Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 12-05-2025 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 1385
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 53 minuten | Lezers Online: 2
Vervolg op: Mini - 364
De zaterdagochtend ging snel voorbij. Een ontbijtje op bed, daarna douchen, aankleden en wat huishoudelijk werk. Joline deed de was, ik nam het huis even onder handen. Was behoorlijk nodig, want ondertussen vonden we overal bruine hondenharen…
Om tien uur gingen we Eindhoven in. Mocca bleef thuis. Ook een testje voor hem en voor ons, of hij alleen kon zijn zonder in de paniek-modus te gaan. Ik had zijn kleedje in de gang gelegd; daar kon hij niets vernielen. En toen we naar buiten stapten keek hij ons vanaf zijn kleedje rustig na. “Nou, die is er niet van onder de indruk, Joline. Die rolt zich lekker op, gaat maffen en wordt weer wakker als we voor de deur staan…”

In Eindhoven was het, ondanks dat het regenachtig was, redelijk druk. Joline wilde nog wat ‘kleding shoppen’, zoals ze zei en ik ging op jacht naar interessante boeken in een 2e hands boekenzaak. En terwijl ik daar bezig was, ging mijn telefoon.

Verdorie… Geen nummermelding. Ik nam op. “Met Jonkman, goedemiddag.”
“Dag meneer Jonkman, u spreekt met Paul de Groot, hoofdagent te Eindhoven.”
Héé… Die agent met de snor…
“Dag meneer de Groot. Waarmee kan ik u helpen?”
“Nou, ik heb uw aangifte hier voor me liggen. Aangezien het verhaal zich in Veldhoven afspeelt, kwam het op mijn bordje terecht. Meneer Jonkman, kunt u op korte termijn naar het bureau in Veldhoven komen? Dan spreken we wat dingen door, als dat kan.”
“Dat is prima… Wij staan nu in Eindhoven te shoppen, maar als ik mijn echtgenote uit de kledingwinkels kan trekken, kunnen we met een uurtje op het bureau zijn.”
Hij grinnikte. “Een dame moet wel rustig de gelegenheid hebben om kleding te kunnen scoren, meneer Jonkman. En maak geen haast; mijn dienst duurt tot 6 uur vanmiddag. Als u zich bij de balie meldt, kom ik u daar ophalen, oké?”
“Dat is prima. U ziet ons wel verschijnen!”

Hij verbrak de verbinding. Oké, de boeken afrekenen en daarna buiten Joline maar eens bellen of zij al gereed was. Ik liep een plein op; rondom mij geen lui die konden meeluisteren. Even later had ik haar aan de lijn.
“Hoi schat. Ik kreeg net een telefoontje van het politiebureau; of we ons daar even willen melden. Tandenborstel hoeft niet mee.”
Ze ginnegapte. “Wat jammer nou… Een vrijpartijtje in een politiecel stond nog op m’n bucketlist.”
Ik bromde: “Jaja… Met een cipier die om het kwartier door het luikje een kijkje komt nemen? Ik geloof er niks van. Maar: kun jij je losrukken uit de rekken met de fijne lingerie en naar de auto komen?”
“Even afrekenen en ik kom naar de auto, Kees. We kunnen de politie toch niet laten wachten?”
“Precies. Wél netjes afrekenen, anders wordt je ook naar het bureau gebracht, schat, maar dan in een witte auto met rooie en blauwe striping.”

Een giebel sloot het gesprekje af en ik liep richting parkeergarage. Tien minuten later was Joline daar ook en we reden richting politiebureau Veldhoven/Waalre. Ik was er nog nooit geweest, wel een paar keer langsgereden. De auto kon ik op het parkeerterrein ervoor mooi kwijt en we liepen naar binnen. Een jonge agent achter de balie.
“Goedemorgen mevrouw, meneer. Wat kan ik voor u doen?”

“Kunt u hoofdagent Paul de Groot even bellen dat meneer en mevrouw Jonkman er voor hem zijn?”
Hij knikte en tikte een nummer in. “Paul? Meneer en mevrouw Jonkman staan hier voor jou… Ja, doe ik.” Hij legde de hoorn neer.
“Hij komt er zo aan. Moet nog even iets afwikkelen. Als u koffie wilt…”
Hij wees naar een automaat. Joline lachte lief.
“Wát een service. Krijgen de boefjes ook koffie aangeboden?”
De agent lachte.
