Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 07-09-2025 | Cijfer: 9.2 | Gelezen: 752
Lengte: Lang | Leestijd: 20 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Borsten, Exhibitionisme, Neuken, Openbaar,
De Stad
De dagen na de webcamshow verlopen in een vreemde, koortsachtige roes. Aanvankelijk is de herinnering alleen al genoeg om me in vuur en vlam te zetten. Terwijl ik de vaatwasser uitruim of de was opvouw, spelen de beelden zich opnieuw af in mijn hoofd: het onbewogen, witte gezicht van de clown, de hitte van zijn mond, zijn sperma op mijn huid, en bovenal, het alziende, rode lampje van de camera. Ik word er misselijkmakend geil van, een diepe, zinderende opwinding die de alledaagse sleur een gouden, perverse glans geeft.

​Maar de high van een zonde is vergankelijk. Met elke dag die verstrijkt, wordt de herinnering fletser, de scherpe randjes stomper. De elektrische schok wordt een vage tinteling. De dagelijkse sleur, die even verdreven was, sluipt onverbiddelijk terug het huis in. Kristof en ik zijn weer ‘normaal’. We praten over werk, over het avondeten. De Meester is weer mijn echtgenoot. De leerling is weer de huisvrouw. En de stilte die tussen ons hangt, is gevuld met een onuitgesproken, knagende vraag: Was dat het dan?

​Naarmate de dagen voorbijgaan, merk ik dat mijn gedachten niet langer terugkeren naar de slaapkamer. De herinnering aan wat er gebeurd is, is niet meer genoeg. Het heeft een nieuwe, onverzadigbare honger aangewakkerd. Ik droom niet meer over wat was, maar fantaseer koortsachtig over wat nog kan komen.

​En één droom komt steeds terug, overdag als ik naar buiten staar, ’s nachts als ik rusteloos in bed lig. Het is altijd een publieke plek. Soms is het de Meir in Antwerpen op een drukke zaterdag, soms een volle tram tijdens de spits. De laatste tijd is het de Colruyt, op een donderdagavond. Ik loop door de gangpaden, tussen de winkelkarren en de gezinnen, een anonieme vrouw in een lange regenjas. Niemand weet wie ik ben, wat ik heb gedaan, wie ik ben geworden. Niemand weet dat onder die jas mijn lichaam naakt en gespannen is.

​In mijn droom voel ik het kloppen van mijn hart in mijn keel. De spanning is bijna ondraaglijk. Ik sta in de rij aan de kassa, omringd door de banale realiteit van melk, brood en ongeduldige blikken. En dan, op het moment dat ik aan de beurt ben, doe ik het. Met een enkele, vloeiende beweging laat ik mijn jas openvallen.

​Voor een seconde gebeurt er niets. En dan volgt de schok. Het ingehouden snakken naar adem van de kassierster. De ogen van de man achter mij die groot worden van ongeloof. Een vrouw die haar kinderen wegtrekt. De wereld staat even stil, bevroren door mijn daad.

​In die droom voel ik geen schaamte. Ik voel een allesoverheersende, goddelijke macht. Ik heb de dekmantel van de normaliteit weggetrokken en hen gedwongen de ware ik te zien. Niet de buurvrouw, niet de klant. Maar Marie. De vrouw die iedereen op expose.me kan zien. Het is geen daad van zelfvernedering, maar de ultieme daad van bevrijding.

​Dan word ik wakker uit mijn dagdroom, terug in de stille, veilige woonkamer. En ik weet met een brandende zekerheid: dit is niet langer een droom. Het is een plan dat wacht op een bevel.

Het is een van die lome zaterdagochtenden waarop de wereld nog stil lijkt. Het zonlicht filtert zachtjes door de gordijnen. Maar in mij woedt een storm. Ik word niet zachtjes wakker, maar met een schok, als uit een koortsdroom. Mijn lichaam is zwaar en tegelijkertijd elektrisch geladen. Ik ben bloedgeil, met een diepe, knagende, bijna pijnlijke honger die de dromen van de afgelopen nachten heeft achtergelaten. Kristof slaapt nog, zijn ademhaling is rustig en diep. Ik kijk niet naar hem met liefde, maar met een roofdierachtige noodzaak. Hij is geen partner; hij is een middel om een doel te bereiken.

