Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Datum: 24-09-2025 | Cijfer: 9.6 | Gelezen: 2099
Lengte: Lang | Leestijd: 23 minuten | Lezers Online: 2
Trefwoord(en): Romantiek,
Een Ontmoeting Op Straat
Een man loopt langzaam door een geplaveide straat, met zijn handen in zijn zakken en een afwezige blik. De lucht is helder, de wind zacht, en de voorbijgangers glijden om hem heen als stille schaduwen.

Plotseling blijft zijn blik hangen.

Aan de overkant van de straat loopt een vrouw met gratie. Ze draagt een nachtblauwe jurk die om haar benen danst, en haar donkere haar is opgestoken in een losse knot. Ze kijkt niemand aan, maar iedereen lijkt haar op te merken.

De man vertraagt zijn pas. Hij weet niet waarom, maar iets in haar manier van lopen, in de houding van haar hoofd, fascineert hem. Het is niet alleen haar schoonheid — het is een indruk, alsof hij haar uit een andere tijd kent. Er klikt iets bij hem. Er slaat iets aan. Iets laat zijn hart sneller kloppen.

Ze loopt langs een etalage, blijft even staan, en vervolgt dan haar weg. De man aarzelt. Moet hij haar aanspreken? Haar volgen? Of gewoon dit beeld bewaren als een vluchtige herinnering, een stil moment in zijn gewone dag?

Hij blijft staan, onbeweeglijk, terwijl zij verdwijnt om de hoek van de straat.

En hij denkt, met een glimlach: Soms heeft een ontmoeting geen woorden nodig om me totaal te vervullen. Maar hij weet ook dat er meer is. Er is iets in hem wakker geworden. Waar komt dat vandaan? Van zijn werk kan dat niet zijn, geen collega of klant of leverancier. Dit is verder weg maar niet minder sterk. Het is vreemd hoe een dergelijke ontmoeting, nou ja ontmoeting, hem bezig houdt. Een knappe vrouw maar die kom je toch vaker tegen. Maar deze vrouw …. Ze was niet uitzonderlijk knap of zo en toch.

De volgende ochtend staat hij op met één gedachte: haar terugvinden. Hij was een paar keer wakker geweest met haar in zijn gedachten. Hoe kan ik haar terugvinden?

Hij weet niet waar ze woont. Misschien in dezelfde stad, misschien ergens anders. En waarom heeft hij haar nooit eerder gezien? Nou ja hij is nog maar kort geleden teruggekeerd in zijn geboortestad en de stad is misschien niet zo groot maar toch ook niet echt klein. Is zij ook pas teruggekeerd? Maar vooral wie is ze!

In de loop van de dag tijdens zijn werk wordt het beeld van de dame langzaam maar zeker verbonden met zijn schooltijd. Daar in die tijd ligt de sleutel. Hij merkt dat dit idee hem niet koud laat. Want zou zij het zijn? Zij? Het zou zeker kunnen.

Dus begint hij, als hij thuis gegeten heeft, te zoeken.

Hij vindt zijn oude doos vol papieren van de middelbare school: rapporten, klassenfoto’s, schriften. Hij bladert door de pagina’s, de gezichten, de namen. En plotseling ziet hij haar. Mireille Dumas. Dat is ze!. Daar weet hij zeker. Ja echt wel. Waarom heeft hij dat niet eerder gezien: Mireille!! Heeft hij haar zover weggestopt.

Maar hij weet het zeker: Mireille. Zijn eerste, grote liefde. Eigenlijk zijn enige grote liefde. Nu hij haar toelaat in zijn hoofd komt ze stukje voor stukje tot leven. Hij herinnert zich haar lach, haar ogen en zelfs hoe ze haar naam in de kantlijn van haar schriften schreef.

Een rilling gaat door hem heen. De naam stond daar, zwart op wit. Het verleden heeft hem zojuist de hand gereikt.

Sinds die avond denkt hij alleen nog aan haar. Mireille.

Zijn hart klopt als dat van een zestienjarige, zoals toen ze elkaar voor het eerst aankeken in de gangen van de middelbare school. Het is ongekend, bijna onwerkelijk. Een emotie die hij denkt vergeten te zijn, opgeborgen met jeugdherinneringen, is onverwacht weer tot leven gekomen.

