Door: Lia
Datum: 06-10-2025 | Cijfer: 9.2 | Gelezen: 2204
Lengte: Lang | Leestijd: 20 minuten | Lezers Online: 28
Trefwoord(en): Dieren, Honden, Voyeurisme,
Lengte: Lang | Leestijd: 20 minuten | Lezers Online: 28
Trefwoord(en): Dieren, Honden, Voyeurisme,
[i]Dit is m'n eerste verhaal hier, na lang heen en weer gaan met mezelf, toch besloten het diepe in te springen, opmerkingen, commentaar of kritiek zijn welkom. Liefs, Lia[i]
[b]Hoofdstuk 1.[b] De wandeling met Max
Ik pas de komende twee weken op Max, de hond van m’n beste vriendin Cleo. Ondanks dat ik nooit een grote fan van honden ben geweest, is het misschien wel fijn weer wat dierlijk gezelschap te hebben. M’n vriend is allergisch voor katten en sinds m’n lieve Mittens een paar maanden geleden is overleden heb ik geen huisdier meer gehad. Ondanks dat we niet samen wonen, kijkt m’n vriend enorm uit naar een hond als logee.
Ik zet de motor af en stap uit de auto, het grind kraakt onder mijn hakken. Ik trek mijn jas wat dichter om me heen, de avondlucht is fris. Onder mijn jas draag ik een rokje met pantykousen eronder, iets wat meer sexy dan normaal omdat ik vanavond uitkijk naar onze home date. Misschien geen gevrij op de bank nu Max bij me zal zijn, maar de slaapkamerdeur kan op slot, dus dat zal wel goed komen.
“Het is zo vreselijk koud,” mopper ik tegen mezelf als een windvlaag langs m’n benen trekt. Vlot loop ik door naar het huis van Cleo terwijl ik m'n telefoon uit m'n jaszak trek en met whasapp m'n vriend bel.
Hij neemt bijna direct op. “Veer, Ben je er al? Ik kan niet wachten om Max te zien.”
Ik trek mijn wenkbrauw op, een kleine glimlach in mijn stem. “Jij kan niet wachten? Het is niet alsof jij er straks mee opgescheept zit.”
Hij lacht. “Doe niet zo, het wordt hartstikke gezellig. Lekker wandelen, frisse lucht, beetje spelen met ‘m.”
“Gezellig voor jou misschien,” zeg ik droog, terwijl ik met de reservesleutel pruts bij het sleutelkastje. “Frisse lucht krijg ik ook als ik de ramen openzet,” mompel ik. Ik hoor hem grinniken aan de andere kant van de lijn. “Zeg es, hoezo kijk jij er naar uit? Het is niet alsof we samen wonen, of kom je nu elke dag langs om voor de hond te zorgen?”
“Kom op, doe niet zo zuur Veertje. Misschien is het wel goed voor je. Een hond is gezellig. En beweging kan ook geen kwaad.”
Ik trek mijn wenkbrauw op terwijl de sleutel eindelijk loskomt. “Beweging? Bedankt voor de subtiele hint, dokter Phil. Ik sleep me al de hele dag af met schoonmaakspullen, hoeveel cardio denk jij dat ik nodig heb?”
Hij lacht breeduit. “Dat telt niet. Dat is werk. Wandelen is ontspanning.”
“Ontspanning,” herhaal ik spottend terwijl ik de sleutel in het slot draai. “Je bedoelt natte happen kwijl en elke struik vijftien minuten besnuffelen.”
“Dat hoort erbij. Jij gaat Max geweldig vinden, wacht maar af.”
Binnen ruikt het naar Cleo’s parfum, zoet en kruidig, gemengd met die typische hondenlucht. Nog voor ik mijn tas heb neergezet, komt de viervoeter me al tegemoet, nagels tikkend op de houten vloer. Een grote, slobberige labrador met een kwispel die gevaarlijk hard tegen de muur slaat.
“Nou, daar ben je dan,” mompel ik, terwijl ik mijn tas laat zakken. Hij duwt zijn natte snuit tegen mijn hand, en slobert enthousiast mijn hand af.
“Wat is dat geluid?” vraagt m’n vriend nieuwsgierig door de telefoon.
“Jouw nieuwe beste vriend,” zeg ik droog. “En hij heeft net mijn hand tot halve spons gemaakt.”
Ik hoor hem lachen. “Went vanzelf. Gewoon lekker aaien, dan kalmeert ‘ie.”
“Of ik geef ‘m jouw nummer, dan kan hij jou lastigvallen.”
“Doe maar, dan blaf ik wel terug.”
Hij klinkt zo vrolijk dat ik nog meer mijn ogen rol. Ik kijk naar Max, die nu verwachtingsvol naar de voordeur staart, alsof hij me met z’n ogen smeekt: buiten, nu. “Oké, whatever. Ik ga Max uitlaten voor ik hem mee neem naar huis. Spreek je later.”
“Is goed. Oh, trouwens, ik kom vanavond niet, ga gamen met de boys.”
Ik open mijn mond om er iets van te zeggen, maar hoor alleen de klik van de verbinding die wordt verbroken. Met een zucht steek ik mijn telefoon in mijn jaszak en leg de sleutels op tafel, naast het briefje met instructies en de tas met spullen voor Max.
