, diep, confronterend. Want ergens wist ik dat hij gelijk had. Dit was meer dan lichamelijk. Dit was een ontdekkingstocht naar de kanten van mezelf die ik altijd had weggestopt.
En terwijl ik tegen hem aan lag, uitgeput en nog nasidderend, voelde ik het besef groeien: dit was geen eindpunt. Dit was het begin van iets dat me helemaal zou opslokken.
“Dit is nog maar het begin,” had hij gezegd. En in die woorden lag iets dat tegelijk beangstigende en onweerstaanbaar trok.
Ik wilde iets terugzeggen, een kwinkslag, een grap om de spanning te breken. Maar er kwam niets. Ik had geen stem meer, alleen een lichaam dat niet ophield te trillen, een huid die snakte naar elke nieuwe aanraking.
Hij liet mijn kin los, maar alleen om zijn hand langs mijn hals te laten glijden, traag, alsof hij elk zenuwuiteinde wilde plagen. Mijn adem stokte toen zijn vingers over mijn sleutelbeen gleden en verder, langs de ronding van mijn borst. Ik beet op mijn lip, bang dat een enkele zucht me te veel zou verraden.
Hij boog zijn hoofd dichter naar me toe, zijn lippen vlakbij mijn oor. “Je hebt geen idee,” fluisterde hij, zo zacht dat het haast meer een gedachte dan een stem leek. “Maar je gaat het voelen. Tot in elke vezel.”
Zijn woorden waren een belofte en een dreiging tegelijk. En ik wist dat ik verloren was.
Met een soepele beweging trok hij me los van de muur en leidde me richting het bed. Ik liet me gewillig meenemen, mijn voeten bewogen maar mijn hoofd tolde. Het voelde alsof ik me liet meeslepen in een stroom die ik niet meer kon tegenhouden.
Het bed kraakte licht toen ik erop neer zakte, en meteen daarna voelde ik zijn gewicht over me heen, zijn warmte als een deken die me omsloot. Hij bleef me aankijken, zo dichtbij dat ik zijn adem kon voelen, maar hij kuste me niet. Nog niet. Hij hield me vast in dat spel van wachten, van plagen, alsof hij genoot van de macht die hij had over mijn ongeduld.
Ik hief mijn hoofd, probeerde de afstand zelf te overbruggen, maar hij trok zich net genoeg terug. “Geduld,” zei hij zacht, zijn mondhoeken omhoog. “Ik bepaal het tempo.”
Een mengeling van frustratie en opwinding overspoelde me. Alles in mij wilde hem nú, maar tegelijkertijd liet ik me meevoeren. Misschien was dat juist de essentie: ik hoefde niets te beheersen, ik hoefde nergens meer de leiding te nemen.
Zijn lippen raakten eindelijk de mijne, maar deze keer anders dan voorheen. Geen brute overname, maar langzaam, diep, alsof hij de tijd nam om elke vezel van mijn wezen te proeven. Zijn tong gleed langs de mijne, zijn hand vond ondertussen de weg langs mijn zij. Ik voelde hoe mijn rug zich van het matras boog, hoe mijn lijf zich zonder nadenken naar hem toe kromde.
Elke aanraking werd intenser, dieper, alsof hij doelbewust laag voor laag weghaalde van de muren die ik jarenlang had opgebouwd. Ik was gewend aan controle, aan grenzen, aan een zorgvuldig bewaakt spel. Maar hier, bij hem, viel alles weg.
Zijn hand gleed onder de rand van mijn shirt en streelde over mijn buik. Ik hapte naar adem, mijn huid brandde onder zijn aanraking. Hij keek me aan, zo doordringend dat ik het gevoel had dat hij mijn gedachten las.
“Je trilt,” zei hij zacht.
“Ik…” Mijn stem brak. “Ik kan dit niet tegenhouden.”
Zijn grijns was donker, triomfantelijk. “Dat moet je ook niet.”
En toen nam hij me weer mee, zonder waarschuwing, zonder pauze. Zijn mond volgde de lijn van mijn hals, zijn vingers verkenden mijn lichaam met een intensiteit die me gek maakte. Elke seconde voelde als een nieuw begin, elke aanraking als een grens die ik dacht niet te durven overschrijden, maar die ik gretig achter me liet.
Ik verloor tijd, verloor ruimte. Het enige wat bestond, was dit bed, deze kamer, dit lichaam tegen het mijne. Mijn gedachten waren een wirwar van flarden, twijfel, verlangen, angst, hunkering, maar mijn lichaam kende geen twijfel meer. Het kende alleen overgave.
Zijn handen vonden de rand van mijn kleding. Met een geduld dat me waanzinnig maakte, trok hij langzaam laag voor laag van me af. Mijn shirt schoof omhoog, zijn vingers gleden vluchtig langs mijn huid, tintelingen achterlatend die mijn adem stokten. Ik hief mijn armen, voelde hoe de stof van me af gleed en met die simpele beweging voelde ik me plots naakt, al was ik dat nog niet.
Zijn blik bleef strak op mij gericht terwijl hij verderging. De knoop van mijn broek klikte los, de rits gleed omlaag met een geluid dat luider klonk dan mijn eigen ademhaling. Zijn vingers bleven net iets te lang rusten bij mijn heupen, alsof hij me uitdaagde: voel hoe ik je langzaam bezit neem.
Ik wilde sneller, haastig, maar hij nam zijn tijd. Elke beweging was berekend, tergend langzaam, alsof hij genoot van mijn ongeduld. Mijn broek schoof langs mijn benen, viel ritselend op de grond. Zijn hand volgde de lijn van mijn dij, omhoog, binnendoor, tot vlak voor het punt waarop ik het niet meer uithield.
Ik hapte naar adem toen hij eindelijk mijn laatste laag bereikte. Hij keek me nog één keer aan, die duistere blik die alles in mij openbrak, en toen trok hij ook die van me af. Daar lag ik volledig bloot onder zijn ogen, en nooit eerder had ik me zo kwetsbaar en tegelijk zo krachtig gevoeld.
Hij liet zijn hand langzaam langs mijn buik glijden, zijn mond volgde, warm en hongerig. Het was geen haastig uitkleden geweest; het was een ritueel, afpellen tot er niets meer over was dan de kern van mijzelf. En precies daar, op dat punt van naaktheid en overgave, nam hij me.
Toen hij me eindelijk volledig nam, was het alsof alles samenviel. Ik hapte naar adem, mijn handen klauwden in zijn schouders, mijn rug boog zich alsof mijn lichaam zichzelf wilde breken in de intensiteit van dit moment. Het was rauw, intens, niets dat ik ooit eerder had ervaren.
Elke beweging, elke stoot, dreef me verder de diepte in. Ik kreunde, verloor mezelf in geluiden waarvan ik niet wist dat ik ze kon maken. Mijn lichaam trilde, mijn ademhaling brak, en nog steeds hield hij het tempo vast, dwingend maar beheerst.
“Laat los,” fluisterde hij bij mijn oor. “Geef je over.”
En ik deed het. Ik liet los. Alle muren, alle controle, alles waarvan ik dacht dat het me beschermde, ik liet het vallen. Wat er voor in de plaats kwam, was een golf die me overspoelde, me optilde en verbrak in duizend stukjes tegelijk. Mijn hele lijf schokte toen het me bereikte, een climax die geen golf was maar een storm, razend en alles verterend.
Ik riep zijn naam, half kreunend, half schreeuwend, zonder schaamte, zonder rem. En hij volgde, zijn ademhaling zwaar, zijn lichaam gespannen tegen het mijne, tot ook hij losbrak in dezelfde storm.
Daarna bleven we liggen, onze lichamen verstrengeld, nat van zweet, uitgeput maar brandend. Zijn hoofd rustte tegen mijn hals, zijn adem warm en zwaar.
Een stilte viel, maar geen ongemakkelijke. Het was de stilte van lichamen die nog na-trilden, van twee zielen die iets hadden doorbroken dat niet meer ongedaan gemaakt kon worden.
Hij hief zijn hoofd, keek me aan met die donkere ogen die alles leken te doorzien. “Nu weet je wat ik bedoelde,” zei hij zacht.
Ik kon alleen knikken. Woorden waren zinloos. Ik wist precies wat hij bedoelde: dit was geen spel meer, geen flirt, geen toevallige nacht. Dit was een grens die we samen hadden overgestoken.
En diep in mij wist ik: ik wilde nooit meer terug.
De stilte na de storm was bijna oorverdovend. Mijn hartslag bonsde nog na in mijn oren, mijn borst ging snel op en neer. Hij lag half boven op me, zijn huid plakkerig tegen de mijne, onze ademhalingen verstrengeld als een ritme dat nog niet tot rust wilde komen.
Ik voelde de warmte van zijn huid, het gewicht van zijn arm die nonchalant maar bezitterig om mijn middel lag. Het was geen gebaar van tederheid alleen; er zat ook iets van claimen in. Alsof hij me met dat ene simpele gebaar liet weten: je hoort nu bij mij.
Ik durfde amper te bewegen, bang dat de magie zou verdwijnen zodra ik me losmaakte. Toch voelde ik de drang om hem aan te raken, om zijn gezicht te strelen, te verkennen alsof ik hem nog niet werkelijk kende, ondanks alles wat net was gebeurd.
Mijn vingers gleden langs zijn rug, voelden de spieren die nog gespannen stonden. Hij kreunde zacht, niet van vermoeidheid, maar van iets anders, een ondertoon van verlangen dat nog niet gedoofd was.
Ik keek hem aan. Zijn ogen waren half gesloten, maar zodra hij merkte dat ik hem observeerde, trok er een donkere glimlach over zijn gezicht. “Je denkt dat het klaar is?”
Ik slikte. “Ik… weet het niet.”
Hij kwam overeind, zijn blik brandend en vastberaden. “Nee,” zei hij langzaam, terwijl hij zijn vingers door mijn haar liet glijden. “Dit was nog maar de opening." "Het echte spel begint nu pas.”
Mijn maag trok samen van spanning. Ergens in mij riep een stem dat ik moest oppassen, dat ik al veel te ver was gegaan. Maar sterker nog was het andere gevoel: nieuwsgierigheid, hunkering naar wat nog komen zou.
Hij liet zich naast me zakken en trok me op mijn zij, mijn lichaam tegen het zijne gedrukt. Zijn handen bleven bewegen, rusteloos, verkennend, alsof hij elke centimeter van me wilde onthouden. Ik voelde zijn adem in mijn nek, de lichte beetjes van zijn lippen die mijn huid markeerden.
“Je hebt geen idee,” fluisterde hij, bijna dreigend zacht. “Hoeveel er nog te ontdekken valt.”
Zijn hand gleed langs mijn dij, langzaam omhoog, tot ik mijn benen onbewust tegen de zijne klemde. Ik probeerde mezelf stil te houden, maar mijn lijf had allang zijn eigen taal gevonden. Ik kreunde zacht, en dat ene geluid leek voor hem een uitnodiging.
Hij draaide me op mijn rug en boog zich weer over me heen. Dit keer was er geen aarzeling, geen wachttijd. Zijn mond vond de mijne, hard, veeleisend, terwijl zijn hand mijn polsen boven mijn hoofd duwde. Het verraste me, die plotselinge strengheid. Een tinteling van angst trok door me heen, niet onaangenaam, eerder een prikkel die alles in me verscherpte.
“Je vertrouwt me toch?” vroeg hij, zijn ogen priemend in de mijne.
Ik knikte, te snel misschien, maar oprecht.
Zijn glimlach werd donkerder. “Dan ga je dat nu bewijzen.”
Hij hield mijn polsen vast met één hand, stevig genoeg om me te laten voelen dat ik geen controle meer had. Met de andere gleed hij langzaam langs mijn lichaam, tergend traag. Mijn huid tintelde onder zijn aanraking, mijn adem stokte bij elke centimeter die hij verder afdaalde.
Ik merkte dat mijn benen zich spreiden nog voordat ik er bewust voor koos. Mijn lijf reageerde sneller dan mijn hoofd, hongerde naar elke aanraking die hij me toestond.
“Goed zo,” fluisterde hij, bijna als een leraar die zijn leerling prijst. “Je begint het te begrijpen.”
Het was vreemd, die mix van macht en overgave, maar ik voelde geen weerstand. Integendeel. Het wakkerde iets aan in mij dat ik niet kende, een verlangen om mezelf helemaal weg te geven, om te zien hoe ver ik kon gaan zonder mezelf kwijt te raken.
Zijn mond daalde af langs mijn hals, mijn borst, mijn buik. Elke kus was een belofte en een kwelling tegelijk. Ik kronkelde onder hem, mijn polsen nog steeds vast, machteloos maar meer dan ooit levend.
Toen zijn lippen eindelijk vonden waar mijn lichaam het meest naar snakte, brak er een kreet uit mijn keel die ik niet kon onderdrukken. Ik boog mijn rug, verloor mezelf in de intensiteit die hij me gaf. Zijn bewegingen waren doelgericht, kundig, en ik wist dat hij precies speelde met de grens tussen genot en overgave.
Ik verloor de tijd, verloor de tel van hoe vaak mijn lichaam zich in golven verloor. Elke climax voelde anders, dieper, rauwer, alsof hij me laag voor laag afpelde tot er niets meer overbleef dan pure overgave.
Toen hij me eindelijk losliet, liet hij mijn polsen vrij. Mijn armen zakten slap neer naast me, mijn hele lichaam trilde. Hij keek me aan, zijn gezicht glanzend van zweet, zijn ogen donker en onverzadigbaar.
“Je doet het goed,” zei hij zacht, bijna teder. “Maar dit is pas het begin.”
Ik hapte naar adem, probeerde woorden te vinden. “Hoe… ver gaat dit?”
Hij lachte, een lage, diepe lach die tegelijk geruststellend en onheilspellend klonk. “Zo ver als jij het toelaat.”
Ik zweeg. Want ergens wist ik dat ik het allemaal zou toelaten. Misschien zelfs meer dan ik dacht te kunnen.
Hij trok me tegen zich aan, kuste mijn voorhoofd, een onverwacht teder gebaar na zoveel intensiteit. Het was die afwisseling die me het meest verwarde: de brute kracht waarmee hij me net had vastgehouden, en dan ineens deze zachtheid.
“Je denkt dat je controle verliest,” zei hij zacht, “maar eigenlijk vind je jezelf hier pas.”
Zijn woorden bleven hangen, diep, confronterend. Want ergens wist ik dat hij gelijk had. Dit was meer dan lichamelijk. Dit was een ontdekkingstocht naar de kanten van mezelf die ik altijd had weggestopt.
En terwijl ik tegen hem aan lag, uitgeput en nog nasidderend, voelde ik het besef groeien: dit was geen eindpunt. Dit was het begin van iets dat me helemaal zou opslokken.
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10