Hij herinnert zich hoe hij helemaal weg van haar is geweest. Hoe hij mastuurbeerde als hij uit school kwam, maar haar niet durfde aan te spreken. Hoe verlegen hij van haar werd. Hoe hij altijd naar haar keek, het liefst door haar kleding heen wilde kijken. Zo vol van haar.

Liggend in bed denkt hij aan haar. Hij kan niet meer slapen. Zijn verliefdheid is weer helemaal terug. In dezelfde hevigheid. Om gek van te worden. Hij stelt zich haar voor, net als toen. Haar gezicht haar lijf. Harr borsten, haar billen en … Automatisch gaan zijn handen in zijn slip. Zijn lul is stijf en hard en zijn eikel is nat van het voorvocht. Hij denkt aan haar en trekt zich langzaam af. Hij ziet haar liggen. Haar benen gespreid in een kort rokje en een bloes. Zijn handen glijden tussen haar benen. Een oud beeld dat weer helemaal naar boven komt. Hij komt klaar met haar naam op zijn lippen en valt dan gelukkig in slaap.

Hij loopt door de stad, met open ogen en een alerte geest. Elk gezicht dat hij tegenkomt kan een aanwijzing zijn. Elke straat, een mogelijkheid.

En dan, de volgende dag, ziet hij Paul, een oude klasgenoot. Hij heeft hem al eerder in de stad gezien. De jaren zijn verstreken, maar hij had hem meteen herkend. Toen had hij geen behoefte in een praatje met Paul. Nu stapt hij wel op Paul af. Misschien wist hij … Paul herkent hem ook. Zij kijken elkaar aan met die vertrouwelijke glimlach van gedeelde herinneringen.

Ze wisselen enkele woorden, wat koetjes en kalfjes, wat herinneringen. Dan haalt hij diep adem en vraagt:

— Herinner jij je Mireille Dumas nog?

Paul fronst even, maar zijn gezicht klaart op.

— Mireille… natuurlijk! Ze zat bij ons in het eindexamenjaar. Altijd met haar schetsboek. Weet je dat ze een paar maanden geleden weer hier is komen wonen? Net als jij.

Zijn hart slaat een slag over.

— Weet je waar ze woont?

Paul denkt na.

— Nee dat niet. Ze heeft kunstacademie gedaan en is daarna teruggekomen. Haar ouders zijn beiden overleden. Ik geloof dat ze tekenlessen geeft in het Huis van de Kunsten, bij het kanaal. Misschien is ze daar nog steeds.

De volgende dag, na lang aarzelen, pakt hij zijn telefoon.

Zijn vingers trillen licht. Hij draait het nummer van het Huis van de Kunsten, zijn hart bonkte.

— Goedemiddag, ik zou me graag willen inschrijven voor een tekenles… bij mevrouw Mireille Dumas, als dat mogelijk is.

De stem aan de andere kant bevestigt:

— Ja hoor. Ze geeft een workshop op donderdagavond. Er is nog een plek vrij.

Hij voelt een warme gloed in zich opkomen. Er gaat voor hem een deur open.

De donderdag daarop stapt hij de lichte zaal binnen, met een schetsboek in de hand. Ezels staan in een kring opgesteld, en de leerlingen praten zachtjes. Dan komt zij binnen.

Mireille.

Ze is niet veranderd — of beter gezegd, ze is met gratie veranderd. Haar blik is dezelfde: diep, aandachtig. Ze begroet de leerlingen, en dan kruist haar blik de zijne.

Een lichte frons. Een aarzeling. En dan… een glimlach.

Geen beleefde glimlach. Een glimlach vol herinnering.

Ze komt dichterbij.

— Goedenavond. U bent nieuw, geloof ik?

Hij antwoordt zacht, bijna fluisterend:

— Ja. Ik heet…

Hij aarzelt. Moet hij zijn naam meteen zeggen? Het verleden laten opduiken?

Maar zij is hem voor.

— …Je heet Mark, nietwaar? Wees welkom. ik ben blij dat je als leerling hier begint.