Ik pak het briefje op en scan de snelle krabbels van Cleo: vaste rondjes, eten afgemeten in een metalen bak, geen chocolade in de buurt laten komen (alsof ik dat van plan was). Er staat ook nog bij dat hij dol is op kastanjes en takken, maar dat ik moet opletten dat hij ze niet stuk kauwt.
“Dus jij bent een takkengek, ja?” vraag ik half hardop. Max springt meteen op, oren gespitst, alsof hij elk moment klaarstaat om te bewijzen dat, dat klopt.
Ik klik de riem aan zijn halsband vast en trek mijn jas dicht. Zodra ik de voordeur open, sleurt hij me enthousiast de straat op. Ik moet me bijna schrap zetten om niet meteen meegetrokken te worden. “Rustig, Max, ik ben geen slee,” hijg ik, maar hij trekt onverminderd door. We lopen de hoek om en al snel leidt hij me richting het kleine bos achter Cleo’s wijk.
Blaadjes knisperen onder mijn schoenen terwijl Max al snuffelend zigzagt van boom naar boom. Ik kijk naar hem en kan het niet laten om te grinniken. Misschien is het niet zo verschrikkelijk om twee weken een hond om me heen te hebben.
Mijn telefoon trilt, ik haal hem uit mijn zak en zie de naam van mijn moeder in beeld. Ik druk het gesprek weg en steek het toestel weer diep weg, geen zin om nu vragen te beantwoorden over of ik wel genoeg eet en of m’n vriend nog steeds “de ware” is.
We lopen verder het bos in, de schemering valt sneller dan ik dacht. Het dorp ligt een paar minuten achter ons, maar het voelt alsof we ineens in een heel andere wereld zijn beland. Het leven hier is nog echt zo’n Hollands cliché: iedereen zit braaf om zes uur aan tafel. Daardoor is het bos praktisch verlaten. Alleen het geluid van mijn voetstappen, het gekraak van bladeren en het gehijg van Max vullen de stilte. Er waait een vochtige kou door de takken, de lucht ruikt naar nat hout en aarde. Max trekt weer aan de riem, snuffelt alsof hij een geheim pad gevonden heeft. Ik kijk even achterom, half verwachtend iemand anders te zien, maar de paden liggen leeg. Max snuffelt een beetje rond en ik maak z’n riem los. Zo alleen in het bos, in een omgeving die voor hem bekend is, zal het toch wel veilig moeten zijn, neem ik aan. Max schiet er meteen vandoor en zigzagt door de bomen, stuift blaadjes alle kanten op tot hij een tak heeft gevonden die hij trots meezeult. Ik sjok er een beetje achteraan, het is zo anders dan de stad, zo rustig en leeg. In de verte zie ik een bankje aan het pad staan.
“Een perfecte plek voor een peukje,” mompel ik tegen mezelf.
Ik loop naar het bankje toe, steek mijn handen diep in mijn jaszak en vis er een verfrommeld pakje sigaretten uit. De stilte hangt zwaar tussen de bomen, alleen doorbroken door het gesnuif en geritsel van Max die ergens achter me met zijn tak bezig is. Ik steek een sigaret op en adem de rook langzaam uit, kijkend hoe de slierten in de koude lucht oplossen.
De rust voelt bijna onnatuurlijk, alsof de tijd hier stil blijft staan. Geen brommers, geen pratende mensen, geen verkeer. Alleen het zachte geritsel van bladeren als Max terugkomt met zijn nieuwe trofee. Hij legt de tak voor mijn voeten, kwispelend, ogen glanzend in de schemering.
“Ja hoor, jij hebt je lol wel,” zeg ik zacht en trap het stuk hout een eindje weg. Hij vliegt erachteraan, alsof het het mooiste spel ter wereld is. Ik trek nog een trekje en leun achterover tegen de rugleuning van het bankje.
Max komt terug met de stok, legt hem weer voor mijn voeten alsof hij wil zeggen dat het spelletje opnieuw kan beginnen. Ik trap hem dit keer met een flauwe beweging weg, maar hij reageert anders dan ik verwacht. Geen dolle sprint, geen bladeren die alle kanten op vliegen. In plaats daarvan draait hij langzaam om en schuift dicht tegen me aan.
Hij ploft neer tussen mijn benen en duwt zijn warme lijf tegen mijn scheenbeen. Dan tilt hij zijn kop op en legt die zwaar op mijn dij. Zijn ogen sluiten half, zijn adem gaat rustig en gelijkmatig.
Ik kijk verbaasd naar hem neer. “Wat is dit nou, Max? Klaar met spelen?” mompel ik zacht. Zijn gewicht voelt onverwacht troostend, alsof hij besluit dat dit genoeg is. Samen zitten we zo een tijdje, ik kijk naar de rook van mijn sigaret die langzaam wegtrekt in de vochtige lucht.
Ik aai hem automatisch over zijn kop, vingers door de korte vacht. Het is vreemd hoeveel rust een dier kan brengen, zelfs al dacht ik altijd dat honden niets voor mij waren.