“Zeker! ’s Morgens vroeg, als ze in de cel wakker worden, nadat ze een wat minder comfortabele nacht achter de rug hebben.”

Gelukkig, hij had humor. We tapten een beker koffie en wachtten op hoofdagent de Groot. Die kwam na een paar minuten uit een deur. Voor het eerst dat we hem in uniform zagen: het bekende donkerblauwe tenue met gele accenten en vier dunne strepen op zijn schouders. Koppel om met handboeien, pepperspray, knuppel en pistool…
“Jullie zijn er snel!” Joline stak haar hand uit. “Tja, als de meest sympathieke hoofdagent van Veldhoven iets vriendelijk vraagt, komen wij natuurlijk in de looppas deze kant uit!”
De agent achter de balie schoot in de lach. “Jouw dag is weer goed, Paul!” Hij grijnsde. “Jaloers, collega? Kom maar mee, mensen.” We liepen achter hem aan naar een uiterst kaal kantoortje. “Sorry, niet het toppunt van gezelligheid. Dit is een verhoorkamer. We mogen geen bezoek ontvangen op ons eigen bureau.” Hij keek ons aan. “Dit is de derde keer dat we elkaar zien. Gelukkig nu onder wat minder heftige omstandigheden, mensen. By the way: zullen we elkaar tutoyeren?”
Ik knikte. “Graag, dat praat wat makkelijker. Die schoonheid naast me is Joline en ik ben Kees.” “En ik ben Paul. Goed… Ik heb jullie aangifte met aandacht doorgelezen en ik moet zeggen: héél af en toe komen wij dit soort types tegen. In Amerika noemen ze dit soort dames ‘Karen’. Dames die blijkbaar niets anders te doen hebben dan hun medemens wijzen op hun fouten. Mijn mening: de pest voor een prettige buurt. Deze dame, mevrouw van Wijngaarden, maakt het echter wel héél bont.
Mijn eerste vraag is: wat willen jullie?
We kunnen het op de formele manier spelen: dan ga ik samen met een collega bij haar langs in een opvallende auto en in uniform en nemen haar me naar het bureau. Maakt ze stennis, dan krijgt ze boeien om. Dat is een hele harde klap voor zo’n type.
En op het bureau kunnen we ook twee kanten op:
de sociale kant, dan hebben we een ernstig gesprek met de dame en zenden we haar heen met een waarschuwing. Die waarschuwing wordt genoteerd, maar tenzij ze weer in de fout gaat, zijn er geen gevolgen.
De minder sociale kant is dat we een nóg ernstiger gesprek met haar hebben en dat ze in staat van beschuldiging wordt gesteld.
En dan gaat het balletje rollen en staat ze op een gegeven moment voor de rechter.
Er is echter nóg een optie, de meest sociale: een collega en ik gaan in burger bij haar langs gaan en hebben een gesprekje met haar. Daar hoeft niemand in de flat van te weten, maar zij krijgt dan wel duidelijk te horen dat deze onzin moet stoppen, anders krijgt ze alsnog met ons te maken.”
Hij keek ons beurtelings aan. “Zeg het maar.”

Joline en ik keken elkaar aan en Joline zei: “Zeg jij het maar, Kees. De meeste ellende heb jij met haar gehad.” Ik knikte en keek Paul aan. “De harde manier, Paul. Dus ophalen met de opvallende auto en de wat minder sociale kant. Als het aan mij ligt wordt ze in staat van beschuldiging gesteld. En dat doe ik niet alleen omdat ze ons van misdrijven heeft beschuldigd, maar omdat dit gesodemieter afgelopen moet zijn. Als jullie het op de sociale manier doen, wat ik overigens bijzonder sympathiek vind, lacht deze dame in haar vuistje en gaat over een tijdje gewoon door op de ingeslagen weg. Met alle ellende van dien; dan hebben er wellicht mensen last van die wat minder assertief zijn dan wij en dat moet voorkomen worden.”
Joline knikte. “Helemaal mee eens, schat.” Paul knikte. “Oké, dan gaan we dat nú uitvoeren.” Ik keek blijkbaar nogal verrast, want hij zei: “De politie is jullie nog wat verschuldigd, Kees en Joline. De familie de Rooy en de familie Bongers. En zijdeling ving ik iets op van een zekere firma in Amsterdam die zwendel pleegde in ziekenhuizen… Daar heb jij ook mee te maken gehad, begreep ik.”