Hij verstijft. Herinnert ze zich hem? Speelt ze een beetje met hem?

Mark gaat bij zijn ezel zitten, zijn hart bonkt. Hij vindt het lastig zich op de opdracht te concentreren. Hij heeft lange tijd weinig getkend, hoewel hij dat toch altijd graag deed. Mireille loopt tussen de leerlingen door, geeft commentaar op de schetsen, corrigeert bewegingen. Dan komt ze bij hem, met een discrete glimlach op haar lippen.

— Wel Mark, volgens mij kennen wij elkaar

Hij kijkt op, speelt de verrassing, alsof hij haar pas op dat moment herkent.

— Ja u bent… eh… van school, toch? Ja… u bent Mireille!

Hij begeleidt zijn woorden met een ondeugende glimlach, alsof hij niet helemaal zeker is, alsof het toeval hem net een openbaring heeft geschonken.

Ze kijkt hem geamuseerd aan. Er flitst iets in haar ogen.

— Ja, en jij bent Mark. Ik herkende je meteen.

Hij lacht zachtjes, een beetje verlegen, een beetje ontroerd.

— Wat een… toeval.

— Of niet, antwoordt ze, terwijl ze hem teder aankijkt.

Er valt een lichte, vertrouwelijke stilte. Om hen heen krassen potloden over papier, glijden penselen over doek. Maar voor hen lijkt de tijd even stil te staan.

De les verloopt in gedempte rust. De leerlingen tekenen geconcentreerd, maar Mark ziet alleen Mireille net als 10 jaar eerder op de middelbare school. Ze loopt langs hem, geeft commentaar op zijn lijnen, raakt soms de rand van zijn schetsboek aan. Niets bijzonders — en toch lijkt elk gebaar beladen met een oude echo, een stille hunkering.

Hij voelt een vreemde, vertrouwde warmte in zich. Alsof de jaren zijn verdwenen, alsof de tijd hen terugbrengt naar wie ze ooit waren: twee tieners, verlegen, nieuwsgierig, verbonden door een emotie die ze nooit hebben benoemd.

Ook zij lijkt geraakt. Haar blik blijft soms langer op hem rusten dan op anderen. Een glimlach verschijnt en verdwijnt weer. Ze zeggen niets. Ze kunnen er nog niet over praten.

Het is niet het moment. Niet de plaats. En toch trilt alles in de lucht van een zachte spanning, erotisch, maar ingehouden. Als een melodie die je herkent zonder haar lang gehoord te hebben.

Aan het einde van de les zegt ze eenvoudig:

— Je maakt snel vooruitgang. Je hebt een vaste hand.

Hij antwoordt:

— Misschien ben jij het die me inspireert.

Ze slaat haar ogen neer, maar zegt niets. En in die stilte ligt alles wat ze nog niet durven uit te spreken.

Ze nemen teder afscheid. “Tot volgende week,” fluistert Mireille, haar ogen glinsteren met een subtiele schittering.

Mark zingt in zijn hoofd een regel uit een liedje van Paul de Leeuw:

Maar geef wel een teken, een teken van leven,

je hoeft niet te spreken, een blik is genoeg.

Je hoeft niets te zeggen, geen oorzaak, geen reden,

en niets uit te leggen, 't is nog te vroeg.

Mark gaat naar huis, zijn hart in de war. Hij denkt alleen aan haar: Mireille.

Hij weet het zeker: de liefde van vroeger is teruggekeerd. In volle hevigheid.

Geen simpele herinnering, maar een echte aanwezigheid — brandend, zacht. Hij herinnert zich de slapeloze nachten, de dagen op school waarop hij haar zocht met zijn blik, hopend op een glimlach, een woord, een aanraking.

De tijd rekte zich uit. Een week lijkt een eeuw.

Maar eindelijk komt de dag.

Hij komt de zaal binnen, ademloos. Zij is er al. Hun blikken kruisen elkaar. En samen, als een reflex, slaken ze een zucht: Je bent er.

De les begin, maar voor hen is het een stille dans.