Met een zucht sluit ik mijn ogen. Dit was niet de avond die ik voor me had gezien. In mijn hoofd had ik het allemaal al uitgestippeld: samen take-out eten op de bank, een glas wijn, daarna loom neerploffen op bed. Ik had me extra gladgeschoren, omdat ik wist waar de avond zou eindigen. Een film als excuus, zijn hand die langzaam over mijn dij zou glijden, de manier waarop zijn adem vertraagt als hij geil word. Een avondje lang en loom vrijen, alsof de wereld even stilstaat.
Alleen al de gedachte laat een tinteling door mijn buik trekken. Mijn vingers spelen gedachteloos met de rand van mijn kous, alsof mijn lichaam niet helemaal begrijpt dat die plannen niet doorgaan. Ik voel de zachte stof onder mijn nagels, stel me voor hoe het zou zijn om nu naar huis te rijden en hem te voelen, warm en dichtbij.
Plotseling duwt een natte hondenneus tegen m’n kruis onder m’n rokje. Ik schrik zo dat de peuk uit mijn vingers glipt en sist in de vochtige bladeren onder het bankje. “Godver, Max!” sis ik terwijl ik hem met mijn knie een stukje weg probeer de duwen. Mijn hart klopt sneller, niet alleen van de schrik. Max kijkt me aan met die grote, onschuldige ogen, alsof híj niet degene is die me net uit een heel ander soort gedachten heeft gehaald. Ik veeg mijn hand langs mijn panty, schud mijn hoofd en voel hoe er, tegen wil en dank, een kleine glimlach om mijn lippen krult. Zijn timing is belachelijk precies.
Ik zucht, laat mijn hand zakken en aai hem toch maar weer over zijn kop. Zijn vacht is warm en kort, ruikt een beetje naar bosgrond en regen. Mijn vingers glijden gedachteloos langs zijn oor terwijl ik me opnieuw bewust word van hoe zacht mijn eigen huid voelt onder de panty, hoe warm ik ben geworden van mijn eigen gedachten. Het contrast is bijna absurd: een slobberige hond tegen me aan en mijn lijf dat nog nazingt van iets wat niet gaat gebeuren.
Max duwt zijn kop steviger tegen mijn dij, alsof hij niet van plan is me nog los te laten. En ergens, hoe onhandig ook, voelt dat beter dan de lege plek die vanavond eigenlijk gevuld had moeten worden. Max’ warme lijf drukt stevig tegen mijn benen, zijn adem gelijkmatig en geruststellend. Zo is de herfstkou best te verdragen, denk ik, terwijl ik mijn hand nog altijd in zijn vacht laat rusten.
Mijn vingers jeuken om opnieuw een sigaret te pakken, de gewoonte is hardnekkig. Maar ik twijfel. Nog een peuk zou me nu misschien warmer maken, maar tegelijk voelt het ook alsof ik dit moment niet wil verstoren. De stilte, de geur van natte bladeren, de hond tegen me aan. Het is bijna alsof de natuur me zelf in een omhelzing houdt.
Dan voel ik Max weer bewegen en de natte snuit drukt weer tegen m’n kruis aan, “Max, niet doen.” Mopper ik terwijl ik hem weg probeer te duwen en tegelijk verder naar achter probeer te schuiven, wat al helemaal onmogelijk is. Ik voel zijn tong, warm en nat, over het kant van mijn slipje en ik kan een schor geluid niet tegenhouden. Mijn vingers grijpen de rand van het houten bankje om mezelf tot stilte te dwingen. M’n hoofd vol tegenstrijdige gedachtes. ‘Dit is zo fout maar voelt zo goed.’
Het bankje is koud onder me, maar ik voel er bijna niets van. Het enige wat ik voel is de lange warme tong van Max die over m’n slipje en schaamstreek beweegt. ‘Ik lijk wel gek, maar dit voelt zo goed.’ Het bos is stil, alleen het ritselen van bladeren in de avondwind, en toch lijkt elk geluid zoveel harder en gevaarlijker. Alsof iemand elk moment langs kan komen en mij zo kan zien zitten met een hond tussen m’n benen.
Ik moet dit stoppen, ik weet dat ik het moet stoppen, dit kan niet doorgaan. Maar m’n lichaam is het er niet mee eens en m’n heupen bewegen onbewust mee, alsof ik hem verder tegen me aan wil drukken. De spanning van het bos, de open lucht, de kans om betrapt te worden, het maakt alles duizend keer intenser.
Ik probeer mijn lippen op elkaar te klemmen, maar een kreun ontglipt. Mijn benen trillen, spreiden zich steeds verder, mijn rug zakt tegen de leuning van het bankje zodat hij er beter bij kan. Ik weet dat ik moet stoppen, stil moet blijven, maar mijn lichaam kiest voor mij.
Dan schuift de slip, nauwelijks iets, en plots voel ik zijn tong direct, langs de rand van mijn lip. Mijn hele lijf schokt. Het is te gevoelig, te echt. Mijn benen spreid ik verder, open mezelf voor hem alsof ik betrapt wíl worden.