​Zonder een spoor van tederheid bespring ik hem. Ik duw de dekens opzij, ga schrijlings boven op hem zitten en dwing hem mijn kut binnen. Hij wordt wakker met een verraste kreun, die al snel overgaat in een hijgende overgave. Ik begin hem te neuken, een hard, wanhopig ritme. Het is geen romantische daad, maar pure, onvervalste noodzaak. Een poging om de ondraaglijke jeuk in mijn ziel te krabben. Ik beweeg op hem, gebruik hem, zoekend naar een verlossing die onbereikbaar blijft.

​Als het voorbij is, blijf ik hijgend op hem zitten. De fysieke ontlading heeft niets opgelost. De leegte is er nog steeds, de honger is alleen maar groter geworden. Het is niet genoeg. Het zal nooit meer genoeg zijn. Ik heb een nieuwe opdracht nodig. De spanning. Het risico. De vernedering.

​Ik buig me voorover, mijn bezwete haar kleeft aan zijn borst. Mijn stem, die net nog hees was van de inspanning, is nu een verleidelijke, zoete fluistering in zijn oor.

​"Kristof..."

​Hij streelt loom over mijn rug. "Hmm?"

​"Wanneer gaan we mijn droom waarmaken?" vraag ik zacht. "Wanneer gaan we naar buiten? Ik wil dat mensen kijken. Ik moet het voelen, de blikken op mijn huid. Alsjeblieft."

​Eerst is er stilte. Dan voel ik zijn borstkas schudden, niet van het lachen, maar van een diepe, donkere, innerlijke grinnik. De lach van de Meester wiens plan perfect volgens schema verloopt. Hij duwt me zachtjes van zich af, zodat hij me kan aankijken. De slaperigheid in zijn ogen is volledig verdwenen, vervangen door die bekende, roofdierachtige vonk.

​"Je bent onverzadigbaar, hè?" zegt hij, meer een constatering dan een vraag. Hij streelt een verdwaalde lok haar uit mijn gezicht. Een besluit vormt zich in zijn ogen. Het spel gaat verder.

​"Goed," zegt hij, zijn stem nu stevig en vol autoriteit. "Sta op. Ga je douchen. Trek iets moois aan." Hij pauzeert even, en voegt er dan met een veelbetekenende grijns aan toe: "En zorg dat er een jas bij is. Eentje die makkelijk openvalt."

​Hij komt overeind uit bed.

​"We gaan naar de stad."

Twee uurtjes later is de huisvrouw verdwenen en is Marie herboren. De stad bruist om ons heen. Het is een warme, zonnige dag en de straten zijn gevuld met winkelende mensen, toeristen en lachende gezinnen. De perfecte, anonieme menigte.

​Kristof loopt naast me, zijn hand losjes op de onderkant van mijn rug. Voor de buitenwereld zijn we een doodnormaal, aantrekkelijk koppel dat geniet van een dagje uit. Maar onder de oppervlakte zindert een donker, opwindend geheim.

​Mijn outfit is een meesterwerk van verborgen provocatie. Ik draag een korte, lichte zomerjas. Hij is dichtgeknoopt, waardoor ik er op het eerste gezicht gekleed en respectabel uitzie.

​Maar ik weet wat eronder zit. En Kristof weet het ook.

​Onder de jas draag ik een flinterdun, zwart bikinitopje. Twee minuscule driehoekjes stof, bijeengehouden door een touwtje dat in mijn nek is geknoopt. Het biedt nauwelijks bedekking. Daaronder een kort, strak lederen rokje, zo kort dat het bij elke stap die ik zet gevaarlijk omhoog kruipt. En daaronder… niets. Geen slipje. Alleen mijn blote huid.

​Elke stap is een risico. Een zuchtje wind kan mijn jas openblazen. Een onverwachte beweging kan de korte rok te hoog doen opschuiven. Ik voel de koele lucht op plekken waar die normaal nooit komt, een constante, plagerige herinnering aan mijn kwetsbaarheid. Ik ben een wandelend geheim. En de wetenschap dat alleen Kristof en ik dit weten, terwijl we ons mengen onder de onwetende massa, is een onbeschrijflijk, machtig gevoel.