Precieze gebaren, afgewogen woorden, maar vooral… geheime aanrakingen, zogenaamd per ongeluk. Een hand die een blad raakt, een arm die een schouder streelt, een blik die blijft hangen.

Er is een behoefte aan lichamelijk contact — ingehouden, terughoudend, maar voelbaar.

Alsof hun lichamen zich herinneren vóór hun woorden. Lichamen die elkaar nog nooit werkelijk troffen, wel wilden treffen, maar het bleef bij die hunkering.

Alsof het verleden zich zachtjes in het heden wil nestelen, zonder haast.

Na twee lessen is een knoopje van haar bloes te veel open zodat ze hem een blik op de aanzet vaan haar boezem biedt. Zo spelen ze een spel samen. Maar nu veel meer een volwassen spel.

En in dat stille spel herontdeken ze elkaar.

Niet als vreemden.

Maar als twee zielen die op elkaar hebben gewacht.

Het is waanzinnig, ja: hoe kan zo’n sterk gevoel daar zijn gebleven, stil, verscholen onder de jaren, de gewoontes, de andere verhalen?

En toch, op het moment van de blik, op het moment van de aanraking… omt alles terug.

Met dezelfde kracht.

Mentaal. Fysiek. Totaal.

Aan het einde van een les, terwijl de andere leerlingen hun spullen opruimden, komt Mireille naar Mark toe.

Ze zegt niets.

Alleen een snelle, bijna onmerkbare beweging:

een klein papiertje, in de borstzak van zijn overhemd geschoven.

Dan draaide ze zich om, loopt door de zaal naar haar bureau..

Maar voordat ze daar is, draait ze haar hoofd een beetje.

En in een vluchtige beweging blaast ze hem een handkus toe.

Niemand ziet het.

Maar Mark voelt zijn hart stilstaan.

Hij loopt de zachte nacht in, wandelt een paar passen, en blijft staan onder een lantaarnpaal.

Hij haalt het papiertje tevoorschijn.

Een nummer. Niets meer. Maar wel duidelijk.

Het is een telefoonnummer. Hij voegt het toe aan zijn contacten. Maar hij durft niet te meteen te bellen.

Na een uur en twee glazen wijn pakt Mark zijn telefoon.

Hij kijkt naar zijn scherm. Het nummer staat daar, opgeslagen onder “Mireille”.

Hij aarzelt nog steeds. De handkus heeft hem van zijn stuk gebracht. Dat gebaar, zo eenvoudig, zo oud, zo duidelijk.

Hij drukte op “Bellen”.

Eén toon. Twee. Drie.

— Hallo? Zegt ze.

Hij herkent haar stem. Zacht, rustig, bijna verwacht.

— Mireille… ik ben het, Mark.

— Ik weet het, zegt ze. Ik hoopte dat je zou bellen.

Hij antwoordt niet meteen. Hij staat bij het raam. De avond is donker. Hij kijkt naar de daken.

— Ik wil je bedanken. Voor het nummer. En voor… het gebaar.

— Herinner je je de middelbare school? Vraagt ze.

— Elke dag. Maar ik durfde niet.

— Ik ook niet.

Een stilte. Niet ongemakkelijk. Gewoon vol.

— Kom je donderdag naar de les? Vraagt ze.

— Ja. Maar… misschien kunnen we elkaar eerder zien.

Ze antwoordt niet meteen. Dan:

— Er is een café vlak bij de school. Morgen om tien uur?

— Ik zal er zijn.

Het café is bijna leeg. Zacht licht valt door het raam.

Mark is er al, zit bij de muur. Hij kijkt naar de deur.

Mireille komt binnen, een beige mantel, een leren tas.

Ze glimlacht. Hij staat op.

Ze kussen elkaar. Niet op de wang. Niet op de mond. Een verlegen kus, in de hoek van de lippen. Een aanraking. Een bekentenis.

Ze gaan zitten. De stilte is zacht. Ze bestellen thee.

— Herinner je je de Franse les? vraagt ze.

— Ja. Jij zat altijd bij het raam.

— En jij achterin. Je tekende in je schrift.

— Ik probeerde jou op het papier te krijgen.

Ze lachen. De thee komt. Ze drinken langzaam. Hun handen raken het porselein, zoeken naar die andere hand.