De spanning, de hitte, de druk om stil te blijven, het breekt me sneller dan ik wil. Mijn buik spant, mijn keel verstikt in een gesmoorde kreet en ik kom klaar door de tong van een hond, mijn knokkels worden wit omdat ik de rand van het bankje zo hard knijp, mijn nagels duwen in het natte hout en mijn hele lijf trilt.
Maar hij stopt niet. Zijn tong blijft me bespelen, nu nog gevoeliger, en ik voel mezelf dieper open gaan, elke zenuw blootgelegd terwijl ik naar adem hap. Ik kan niet meer stil zijn, fluister smeekbedes die niemand mag horen, en toch duw ik mijn heupen omlaag naar hem toe, alsof ik niet genoeg kan krijgen. Mijn adem komt schokkerig, veel te luid in de stilte van het bos. Ik probeer mijn hand voor mijn mond te klemmen, bang dat iemand mij hoort, maar mijn lichaam verraadt me. Max likt maar door, onverstoorbaar, alsof mijn klaarkomen hem alleen maar meer heeft aangewakkerd.
Het kant is doorweekt met hondenkwijl en m’n eigen geil. Door het gelik en m’n bewegingen is de slip nog verder naar de zijkant gegleden, met mijn slip half opzij, voel ik hem rechtstreeks. Zijn tong glijdt over mijn lippen en raakt m’n klitje direct, warm en nat, en ik verkramp meteen. Elke zenuw staat open, alles is te gevoelig, te scherp. Ik kreun gedempt in mijn hand, mijn benen trillen onophoudelijk, maar ik spreid ze toch verder, zak lager tegen het bankje om hem meer ruimte te geven.
De angst dat iemand me hoort, dat iemand ons hier ziet, maakt het ondraaglijk spannend. Mijn hart bonst zo hard dat ik bijna denk dat het de stilte doorbreekt. Max gaat onverstoorbaar door en ik voel mezelf weer opstuwen. Ik probeer mezelf tegen te houden, mijn heupen stil te houden, maar ik duw alleen maar harder naar hem toe. Mijn klem om mijn mond is nutteloos nu, ik laat een hees, gesmoord geluid ontsnappen. Ik voel de warmte in mijn buik exploderen, mijn hele lijf spant zich aan en ik kom nogmaals, mijn hele lichaam trilt en schokt en ik doe wanhopig m’n best m’n gekreun binnen te houden, ik ben bijna verstikkend stil omdat ik niet betrapt wil worden.
Maar hij gaat nog steeds door. Zijn tong blijft, onvermoeibaar likken alsof hij me kapot wil maken. Ik hap naar adem, mijn ogen wijd open op de donkere bomen, en ik fluister smeekbedes die niemand mag horen: dat hij moet stoppen, dat ik het niet meer kan. Maar mijn lichaam zegt iets anders. Mijn heupen bewegen tegen hem in, ik bied mezelf aan, hulpeloos, terwijl de volgende golf zich alweer opbouwt.
Mijn hele lijf trilt nog van de tweede keer, maar hij weigert op te geven. Zijn tong blijft maar doorgaan op dat zelfde onvermoeide tempo met lange halen alsof hij een gewoon een lekkere maaltijd aan het nuttigen is. Ik probeer hem weg te duwen, hijgend, half smekend, maar mijn handen verliezen hun kracht zodra zijn tong m’n klitje opnieuw raakt.
De spanning bouwt zich razendsnel op, te heftig om tegen te houden. Mijn benen schokken, mijn heupen maken korte, wanhopige stoten naar voren. Alles in me brandt, mijn lippen zijn nat en bloot, en elke lik jaagt me hoger. Ik bijt hard in mijn hand om mijn kreten te dempen, mijn ogen rollen weg, en dan breek ik.
De derde golf overspoelt me zo heftig dat ik mezelf vergeet. Mijn rug schiet hol tegen het bankje, mijn buik trekt samen, en ik kom zo hard dat en bijna een schreeuw ontsnap. Mijn hele lichaam schokt, doordrenkt van de roes, terwijl hij gulzig doorgaat alsof hij elke druppel van mijn orgasme wil drinken. Ik kan alleen nog trillen en sidderen, mijn benen wijd open om hem te laten nemen wat hij wil.
Dan voel ik eindelijk hoe hij zich terugtrekt. Ik zie hoe hij langzaam zijn bek aflikt, alsof dit de meest normaale zaak ter wereld is en hij net klaar is met z’n kom voer naar binnen slobberen. Ik blijf liggen, uitgeput, mijn adem zwaar en onregelmatig, mijn dijen plakkerig en nog steeds open.
Het bos lijkt weer stil. Ik hoor de wind door de bladeren, mijn hartslag in m’n oren en mijn eigen hijgen dat langzaam zakt. Net wanneer ik begin terug te keren in mijn lichaam, trilt mijn telefoon in mijn jaszak. Het geluid snijdt als een mes door de stilte. Ik schrik overeind, mijn hart weer bonzend, en de roes wijkt in één klap voor het besef waar ik zit. Buiten. Op een bankje. In het open bos. Waar ik mezelf net drie keer heb laten klaar likken door een hond. Schaamte kleurt mijn wangen, het beeld van wat ik net gedaan heb onverbiddelijk scherp. Ik pers mijn benen dicht, maar voel nog steeds hoe vochtig en gevoelig ik ben. Mijn adem is zwaar, mijn hart bonst nog steeds als een bezetene in m’n borst. Maar toch, onder de schaamte blijft er iets na smeulen.