Met elke stap die ik zet, voel ik zoom van het rokje schuren tegen de naakte, gevoelige huid van mijn dijen. De wrijving is een constante, plagerige marteling. Het is een vonk die telkens opnieuw een vuur aanwakkert dat al hevig brandde. Een diepe, zware gloed ontstaat in mijn kern, een vloeibare hitte die zich langzaam verspreidt en alles week, pulserend en overgevoelig maakt.

​De sensatie is zo overweldigend dat ik mijn pas moet vertragen, en onbewust mijn dijen lichtjes tegen elkaar klem in een vergeefse poging om de verraderlijke warmte te bedwingen, om de intense gloed die uit mij lijkt te stromen binnen te houden. Ik kijk even opzij naar Kristof, die met een kleine, wetende glimlach naar me kijkt. Hij weet het. Hij weet precies wat het risico, de frictie en zijn aanwezigheid met me doen. En die wetenschap, de gedachte dat hij geniet van mijn geheime, innerlijke chaos terwijl de wereld argeloos aan ons voorbijgaat, is de druppel die de emmer doet overlopen. Ik ben een wandelende, tikkende tijdbom van pure lust, op het punt om in stilte te exploderen.

We wandelen verder, dieper de stad in. Mijn lichaam is een gespannen snaar, trillend van de onvervulde belofte van de dag. De blik van Kristof is zwaar, hij scant de omgeving, niet als een toerist, maar als een jager die de perfecte locatie zoekt voor zijn val.

​Dan, terwijl we een smal, schaduwrijk steegje passeren dat tussen een chique boetiek en een oude boekhandel geklemd zit, gebeurt het. Zijn hand, die losjes op mijn rug rustte, grijpt me plotseling stevig vast. Met een kracht die me verrast, duwt hij me uit de stroom van winkelend publiek, de donkere, koele opening van het steegje in.

​Ik slaak een gilletje van verrassing. De plotselinge overgang van het felle zonlicht en het geroezemoes van de straat naar de gedempte, schaduwrijke stilte is desoriënterend. De lucht hier is anders, ruikt naar vochtig steen en afval. Een paar meter verderop horen we nog steeds het geluid van voetstappen en stemmen, een gevaarlijk dichtbij publiek.

​Kristof duwt me verder, tot mijn rug tegen de ruwe, koude bakstenen muur staat. Hij zegt niets. Zijn gezicht is een onleesbaar masker van concentratie. Hij doet een stap achteruit, zijn ogen taxeren me, de compositie, het licht. Dan, met een enkele, snelle beweging, trekt hij de twee kanten van mijn jas open.

​De koele lucht is een schok op mijn bijna naakte lichaam. De twee kleine driehoekjes van mijn bikinitopje en het korte, strakke rokje voelen plotseling obsceen en onthullend aan in het harde, indirecte licht. Ik voel me volledig blootgesteld, een geheim dat plotseling in de openbaarheid is gebracht. De angst om betrapt te worden is een ijskoude klauw in mijn maag, maar de opwinding die erdoorheen schiet, is een laaiend vuur.

​Langzaam, alsof hij alle tijd van de wereld heeft, heft hij zijn gsm op. Hij houdt hem voor zich, de donkere, onverschillige lens op mij gericht. Hij kadreert het beeld en neemt een eerste foto.

​Maar voor mij is jet nog lang niet genoeg.

​"Wacht," fluister ik, mijn stem een hese ademstoot die de stilte in het steegje doorbreekt.

​Kristof fronst, zijn vinger stopt zijn beweging. Verwarring. Wat doe ik nu?

​Langzaam, met een beweging die zowel elegant als obsceen is, breng ik mijn handen omhoog. Niet om mezelf te bedekken, maar naar het tere touwtje in mijn nek dat de twee driehoekjes stof op hun plaats houdt. Mijn vingers vinden de kleine, strakke knoop.

​Zijn ogen worden groot achter de telefoon, hij begrijpt het. Hij begrijpt dat ik niet protesteer. Ik escaleer.