Ik zuchtte. “Nog even en jullie weten welke onderbroek ik aantrek voor ik ga slapen…” Joline giebelde. “Ja, dat geef ik dagelijks aan de politie door…” Paul schoot in de lach. “Ja, dank voor die info. We hebben er niks aan, maar wel prettig om te weten…”
Ik schudde mijn hoofd. “Je bent af en toe een idiote tut, mevrouw mijn echtgenote.” Ik keek Paul aan. “Maar ja, ik ben sinds een half jaar met haar getrouwd, dus ik zit er aan vast… Sukkel dat ik ben.” Joline keek me strak aan. “Daar dacht jij gisteren héél anders over, Kees Jonkman! Verder zeg ik er maar niets over; Paul zou rooie oortjes kunnen krijgen.”
Die schoot in de lach. “Ik ben al geruime tijd getrouwd, Joline. Zo snel krijg ik geen rooie oortjes meer. Maar: ik ga even langs de dienstdoend hulpofficier van Justitie voor een arrestatiebevel; daarna rij ik met een collega naar jullie flat en arresteren we haar.”
Joline knikte. “Prima. Wij rijden richting huis, we zien het wel. Dank voor je uitleg, Paul.” We gaven hem een hand en liepen het bureau uit, naar de auto.

“Wat denk je Kees… Zullen we beneden even wachten? Ik ben niet wraakzuchtig, maar nu toch wel.” Joline keek me strak aan. “Als jij dat wil, schat… Dan hangen we even rond, totdat de politieauto voor de flat staat. En dan nemen we wel even plaats in de hal. En hopelijk zijn daar meer mensen. Hoe meer, hoe liever, eerlijk gezegd.”
Ze snoof.
“Dat gaat wel lukken, denk ik. Als er plotseling een politieauto voor de ingang staat…” Rustig reden we richting huis. “We gaan eerst even naar boven, Kees. Mocca bevrijden en ik moet m’n nieuwe lingerie even in de gang zetten. Met dat spul in de hand kan ik me niet beneden gaan vertonen, dan worden er wel vragen gesteld.” Twee tassen van een bekende modeketen lagen op de achterbank.
“Die vragen stel ik vanavond wel, Jolientje. Tijdens het schaken.” Ze giebelde. “Oh ja, meneer? Vragen over mijn lingerie? Mag dat wel?”
“Het zal me een biet zijn of het mag of niet. Ben gewoon nieuwsgierig wat zo’n mooi meisje als Jolientje onder dat mooie plissérokje draagt.” Ik draaide de parkeerplaats op en de garagebox in.
“Zo. Nu eens ons bruine monstertje uit zijn lijden verlossen”, grinnikte Joline. “Ja. En in de gang eens jouw tassen inspecteren. Misschien dat we dan hele andere dingen gaan doen dan mevrouw van Wijngaarden afgevoerd zien worden”, antwoordde ik. “Niks ervan”, snauwde Joline. “Die tassen worden vanavond pas geïnspecteerd, Kees Jonkman!”

We gingen met de lift naar boven. Toen ik sleutel omdraaide hoorden we Mocca al aan de deur krabbelen. Het beest draaide zich in honderd bochten toen hij Joline zag. Likkend en kwispelend begroette hij ons. “Nou nou, Mocca… Wát een enthousiasme… Ja, brave hond hoor…” Joline knielde bij het neer en Mocca likte haar gezicht af. “Nu weet je meteen het verschil tussen een hond en een vrouw, schat.” Ze keek me vragend aan.
“Dat weet ik al, Kees. Maar… kun je iets duidelijker zijn?” “Nou… Als je een hond en een vrouw acht uur lang in de garage opsluit… wie van de twee komt je uitzinnig van vreugde tegemoet, denk je?” Een lange, boze blik kwam mijn kant uit. “Je bent af en toe een heel náár mannetje, Kees Jonkman. Mocca, luister maar niet teveel naar hem.”
Ik ging op mijn hurken zitten. “Hé Mocca… ouwe bruine schurk… Ben je ook blij om mij weer te zien?” Ik kreeg ook mijn aandeel kwispels en likjes. “Goed zo. Je bent een hele brave hond, Mocca.” Ik keek rond. Zijn kleedje lag nog in dezelfde hoek. Ik voelde: nog warm. “Die heeft de hele tijd op z’n kleedje gelegen, schat. Echt een brave hond.”
