Door: DarqMindFan
Datum: 18-12-2025 | Cijfer: 8.4 | Gelezen: 803
Lengte: Lang | Leestijd: 31 minuten | Lezers Online: 6
Trefwoord(en): Dwang, Vernederen,
Lengte: Lang | Leestijd: 31 minuten | Lezers Online: 6
Trefwoord(en): Dwang, Vernederen,
Vervolg op: Gezin Aan De Ketting - 1
De Kwelling
Mark:
Ik zit aan de ontbijttafel, koffie in mijn hand, en kijk hoe Lise zachtjes door de keuken beweegt. Ze draagt het grijze topje dat ik gisteren voor haar had klaargelegd – niet te bloot, maar wel getailleerd genoeg om haar figuur te laten zien. Ze kijkt me nauwelijks aan, haar bewegingen zijn voorzichtig, bijna schichtig. Ik weet waarom: gisteravond hangt nog zwaar in de lucht. De geluiden. Het besef dat Tim alles heeft gehoord. Ze voelt zich klein, kwetsbaar… precies zoals ik het graag heb.
Dan komt Tim de trap af. Langzaam, met zware stappen. Hij ziet er uitgeput uit: wallen onder zijn ogen, schouders gespannen. Hij pakt een glas jus d’orange uit de koelkast en blijft bij het aanrecht staan, zijn rug naar ons toe.
Ik wacht een paar seconden, laat de stilte even hangen, en sta dan rustig op. Ik loop naar hem toe, niet te snel, en leg mijn hand zacht op zijn schouder – een gebaar dat vaderlijk overkomt, maar stevig genoeg om hem te laten voelen dat ik er ben.
“Goedemorgen, Tim,” zeg ik kalm, vriendelijk. “Slecht geslapen?”
Hij verstijft onder mijn hand, maar draait zich niet om. Ik voel de spanning in zijn spier.
“Valt wel mee,” mompelt hij.
Ik knijp heel licht, bijna troostend. “Ik hoorde je thuiskomen gisteren. Laat, hè? Alles oké?”
Stilte. Ik zie zijn hand iets harder om het glas knijpen.
Ik laat mijn stem nog zachter worden, vertrouwelijk. “Luister… ik weet dat je dingen hebt gehoord. En ik snap dat dat verwarrend kan zijn. Je bent achttien, je woont hier, je hoort je moeder… geluiden maken die je niet verwacht. Dat roept van alles op. Boosheid. Schaamte. Maar misschien ook iets anders, iets wat je niet helemaal begrijpt.”
Hij draait zijn hoofd een klein stukje, kijkt me vanuit zijn ooghoek aan. Ik zie het: die mengeling van woede en ongemak, maar ook nieuwsgierigheid die hij probeert te verbergen.
Ik laat mijn hand op zijn schouder liggen, mijn duim streelt heel licht over de stof van zijn shirt – een klein, subtiel contact.
“Je hoeft je nergens voor te schamen, Tim. Het is normaal dat je reageert. Dat je dingen voelt als je haar zo hoort. Ze heeft behoeftes, en ik geef haar wat ze nodig heeft. En jij… jij bent oud genoeg om te begrijpen dat dat soms intens kan zijn.”
Ik pauzeer even, laat de woorden landen.
“Misschien vraag je je af waarom ze het toelaat. Waarom ze zich zo overgeeft. Dat komt omdat ze zich veilig voelt. Omdat ze weet dat ik haar accepteer zoals ze is. En jij… jij kunt haar ook dat gevoel geven. Door te begrijpen wat ze nodig heeft. Door er voor haar te zijn op een manier die zij prettig vindt.”
Zijn ademhaling wordt sneller. Ik zie een lichte blos op zijn wangen.
Ik laat mijn hand langzaam naar zijn bovenarm glijden, knijp zacht. “Je hoeft niks te doen wat je niet wilt. Maar als je vragen hebt… als je wilt praten… of gewoon wilt begrijpen waarom ze zo reageert… dan ben ik er voor je. We kunnen het samen hebben over wat jij voelt. Zonder oordeel.”
Lise staat bij het fornuis, haar rug naar ons toe, maar ik zie haar schouders trillen. Ze zegt niets.
Tim trekt zijn schouder voorzichtig los, zet het glas neer en mompelt: “Ik… ik moet even naar boven.”
Hij loopt weg, niet stormend deze keer, maar met aarzeling in zijn stap.
Ik kijk hem na en glimlach in mezelf.
Niet te hard gepusht.
Gewoon een paar zachte duwtjes in de juiste richting.
Hij zal de hele dag aan mijn woorden denken.
Hij zal zich afvragen waarom hij zich zo ongemakkelijk voelde… en waarom een deel van hem meer wil weten.
Hij zal zich schuldig voelen.
En nieuwsgierig.
En vanavond, als het huis stil is, zal hij misschien toch even naar onze deur kijken.
Of een gesprek aangaan.
Stap voor stap.
Hij komt er wel.
Net zoals zij gekomen is.
En dan zijn ze allebei precies waar ik ze wil hebben.
___
Lise:
Ik sta bij het fornuis, de eieren sissen in de pan, maar ik hoor het nauwelijks. Mijn handen trillen nog steeds, net als mijn stem daarnet toen ik Mark smeekte om te stoppen. Wat hij tegen Tim zei... god, het voelde als een mes in mijn buik. Mijn jongen, mijn Tim, die daar stond met die rood aangelopen wangen, zijn ogen vol verwarring en woede. Ik zag het gebeuren: hoe Marks woorden hem raakten, hoe hij worstelde om zich los te rukken. En ik? Ik stond daar maar, bevroren, te bang om in te grijpen. Te bang dat als ik iets zei, het nog erger zou worden.
Hoe voel ik me? Als een mislukkeling. Een slechte moeder. Al die jaren heb ik Tim beschermd, alleen opgevoed, hem geleerd wat goed en fout is. En nu laat ik toe dat Mark hem zo... manipuleert. Hem vragen stelt die hij nooit zou moeten horen. Over mij. Over mijn geluiden. Mijn lichaam. Het maakt me misselijk, die insinuaties die Mark maakte, alsof Tim erbij zou kunnen horen, alsof het normaal is. Ik voel me vies, blootgesteld, alsof alles wat privé was nu open en bloot ligt. Gisteravond al, toen Tim thuiskwam en alles hoorde – mijn kreunen, Marks woorden over mijn borsten – dat was al erg genoeg. Ik lag daar wakker, starend naar het plafond, met tranen in mijn ogen, denkend: wat heb ik gedaan? Hoe kan ik hem ooit nog onder ogen komen?
En nu dit. Mark die Tim aanraakt, hem vastpakt, die zachte stem gebruikt die ik zo goed ken – die stem die mij altijd overhaalt, die me klein maakt. Ik zie hoe Tim reageert: die mix van haat en... iets anders. Iets wat ik niet wil zien. Het breekt mijn hart. Ik voel me machteloos, gevangen in dit huis dat vroeger van ons was, van Tim en mij. Nu is het van hem. Van Mark. En ik heb het laten gebeuren omdat ik bang ben alleen te zijn. Omdat een deel van me nog steeds gelooft dat hij me helpt, dat hij me mooi vindt, ondanks alles. Maar dit... dit gaat te ver. Ik moet iets doen. Voor Tim.
Tim mompelt iets en loopt weg, zijn voetstappen zwaar op de trap. De deur boven slaat dicht – niet hard, maar wel met een finaliteit die me pijn doet. Ik wacht even, haal diep adem, en draai me om naar Mark. Hij zit daar weer aan tafel, met die tevreden glimlach, alsof er niets gebeurd is. Alsof hij net een vriendelijk praatje heeft gemaakt.
“Mark,” zeg ik zacht, mijn stem trillend maar vastberaden. Ik zet de pan neer en ga tegenover hem zitten. Mijn handen vouwen zich in elkaar om het trillen te verbergen. “We moeten praten. Over Tim. Wat je net zei... dat kan niet. Hij is mijn zoon. Hij is nog zo jong. Je moet rekening met hem houden. Niet... niet zo tegen hem praten. Niet over ons. Over mij. Alsjeblieft, laten we het rustiger doen. Hij heeft het al moeilijk genoeg met alles wat veranderd is sinds jij hier bent.”