​Met een enkele, doelbewuste ruk trek ik de knoop los. De spanning verdwijnt. De touwtjes vallen los en de twee stukjes stof, die al zo weinig bedekten, glijden langzaam van mijn borsten. De sensatie van de dunne, koele stof die over mijn harde tepels strijkt is een elektrische schok. Dan valt het topje op de vuile klinkers aan mijn voeten, een laatste, nietig overblijfsel van mijn fatsoen.

​Ik sta daar, mijn borsten volledig naakt in de kille schaduw van het steegje. Een golf van pure, onversneden adrenaline en lust slaat me in het gezicht. Dit is het. Dit is de ultieme grens. De angst om nu ontdekt te worden is zo overweldigend, zo totaal, dat het omslaat in een vorm van extase.

​Ik kijk naar Kristof. De schok op zijn gezicht heeft plaatsgemaakt voor een blik van pure, donkere bewondering. Een trage, bijna wrede glimlach kruipt over zijn lippen. Ik heb hem verrast. Ik heb zijn spel overtroffen.

​Hij heft de telefoon weer op, zijn hand nu volkomen stil. Hij richt, en ik kijk recht in de lens, een laatste daad van uitdaging en overgave. Het geluid van voetstappen op de hoofdstraat klinkt gevaarlijk dichtbij.

​Klik.

Het geluid van de klik van de camera is de enige punctuatie in de dichte, geladen stilte van het steegje. Het moment is vastgelegd. Onomkeerbaar. Kristof laat zijn telefoon langzaam zakken, en ik zie een blik van pure, onversneden bewondering op zijn gezicht.

​Ik leun met mijn rug tegen de koude stenen, mijn borsten nog steeds naakt, en voel de adrenaline door mijn aderen gieren. Het is een krachtige, verslavende high. Maar zelfs nu, op het hoogtepunt van deze overwinning, sluipt er een nieuwe, nog gevaarlijkere gedachte mijn hoofd binnen. Het liefst zou ik me nu volledig uitkleden. De fantasie overvalt me met de kracht van een visioen. Ik zie mezelf het steegje uitlopen, de hoek om, de zonovergoten, bruisende winkelstraat op. Ik stel me de wandeling voor, van het begin tot het einde van de straat, helemaal naakt. De eerste reacties: een vertraagde golf van ongeloof, gevolgd door een schok. Alle ogen op mij gericht. Het geroezemoes dat verstomt, de hoofden die zich omdraaien. De starende blikken, de open monden, de vingers die wijzen. En dan, de onvermijdelijke flitsen van de telefoons, die mijn naaktheid, mijn schaamteloosheid, voor eeuwig vastleggen.

​Het idee is riskant. Het zou me waarschijnlijk een arrestatie opleveren, en het is compleet krankzinnig en onpraktisch. Maar verdomme, de gedachte alleen al jaagt een nieuwe, diepe golf van hitte door mijn onderbuik. Het is de ultieme daad van bevrijding, de absolute vervulling van de rol die ik op me heb genomen.

De dagdroom lost op, maar de gloed ervan blijft achter, een onstilbare, brandende honger in mijn ziel. De foto's waren de appetizer, maar ik verlang naar het hoofdgerecht. Ik kijk op naar Kristof, die nog steeds met een blik vol bewondering naar het scherm van zijn telefoon staart. Mijn ogen smeken hem. Ik zeg niets, maar mijn blik schreeuwt: Meer. Dit is niet genoeg. Laat me gaan.

​Hij heft zijn hoofd op en zijn ogen vinden de mijne. Hij ziet het onmiddellijk. Hij ziet de bodemloze diepte van mijn verlangen, de roekeloze drang die de foto's alleen maar hebben aangewakkerd. De bewondering in zijn blik verandert in iets anders, iets diepers. Goedkeuring. Langzaam, heel langzaam, knikt hij. De Meester geeft zijn leerling toestemming om de grenzen van de kooi te verlaten.

​Een trage, triomfantelijke glimlach trekt over mijn lippen. Zonder de intimiteit van het moment te verbreken, trek ik de flappen van mijn jas over mijn naakte borsten. Ik knoop hem bewust niet dicht, laat hem openhangen als een gordijn dat elk moment opzij kan worden getrokken.

​Dan draai ik me om en stap de straat op.

​De overgang van de schaduw naar het volle zonlicht is als het betreden van een podium. Het geroezemoes van de winkelstraat omhult me. Ik ben weer onderdeel van de menigte, maar nu met een explosief geheim dat onder mijn jas verborgen zit. Elke stap is een gok, een spel met de zwaartekracht en de wind. Eén verkeerde beweging, een onverwachte windvlaag, en de flappen van mijn jas worden opzij geblazen, mijn naaktheid onthuld voor iedereen. De gedachte alleen al is een constante, zinderende stroom van opwinding.

​En dan is er de rok. Het korte, strakke stukje stof is een eigen, meedogenloze kwelling. Met elke stap die ik zet, voelt het alsof hij een millimeter omhoog kruipt, een verraderlijke, langzame reis over mijn blote dijen. Eén verkeerde beweging, één te grote pas, en mijn kont is zichtbaar voor de wereld.

​Ik wandel, mijn tred is kalm en beheerst, maar vanbinnen ben ik een chaos van zenuwen en lust. Ik ben me hyperbewust van elke blik. De man die uit de etalage opkijkt, de vrouw die me passeert met haar kinderwagen, het groepje jongeren dat lachend voorbijloopt. Merkt iemand het? Zien ze de donkere opening van mijn jas? Zien ze de gevaarlijk hoge zoom van mijn rok? Of ben ik voor hen gewoon een vrouw, onzichtbaar in haar geheime zonde? De onzekerheid is een ondraaglijke, perfecte marteling.

De anonieme, vluchtige blikken van de menigte zijn niet langer genoeg. De honger naar een directer, persoonlijker risico wordt ondraaglijk. Ik stop abrupt met wandelen. Kristof stopt een pas later, vragend. Met een hart dat wild in mijn borstkas bonst, draai ik me langzaam om. Ik keer de winkelstraat, met zijn onwetende, haastige publiek, de rug toe en kijk Kristof recht aan. Nu ziet alleen hij mijn gezicht, mijn ogen die branden van een nieuwe, krankzinnige inval. Zonder een woord te zeggen, met een trage, theatrale beweging, trek ik mijn jasje open.

​De stof valt opzij en onthult alles. Mijn naakte borsten in het volle, heldere daglicht. Het is een daad van pure, onversneden provocatie, een geheim dat ik alleen met Kristof deel, hier, te midden van honderden mensen. Ik zie de schok in zijn ogen, onmiddellijk gevolgd door een donkere, bezitterige vlam van pure lust.

​Hij aarzelt geen seconde. Hij begrijpt het. Zijn hand met de telefoon schiet omhoog. Hij kadreert niet, hij stelt niet scherp. Hij reageert instinctief. De lens is op mij gericht.

​Klik.

​De foto is perfect. Topless ik, met op de achtergrond de wazige, nietsvermoedende silhouetten van de winkelende menigte. Een meesterwerk van publieke intimiteit.

​Net als hij zijn telefoon laat zakken, zie ik vanuit mijn ooghoek een beweging. Een man, die net uit een winkel komt, stopt abrupt. Zijn blik is op mij gericht. Zijn mond valt letterlijk open. Hij heeft het gezien. Hij is de enige in deze hele straat die getuige is van mijn zonde.

​Een ijskoude rilling van pure, onversneden euforie trekt door me heen. De angst is er niet. Er is alleen triomf. Langzaam, heel langzaam, draai ik mijn hoofd naar hem en kijk hem recht aan. Een ondeugende, samenzweerderige glimlach trekt over mijn lippen. Het is een stille boodschap: Ja, je hebt het goed gezien. Dan, net zo snel als het gebeurde, trek ik mijn jasje dicht. De man blijft als aan de grond genageld staan, starend, verward. Ik draai me om naar Kristof en fluister, mijn stem trillend van de adrenaline: "En nu wegwezen."

- - -

Meer weten over mijn verhalen? Abonneer je dan op mijn nieuwsbrief door me een email te sturen. Mijn emailadres vind je in mijn profiel.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...