[b]Hoofdstuk 1.[b] De wandeling met Max
Ik pas de komende twee weken op Max, de hond van m’n beste vriendin Cleo. Ondanks dat ik nooit een grote fan van honden ben geweest, is het misschien wel fijn weer wat dierlijk gezelschap te hebben. M’n vriend is allergisch voor katten en sinds m’n lieve Mittens een paar maanden geleden is overleden heb ik geen huisdier meer gehad. Ondanks dat we niet samen wonen, kijkt m’n vriend enorm uit naar een hond als logee.
Ik zet de motor af en stap uit de auto, het grind kraakt onder mijn hakken. Ik trek mijn jas wat dichter om me heen, de avondlucht is fris. Onder mijn jas draag ik een rokje met pantykousen eronder, iets wat meer sexy dan normaal omdat ik vanavond uitkijk naar onze home date. Misschien geen gevrij op de bank nu Max bij me zal zijn, maar de slaapkamerdeur kan op slot, dus dat zal wel goed komen.
“Het is zo vreselijk koud,” mopper ik tegen mezelf als een windvlaag langs m’n benen trekt. Vlot loop ik door naar het huis van Cleo terwijl ik m'n telefoon uit m'n jaszak trek en met whasapp m'n vriend bel.
Hij neemt bijna direct op. “Veer, Ben je er al? Ik kan niet wachten om Max te zien.”
Ik trek mijn wenkbrauw op, een kleine glimlach in mijn stem. “Jij kan niet wachten? Het is niet alsof jij er straks mee opgescheept zit.”
Hij lacht. “Doe niet zo, het wordt hartstikke gezellig. Lekker wandelen, frisse lucht, beetje spelen met ‘m.”
“Gezellig voor jou misschien,” zeg ik droog, terwijl ik met de reservesleutel pruts bij het sleutelkastje. “Frisse lucht krijg ik ook als ik de ramen openzet,” mompel ik. Ik hoor hem grinniken aan de andere kant van de lijn. “Zeg es, hoezo kijk jij er naar uit? Het is niet alsof we samen wonen, of kom je nu elke dag langs om voor de hond te zorgen?”
“Kom op, doe niet zo zuur Veertje. Misschien is het wel goed voor je. Een hond is gezellig. En beweging kan ook geen kwaad.”
Ik trek mijn wenkbrauw op terwijl de sleutel eindelijk loskomt. “Beweging? Bedankt voor de subtiele hint, dokter Phil. Ik sleep me al de hele dag af met schoonmaakspullen, hoeveel cardio denk jij dat ik nodig heb?”
Hij lacht breeduit. “Dat telt niet. Dat is werk. Wandelen is ontspanning.”
“Ontspanning,” herhaal ik spottend terwijl ik de sleutel in het slot draai. “Je bedoelt natte happen kwijl en elke struik vijftien minuten besnuffelen.”
“Dat hoort erbij. Jij gaat Max geweldig vinden, wacht maar af.”
Binnen ruikt het naar Cleo’s parfum, zoet en kruidig, gemengd met die typische hondenlucht. Nog voor ik mijn tas heb neergezet, komt de viervoeter me al tegemoet, nagels tikkend op de houten vloer. Een grote, slobberige labrador met een kwispel die gevaarlijk hard tegen de muur slaat.
“Nou, daar ben je dan,” mompel ik, terwijl ik mijn tas laat zakken. Hij duwt zijn natte snuit tegen mijn hand, en slobert enthousiast mijn hand af.
“Wat is dat geluid?” vraagt m’n vriend nieuwsgierig door de telefoon.
“Jouw nieuwe beste vriend,” zeg ik droog. “En hij heeft net mijn hand tot halve spons gemaakt.”
Ik hoor hem lachen. “Went vanzelf. Gewoon lekker aaien, dan kalmeert ‘ie.”
“Of ik geef ‘m jouw nummer, dan kan hij jou lastigvallen.”
“Doe maar, dan blaf ik wel terug.”
Hij klinkt zo vrolijk dat ik nog meer mijn ogen rol. Ik kijk naar Max, die nu verwachtingsvol naar de voordeur staart, alsof hij me met z’n ogen smeekt: buiten, nu. “Oké, whatever. Ik ga Max uitlaten voor ik hem mee neem naar huis. Spreek je later.”
“Is goed. Oh, trouwens, ik kom vanavond niet, ga gamen met de boys.”
Ik open mijn mond om er iets van te zeggen, maar hoor alleen de klik van de verbinding die wordt verbroken. Met een zucht steek ik mijn telefoon in mijn jaszak en leg de sleutels op tafel, naast het briefje met instructies en de tas met spullen voor Max.
Ik pak het briefje op en scan de snelle krabbels van Cleo: vaste rondjes, eten afgemeten in een metalen bak, geen chocolade in de buurt laten komen (alsof ik dat van plan was). Er staat ook nog bij dat hij dol is op kastanjes en takken, maar dat ik moet opletten dat hij ze niet stuk kauwt.