Mark kijkt me aan, zijn ogen kalm, maar ik zie die harde glans erin. Hij leunt achterover, vouwt zijn armen over elkaar. “Lise,” zegt hij zacht, met die lage stem die me altijd een beetje laat smelten, ondanks mezelf. “Je maakt je druk om niets. Tim is achttien. Hij is geen kind meer. Hij moet leren hoe de wereld werkt. Hoe relaties werken. Ik help hem alleen maar. Net zoals ik jou help.”
Ik schud mijn hoofd, voel de tranen prikken. “Nee, Mark. Dit is niet helpen. Dit is... hem in verwarring brengen. Hij haat je al genoeg. En mij misschien ook, nu. Laten we het langzamer doen. Geen geluiden meer ’s avonds als hij thuis is. Geen... rare gesprekken. Alsjeblieft. Voor mij.”
Hij reikt over de tafel, pakt mijn hand vast – stevig, bezitterig. Zijn duim streelt over mijn knokkels, maar het voelt niet troostend. Het voelt als een herinnering aan wie de baas is. “Schat,” zegt hij, zijn stem nu iets harder, onverbiddelijk. “Nee. Dit is hoe het is. Tim moet eraan wennen. En jij ook. Je bent van mij. Dit huis is van mij. En hij zal het leren accepteren. Of niet. Maar ik stop niet met wat we hebben omdat hij zich ongemakkelijk voelt. Dat zou jou alleen maar kleiner maken. En dat wil je niet, toch?”
Ik trek mijn hand terug, maar hij laat niet los. De tranen rollen nu over mijn wangen. Ik voel me verslagen, weer dat kleine meisje dat niet durft tegen te spreken. “Mark...”
“Nee, Lise,” zegt hij, nu met die dominante toon die geen tegenspraak duldt. “Einde discussie. Ga ontbijt maken. Voor ons allemaal.”
Ik sta op, veeg mijn tranen weg, en ga terug naar het fornuis. Mijn hart bonst, mijn gedachten racen: wat heb ik gedaan? Hoe kan ik Tim beschermen? Maar diep vanbinnen weet ik dat ik het niet kan. Niet tegen Mark. Hij is onverbiddelijk. En ik... ik ben te zwak.
Zoals altijd.
Die avond….
Ik zit naast Mark op de bank, mijn lichaam gespannen, mijn handen gevouwen in mijn schoot. De televisie staat aan, maar het geluid is zacht; het is meer een excuus om niet te hoeven praten. Mark’s arm ligt om mijn schouders, zijn vingers strelen af en toe over mijn arm. Het voelt niet als troost. Het voelt als een claim.
Na een lange stilte zet hij de televisie uit. Hij draait zich naar me toe, zijn gezicht ernstig.
“Lise,” zegt hij kalm maar vastberaden, “we moeten het over Tim hebben.”
Mijn maag knijpt samen. Ik knik zwak.
“Hij sluit zich af. Hij eet niet. Hij praat niet. Dat is niet goed voor hem, en niet voor ons.” Hij legt zijn hand op mijn knie. “Ik wil dat jij vanavond zijn eten naar boven brengt. En dat je met hem praat. Echt praat.”
“Wat moet ik zeggen?” fluister ik.
“Je vertelt hem de waarheid,” zegt hij. “Dat ik niet de slechterik ben die hij denkt. Dat ik goed voor je ben. Dat ik je help je mooi te voelen, gewild te voelen. Je vertelt waarom je mij nodig hebt: omdat je je na de scheiding zo eenzaam en waardeloos voelde, omdat je dacht dat niemand je ooit nog zou willen met je lichaam waar je je altijd voor geschaamd hebt. Maar dat ik dat wel doe. Dat ik je accepteer. Dat ik je laat zien dat je prachtig bent.”
De tranen prikken al. “En je vertelt hem dat je je vreselijk schaamt voor wat hij gisteren heeft gehoord. Dat je dat nooit had gewild. Maar dat het iets is tussen ons. Iets intiems. En dat ik de man van je leven ben.”
Ik begin te huilen. “Mark… dat kan ik niet…”
“Je kunt het wél,” zegt hij onverbiddelijk. “Voor mij. Voor ons. Voor Tim. Want als hij blijft vechten, verliezen we hem. En dat wil jij niet.”
Ik knik snikkend. Hij trekt me tegen zich aan, houdt me vast tot ik kalmeer.
Een half uur later sta ik voor Tims deur, een bord dampende pasta met pesto in mijn handen. Ik klop zacht.
“Tim… mag ik binnenkomen? Ik heb eten voor je.”
Na een lange stilte gaat de deur op een kier open. Hij kijkt me aan – uitgeput, gekwetst, ogen rood. Hij zegt niets, maar laat me binnen.
Ik zet het bord op zijn bureau. We staan tegenover elkaar. Ik durf hem bijna niet aan te kijken.
“Tim… het spijt me zo vreselijk van gisteren,” begin ik, mijn stem trillend. “Wat je hebt gehoord… ik schaam me dood. Echt. Ik wilde nooit dat je dat ooit zou meemaken. Het spijt me zo.”
Hij kijkt naar de grond, armen over elkaar.
“Maar Mark… hij is niet slecht,” ga ik door, de woorden voelen als glas in mijn keel. “Hij is goed voor me. Na papa… na alles… voelde ik me zo alleen. Zo lelijk. Zo waardeloos. Ik dacht dat niemand me ooit nog echt zou willen, met mijn lichaam, met hoe ik ben. Maar Mark wel. Hij accepteert me. Hij vindt me mooi. Hij laat me dingen voelen die ik jaren niet meer gevoeld heb. Ik heb hem nodig, Tim. Hij is… hij is de man van mijn leven.”
De tranen stromen nu over mijn wangen. Tim kijkt me aan, zijn ogen vol pijn en ongeloof.
“Mam…” zegt hij schor. “Je verdient zoveel beter.”
Ik schud mijn hoofd, snikkend. “Misschien. Maar dit is wat ik heb.”
Stilte. Een lange, pijnlijke stilte.
Dan kijkt hij naar de grond, zijn stem nauwelijks hoorbaar.
“Gaan jullie… vanavond weer… je weet wel?”
De vraag raakt me als een vuistslag.
Ik voel mijn hart breken. Mijn jongen, die dit vraagt. Uit angst. Uit walging. Uit verdriet.
Ik wil nee zeggen. Ik wil beloven dat het niet meer gebeurt.
Maar ik weet dat het wel gebeurt.
Ik weet dat Mark het zal doen.
En dat ik het zal toelaten.
Ik kan alleen maar fluisteren: “Ik… ik weet niet.”
Hij kijkt me aan, zijn ogen nat. “Oké,” zegt hij zacht. Dan draait hij zich om, zijn rug naar me toe.
Ik loop de kamer uit, het bord laat ik staan.
De tranen stromen onafgebroken terwijl ik de trap af loop.
Mark wacht beneden, met open armen.
Ik kruip tegen hem aan.
En huil.
Omdat ik net tegen mijn zoon heb gelogen.
Omdat ik hem niet kan beschermen.
Omdat ik hem langzaam verlies.
En omdat ik vanavond weer zal doen wat Mark wil.
Zoals altijd.
Twee uur later….
Mark trekt me zacht maar vastberaden mee de trap op. Zijn hand ligt laag op mijn rug, zijn vingers drukken net iets te hard in mijn huid. Ik wil langzamer lopen, treuzelen, maar hij leidt me onverbiddelijk naar de slaapkamer. We passeren Tims deur – dicht, geen licht eronder – en mijn hart knijpt samen. Ik denk aan zijn vraag van eerder: “Gaan jullie vanavond weer… je weet wel?” Ik heb geen antwoord kunnen geven. Nu weet hij het.
In de slaapkamer doet Mark het grote licht uit, alleen het nachtlampje blijft aan. Hij kleedt me uit, langzaam, zijn ogen op me gericht alsof hij me inspecteert.
“Kijk nou toch,” zegt hij zacht, zijn handen meteen op mijn borsten, knedend alsof hij ze weegt. “Die enorme dingen van je… geen wonder dat Tim er niet over uit kan. Hij heeft ze zijn hele leven gezien, hoe je ze probeerde te verbergen, en nu hoort hij hoe ik ze gebruik. Wedden dat hij zich afvraagt hoe ze aanvoelen?”