Joline knikte. “Ja. Dit in tegenstelling tot z’n baas. Mocca! Wil jij een kluif?” Pats. Oren gingen in de stand ‘maximale aandacht’ en de hond trippelde naar Joline. “Goed zo, jij snapt het.” Ze liep naar de kast met hondenspullen en gaf Mocca een kauwstaafje. “Lekker genieten, mooie hond.” En dat lukte prima: met een paar happen was het kauwstaafje weg en keek Mocca verwachtingsvol naar Joline. “Nee, niks ervan. Eentje is genoeg. Geen zin in een dikke Lab. Mocca: klaar!”
Enigszins teleurgesteld deed Mocca een paar stapjes terug en ging op z’n kont zitten. “Goed zo. Brave hond. Gaan we beneden kijken, Kees?” Ik keek twijfelend. “Wil je dat echt gaan doen, schat? Kijken hoe die dame wordt meegenomen in een politieauto?” Ze knikte. “Ja. Zij wilde oorlog. Wij niet. Dan zal ze de consequenties ook voelen, Kees. En we moeten sowieso naar beneden: Mocca moet uit.”
Ik zuchtte even. “Het staat zo… demonstratief, Joline. Daar ben ik niet zo van, dat weet je.” Ze pakte de riem van Mocca. “Ik wel. Als iemand ons publiekelijk beledigt, kan hij of zij het krijgen zoals hij of zij het hebben wil. Kóm, dit mooie beest wil plassen.”

We gingen naar beneden, precies op tijd om een politieauto het parkeerterrein op te zien rijden. Paul stapte uit, samen met een andere agent. Hij knikte kort, maar gaf verder geen teken van herkenning en ze liepen de hal in naar het bord met de bellen. Wij liepen naar het uitlaatveld, waar Mocca een grote plas deed. Nadat hij even had rondgesnuffeld liepen we weer terug naar het gebouw. Ervoor had zich een klein gezelschap verzameld; zo vaak kwam het niet voor dat er politie naar binnen ging. Ik moest inwendig grinniken; nou ja, sinds dat Kees en Joline Jonkman hier woonden was het gemiddelde wel aardig omhoog gegaan…
Mevrouw Geurts kwam op ons af. “Goedemiddag, Joline en Kees. Is dit wat ik denk dat het is?” Ik hield me op de vlakte. “We gaan het zo wel zien, Thea. Ben benieuwd.” Natuurlijk kletsten de medebewoners met elkaar; en degenen die de vergadering hadden bijgewoond, wierpen af en toe een blik op ons. We stonden een stukje van de ingang af, bemoeiden ons niet met de gesprekken.
Na een aantal minuten ging de binnendeur open: Paul, z’n collega, met tussen hen in mevrouw van Wijngaarden liepen naar de gestreepte auto. Zij met haar hoofd gebogen. De achterdeur ging open, en ze moest achterin plaatsnemen. Even later reed het voertuig weg en de gesprekken werden heviger.
Ik ving een paar zinsneden op.
“Zo. Die is opgerot…”
“Ik mag hopen dat ze haar een paar nachtjes op het bureau houden…”
“Mooi dat er nu eindelijk iemand z’n mond open heeft gedaan. Het kreng heeft bij ons ook het bloed onder de nagels vandaan gehaald.”

Ik keek Joline aan en wenkte met m’n hoofd. “Genoeg gezien, Jolien. Mocca, kóm!” We liepen naar binnen, een van de andere bewoners stak nog een duim op. De steun van de medebewoners hadden we in ieder geval, dat was duidelijk. In de lift zei ik dat tegen Joline en die keek peinzend. “Ja. Als één van hen eerder had opgetreden, had het zover niet hoeven komen, Kees. Maar ja, de meeste mensen wonen hier omdat het lekker rustig is.
Men wil geen gedonder, dus ach, die pesterijtjes van die dikke trol… Laat haar maar lekker gaan. En zo gaat het van kwaad tot erger. Niks anders dan op het schoolplein van een basisschool: de ‘Bully’ verzamelt wat trawanten om zich heen, jochies die zich optrekken aan zijn zogenaamde autoriteit en samen terroriseren ze de school. Als er niemand iets doet, gaan ze mee door op de middelbare school en later in het bedrijfsleven. Snel in de kiem smoren is de enige remedie.