“Dus jij bent een takkengek, ja?” vraag ik half hardop. Max springt meteen op, oren gespitst, alsof hij elk moment klaarstaat om te bewijzen dat, dat klopt.
Ik klik de riem aan zijn halsband vast en trek mijn jas dicht. Zodra ik de voordeur open, sleurt hij me enthousiast de straat op. Ik moet me bijna schrap zetten om niet meteen meegetrokken te worden. “Rustig, Max, ik ben geen slee,” hijg ik, maar hij trekt onverminderd door. We lopen de hoek om en al snel leidt hij me richting het kleine bos achter Cleo’s wijk.
Blaadjes knisperen onder mijn schoenen terwijl Max al snuffelend zigzagt van boom naar boom. Ik kijk naar hem en kan het niet laten om te grinniken. Misschien is het niet zo verschrikkelijk om twee weken een hond om me heen te hebben.
Mijn telefoon trilt, ik haal hem uit mijn zak en zie de naam van mijn moeder in beeld. Ik druk het gesprek weg en steek het toestel weer diep weg, geen zin om nu vragen te beantwoorden over of ik wel genoeg eet en of m’n vriend nog steeds “de ware” is.
We lopen verder het bos in, de schemering valt sneller dan ik dacht. Het dorp ligt een paar minuten achter ons, maar het voelt alsof we ineens in een heel andere wereld zijn beland. Het leven hier is nog echt zo’n Hollands cliché: iedereen zit braaf om zes uur aan tafel. Daardoor is het bos praktisch verlaten. Alleen het geluid van mijn voetstappen, het gekraak van bladeren en het gehijg van Max vullen de stilte. Er waait een vochtige kou door de takken, de lucht ruikt naar nat hout en aarde. Max trekt weer aan de riem, snuffelt alsof hij een geheim pad gevonden heeft. Ik kijk even achterom, half verwachtend iemand anders te zien, maar de paden liggen leeg. Max snuffelt een beetje rond en ik maak z’n riem los. Zo alleen in het bos, in een omgeving die voor hem bekend is, zal het toch wel veilig moeten zijn, neem ik aan. Max schiet er meteen vandoor en zigzagt door de bomen, stuift blaadjes alle kanten op tot hij een tak heeft gevonden die hij trots meezeult. Ik sjok er een beetje achteraan, het is zo anders dan de stad, zo rustig en leeg. In de verte zie ik een bankje aan het pad staan.
“Een perfecte plek voor een peukje,” mompel ik tegen mezelf.
Ik loop naar het bankje toe, steek mijn handen diep in mijn jaszak en vis er een verfrommeld pakje sigaretten uit. De stilte hangt zwaar tussen de bomen, alleen doorbroken door het gesnuif en geritsel van Max die ergens achter me met zijn tak bezig is. Ik steek een sigaret op en adem de rook langzaam uit, kijkend hoe de slierten in de koude lucht oplossen.
De rust voelt bijna onnatuurlijk, alsof de tijd hier stil blijft staan. Geen brommers, geen pratende mensen, geen verkeer. Alleen het zachte geritsel van bladeren als Max terugkomt met zijn nieuwe trofee. Hij legt de tak voor mijn voeten, kwispelend, ogen glanzend in de schemering.
“Ja hoor, jij hebt je lol wel,” zeg ik zacht en trap het stuk hout een eindje weg. Hij vliegt erachteraan, alsof het het mooiste spel ter wereld is. Ik trek nog een trekje en leun achterover tegen de rugleuning van het bankje.
Max komt terug met de stok, legt hem weer voor mijn voeten alsof hij wil zeggen dat het spelletje opnieuw kan beginnen. Ik trap hem dit keer met een flauwe beweging weg, maar hij reageert anders dan ik verwacht. Geen dolle sprint, geen bladeren die alle kanten op vliegen. In plaats daarvan draait hij langzaam om en schuift dicht tegen me aan.
Hij ploft neer tussen mijn benen en duwt zijn warme lijf tegen mijn scheenbeen. Dan tilt hij zijn kop op en legt die zwaar op mijn dij. Zijn ogen sluiten half, zijn adem gaat rustig en gelijkmatig.
Ik kijk verbaasd naar hem neer. “Wat is dit nou, Max? Klaar met spelen?” mompel ik zacht. Zijn gewicht voelt onverwacht troostend, alsof hij besluit dat dit genoeg is. Samen zitten we zo een tijdje, ik kijk naar de rook van mijn sigaret die langzaam wegtrekt in de vochtige lucht.
Ik aai hem automatisch over zijn kop, vingers door de korte vacht. Het is vreemd hoeveel rust een dier kan brengen, zelfs al dacht ik altijd dat honden niets voor mij waren.
Met een zucht sluit ik mijn ogen. Dit was niet de avond die ik voor me had gezien. In mijn hoofd had ik het allemaal al uitgestippeld: samen take-out eten op de bank, een glas wijn, daarna loom neerploffen op bed. Ik had me extra gladgeschoren, omdat ik wist waar de avond zou eindigen. Een film als excuus, zijn hand die langzaam over mijn dij zou glijden, de manier waarop zijn adem vertraagt als hij geil word. Een avondje lang en loom vrijen, alsof de wereld even stilstaat.