Ik sluit mijn ogen, voel de tranen prikken. “Mark… niet doen… alsjeblieft.”
Hij lacht laag. “O nee, Lise. Vanavond laten we de deur open. Op een kier.” Hij loopt naar de deur, duwt hem een centimeter of tien open. Precies genoeg dat geluid naar buiten kan. Precies genoeg dat Tim, als hij wakker is, alles kan horen.
“Mark, nee…” fluister ik smekend. “Sluit de deur... Tim…”
“Precies,” zegt hij, terug bij mij, zijn handen weer op mijn borsten, knijpend tot ik naar adem hap. “Tim. Laat hem maar horen hoe zijn moeder kreunt als ze goed geneukt wordt. Laat hem maar weten wat voor geile vrouw je bent als je je schaamt.”
Hij duwt me op het bed, klimt bovenop me. Zijn mond bij mijn oor, zijn stem plagend, kwetsend.
“Je vindt het stiekem lekker, hè? Dat hij het hoort. Dat hij weet hoe nat je wordt als ik je grote, zware tieten vastpak. Zeg het.”
Ik schud mijn hoofd, tranen glijden over mijn wangen.
Hij stoot diep in me, hard, en wacht. “Zeg het, Lise. Zeg dat je het lekker vindt dat Tim hoort hoe ik je neuk.”
Ik bijt op mijn lip, maar hij stoot weer, harder, en knijpt in mijn tepels tot het pijn doet.
“Ik… ik vind het lekker dat Tim hoort hoe je me neukt,” fluister ik gebroken, de woorden branden in mijn keel.
Hij kreunt tevreden, begint te bewegen, ritmisch, het bed kraakt expres luid.
“En wat denk je dat Tim nu doet?” gaat hij door, zijn stem hijgend maar plagend. “Denk je dat hij ligt te luisteren? Dat hij hard wordt als hij jou hoort kreunen? Zeg het. Zeg dat je denkt dat je zoon zich aftrekt terwijl hij hoort hoe ik je neem.”
“Nee… alsjeblieft…” snik ik.
Hij stopt, houdt zich diep in me. “Zeg het.”
De tranen stromen nu vrijelijk. Ik voel me kapot, vernederd tot in mijn ziel.
“Ik… ik denk dat Tim… zich aftrekt terwijl hij hoort hoe je me neemt,” fluister ik, elk woord een messteek in mijn eigen hart.
Mark lacht triomfantelijk, stoot harder, laat het bed bonken, kreunt luid – opzettelijk luid.
“Goed zo,” hijgt hij. “Mijn geile, schaamteloze Lise. Laat hem maar horen hoe je klaarkomt voor mij.”
Ik sluit mijn ogen, huil stil terwijl hij doorgaat.
De deur staat op een kier.
Tim kan alles horen.
En ik laat het gebeuren.
Ik zeg de dingen die hij me dwingt te zeggen.
Ik breek.
Stukje bij beetje.
Zoals altijd.
Een tijdje later….
Mark heeft me al een tijdje genomen, diep en ritmisch, zijn handen constant op mijn borsten, knedend, trekkend, plagend. De deur staat nog steeds op een kier – precies zoals hij wilde – en elk kraakje van het bed, elke zachte kreun die ik niet kan tegenhouden, voelt als een messteek. Ik huil stil, maar hij merkt het nauwelijks; hij geniet er alleen maar van.
Na een tijdje rolt hij ons om, trekt zich terug en kijkt me aan met die donkere, triomfantelijke blik.
“Nu jij bovenop, Lise,” zegt hij zacht maar bevelend. “Ik wil je zien rijden. Laat me zien hoe je die grote tieten van je laat wiebelen terwijl je me neukt.”
Ik schud mijn hoofd, tranen over mijn wangen. “Mark… alsjeblieft… niet…”
Hij pakt mijn heupen vast, tilt me op en zet me bovenop hem. Zijn handen leiden me, dwingen me om hem weer in me te nemen. Ik zak langzaam, voel hoe diep hij gaat, en een onwillekeurige zucht ontsnapt me.
“Zo ja,” fluistert hij, zijn handen meteen weer op mijn borsten, knedend terwijl ik begin te bewegen – langzaam, omdat ik moet, omdat hij het wil. “Kijk nou hoe ze schudden. Prachtig. Geen wonder dat Tim er niet over uit kan. Hij ligt nu waarschijnlijk te luisteren, hard als steen, zich afvragend hoe zijn moeder eruitziet terwijl ze rijdt.”
Ik bijt op mijn lip, probeer stil te zijn, maar elke beweging laat mijn borsten zwaarder wiebelen, en hij lacht zacht.
“Sneller, Lise. Laat hem horen hoe nat je bent. Hoe je klinkt als je me berijdt. Zeg het. Zeg dat je het lekker vindt dat Tim alles hoort.”
Ik schud mijn hoofd weer, snikkend, maar hij knijpt hard in mijn tepels tot ik naar adem hap.
“Zeg het,” beveelt hij.
“Ik… ik vind het lekker dat Tim alles hoort,” fluister ik gebroken, mijn stem trillend terwijl ik doorga met bewegen.
Hij kreunt luid – expres luid – en laat zijn handen over mijn borsten glijden, duwt ze tegen elkaar.
“Goed zo. En wat denk je dat hij nu denkt? Dat zijn moeder een geile slet is die niet genoeg kan krijgen? Zeg het. Zeg dat je een geile slet bent die het lekker vindt dat haar zoon hoort hoe ze klaarkomt.”
De tranen stromen nu vrijelijk. Ik voel me kapot, vernederd, vies. Maar ik beweeg door, sneller nu, omdat hij het wil.
“Ik… ik ben een geile slet die het lekker vindt dat haar zoon hoort hoe ze klaarkomt,” fluister ik, elk woord een marteling.
Mark lacht triomfantelijk, zijn handen duwen mijn borsten tegen elkaar, knijpen, trekken. “Precies. Mijn schaamteloze Lise. Laat hem maar horen hoe je voor mij rijdt. Hoe je natte geluidjes maakt. Hoe je gaat klaarkomen.”
Ik probeer het tegen te houden. Ik probeer stil te zijn, klein te blijven. Maar mijn lichaam luistert niet meer. De vernedering, de woorden, de wetenschap dat Tim misschien luistert – het bouwt op, tegen mijn wil, sterker dan ooit.
Mijn ademhaling wordt sneller, mijn heupen bewegen harder, oncontroleerbaar. Ik voel het komen, een golf die ik niet kan stoppen.
“Ja, daar ga je,” hijgt Mark plagend. “Kom maar, Lise. Kom maar hard, zodat hij het hoort. Laat hem weten hoe zijn moeder klaarkomt.”
En dan breek ik.
Het overvalt me heftig, intenser dan ik ooit heb gevoeld. Mijn hele lichaam schokt, mijn spieren spannen zich krampachtig om hem heen, een luide, onwillekeurige kreun ontsnapt me – diep, rauw, niet te stoppen. Golven van genot rollen door me heen, zo sterk dat ik voorover val, mijn handen op zijn borst, mijn borsten drukken tegen hem aan terwijl ik tril en hijg. Tranen stromen over mijn wangen, maar het orgasme houdt aan, langer dan normaal, alsof mijn lichaam alles eruit perst wat ik heb onderdrukt.
Mark kreunt triomfantelijk, zijn handen knellen om mijn heupen, houdt me vast terwijl ik schok.
“God, Lise… hoor jezelf nou. Zo hard. Tim heeft alles gehoord. Elke kreun. Elke schok. Perfect.”
Ik blijf trillend bovenop hem liggen, na hijgend, huilend van schaamte en zelfhaat.
Hij streelt mijn rug, plagend zacht.
“Goed zo. Mijn meisje.”
Ik kan niets zeggen.
Ik kan alleen huilen.
Want ik weet dat Tim het gehoord heeft.
Alles.
En ik ben zo heftig klaargekomen dat ik het niet meer kan ontkennen.
Zelfs niet voor mezelf.
Zoals altijd.