Bij deze dame kwam het wat later. Jammer, want de dreun is dan harder, maar…” Ik knikte. “Objectief weet ik het, schat. Maar ik heb ergens wel enig medelijden met haar.”
Joline keek me aan. “Ik niet, Kees. Ik ben spijkerhard tegen dit soort types. Laat ze hun gang gaan en je hebt een tweede Donald J. Trump. Liegen, bedriegen, absoluut geen flauw benul van de meest elementaire vorm van fatsoen… Keihard aanpakken dat soort lui. En dat hebben we nu gedaan. Ma zou trots op ons zijn, schat. Die heeft daar ook een hele duidelijke mening over. Zal wel met haar Russische afkomst te maken hebben.” Ondertussen waren we weer thuis. Ik vulde de bak met brokken voor Mocca en Joline maakte koffie. Ik zat er nog een beetje mee en dat zag Joline.
“Kees! Niet zitten sippen! Ze heeft het voor de volle honderd procent aan zichzelf te wijten, denk daar aan!” Ik knikte. “Objectief weet ik dat, Jolien. Maar mijn geweten is…” “Jouw geweten is soms erg krap afgesteld, meneer Jonkman.” Ze streelde mijn arm. “Daarom hou ik ook van je. Maar we gaan even naar een therapeute.” Ze giechelde. “Tenminste… als die thuis is.”
Ze pakte haar telefoon. “Hoi Ma… Is het goed als wij vanmiddag even langskomen? We willen graag wat bespreken met jullie.”
En met een knipoog naar mij vervolgde ze: “En nee, ik ben nog niet zwanger.”
Ik hoorde Tony bits zeggen: “Rotkind. Hou op met die flauwe grappen. Maar… Jullie nemen je nieuwe huisgenoot dan ook mee? Dat zal Bengel wel leuk vinden, denk ik!”
“Ja, Mocca komt ook mee, ma. Die twee zullen het best goed met elkaar kunnen vinden. Wij springen zo in de auto en komen naar Malden. En oh ja: het is een lichtgrijze Volvo. We hebben een andere, maar dat verhaal hoor je straks wel. Met een uurtje zijn we er oké?”
“Is goed meisje, we zien jullie wel komen.”

Ze hing op. “Kom Kees. Spulletjes voor Mocca inpakken en even weg hier. Heb je nodig.” Ik knikte. “Misschien wel zo verstandig…” Ik stond op en omarmde Joline. “Schat… wat ben ik blij dat je me zo goed kent.” “Soulmates, Kees. Jij haalt mij uit een dipje, ik doe het nu met jou. En anders Ma wel.” Ze lachte gemeen en ik mopperde: “Ja, jouw Ma is daar wel toe in staat…” We pakten wat brokken voor Mocca in (die kreeg andere brokken dan Bengel) een speeltje en we gingen naar beneden.
Eenmaal op de snelweg kletsten we wat over de combinatie Mocca en Bengel. “Het is te hopen dat Mocca niet meteen verliefd wordt op Balou, anders krijgen die twee ruzie…” “Kom op, Kees. Mocca is een reu, Balou is een… hoe noem je een mannetjesbeer? Nou ja, ook een mannetje dus. Bengel en Balou hebben een hele stevige relatie, daar komt zo’n jonge reu écht niet tussen hoor.” Ze giebelde. “En mocht hij puberpogingen in die richting doen: Bengel is prima in staat om hem op zijn plek te zetten. Desnoods met een stevige oorvijg, dat zal hij ondertussen wel van Ma geleerd hebben.” “Ja, dat zou zo maar eens kunnen…”
De conversatie werd gelukkig wat luchtiger. En ondertussen genoot ik van het rijden in de V90. Het was even wennen geweest, maar nu ik de auto wat beter leerde kennen… Heerlijk! Na een klein uurtje reden we Malden binnen en stopten we voor de poort. Joline stapte uit, belde en even later zwaaide de poort open. En meteen er achter: Bengel. Hevig blaffend tot hij Joline zag, toen ging hij helemaal door het lint. Springen, gek doen, piepjes, blafjes…
Mocca zag het en begon ook te blaffen; het galmde door de auto! “Ja ja ja, gek hondenbeest. Zo dadelijk mag je kennismaken. Nu even rustig.” De poort ging achter de auto dicht en langzaam reed ik achter Joline en Bengel aan naar boven. Ik stapte uit en meteen vloog Bengel op me af en werd ik ook vrolijk begroet. “Hoi Bengel… Ja, je bent nog steeds een mooie hond hoor. Maar kijk eens: we hebben een vriendje voor je bij ons!” Ik opende de achterklep en meteen sprong Mocca uit de auto, recht op Bengel af. Die moesten elkaar natuurlijk uitgebreid leren kennen: en zoals dat met honden gaat: aan hun achterste snuffelen. Even lieten we ze hun gang gaan, toen riep ik Mocca en Joline nam Bengel onder haar hoede.