Alleen al de gedachte laat een tinteling door mijn buik trekken. Mijn vingers spelen gedachteloos met de rand van mijn kous, alsof mijn lichaam niet helemaal begrijpt dat die plannen niet doorgaan. Ik voel de zachte stof onder mijn nagels, stel me voor hoe het zou zijn om nu naar huis te rijden en hem te voelen, warm en dichtbij.
Plotseling duwt een natte hondenneus tegen m’n kruis onder m’n rokje. Ik schrik zo dat de peuk uit mijn vingers glipt en sist in de vochtige bladeren onder het bankje. “Godver, Max!” sis ik terwijl ik hem met mijn knie een stukje weg probeer de duwen. Mijn hart klopt sneller, niet alleen van de schrik. Max kijkt me aan met die grote, onschuldige ogen, alsof híj niet degene is die me net uit een heel ander soort gedachten heeft gehaald. Ik veeg mijn hand langs mijn panty, schud mijn hoofd en voel hoe er, tegen wil en dank, een kleine glimlach om mijn lippen krult. Zijn timing is belachelijk precies.
Ik zucht, laat mijn hand zakken en aai hem toch maar weer over zijn kop. Zijn vacht is warm en kort, ruikt een beetje naar bosgrond en regen. Mijn vingers glijden gedachteloos langs zijn oor terwijl ik me opnieuw bewust word van hoe zacht mijn eigen huid voelt onder de panty, hoe warm ik ben geworden van mijn eigen gedachten. Het contrast is bijna absurd: een slobberige hond tegen me aan en mijn lijf dat nog nazingt van iets wat niet gaat gebeuren.
Max duwt zijn kop steviger tegen mijn dij, alsof hij niet van plan is me nog los te laten. En ergens, hoe onhandig ook, voelt dat beter dan de lege plek die vanavond eigenlijk gevuld had moeten worden. Max’ warme lijf drukt stevig tegen mijn benen, zijn adem gelijkmatig en geruststellend. Zo is de herfstkou best te verdragen, denk ik, terwijl ik mijn hand nog altijd in zijn vacht laat rusten.
Mijn vingers jeuken om opnieuw een sigaret te pakken, de gewoonte is hardnekkig. Maar ik twijfel. Nog een peuk zou me nu misschien warmer maken, maar tegelijk voelt het ook alsof ik dit moment niet wil verstoren. De stilte, de geur van natte bladeren, de hond tegen me aan. Het is bijna alsof de natuur me zelf in een omhelzing houdt.
Dan voel ik Max weer bewegen en de natte snuit drukt weer tegen m’n kruis aan, “Max, niet doen.” Mopper ik terwijl ik hem weg probeer te duwen en tegelijk verder naar achter probeer te schuiven, wat al helemaal onmogelijk is. Ik voel zijn tong, warm en nat, over het kant van mijn slipje en ik kan een schor geluid niet tegenhouden. Mijn vingers grijpen de rand van het houten bankje om mezelf tot stilte te dwingen. M’n hoofd vol tegenstrijdige gedachtes. ‘Dit is zo fout maar voelt zo goed.’
Het bankje is koud onder me, maar ik voel er bijna niets van. Het enige wat ik voel is de lange warme tong van Max die over m’n slipje en schaamstreek beweegt. ‘Ik lijk wel gek, maar dit voelt zo goed.’ Het bos is stil, alleen het ritselen van bladeren in de avondwind, en toch lijkt elk geluid zoveel harder en gevaarlijker. Alsof iemand elk moment langs kan komen en mij zo kan zien zitten met een hond tussen m’n benen.
Ik moet dit stoppen, ik weet dat ik het moet stoppen, dit kan niet doorgaan. Maar m’n lichaam is het er niet mee eens en m’n heupen bewegen onbewust mee, alsof ik hem verder tegen me aan wil drukken. De spanning van het bos, de open lucht, de kans om betrapt te worden, het maakt alles duizend keer intenser.
Ik probeer mijn lippen op elkaar te klemmen, maar een kreun ontglipt. Mijn benen trillen, spreiden zich steeds verder, mijn rug zakt tegen de leuning van het bankje zodat hij er beter bij kan. Ik weet dat ik moet stoppen, stil moet blijven, maar mijn lichaam kiest voor mij.
Dan schuift de slip, nauwelijks iets, en plots voel ik zijn tong direct, langs de rand van mijn lip. Mijn hele lijf schokt. Het is te gevoelig, te echt. Mijn benen spreid ik verder, open mezelf voor hem alsof ik betrapt wíl worden.
De spanning, de hitte, de druk om stil te blijven, het breekt me sneller dan ik wil. Mijn buik spant, mijn keel verstikt in een gesmoorde kreet en ik kom klaar door de tong van een hond, mijn knokkels worden wit omdat ik de rand van het bankje zo hard knijp, mijn nagels duwen in het natte hout en mijn hele lijf trilt.