___
Mark:
Ik lig daar, na hijgend, mijn pik nog diep in haar terwijl de laatste stoten nagalmen. Lise ligt bovenop me, volledig ingestort: haar lichaam trilt ongecontroleerd, haar borsten drukken zwaar en bezweet tegen mijn borst, haar gezicht nat van tranen die op mijn huid druppen. Ze hijgt nog na van dat orgasme – god, wat een orgasme. Zo heftig, zo rauw, zo luid dat het door het hele huis moet hebben geschald. Ze probeerde het tegen te houden, maar haar lichaam luisterde niet. Het luisterde naar míj.
En ik geniet er met elke vezel van.
Dit is het.
Dit is pure, absolute macht.
Ze is kapot.
Volledig kapot.
Ze heeft dingen gezegd die ze nooit had willen zeggen. Ze heeft gekreund zoals ze nooit had willen kreunen. Ze is klaargekomen zoals een geile slet klaarkomt terwijl ze wist dat haar eigen zoon elk geluid kon horen. En ze heeft het gedaan omdat ík het wilde.
Omdat ík het eiste.
Ze is niet meer de vrouw die ze was.
Ze is míjn creatie.
Mijn gebroken, onderdanige, schaamteloze speelgoed.
En nu… nu is het tijd voor de volgende stap.
Tim.
Die jongen ligt wakker. Ik weet het zeker.
Hij heeft alles gehoord: haar bekentenissen, haar kreunen, dat beestachtige orgasme dat ze niet kon tegenhouden. Hij ligt daar nu, hard, schuldig, walging en verlangen vechtend in zijn hoofd. Hij haat me. Hij haat haar. Maar bovenal haat hij zichzelf, omdat hij het lekker vond om te horen.
Omdat hij haar wil zien.
Omdat hij wil weten hoe ze eruitziet als ze zo klaarkomt.
Het wordt tijd dat hij haar ziet voor wat ze werkelijk is.
Niet zijn “moeder”.
Niet die sterke vrouw die hem alleen opvoedde.
Maar een geile, onderdanige vrouw met een lichaam dat smeekt om gebruikt te worden.
Een vrouw die kreunt als je haar grote, zware tieten vastpakt.
Een vrouw die klaarkomt als je haar vernedert.
Een vrouw die míj nodig heeft om zich gewild te voelen.
Ik ga hem laten kijken.
Echt kijken.
Geen “per ongeluk” meer. Geen geluiden door de muur.
Ik ga hem laten zíén.
Misschien morgen al. Ik laat de slaapkamerdeur wijd open terwijl ik haar neem. Of ik neem haar in de woonkamer als hij thuiskomt. Of ik roep hem naar beneden voor een “gesprek” en laat hem toekijken hoe ik haar borsten vastpak, hoe ik haar laat kreunen, hoe ik haar laat komen.
Ik ga hem dwingen toe te geven dat hij het wil.
Dat hij hard wordt van haar.
Dat hij hetzelfde voelt als ik.
En als hij eenmaal kijkt… als hij eenmaal toegeeft… als hij eenmaal ziet hoe ze reageert op mij, op haar eigen schaamte, op zíjn blik…
Dan breek ik hem.
Dan is hij van mij.
Net als zij.
Dan heeft hij haar gezien voor wat ze is: mijn hoer.
Mijn trofee.
Mijn perfecte, geile Lise.
En hij zal het willen.
Hij zal het nodig hebben.
Hij zal smeken om meer.
Want dan is er geen weg meer terug.
Dan is dit huis écht van mij.
Dan is dit gezin écht van mij.
Elk kreuntje.
Elke traan.
Elk orgasme.
Alles.
Van mij.
Ik streel over haar rug, voel hoe ze nog nahijgt, nog trilt, nog huilt.
Ze heeft geen idee wat ik morgen voor haar in petto heb.
Voor hén in petto heb.
Maar ik kan niet wachten.
Dit wordt mijn ultieme triomf.
Ze zijn allebei van mij.
Voor altijd.
___
Tim:
Tim lag in het donker, zijn kamer een verstikkende bubbel van stilte die hem insloot. Het bord pasta was koud geworden, de geur nu een misselijkmakende herinnering aan haar bezoek. Hij had het niet aangeraakt. Hij kon niet eten. Niet na dat gesprek. Niet na haar tranen, haar gebroken stem, haar bekentenissen die als gif in zijn aderen zaten.
Maar het was de schaamte die hem echt kapotmaakte.
Het begon als een fluistering, diep vanbinnen, maar groeide uit tot een monster dat hem van binnenuit verslond. Schaamte over haar – hoe ze zich liet gebruiken, hoe ze zich klein liet maken door Mark. Hoe ze hem verdedigde, alsof hij haar redder was in plaats van haar gevangenisbewaarder. Het maakte hem misselijk, die gedachte dat zijn moeder, de vrouw die hem had grootgebracht, nu geloofde dat ze niets waard was zonder hem. Dat ze haar lichaam – dat lichaam waar ze zich altijd voor had geschaamd – nu liet definiëren door zijn aanrakingen, zijn woorden.
Maar dat was niet het ergste.
Het ergste was zijn eigen schaamte.
Die brandende, kokende schaamte die hem liet kronkelen in zijn bed, zijn vuisten gebald tot zijn nagels in zijn palmen drongen. Waarom reageerde hij zo? Waarom voelde hij die hitte, die spanning, elke keer dat hij aan haar dacht op een manier die hij niet mocht? Het was begonnen met de geluiden – die kreunen van gisteravond, diep en rauw, die door de muur heen drongen als messen. Hij had daar gestaan op de trap, verstijfd, en in plaats van weg te rennen, had hij geluisterd. En zijn lichaam had hem verraden: hij was hard geworden, en had een verlangen gekregen dat hij niet begreep.
Nu, na haar woorden, was het erger. Hij zag haar voor zich: in dat topje van vanochtend, hoe de stof spande over haar borsten, hoe ze bloosde onder Marks blik. Hoe ze zich schaamde, maar toch bleef. En zijn gedachten gingen verder – te ver. Hij stelde zich voor hoe ze eruitzag zonder dat topje, hoe haar borsten zouden voelen, hoe ze zou kreunen als hij… nee. *Nee.*
Hij draaide zich om, drukte zijn gezicht in het kussen tot hij nauwelijks kon ademen. *Dit is ziek. Dit is verkeerd. Ze is je moeder.* De schaamte spoelde over hem heen als een golf, heet en verstikkend. Hij voelde zich vies, een monster, een verrader. Hoe kon hij haar willen beschermen en tegelijkertijd dit voelen? Hoe kon hij Mark haten voor wat hij haar aandeed, en toch een deel van zichzelf herkennen in hem – dat donkere, hongerige deel dat wilde bezitten, wilde aanraken, wilde breken?
Tranen prikten in zijn ogen, heet en bitter. Hij was achttien. Hij zou over meisjes van zijn leeftijd moeten fantaseren, niet over dit. Niet over haar. Niet over de vrouw die hem had vastgehouden als hij huilde, die hem had geleerd wat liefde was. Dit was geen liefde. Dit was gif. Mark's gif, dat door het huis sijpelde en hem besmette.
Hij balde zijn vuisten harder, voelde bloed in zijn palmen. De pijn was welkom – een straf voor zijn gedachten. Hij haatte zichzelf. Haatte dat hij hard werd bij de gedachte aan haar overgave. Haatte dat hij zich afvroeg hoe het zou voelen om haar te laten voelen wat Mark haar liet voelen. Haatte dat een klein, ziek deel van hem jaloers was op Mark – niet omdat hij haar had, maar omdat hij haar kon laten kreunen zoals ze kreunde.
De schaamte was allesomvattend. Het maakte hem klein, waardeloos, net zoals zij zich voelde. Het liet hem twijfelen aan alles: wie hij was, wat hij voelde, hoe hij haar ooit nog onder ogen kon komen. Morgen zou hij haar zien, en wat dan? Zou hij blozen? Wegkijken? Of erger – zou hij kijken op een manier die hij niet mocht?
Hij huilde nu echt, stil en schokkend, het kussen nat onder zijn gezicht.
Hij moest dit stoppen.
Hij moest haar redden.