En vooral de herinneringen aan elkaar en hun verliefdheid

— Ik was verliefd op jou, fluistert ze.

— Ik ook. Maar ik durfde niet.

— Ik ook niet.

Mireille loopt naar het toilet. Mark kijkt haar na. Hij ziet haar billen bewegen in haar jurk. Het windt hem op. Het beeld van haar billen maar ook de intimiteit dat ze gaat plassen op de wc. Dat beeld van haar, daar. Vreemd maar het trekt hem aan.

Ze komt weer terug en kijkt hem al lopend verliefd aan.

Hun blikken kruisen elkaar. Er is iets in hun ogen. Warmte. Herkenning. Een zachte urgentie.

— Nee we durfden niet. Nu mag het en kan het, zegt ze.

Hij antwoordt niet. Hij legt zijn hand op de hare. Ze trekt hem niet terug.

De thee koelt af. Het verlangen niet.

Ze hebben hun jassen aan. De wind is licht, de straten stil. Mark steekt zijn arm uit. Mireille neemt hem zonder aarzeling. Ze lopen naast elkaar, hun lichamen bijna rakend.

Ze praten over van alles. Over niets. Over de buurt, de etalages, de herinneringen. Maar hun stemmen zijn zacht, alsof elk woord alleen voor hen bedoeld is. Alsof elk woord vertelt over hun liefde, hun verlangen, de hunkering.

Mark ruikt een parfum. Hij weet niet of het de wind is of zijn geheugen of echt. Mireille lacht zacht. Hij houdt van die lach. Hij herkent hem.

Ze stoppen voor een boekwinkel. Mireille kijkt naar de vitrine. Mark kijkt naar Mireille.

— Je bent mooi, zegt hij.

Ze draait haar hoofd. Hun blikken kruisen elkaar. Er is iets in haar ogen. Warmte. Verwachting.

— Jij ook, zegt ze.

Ze lopen verder. Marks arm trekt haar iets dichterbij. Mireille zegt niets. Ze komt dichterbij.

Hun stappen zijn traag. Hun ademhaling vermengt zich. Het verlangen is er, discreet maar krachtig. Als een innerlijke melodie.

Ze spreken niet meer. Ze voelen elkaar. En dat is genoeg.

Ze komen aan bij haar huis. Mireille haalt haar sleutels tevoorschijn, opent de deur, draait zich naar Mark.

— Wil je binnenkomen? Een glas drinken?

— Ja, zegt hij.

Ze gaan de trap op. Het appartement is rustig, licht. Zij legt haar tas neer, hij doet zijn schoenen uit. Ze hangen hun jassen op. Ze staan daar, tegenover elkaar.

Marc doet een stap naar voren. Hij heft zijn handen op, voorzichtig, alsof hij het moment niet wil verstoren. Hij neemt haar gezicht in zijn handen. Mireille sluit haar ogen.

De kus is traag. Verlegen. Hun lippen zoeken elkaar, vinden elkaar. Dan hun tongen. De adem versnelt. De kus wordt diep, lang, echt.

Ze laten elkaar los. Een zucht ontsnapt uit hun monden. Als een golf. Als een opluchting.

Ze lachen. Niet hard. Net genoeg om te zeggen: eindelijk.

Mireille neemt zijn hand. Ze leidt hem naar de woonkamer. Twee glazen. Een beetje wijn. Ze zitten dicht bij elkaar. Hun knieën raken elkaar.

— Ik ben je nooit vergeten, zegt ze.

— Ik ook niet. Ergens diep in mij was je er altijd, weet ik nu.

Ze drinken. Langzaam. De stilte is zacht. Het verlangen is er, maar kalm. Ze zijn samen. Dat is alles.

Op de bank komen hun lichamen dichterbij. De kus die ze deelden was slechts een begin. Hun handen zoeken elkaar, raken elkaar, rusten. De warmte stijgt, zacht maar onmiskenbaar.

Mark glijdt met zijn vingers over Mireilles arm, dan over haar nek. Ze sluit haar ogen. Hun kussen worden langer, dieper. Ze kussen alsof ze verloren tijd willen inhalen.