In de deur stonden Tony en Rob. “Hallo jongelui… Welkom maar weer op jullie trouwlocatie. We hebben ditmaal geen tenten in de achtertuin, dus kom maar mee naar binnen.” Tony knuffelde Joline, ik gaf Rob Sr. een hand en even later ruilden we. Eenmaal binnen maakten ze kennis met Mocca. Die vond al de aandacht wel prima: er werd gekwispeld en gelikt, totdat Bengel haar plekje opeiste. Die moest ook aandacht van Rob en Tony krijgen.
“We gaan Bengel maar niet jaloers maken, jongens… Koffie of iets fris?” “Geef ons maar een sapje, ma. Genoeg koffie op vanmorgen. Eerst op bed, toen op het politiebureau, toen weer thuis…” “Op het politiebureau?” Rob z’n wenkbrauwen gingen omhoog. “Wat hebben jullie nu weer uitgespookt?”
Joline legde een hand op zijn arm. “Wij niets, lief vadertje van me. Wees maar gerust: je allerliefste dochtertje is nog steeds een net meisje. En haar echtgenoot een nette majoor. Maar er zijn lieden die daar nu anders over denken…” Beknopt vertelde ze het verhaal en ik zag Tony een paar keer knikken. Joline eindigde met: “… en het laatste wat we van haar zagen was een nogal onthutst hoofd op de achterbank van een politieauto.”
Rob floot. “Nou, da’s me ook wat… Je ziet wel eens filmpjes op Youtube van iemand van de HOA, de ‘Home Owners Association’ die stennis maakt over niet gemaaid gras of zo; dit is een aardige variant er op.” Joline knikte. “Ja. Behalve dat op ons terras geen gras groeit. Maar deze vrouw had het blijkbaar tot levensdoel gemaakt om alles en iedereen naar haar pijpen te laten dansen.
Ze had zich vorig jaar kandidaat gesteld voor de functie van voorzitter van de VVE. Gelukkig is ze met zeer grote meerderheid verslagen door mevrouw Geurts. Een dame die maar één doel heeft: de sfeer binnen het complex fatsoenlijk houden. Ze is voormalig gemeentesecretaris van de gemeente Weert, en dat was te merken tijdens die vergadering. Oei, wat had die dame de wind er onder.”
Tony keek me aan. “En waar had jij nu last van, Kees?” “Gewetenswroeging, Tony. We hebben iemand een keiharde dreun op haar neus gegeven, terwijl het wellicht anders had gekund. Met een goed gesprek of zo.” Ze schudde haar hoofd. “Kees, je bent een vreselijke goedzak…” Ik schoot in de lach. “Ja, Tony. Vertel dat maar aan meneer Holtinge, aan de families de Rooij, Bongers en Duyvestein. Ze zullen het ongetwijfeld met je eens zijn… nót!”
Ze keek me recht aan. “Lul niet. Deze vrouw is duidelijk van een ander kaliber. Niet zo hevig als die anderen. Maar als je er niks aan doet, evolueert ze wellicht wel tot hun niveau. Het is zaak dit soort types in de kiem te smoren, anders gaat het kwaad tot erger. Soms moet dat met een oorvijg, soms op een andere manier. Maar zoals jullie dit nu hebben opgelost: prima. Geen geweld, haar de kans gegeven om in te binden, en doe je dat niet: tja, dan moet je de consequenties maar slikken. Los van de straf die ze wellicht krijgt is haar grootste straf waarschijnlijk de publieke vernedering die ze moest ondergaan. Onder de ogen van de mede-flatbewoners in een politieauto gestopt te worden is héél slecht voor het ego van dit soort types. Rob?”