Maar hoe red je iemand als je jezelf niet eens kunt redden?
Hoe vecht je tegen een monster als er één in je eigen hoofd zit?
Ik zit aan de ontbijttafel, koffie in mijn hand, en kijk hoe Lise zachtjes door de keuken beweegt. Ze draagt het grijze topje dat ik gisteren voor haar had klaargelegd – niet te bloot, maar wel getailleerd genoeg om haar figuur te laten zien. Ze kijkt me nauwelijks aan, haar bewegingen zijn voorzichtig, bijna schichtig. Ik weet waarom: gisteravond hangt nog zwaar in de lucht. De geluiden. Het besef dat Tim alles heeft gehoord. Ze voelt zich klein, kwetsbaar… precies zoals ik het graag heb.
Dan komt Tim de trap af. Langzaam, met zware stappen. Hij ziet er uitgeput uit: wallen onder zijn ogen, schouders gespannen. Hij pakt een glas jus d’orange uit de koelkast en blijft bij het aanrecht staan, zijn rug naar ons toe.
Ik wacht een paar seconden, laat de stilte even hangen, en sta dan rustig op. Ik loop naar hem toe, niet te snel, en leg mijn hand zacht op zijn schouder – een gebaar dat vaderlijk overkomt, maar stevig genoeg om hem te laten voelen dat ik er ben.
“Goedemorgen, Tim,” zeg ik kalm, vriendelijk. “Slecht geslapen?”
Hij verstijft onder mijn hand, maar draait zich niet om. Ik voel de spanning in zijn spier.
“Valt wel mee,” mompelt hij.
Ik knijp heel licht, bijna troostend. “Ik hoorde je thuiskomen gisteren. Laat, hè? Alles oké?”
Stilte. Ik zie zijn hand iets harder om het glas knijpen.
Ik laat mijn stem nog zachter worden, vertrouwelijk. “Luister… ik weet dat je dingen hebt gehoord. En ik snap dat dat verwarrend kan zijn. Je bent achttien, je woont hier, je hoort je moeder… geluiden maken die je niet verwacht. Dat roept van alles op. Boosheid. Schaamte. Maar misschien ook iets anders, iets wat je niet helemaal begrijpt.”
Hij draait zijn hoofd een klein stukje, kijkt me vanuit zijn ooghoek aan. Ik zie het: die mengeling van woede en ongemak, maar ook nieuwsgierigheid die hij probeert te verbergen.
Ik laat mijn hand op zijn schouder liggen, mijn duim streelt heel licht over de stof van zijn shirt – een klein, subtiel contact.
“Je hoeft je nergens voor te schamen, Tim. Het is normaal dat je reageert. Dat je dingen voelt als je haar zo hoort. Ze heeft behoeftes, en ik geef haar wat ze nodig heeft. En jij… jij bent oud genoeg om te begrijpen dat dat soms intens kan zijn.”
Ik pauzeer even, laat de woorden landen.
“Misschien vraag je je af waarom ze het toelaat. Waarom ze zich zo overgeeft. Dat komt omdat ze zich veilig voelt. Omdat ze weet dat ik haar accepteer zoals ze is. En jij… jij kunt haar ook dat gevoel geven. Door te begrijpen wat ze nodig heeft. Door er voor haar te zijn op een manier die zij prettig vindt.”
Zijn ademhaling wordt sneller. Ik zie een lichte blos op zijn wangen.
Ik laat mijn hand langzaam naar zijn bovenarm glijden, knijp zacht. “Je hoeft niks te doen wat je niet wilt. Maar als je vragen hebt… als je wilt praten… of gewoon wilt begrijpen waarom ze zo reageert… dan ben ik er voor je. We kunnen het samen hebben over wat jij voelt. Zonder oordeel.”
Lise staat bij het fornuis, haar rug naar ons toe, maar ik zie haar schouders trillen. Ze zegt niets.
Tim trekt zijn schouder voorzichtig los, zet het glas neer en mompelt: “Ik… ik moet even naar boven.”
Hij loopt weg, niet stormend deze keer, maar met aarzeling in zijn stap.
Ik kijk hem na en glimlach in mezelf.
Niet te hard gepusht.
Gewoon een paar zachte duwtjes in de juiste richting.
Hij zal de hele dag aan mijn woorden denken.
Hij zal zich afvragen waarom hij zich zo ongemakkelijk voelde… en waarom een deel van hem meer wil weten.
Hij zal zich schuldig voelen.
En nieuwsgierig.
En vanavond, als het huis stil is, zal hij misschien toch even naar onze deur kijken.
Of een gesprek aangaan.
Stap voor stap.
Hij komt er wel.
Net zoals zij gekomen is.
En dan zijn ze allebei precies waar ik ze wil hebben.
___
Lise:
Ik sta bij het fornuis, de eieren sissen in de pan, maar ik hoor het nauwelijks. Mijn handen trillen nog steeds, net als mijn stem daarnet toen ik Mark smeekte om te stoppen. Wat hij tegen Tim zei... god, het voelde als een mes in mijn buik. Mijn jongen, mijn Tim, die daar stond met die rood aangelopen wangen, zijn ogen vol verwarring en woede. Ik zag het gebeuren: hoe Marks woorden hem raakten, hoe hij worstelde om zich los te rukken. En ik? Ik stond daar maar, bevroren, te bang om in te grijpen. Te bang dat als ik iets zei, het nog erger zou worden.
Hoe voel ik me? Als een mislukkeling. Een slechte moeder. Al die jaren heb ik Tim beschermd, alleen opgevoed, hem geleerd wat goed en fout is. En nu laat ik toe dat Mark hem zo... manipuleert. Hem vragen stelt die hij nooit zou moeten horen. Over mij. Over mijn geluiden. Mijn lichaam. Het maakt me misselijk, die insinuaties die Mark maakte, alsof Tim erbij zou kunnen horen, alsof het normaal is. Ik voel me vies, blootgesteld, alsof alles wat privé was nu open en bloot ligt. Gisteravond al, toen Tim thuiskwam en alles hoorde – mijn kreunen, Marks woorden over mijn borsten – dat was al erg genoeg. Ik lag daar wakker, starend naar het plafond, met tranen in mijn ogen, denkend: wat heb ik gedaan? Hoe kan ik hem ooit nog onder ogen komen?
En nu dit. Mark die Tim aanraakt, hem vastpakt, die zachte stem gebruikt die ik zo goed ken – die stem die mij altijd overhaalt, die me klein maakt. Ik zie hoe Tim reageert: die mix van haat en... iets anders. Iets wat ik niet wil zien. Het breekt mijn hart. Ik voel me machteloos, gevangen in dit huis dat vroeger van ons was, van Tim en mij. Nu is het van hem. Van Mark. En ik heb het laten gebeuren omdat ik bang ben alleen te zijn. Omdat een deel van me nog steeds gelooft dat hij me helpt, dat hij me mooi vindt, ondanks alles. Maar dit... dit gaat te ver. Ik moet iets doen. Voor Tim.
Tim mompelt iets en loopt weg, zijn voetstappen zwaar op de trap. De deur boven slaat dicht – niet hard, maar wel met een finaliteit die me pijn doet. Ik wacht even, haal diep adem, en draai me om naar Mark. Hij zit daar weer aan tafel, met die tevreden glimlach, alsof er niets gebeurd is. Alsof hij net een vriendelijk praatje heeft gemaakt.
“Mark,” zeg ik zacht, mijn stem trillend maar vastberaden. Ik zet de pan neer en ga tegenover hem zitten. Mijn handen vouwen zich in elkaar om het trillen te verbergen. “We moeten praten. Over Tim. Wat je net zei... dat kan niet. Hij is mijn zoon. Hij is nog zo jong. Je moet rekening met hem houden. Niet... niet zo tegen hem praten. Niet over ons. Over mij. Alsjeblieft, laten we het rustiger doen. Hij heeft het al moeilijk genoeg met alles wat veranderd is sinds jij hier bent.”
Mark kijkt me aan, zijn ogen kalm, maar ik zie die harde glans erin. Hij leunt achterover, vouwt zijn armen over elkaar. “Lise,” zegt hij zacht, met die lage stem die me altijd een beetje laat smelten, ondanks mezelf. “Je maakt je druk om niets. Tim is achttien. Hij is geen kind meer. Hij moet leren hoe de wereld werkt. Hoe relaties werken. Ik help hem alleen maar. Net zoals ik jou help.”
Ik schud mijn hoofd, voel de tranen prikken. “Nee, Mark. Dit is niet helpen. Dit is... hem in verwarring brengen. Hij haat je al genoeg. En mij misschien ook, nu. Laten we het langzamer doen. Geen geluiden meer ’s avonds als hij thuis is. Geen... rare gesprekken. Alsjeblieft. Voor mij.”
Hij reikt over de tafel, pakt mijn hand vast – stevig, bezitterig. Zijn duim streelt over mijn knokkels, maar het voelt niet troostend. Het voelt als een herinnering aan wie de baas is. “Schat,” zegt hij, zijn stem nu iets harder, onverbiddelijk. “Nee. Dit is hoe het is. Tim moet eraan wennen. En jij ook. Je bent van mij. Dit huis is van mij. En hij zal het leren accepteren. Of niet. Maar ik stop niet met wat we hebben omdat hij zich ongemakkelijk voelt. Dat zou jou alleen maar kleiner maken. En dat wil je niet, toch?”
Ik trek mijn hand terug, maar hij laat niet los. De tranen rollen nu over mijn wangen. Ik voel me verslagen, weer dat kleine meisje dat niet durft tegen te spreken. “Mark...”
“Nee, Lise,” zegt hij, nu met die dominante toon die geen tegenspraak duldt. “Einde discussie. Ga ontbijt maken. Voor ons allemaal.”
Ik sta op, veeg mijn tranen weg, en ga terug naar het fornuis. Mijn hart bonst, mijn gedachten racen: wat heb ik gedaan? Hoe kan ik Tim beschermen? Maar diep vanbinnen weet ik dat ik het niet kan. Niet tegen Mark. Hij is onverbiddelijk. En ik... ik ben te zwak.
Zoals altijd.
Die avond….
Ik zit naast Mark op de bank, mijn lichaam gespannen, mijn handen gevouwen in mijn schoot. De televisie staat aan, maar het geluid is zacht; het is meer een excuus om niet te hoeven praten. Mark’s arm ligt om mijn schouders, zijn vingers strelen af en toe over mijn arm. Het voelt niet als troost. Het voelt als een claim.
Na een lange stilte zet hij de televisie uit. Hij draait zich naar me toe, zijn gezicht ernstig.
“Lise,” zegt hij kalm maar vastberaden, “we moeten het over Tim hebben.”
Mijn maag knijpt samen. Ik knik zwak.
“Hij sluit zich af. Hij eet niet. Hij praat niet. Dat is niet goed voor hem, en niet voor ons.” Hij legt zijn hand op mijn knie. “Ik wil dat jij vanavond zijn eten naar boven brengt. En dat je met hem praat. Echt praat.”
“Wat moet ik zeggen?” fluister ik.
“Je vertelt hem de waarheid,” zegt hij. “Dat ik niet de slechterik ben die hij denkt. Dat ik goed voor je ben. Dat ik je help je mooi te voelen, gewild te voelen. Je vertelt waarom je mij nodig hebt: omdat je je na de scheiding zo eenzaam en waardeloos voelde, omdat je dacht dat niemand je ooit nog zou willen met je lichaam waar je je altijd voor geschaamd hebt. Maar dat ik dat wel doe. Dat ik je accepteer. Dat ik je laat zien dat je prachtig bent.”
De tranen prikken al. “En je vertelt hem dat je je vreselijk schaamt voor wat hij gisteren heeft gehoord. Dat je dat nooit had gewild. Maar dat het iets is tussen ons. Iets intiems. En dat ik de man van je leven ben.”
Ik begin te huilen. “Mark… dat kan ik niet…”
“Je kunt het wél,” zegt hij onverbiddelijk. “Voor mij. Voor ons. Voor Tim. Want als hij blijft vechten, verliezen we hem. En dat wil jij niet.”
Ik knik snikkend. Hij trekt me tegen zich aan, houdt me vast tot ik kalmeer.
Een half uur later sta ik voor Tims deur, een bord dampende pasta met pesto in mijn handen. Ik klop zacht.
“Tim… mag ik binnenkomen? Ik heb eten voor je.”
Na een lange stilte gaat de deur op een kier open. Hij kijkt me aan – uitgeput, gekwetst, ogen rood. Hij zegt niets, maar laat me binnen.
Ik zet het bord op zijn bureau. We staan tegenover elkaar. Ik durf hem bijna niet aan te kijken.
“Tim… het spijt me zo vreselijk van gisteren,” begin ik, mijn stem trillend. “Wat je hebt gehoord… ik schaam me dood. Echt. Ik wilde nooit dat je dat ooit zou meemaken. Het spijt me zo.”
Hij kijkt naar de grond, armen over elkaar.
“Maar Mark… hij is niet slecht,” ga ik door, de woorden voelen als glas in mijn keel. “Hij is goed voor me. Na papa… na alles… voelde ik me zo alleen. Zo lelijk. Zo waardeloos. Ik dacht dat niemand me ooit nog echt zou willen, met mijn lichaam, met hoe ik ben. Maar Mark wel. Hij accepteert me. Hij vindt me mooi. Hij laat me dingen voelen die ik jaren niet meer gevoeld heb. Ik heb hem nodig, Tim. Hij is… hij is de man van mijn leven.”
De tranen stromen nu over mijn wangen. Tim kijkt me aan, zijn ogen vol pijn en ongeloof.
“Mam…” zegt hij schor. “Je verdient zoveel beter.”
Ik schud mijn hoofd, snikkend. “Misschien. Maar dit is wat ik heb.”
Stilte. Een lange, pijnlijke stilte.
Dan kijkt hij naar de grond, zijn stem nauwelijks hoorbaar.
“Gaan jullie… vanavond weer… je weet wel?”
De vraag raakt me als een vuistslag.
Ik voel mijn hart breken. Mijn jongen, die dit vraagt. Uit angst. Uit walging. Uit verdriet.
Ik wil nee zeggen. Ik wil beloven dat het niet meer gebeurt.
Maar ik weet dat het wel gebeurt.
Ik weet dat Mark het zal doen.
En dat ik het zal toelaten.
Ik kan alleen maar fluisteren: “Ik… ik weet niet.”
Hij kijkt me aan, zijn ogen nat. “Oké,” zegt hij zacht. Dan draait hij zich om, zijn rug naar me toe.
Ik loop de kamer uit, het bord laat ik staan.
De tranen stromen onafgebroken terwijl ik de trap af loop.
Mark wacht beneden, met open armen.
Ik kruip tegen hem aan.
En huil.
Omdat ik net tegen mijn zoon heb gelogen.
Omdat ik hem niet kan beschermen.
Omdat ik hem langzaam verlies.
En omdat ik vanavond weer zal doen wat Mark wil.
Zoals altijd.
Twee uur later….
Mark trekt me zacht maar vastberaden mee de trap op. Zijn hand ligt laag op mijn rug, zijn vingers drukken net iets te hard in mijn huid. Ik wil langzamer lopen, treuzelen, maar hij leidt me onverbiddelijk naar de slaapkamer. We passeren Tims deur – dicht, geen licht eronder – en mijn hart knijpt samen. Ik denk aan zijn vraag van eerder: “Gaan jullie vanavond weer… je weet wel?” Ik heb geen antwoord kunnen geven. Nu weet hij het.
In de slaapkamer doet Mark het grote licht uit, alleen het nachtlampje blijft aan. Hij kleedt me uit, langzaam, zijn ogen op me gericht alsof hij me inspecteert.
“Kijk nou toch,” zegt hij zacht, zijn handen meteen op mijn borsten, knedend alsof hij ze weegt. “Die enorme dingen van je… geen wonder dat Tim er niet over uit kan. Hij heeft ze zijn hele leven gezien, hoe je ze probeerde te verbergen, en nu hoort hij hoe ik ze gebruik. Wedden dat hij zich afvraagt hoe ze aanvoelen?”
Ik sluit mijn ogen, voel de tranen prikken. “Mark… niet doen… alsjeblieft.”
Hij lacht laag. “O nee, Lise. Vanavond laten we de deur open. Op een kier.” Hij loopt naar de deur, duwt hem een centimeter of tien open. Precies genoeg dat geluid naar buiten kan. Precies genoeg dat Tim, als hij wakker is, alles kan horen.
“Mark, nee…” fluister ik smekend. “Sluit de deur... Tim…”
“Precies,” zegt hij, terug bij mij, zijn handen weer op mijn borsten, knijpend tot ik naar adem hap. “Tim. Laat hem maar horen hoe zijn moeder kreunt als ze goed geneukt wordt. Laat hem maar weten wat voor geile vrouw je bent als je je schaamt.”
Hij duwt me op het bed, klimt bovenop me. Zijn mond bij mijn oor, zijn stem plagend, kwetsend.
“Je vindt het stiekem lekker, hè? Dat hij het hoort. Dat hij weet hoe nat je wordt als ik je grote, zware tieten vastpak. Zeg het.”
Ik schud mijn hoofd, tranen glijden over mijn wangen.
Hij stoot diep in me, hard, en wacht. “Zeg het, Lise. Zeg dat je het lekker vindt dat Tim hoort hoe ik je neuk.”
Ik bijt op mijn lip, maar hij stoot weer, harder, en knijpt in mijn tepels tot het pijn doet.
“Ik… ik vind het lekker dat Tim hoort hoe je me neukt,” fluister ik gebroken, de woorden branden in mijn keel.
Hij kreunt tevreden, begint te bewegen, ritmisch, het bed kraakt expres luid.
“En wat denk je dat Tim nu doet?” gaat hij door, zijn stem hijgend maar plagend. “Denk je dat hij ligt te luisteren? Dat hij hard wordt als hij jou hoort kreunen? Zeg het. Zeg dat je denkt dat je zoon zich aftrekt terwijl hij hoort hoe ik je neem.”
“Nee… alsjeblieft…” snik ik.
Hij stopt, houdt zich diep in me. “Zeg het.”
De tranen stromen nu vrijelijk. Ik voel me kapot, vernederd tot in mijn ziel.
“Ik… ik denk dat Tim… zich aftrekt terwijl hij hoort hoe je me neemt,” fluister ik, elk woord een messteek in mijn eigen hart.
Mark lacht triomfantelijk, stoot harder, laat het bed bonken, kreunt luid – opzettelijk luid.
“Goed zo,” hijgt hij. “Mijn geile, schaamteloze Lise. Laat hem maar horen hoe je klaarkomt voor mij.”
Ik sluit mijn ogen, huil stil terwijl hij doorgaat.
De deur staat op een kier.
Tim kan alles horen.
En ik laat het gebeuren.
Ik zeg de dingen die hij me dwingt te zeggen.
Ik breek.
Stukje bij beetje.
Zoals altijd.
Een tijdje later….
Mark heeft me al een tijdje genomen, diep en ritmisch, zijn handen constant op mijn borsten, knedend, trekkend, plagend. De deur staat nog steeds op een kier – precies zoals hij wilde – en elk kraakje van het bed, elke zachte kreun die ik niet kan tegenhouden, voelt als een messteek. Ik huil stil, maar hij merkt het nauwelijks; hij geniet er alleen maar van.
Na een tijdje rolt hij ons om, trekt zich terug en kijkt me aan met die donkere, triomfantelijke blik.
“Nu jij bovenop, Lise,” zegt hij zacht maar bevelend. “Ik wil je zien rijden. Laat me zien hoe je die grote tieten van je laat wiebelen terwijl je me neukt.”
Ik schud mijn hoofd, tranen over mijn wangen. “Mark… alsjeblieft… niet…”
Hij pakt mijn heupen vast, tilt me op en zet me bovenop hem. Zijn handen leiden me, dwingen me om hem weer in me te nemen. Ik zak langzaam, voel hoe diep hij gaat, en een onwillekeurige zucht ontsnapt me.
“Zo ja,” fluistert hij, zijn handen meteen weer op mijn borsten, knedend terwijl ik begin te bewegen – langzaam, omdat ik moet, omdat hij het wil. “Kijk nou hoe ze schudden. Prachtig. Geen wonder dat Tim er niet over uit kan. Hij ligt nu waarschijnlijk te luisteren, hard als steen, zich afvragend hoe zijn moeder eruitziet terwijl ze rijdt.”
Ik bijt op mijn lip, probeer stil te zijn, maar elke beweging laat mijn borsten zwaarder wiebelen, en hij lacht zacht.
“Sneller, Lise. Laat hem horen hoe nat je bent. Hoe je klinkt als je me berijdt. Zeg het. Zeg dat je het lekker vindt dat Tim alles hoort.”
Ik schud mijn hoofd weer, snikkend, maar hij knijpt hard in mijn tepels tot ik naar adem hap.
“Zeg het,” beveelt hij.
“Ik… ik vind het lekker dat Tim alles hoort,” fluister ik gebroken, mijn stem trillend terwijl ik doorga met bewegen.
Hij kreunt luid – expres luid – en laat zijn handen over mijn borsten glijden, duwt ze tegen elkaar.
“Goed zo. En wat denk je dat hij nu denkt? Dat zijn moeder een geile slet is die niet genoeg kan krijgen? Zeg het. Zeg dat je een geile slet bent die het lekker vindt dat haar zoon hoort hoe ze klaarkomt.”
De tranen stromen nu vrijelijk. Ik voel me kapot, vernederd, vies. Maar ik beweeg door, sneller nu, omdat hij het wil.
“Ik… ik ben een geile slet die het lekker vindt dat haar zoon hoort hoe ze klaarkomt,” fluister ik, elk woord een marteling.
Mark lacht triomfantelijk, zijn handen duwen mijn borsten tegen elkaar, knijpen, trekken. “Precies. Mijn schaamteloze Lise. Laat hem maar horen hoe je voor mij rijdt. Hoe je natte geluidjes maakt. Hoe je gaat klaarkomen.”
Ik probeer het tegen te houden. Ik probeer stil te zijn, klein te blijven. Maar mijn lichaam luistert niet meer. De vernedering, de woorden, de wetenschap dat Tim misschien luistert – het bouwt op, tegen mijn wil, sterker dan ooit.
Mijn ademhaling wordt sneller, mijn heupen bewegen harder, oncontroleerbaar. Ik voel het komen, een golf die ik niet kan stoppen.
“Ja, daar ga je,” hijgt Mark plagend. “Kom maar, Lise. Kom maar hard, zodat hij het hoort. Laat hem weten hoe zijn moeder klaarkomt.”
En dan breek ik.
Het overvalt me heftig, intenser dan ik ooit heb gevoeld. Mijn hele lichaam schokt, mijn spieren spannen zich krampachtig om hem heen, een luide, onwillekeurige kreun ontsnapt me – diep, rauw, niet te stoppen. Golven van genot rollen door me heen, zo sterk dat ik voorover val, mijn handen op zijn borst, mijn borsten drukken tegen hem aan terwijl ik tril en hijg. Tranen stromen over mijn wangen, maar het orgasme houdt aan, langer dan normaal, alsof mijn lichaam alles eruit perst wat ik heb onderdrukt.
Mark kreunt triomfantelijk, zijn handen knellen om mijn heupen, houdt me vast terwijl ik schok.
“God, Lise… hoor jezelf nou. Zo hard. Tim heeft alles gehoord. Elke kreun. Elke schok. Perfect.”
Ik blijf trillend bovenop hem liggen, na hijgend, huilend van schaamte en zelfhaat.
Hij streelt mijn rug, plagend zacht.
“Goed zo. Mijn meisje.”
Ik kan niets zeggen.
Ik kan alleen huilen.
Want ik weet dat Tim het gehoord heeft.
Alles.
En ik ben zo heftig klaargekomen dat ik het niet meer kan ontkennen.
Zelfs niet voor mezelf.
Zoals altijd.
___
Mark:
Ik lig daar, na hijgend, mijn pik nog diep in haar terwijl de laatste stoten nagalmen. Lise ligt bovenop me, volledig ingestort: haar lichaam trilt ongecontroleerd, haar borsten drukken zwaar en bezweet tegen mijn borst, haar gezicht nat van tranen die op mijn huid druppen. Ze hijgt nog na van dat orgasme – god, wat een orgasme. Zo heftig, zo rauw, zo luid dat het door het hele huis moet hebben geschald. Ze probeerde het tegen te houden, maar haar lichaam luisterde niet. Het luisterde naar míj.