Haar jurk opent zich onder Marcs handen. Hij ontdekt haar huid, streelt haar langzaam. Mireille zucht, geeft zich over. Hun ademhaling vermengt zich, hun bewegingen worden zekerder.

Mark raakt haar borst aan, zijn vingers blijven hangen. Ze heeft geen bh aan stelt Mark verbaasd vast. Heeft ze die nog uitgedaan toen ze in het cafe even naar de wc ging. Zijn hand glijdt over haar borsten en voelen aan haar tepels. Mireille ademt dieper, haar lichaam reageert. Ze spreken niet. Ze begrijpen elkaar.

Mark neemt een tepel tussen zijn lippen en zuigt er zacht aan terwijl hij de andere tepel zacht streelt. Mireille reageert met haar lichaam en ze zucht en ademt zwaarder. Mark knijpt zacht in de tepel terwijl hij zachtjes op de andere bijt.

Dan laat hij de borst los. Zijn hand glijdt naar beneden onder haar jurk die nu echt open staat. Hij wrijft over haar slipje, over het kruisje tussen haar benen. Mireille zucht « jaaa… ».

Marks lippen zoeken die van Mireille terwjl hij de druk op haar slipje wat verhoogt. Hij voelt dat haar slipje vochtig wordt. Dat laat hem niet koud voelt hij in zijn broek

Hun kussen en hun handen bezegelen wat ze nooit durfden zeggen laat staan doen. Wat ze hebben afgewacht. Wat ze eindelijk beleven.

Ze zijn daar, op de bank, dicht bij elkaar, verstrengeld. Hun lichamen zoeken elkaar, vinden elkaar. De bewegingen zijn traag, precies, vol herinnering en verlangen.

Ze beminnen elkaar. Zachtjes. Alsof ze een bladzijde schrijven die te lang blanco is gebleven. Elke beweging is een zin. Elke zucht, een leesteken.

Marks hand is nu niet meer op haar slipje maar in haar slipje en hij voelt de warme vochtigheid van haar kutje. Zijn vingers glijden tussen haar schaamlippen. Langzaam naar beneden en een vinger vindt haar holletje en glijdt naarbinnen. Warm, heel nat; en hij gaat langzaam op en neer. Dan vindt zijn duim haar clitoris en gaat er een tweede vinger in haar natte kutje. Onderwijl zoenen ze. Hij voelt hoe Mireille geniet en naar een orgasme toewerkt. Mark laat zijn duim over haar clitoris glijden, op en neer, terwijl twee vingers in haar kutje op en neer gaan. Ze strekt haar hoofd naar achteren en kreunt zacht terwijl haar lichaam schokt. Ze komt klaar. Mark voelt haar vagina zich samentrekken, haar lijf schokt en dan wordt het bewegen weer kalmer.

Mireille komt langzaam bij na haar orgasme. Dan glijden haar vingers over de broek van Mark en opent ze de broek en de gulp. Ze trekt zijn broek en slip naar beneden. Ze neemt zijn lul in haar hand en trekt er voorzichtig aan. Zijn eikel is erg nat en ze wrijft het voorvocht uit over zijn eikel. Mark geniet. Ze doet haar slip uit en komt op Mark zitten met aan elke kant een been. Ze fluistert in zijn oor. « Ik ben nog maagd, maar wel aan de pil. Ik wil dat je in me komt en me volspuit. Wees voorzichtig met me. » Dan laat ze zich zakken en neemt ze de lul van Mark in zich op. Steeds dieper. Heel even verstart ze en dan herpakt ze zich en neemt ze de lul van Mark helemaal. Even blijft ze rustig zitten en dan begint ze neukbewegingen te maken. Mark beweegt met haar mee. Al gauw fluistert hij « Ik ga komen » Mireille fluistert « toe maar » En Markt komt en spuit zijn lading in haar kutje.

En wanneer alles tot rust komt, blijven ze daar, verstrengeld, stil. Hun harten kloppen nog snel. Maar de stilte is zacht. Vol.

Ze kijken elkaar aan. Ze glimlachen. Het is goed.

Eindelijk.
Trefwoord(en): Romantiek, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...