Die knikte. “Mee eens. Jullie hebben prima gehandeld. Ook om door Angelique en de dames Boogman mee te nemen naar die vergadering. Oh, en deze mooie en uiterst brave hond natuurlijk.” Hij boog zich naar Mocca, die naast Bengel op een kleedje lag. “Die twee kunnen prima met elkaar overweg, jongens… Moet je kijken!” Beide honden lagen met hun kop op Balou de teddybeer.
“Hee Baloutje… Hou je het nog een beetje vol met die twee dikkoppen op je zaagsel?”
Joline klonk spottend en ‘Balou’ bromde: “Nou, het is wel afzien. Die bruine is ook best stevig. Maar goed, ze proberen me ten minste niet uit elkaar te trekken, da’s al heel wat. Desondanks lag ik beter met mijn kop tussen jouw…” ‘Balou’ werd bits onderbroken.
“Niet verder, Beer! Je kent de straf!” “Dat durf je niet, Jolientje. Ik heb nu twee beschermers, die helpen me wel!” “Ik zou er maar niet te hard op rekenen, Beer. Pas maar goed op!” Tony en Rob grinnikten. “Je moet in Veldhoven ook maar een beer kopen, Kees. Als jullie eens een meningsverschil hebben, kun je dat via die beer uitvechten. Werkt prima, wij doen het sinds een tijdje ook. Precies zoals jullie: ik speel ‘Balou’ en Tony hangt de bitch uit.”
“Tja, en daar heeft ze natuurlijk helemaal geen moeite mee…” Ik dook weg en hoorde een ijzig: “Kijk jij uit, schoonzoontje van me?” Twee blauwe ogen keken me strak aan, daarna Rob. “En jij ook, Rob Boogers!” Ik bromde met m’n Baloustem: “Nou, het is weer feest hier… Jolientje, pak jij de EHBO-trommel even? Ik weet niet wie er verbonden moet gaan worden, of dat Kees is of Rob, maar pak maar alvast een ijscompres en een snelverband.”

We grinnikten. “Kom, jongelui, we gaan even lopen. Ja, het is fris buiten, maar de hondjes moeten ook wat beweging krijgen. Even een halfuurtje door het bos.” Vijf minuten later liepen we buiten. Tony met Bengel vlak naast zich, Joline met Mocca. Beide honden zonder lijn, netjes onder appél. Pas toen beide dames de honden ‘vrij’ gaven, stoven ze er vandoor en werd er om takken gestoeid. Bengel was de sterkste, Mocca de snelste. Mooi om te zien hoe ze elkaar uitdaagden. “Die twee kunnen het prima met elkaar vinden jongens… Hoe lang blijft Mocca nog bij jullie?”
Tony keek me aan. “Nou… Hij is nu een half jaar oud; als alles goed gaat, gaat met een maand of veertien á vijftien naar Herpen, de feitelijke opleiding in. Dus over ruim een half jaar.” “Dan hebben jullie nog een half jaar heel veel plezier van deze hond, Kees. Het is een schat van een beest, dat heb ik wel gezien. En hij ziet er prachtig uit. Niet te dik, zoals de meeste Labradors.” “We houden hem op een strak dieet, Tony. Zijn maaltijden worden echt afgewogen, en de beloningsbrokjes tellen als extra maaltijd. Af en toe een kluifje of een kauwstaafje, maar dat is het. En veel bewegen; vlakbij de flat is een losloopveld, daar kan hij prima uitrazen, liefst met andere hondjes. En dat gaat ook goed.”
Joline vulde aan: “En dan doet hij ook nog eens mee aan de hardloopmanie bij DT…” Rob Sr. lachte. “Ja, dan zou ik ook slank blijven, denk ik.” Tony klopte op zijn buik. “Is wel eens goed voor je. In feite verwen ik je veel te veel met mijn kookhobby.”
“Zeker professor Boogers. Maar mijn buik is je wel dankbaar, professor Boogers…” Rob grinnikte en keek me aan. “Hoe staat het met jouw kookhobby, Kees?” Ik haalde mijn schouders op. “Joline en ik hebben de dames Boogman binnen… acht weken of zo? een kilootje of tien bijgevoerd, Rob. Dus ik mag aannemen dat de voedingswaren wel naar tevredenheid waren.”
Hij knikte. “We hebben ze recent gezien; Hollands welvaren was er niks bij. Wat zijn die meiden knap geworden!” Ik knikte. “Ja. Maar dat is ook te danken aan hun kerels, Rob. Gerben en Rogier dragen hen op handen. En dat is maar goed ook; dat gevoel zijn ze schromelijk tekort gekomen, de jaren daarvoor.” “Klopt. En die Gerben en Rogier werken in jouw team?”