En ik geniet er met elke vezel van.
Dit is het.
Dit is pure, absolute macht.
Ze is kapot.
Volledig kapot.
Ze heeft dingen gezegd die ze nooit had willen zeggen. Ze heeft gekreund zoals ze nooit had willen kreunen. Ze is klaargekomen zoals een geile slet klaarkomt terwijl ze wist dat haar eigen zoon elk geluid kon horen. En ze heeft het gedaan omdat ík het wilde.
Omdat ík het eiste.
Ze is niet meer de vrouw die ze was.
Ze is míjn creatie.
Mijn gebroken, onderdanige, schaamteloze speelgoed.
En nu… nu is het tijd voor de volgende stap.
Tim.
Die jongen ligt wakker. Ik weet het zeker.
Hij heeft alles gehoord: haar bekentenissen, haar kreunen, dat beestachtige orgasme dat ze niet kon tegenhouden. Hij ligt daar nu, hard, schuldig, walging en verlangen vechtend in zijn hoofd. Hij haat me. Hij haat haar. Maar bovenal haat hij zichzelf, omdat hij het lekker vond om te horen.
Omdat hij haar wil zien.
Omdat hij wil weten hoe ze eruitziet als ze zo klaarkomt.
Het wordt tijd dat hij haar ziet voor wat ze werkelijk is.
Niet zijn “moeder”.
Niet die sterke vrouw die hem alleen opvoedde.
Maar een geile, onderdanige vrouw met een lichaam dat smeekt om gebruikt te worden.
Een vrouw die kreunt als je haar grote, zware tieten vastpakt.
Een vrouw die klaarkomt als je haar vernedert.
Een vrouw die míj nodig heeft om zich gewild te voelen.
Ik ga hem laten kijken.
Echt kijken.
Geen “per ongeluk” meer. Geen geluiden door de muur.
Ik ga hem laten zíén.
Misschien morgen al. Ik laat de slaapkamerdeur wijd open terwijl ik haar neem. Of ik neem haar in de woonkamer als hij thuiskomt. Of ik roep hem naar beneden voor een “gesprek” en laat hem toekijken hoe ik haar borsten vastpak, hoe ik haar laat kreunen, hoe ik haar laat komen.
Ik ga hem dwingen toe te geven dat hij het wil.
Dat hij hard wordt van haar.
Dat hij hetzelfde voelt als ik.
En als hij eenmaal kijkt… als hij eenmaal toegeeft… als hij eenmaal ziet hoe ze reageert op mij, op haar eigen schaamte, op zíjn blik…
Dan breek ik hem.
Dan is hij van mij.
Net als zij.
Dan heeft hij haar gezien voor wat ze is: mijn hoer.
Mijn trofee.
Mijn perfecte, geile Lise.
En hij zal het willen.
Hij zal het nodig hebben.
Hij zal smeken om meer.
Want dan is er geen weg meer terug.
Dan is dit huis écht van mij.
Dan is dit gezin écht van mij.
Elk kreuntje.
Elke traan.
Elk orgasme.
Alles.
Van mij.
Ik streel over haar rug, voel hoe ze nog nahijgt, nog trilt, nog huilt.
Ze heeft geen idee wat ik morgen voor haar in petto heb.
Voor hén in petto heb.
Maar ik kan niet wachten.
Dit wordt mijn ultieme triomf.
Ze zijn allebei van mij.
Voor altijd.
___
Tim:
Tim lag in het donker, zijn kamer een verstikkende bubbel van stilte die hem insloot. Het bord pasta was koud geworden, de geur nu een misselijkmakende herinnering aan haar bezoek. Hij had het niet aangeraakt. Hij kon niet eten. Niet na dat gesprek. Niet na haar tranen, haar gebroken stem, haar bekentenissen die als gif in zijn aderen zaten.
Maar het was de schaamte die hem echt kapotmaakte.
Het begon als een fluistering, diep vanbinnen, maar groeide uit tot een monster dat hem van binnenuit verslond. Schaamte over haar – hoe ze zich liet gebruiken, hoe ze zich klein liet maken door Mark. Hoe ze hem verdedigde, alsof hij haar redder was in plaats van haar gevangenisbewaarder. Het maakte hem misselijk, die gedachte dat zijn moeder, de vrouw die hem had grootgebracht, nu geloofde dat ze niets waard was zonder hem. Dat ze haar lichaam – dat lichaam waar ze zich altijd voor had geschaamd – nu liet definiëren door zijn aanrakingen, zijn woorden.
Maar dat was niet het ergste.
Het ergste was zijn eigen schaamte.
Die brandende, kokende schaamte die hem liet kronkelen in zijn bed, zijn vuisten gebald tot zijn nagels in zijn palmen drongen. Waarom reageerde hij zo? Waarom voelde hij die hitte, die spanning, elke keer dat hij aan haar dacht op een manier die hij niet mocht? Het was begonnen met de geluiden – die kreunen van gisteravond, diep en rauw, die door de muur heen drongen als messen. Hij had daar gestaan op de trap, verstijfd, en in plaats van weg te rennen, had hij geluisterd. En zijn lichaam had hem verraden: hij was hard geworden, en had een verlangen gekregen dat hij niet begreep.
Nu, na haar woorden, was het erger. Hij zag haar voor zich: in dat topje van vanochtend, hoe de stof spande over haar borsten, hoe ze bloosde onder Marks blik. Hoe ze zich schaamde, maar toch bleef. En zijn gedachten gingen verder – te ver. Hij stelde zich voor hoe ze eruitzag zonder dat topje, hoe haar borsten zouden voelen, hoe ze zou kreunen als hij… nee. *Nee.*
Hij draaide zich om, drukte zijn gezicht in het kussen tot hij nauwelijks kon ademen. *Dit is ziek. Dit is verkeerd. Ze is je moeder.* De schaamte spoelde over hem heen als een golf, heet en verstikkend. Hij voelde zich vies, een monster, een verrader. Hoe kon hij haar willen beschermen en tegelijkertijd dit voelen? Hoe kon hij Mark haten voor wat hij haar aandeed, en toch een deel van zichzelf herkennen in hem – dat donkere, hongerige deel dat wilde bezitten, wilde aanraken, wilde breken?
Tranen prikten in zijn ogen, heet en bitter. Hij was achttien. Hij zou over meisjes van zijn leeftijd moeten fantaseren, niet over dit. Niet over haar. Niet over de vrouw die hem had vastgehouden als hij huilde, die hem had geleerd wat liefde was. Dit was geen liefde. Dit was gif. Mark's gif, dat door het huis sijpelde en hem besmette.
Hij balde zijn vuisten harder, voelde bloed in zijn palmen. De pijn was welkom – een straf voor zijn gedachten. Hij haatte zichzelf. Haatte dat hij hard werd bij de gedachte aan haar overgave. Haatte dat hij zich afvroeg hoe het zou voelen om haar te laten voelen wat Mark haar liet voelen. Haatte dat een klein, ziek deel van hem jaloers was op Mark – niet omdat hij haar had, maar omdat hij haar kon laten kreunen zoals ze kreunde.
De schaamte was allesomvattend. Het maakte hem klein, waardeloos, net zoals zij zich voelde. Het liet hem twijfelen aan alles: wie hij was, wat hij voelde, hoe hij haar ooit nog onder ogen kon komen. Morgen zou hij haar zien, en wat dan? Zou hij blozen? Wegkijken? Of erger – zou hij kijken op een manier die hij niet mocht?
Hij huilde nu echt, stil en schokkend, het kussen nat onder zijn gezicht.
Hij moest dit stoppen.
Hij moest haar redden.
Maar hoe red je iemand als je jezelf niet eens kunt redden?
Hoe vecht je tegen een monster als er één in je eigen hoofd zit?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10

Ontdek meer over mij op mijn profiel pagina, bekijk mijn verhalen, laat een berichtje achter of schrijf je in om een mail te ontvangen bij nieuwe verhalen!