Maar hij stopt niet. Zijn tong blijft me bespelen, nu nog gevoeliger, en ik voel mezelf dieper open gaan, elke zenuw blootgelegd terwijl ik naar adem hap. Ik kan niet meer stil zijn, fluister smeekbedes die niemand mag horen, en toch duw ik mijn heupen omlaag naar hem toe, alsof ik niet genoeg kan krijgen. Mijn adem komt schokkerig, veel te luid in de stilte van het bos. Ik probeer mijn hand voor mijn mond te klemmen, bang dat iemand mij hoort, maar mijn lichaam verraadt me. Max likt maar door, onverstoorbaar, alsof mijn klaarkomen hem alleen maar meer heeft aangewakkerd.
Het kant is doorweekt met hondenkwijl en m’n eigen geil. Door het gelik en m’n bewegingen is de slip nog verder naar de zijkant gegleden, met mijn slip half opzij, voel ik hem rechtstreeks. Zijn tong glijdt over mijn lippen en raakt m’n klitje direct, warm en nat, en ik verkramp meteen. Elke zenuw staat open, alles is te gevoelig, te scherp. Ik kreun gedempt in mijn hand, mijn benen trillen onophoudelijk, maar ik spreid ze toch verder, zak lager tegen het bankje om hem meer ruimte te geven.
De angst dat iemand me hoort, dat iemand ons hier ziet, maakt het ondraaglijk spannend. Mijn hart bonst zo hard dat ik bijna denk dat het de stilte doorbreekt. Max gaat onverstoorbaar door en ik voel mezelf weer opstuwen. Ik probeer mezelf tegen te houden, mijn heupen stil te houden, maar ik duw alleen maar harder naar hem toe. Mijn klem om mijn mond is nutteloos nu, ik laat een hees, gesmoord geluid ontsnappen. Ik voel de warmte in mijn buik exploderen, mijn hele lijf spant zich aan en ik kom nogmaals, mijn hele lichaam trilt en schokt en ik doe wanhopig m’n best m’n gekreun binnen te houden, ik ben bijna verstikkend stil omdat ik niet betrapt wil worden.
Maar hij gaat nog steeds door. Zijn tong blijft, onvermoeibaar likken alsof hij me kapot wil maken. Ik hap naar adem, mijn ogen wijd open op de donkere bomen, en ik fluister smeekbedes die niemand mag horen: dat hij moet stoppen, dat ik het niet meer kan. Maar mijn lichaam zegt iets anders. Mijn heupen bewegen tegen hem in, ik bied mezelf aan, hulpeloos, terwijl de volgende golf zich alweer opbouwt.
Mijn hele lijf trilt nog van de tweede keer, maar hij weigert op te geven. Zijn tong blijft maar doorgaan op dat zelfde onvermoeide tempo met lange halen alsof hij een gewoon een lekkere maaltijd aan het nuttigen is. Ik probeer hem weg te duwen, hijgend, half smekend, maar mijn handen verliezen hun kracht zodra zijn tong m’n klitje opnieuw raakt.
De spanning bouwt zich razendsnel op, te heftig om tegen te houden. Mijn benen schokken, mijn heupen maken korte, wanhopige stoten naar voren. Alles in me brandt, mijn lippen zijn nat en bloot, en elke lik jaagt me hoger. Ik bijt hard in mijn hand om mijn kreten te dempen, mijn ogen rollen weg, en dan breek ik.
De derde golf overspoelt me zo heftig dat ik mezelf vergeet. Mijn rug schiet hol tegen het bankje, mijn buik trekt samen, en ik kom zo hard dat en bijna een schreeuw ontsnap. Mijn hele lichaam schokt, doordrenkt van de roes, terwijl hij gulzig doorgaat alsof hij elke druppel van mijn orgasme wil drinken. Ik kan alleen nog trillen en sidderen, mijn benen wijd open om hem te laten nemen wat hij wil.
Dan voel ik eindelijk hoe hij zich terugtrekt. Ik zie hoe hij langzaam zijn bek aflikt, alsof dit de meest normaale zaak ter wereld is en hij net klaar is met z’n kom voer naar binnen slobberen. Ik blijf liggen, uitgeput, mijn adem zwaar en onregelmatig, mijn dijen plakkerig en nog steeds open.
Het bos lijkt weer stil. Ik hoor de wind door de bladeren, mijn hartslag in m’n oren en mijn eigen hijgen dat langzaam zakt. Net wanneer ik begin terug te keren in mijn lichaam, trilt mijn telefoon in mijn jaszak. Het geluid snijdt als een mes door de stilte. Ik schrik overeind, mijn hart weer bonzend, en de roes wijkt in één klap voor het besef waar ik zit. Buiten. Op een bankje. In het open bos. Waar ik mezelf net drie keer heb laten klaar likken door een hond. Schaamte kleurt mijn wangen, het beeld van wat ik net gedaan heb onverbiddelijk scherp. Ik pers mijn benen dicht, maar voel nog steeds hoe vochtig en gevoelig ik ben. Mijn adem is zwaar, mijn hart bonst nog steeds als een bezetene in m’n borst. Maar toch, onder de schaamte blijft er iets na smeulen.
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10