“Ja. Hoewel… ‘mijn team’ wordt de komende tijd een beetje uiteen gescheurd, Rob. Deze week kwam Theo ons hok binnenstuiven; er zijn nu vijf ziekenhuizen, en dat is inclusief Nijmegen, die met DT in zee willen. Maar ja, voor die andere moet het ministerie nog toestemming geven. Als dat het geval is, krijgt elk ziekenhuis één Piraat toegewezen. En ik word een soort projectmanager; baasje over het hele project. Dat zullen wel veel vergaderuren worden, vrees ik…”
Ik keek een beetje somber en Rob zei droog: “En jij zit liever achter je tekenbord of bent bezig met schakelingen.” Ik keek hem aan. “Ik ken je ondertussen wel een beetje, Kees. Maar jou kennende hou je het zaakje goed in de gaten. Ook fysiek. Haal daar ook je plezier uit, Kees. Dan weer hier, dan weer daar… overleggen met je kerels, sámen problemen te lijf gaan: dat doen jullie prima. Ik hoor wel eens iets van ons dochtertje, hoor.”
Hij gaf me een stomp. “En van Rob Junior. Die is wel eens jaloers op de manier waarom de Piraten werken, Kees.” Ik keek op. “Rob? Die heeft een prima werkend maritiem team. De klanten zijn uiterst tevreden over hen. Die heeft niks om jaloers op te zijn, hoor.” “Dat klopt; hij is ook hartstikke blij met zijn collega’s. Maar een tijdje terug zei hij tegen me: “Pa, als ik zie hoe die Piraten van Kees werken… ze hebben aan een half woord genoeg. En als ze ergens niet uitkomen is er altijd wel iemand die de ander helpt. Of op z’n flikker geeft. En men accepteert dat gewoon, grinnikt een keer en ze gaan samen verder alsof er niks gebeurd is… Heerlijk lijkt me dat!”
Ik trok m’n wenkbrauwen op. “Rob heeft ook een prima team, Pa. En die werken net zo goed als de Piraten. En met evenveel humor. Heus, hij staart zich teveel blind op mijn team. Nergens voor nodig, zeg ‘m dat maar.” “Goed om te horen, Kees. Tony en ik maken ons wel eens zorgen om hem. Of hij de zee niet teveel mist.”
“Robbie mist helemaal niks. Hij is regelmatig op zee, op een scheepje van Damen, of een coaster uit Foxhol, een schip van Neddrill… Minimaal één dag in de week is hij buitengaats. En als dan thuiskomt en die rooie furie is ook in Berg en Dal wordt hij eerst naar de douche verbannen omdat hij weer eens naar stookolie stinkt. En wat er daarna gebeurt weet ik niet exact, maar ik schat zomaar in dat het dan bijzonder gezellig is in huize Boogers, dependance Berg en Dal.”
Rob grinnikte. “Ik heb daar wel beeld bij. Met name bij die rooie furie.” “Geen zorgen om hem maken, Pa. Rob zit prima in z’n vel bij DT; precies de juiste dosering tussen zeelucht en de deo van Melissa.” Hij schoot in de lach en Joline en Tony keken vragend om. “Wat weet jij van de deo van je jongste zusje, Kees?” Vier blauwe ogen priemden mijn kant uit.
“Dat ene Robbie Boogers er uiterst blij mee is om die te ruiken als hij, na een dagje in de vetput, met zwarte nagels en de damp van slecht verbrandde stookolie om zich heen, weer zijn appartement in Berg en Dal betreedt. En dat hij dan op z’n zielement krijgt omdat hij ‘naar diesel stinkt’, terwijl het stookolie is, neemt hij dan wel voor lief.”
Tony keek twijfelend. “Volgens mij zuig je dat ter plekke uit je duim, jongeman.” Ik wees naar Rob. “Hij is mijn getuige!” Een minachtend hummetje volgde. “Als getuige is hij waardeloos. Eén toespeling op een… uche-uche… ‘gezellige avond’ en hij doet alles wat ik wil”, zei Tony spottend. Ik moest gemeen grijnzen.
“Ja, da’s logisch. Een gezellige avond met de knapste hoogleraar van de Radboud-Universiteit… Dan zou ik ook alles doen wat ze zei.” