Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 16-05-2021 | Cijfer: 9 | Gelezen: 9104
Lengte: Lang | Leestijd: 15 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Dagboek, Dating, Tiener, Verlangen,
De Fietstocht
Een papiertje, subtiel in mijn hand geduwd door Els, ontvouwt een verrassende boodschap. "Fietstochtje? Vanmiddag 14u, aan de kerk. Carl." Staat er, geschreven in een handschrift dat netjes en toch vastberaden is. Mijn bloed kookt. Waarom doet hij dit? Me zo voor een voldongen feit stellen, zonder ruimte voor een 'ja' of 'nee'? Tijd om te antwoorden is er niet meer. Natuurlijk, ik kan hem daar gewoon laten staan. Hij heeft het uiteindelijk zelf gezocht. Maar zo gemeen ben ik toch niet? Of toch? De verschillende opties flitsen door mijn hoofd, elk met een eigen gewicht, een eigen uitkomst. Ik voel de onrust in me groeien, een knoop die zich strakker trekt in mijn maag.
"Scheelt er iets?" fluistert Els. "Je ziet er geagiteerd uit."
Ik schud mijn hoofd, mijn lippen strak.
"Wat is dat tussen jou en Carl?" Haar stem is zacht, maar ik voel de nieuwsgierigheid erin trillen.
Ik zucht, een geluid dat mijn hele frustratie samenvat. "Niks," fluister ik terug.
"Wat wil hij dan?" reageert Els. Ze trekt haar wenkbrauwen op.
Ik haal mijn schouders op, een gebaar van onmacht en onwil om verder te praten.
"Leen, wat kun je ons vertellen over Max Havelaar?" Mevrouw De Wulf, onze lerares Nederlands, verbreekt de stilte abrupt. Haar stem is scherp als een scalpel. Ik schrik op, mijn gedachten nog verstrikt in het briefje van Carl.
"Ik... euh..." stotter ik, mijn mond droog. "Dat is toch iets met koffie? Gemaakt door arme boeren in..."
Het gelach in de klas smoort de rest van mijn verhaal, een golf van spot die me overspoelt. Ik voel de blik van mevrouw De Wulf op me branden, zwaar en afkeurend. "Als het je niet interesseert, daar is de deur."
Ik besluit te zwijgen en mijn hoofd te buigen, mijn blik gericht op de versleten gympen van mijn klasgenoot voor me. Elk antwoord, weet ik, zou toch maar verkeerd geïnterpreteerd worden, een nieuwe aanleiding voor hun wrede amusement.
Gelukkig gaat iets daarna de bel en stormen we met zijn allen naar buiten, de vrijheid tegemoet. Ik besluit dat Els het wel mag weten. Ik móet er met iemand over praten, en Els heeft iets prettigs betrouwbaars. Een zeldzame kwaliteit: ze houdt niet van roddelen.
"Hij brengt me in de war," zeg ik haar, mijn stem nauwelijks hoorbaar boven het rumoer van de school.
Ze kijkt me onderzoekend aan. Haar ogen doorgronden me. "Bedoel je..." Haar zin blijft onafgemaakt, maar ik vul hem in. "Of ik verliefd ben?" Ik schrik van mijn eigen woorden, ze klinken zo vreemd uit mijn mond.
"Jeetje Leen. Ik..." Els stamelt, verrast door mijn directe vraag.
"Dat ben ik niet," reageer ik ferm, de woorden klinken overtuigender dan ik me voel.
"Hoezo? Wat is er mis met Carl?" Haar vraag is oprecht.
"Niks." Ik draai me om en ben weg, de onuitgesproken twijfel achter me latend.

Wanneer ik iets na tweeën op het kerkplein aankom, staat Carl me al op te wachten. Hij draagt een strak zwart T-shirt dat zijn schouders accentueert, en een camouflageshort. Zijn gezicht licht op als hij me ziet, zijn glimlach zo oprecht blij dat ik mezelf dwing te glimlachen, een poging om zijn enthousiasme te evenaren.
"Dat flik je me wel geen tweede keer!" zeg ik, mijn stem scherper dan ik bedoel. Carl kijkt me nietszeggend aan, zijn glimlach verdwijnt langzaam. "Me zo voor schut zetten."
"Sorry Leen, maar waar heb je het over?" Zijn stem klinkt oprecht verward. Ik toon hem het briefje. "Ik had niet eens de kans om te antwoorden."
Carl haalt een papiertje uit zijn broekzak. "Grappig, ik dacht dat jij mij had uitgenodigd," zegt hij, en overhandigt me een tweede briefje. "Deze middag 14u aan de kerk, kom op tijd! Leen." staat er op.
Ik staar hem met open mond aan. Dan kijk ik nogmaals naar het papiertje in mijn hand. Ik herken het geschrift. "Els!... wat een bitch!" grom ik, de woede kolkt in mijn binnenste. Kwaad draai ik mijn fiets om. "Die ga ik eens goed mijn gedacht zeggen."
Voordat ik kan vertrekken, pakt Carl mijn arm vast, zijn vingers zacht maar vastberaden. "Laat het. Dat genoegen gun je haar toch niet?"
Ik zucht, de woede begint plaats te maken voor een gevoel van machteloosheid. "Hoe moet ik dan wel reageren?"
"Niet," zegt Carl rustig. "Ofwel ga je nu naar huis en vertel je haar morgen dat je niet gereageerd hebt op mijn uitnodiging. Ofwel maken we er nu een leuke namiddag van en..." Hij laat zijn zin onafgemaakt, zijn blik vol verwachting.
"Waar wil je heen?" vraag ik, iets te gretig, de spanning van het moment verlichtend.
"Kies jij maar," Carl glimlacht schaapachtig, zijn sproetjes komen tevoorschijn.
"Is den Doel (1) ok voor jou? Of moet je op tijd thuis zijn?" Ik voel een golf van opluchting door me heen gaan.
"Ik heb alle tijd."
Ik spring op mijn fiets en merk nog net hoe Carl me van top tot teen bekijkt. Ik kijk naar mijn wijde roze trainingsbroek en veel te grote sweater die mijn weelderige vormen bedekt. Ik voel een steek van onzekerheid. Ik denk aan mijn veel te dikke kont en stevige lange benen en vraag me af wat Carl zijn eerste gedachten waren toen hij me daarnet zag. Ik baal ervan dat ik niet de tijd heb genomen om iets fatsoenlijkers aan te trekken. Maar daar is het nu te laat voor. Met 'Het is maar een fietstochtje,' probeer ik mezelf moed in te spreken. "Je ziet er beeldig uit," lijkt hij mijn gedachten te raden, zijn stem warm en oprecht. Met een opgeluchte glimlach neem ik zijn compliment in ontvangst.
Via lange, vlakke landweggetjes rijden we de polder in, langs boerderijen waar langs de weg aardappelen en eieren worden verkocht. Langs verkavelde velden vol maïs en bieten. Langs weiden vol koeien, die loom grazen in de zon. De wind voert de geuren van gras en mest met zich mee, een aardse, vertrouwde geur. Ik rijd dwars door een zwerm insecten ergens onder een boom met een dicht bladerdak. Eén vindt de weg naar mijn oog, een ander naar mijn mond, en in weerwil van mezelf slik ik hem in. Ik kuch en probeer hem uit te spuwen. Een bitterzoete smaak blijft achter in mijn mond. Naast me hoor ik Carl lachen. Ik kijk hem gespeeld verontwaardigd aan en geef hem een zachte duw waardoor hij bijna zijn evenwicht verliest. "Hé!" schreeuwt hij, waarna ik er met een spurtje vandoor rijd, de wind in mijn haren.
Hijgend en puffend komen we een half uur later aan in Doel. Het gezicht van Carl ziet rood en zweet druppelt van zijn voorhoofd. "Ik dacht dat jij sportiever was," grap ik, mijn adem nog steeds wat zwaar.
"Jij..." (hijg, puf, zucht)
"Ik mag er misschien uitzien als een koe, fietsen kan ik als de beste," reageer ik gevat, een zeldzaam moment van zelfspot.
"Wees niet zo hard voor jezelf," zegt Carl.
Ik steek mijn tong uit. Het is een kinderlijk gebaar dat de spanning breekt.
We gaan op een bankje zitten boven op de dijk, vlak langs het plezierhaventje. Ik neem een blikje cola uit mijn rugzak en overhandig het aan Carl. "Hier ben je aan toe, denk ik."
"Dank je," zegt hij, en neemt een grote slok.
Even later duw ik hem een deo in zijn handen. "En dit ook," lach ik.
"Stink ik?" Het klinkt verschrikt, zijn ogen wijd. Carl heft zijn arm op om onder zijn oksel te ruiken.
"Fris is het niet, geloof me." Carl staart beschaamd voor zich uit.
"Hoe laat moet je terug thuis zijn?" probeer ik het gesprek op gang te trekken.
"Ik heb geen uur afgesproken."
"Mooi."
De stilte keert terug, een ongemakkelijke deken tussen ons. "Ik wou tot vier uur blijven."
"Ok."
"Misschien kunnen we de volgende keer de Flandria nemen naar Lillo. Daar is een leuk terrasje waar ze heerlijk ijs verkopen. Wat denk je?"
"Leuk," klinkt het kortaf.
We zitten een tijdje zwijgend naast elkaar, niet wetend wat te zeggen. De stilte voelt ongemakkelijk. Af en toe kijk ik met een jaloerse blik naar het bankje naast ons. Daar zit een verliefd stelletje innig verstrengeld te zoenen, hun geluk zo openlijk tentoongespreid.
We worden opgeschrikt door een scheepshoorn. Een oude vissersboot – de romp vol roest, schelpen en olie – komt het haventje binnenvaren. Een zwerm meeuwen volgt, krijsend om de verwachte buit. Het schip wordt vastgemeerd met stevige trossen en een loopplank wordt met veel geknars en gepiep uitgeschoven. Een vangst garnalen wordt in grote bakken op de kade neergezet, de lucht vult zich met de zilte geur van de zee. "Kom!" Ik geef Carl een por. "Niks lekkerders dan een paar vers gevangen garnaaltjes." We kopen ons een zakje en gaan weer op ons intussen vertrouwde bankje zitten. Ik schud mijn hoofd wanneer ik Carl zie sukkelen met het pellen van de diertjes. Hij peutert zo onhandig de eetbare inhoud uit het omhulsel dat ik het uitproest van het lachen.
"Kom hier," schater ik. Ik buig me naar hem toe, neem een garnaaltje vast en toon hem enthousiast hoe het moet: "indrukken, draaien en trekken." Tijdens mijn demonstratie schuur ik ongewild met mijn borsten over Carls arm. Ik zie zijn hoofd rood worden, en plotseling is de stress voor mijn eerste date als sneeuw voor de zon verdwenen. Ik besef dat Carl niet zomaar zijn hand op mijn been zal leggen op zoek naar een stukje bovenbeen of zijn armen om me heen zal slaan om me op de mond te kussen. Achter zijn guitige uiterlijk gaat een wat onzekere, verlegen jongen schuil.
Ik hoor hem diep inademen. "Je ruikt naar fruit," merkt hij op.
Wanneer ik begin te lachen, kijkt hij me verwonderd aan. "Dat is een compliment," zegt hij verbaasd.
Ik lach nog harder, het is zo onverwacht. "Is dat een compliment?"
"Ik probeer duidelijk te maken dat je lekker ruikt."
Ik geef hem een por in zijn zij. "Zeg dat dan."
"Dus mijn complimenten moeten vaag zijn?"
"Wees gewoon jezelf, Carl. En ik had je niet moeten uitlachen, maar het was zo vertederend."
"Vertederend," moppert hij. "Geweldig. Vertederend. Niet echt iets wat een volwassen man wil horen van een vrouw. Ik ben niet vertederend."
"Het was geen belediging."
"Niet voor een zesjarige of een puppy."
Ik denk even na. "Hartveroverend dan?"
"Beter."
"Je zei dat ik naar fruit ruik."
"Ik hou van fruit."
"Ik niet."
Hij glimlacht naar mij en ik glimlach terug, een oprecht moment van verbinding. "Je ruikt erg lekker, Leen."
"Dank je."
"Wat vind je leuk om te doen?"
Net wanneer hij zijn mond wil opendoen om te antwoorden, hef ik mijn hand op. "Ik wil iets anders horen dan modeltreintjes of sport."
Hij sluit zijn mond en denkt even na. "Ik lees graag."
"Goed, en waar gaat je voorkeur naar uit?"
"Van alles. Maar meestal thrillers of historische romans. Zo van die dingen."
"Hmm, niet echt mijn voorkeur. Maar ik lees ook graag. Vooral horror en van die epische fantasyboeken. Lezen is wel niet echt iets wat je samen doet."
Hij haalt zijn schouders op. "Er zijn ergere dingen dan samen in de sofa voor het haardvuur te zitten lezen, terwijl het buiten regent."
Ik droom even weg bij het romantische beeld. "Daar heb je gelijk in..."
"En strips, die vind ik ook leuk."
"Asterix?" vraag ik, mijn ogen twinkelen.
"Lucky Luke."
"Oh ja met die hond... euh."
"Rataplan," vult hij aan, zijn lach klinkt warm.
"Schattig beestje. Ik wil later ook een hond."
"Ik niet, ik ben allergisch."
"Oh..." reageer ik ontgoocheld. De bubbel van onze gedeelde toekomst wordt even doorprikt.
Na afloop wandelen we hand in hand naar onze fiets. Het is zijn initiatief geweest om mijn hand vast te pakken, zelf had ik dat waarschijnlijk niet gedurfd. De nacht na onze date kan ik de slaap niet vatten. Zijn twinkelende bruine ogen houden me wakker. Hij heeft van die vrolijke sproetjes rond zijn neus en zijn krullende haren steken alle kanten uit.
Maar in de dagen die op ons eerste afspraakje volgen, heeft Carl nauwelijks nog oog voor mij. Er is een nieuw meisje in het dorp komen wonen. Iets ouder dan ik, slank en met felblond haar. Natuurlijk is zij veel interessanter. Ze ziet er meer vrouw uit dan ik. Klein van stuk, niet erg breed. Uiterlijk zijn we elkaars tegenpolen. De jongens gapen haar aan als ze in de buurt is en ik zie hoe Carl met haar dweept. Het doet me pijn, een scherpe steek in mijn borst, maar ergens heb ik het ook wel verwacht. Ik haat haar met heel mijn hart.

---

(1) Doel is een dorp op de linker Scheldeoever, vlak tegen de Nederlands grens. Het dorp dat beheerst wordt door de kerncentrale en steeds meer ingesloten raakt door de uitbreiding van de Antwerpse haven, was in de jaren 80 een van mijn favoriete plekjes. Het was een rustig dorp met een charmant haventje en enkele leuke terrasjes aan de voet van een oude windmolen. Van hier uit kon je een overzetboot ( de Flandria ) nemen naar Lillo op de andere schelde-oever. Ik kwam hier vaak op zondag tesamen met mijn grootouders. Het is hier dat ik mijn eerste date ooit beleefd heb.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...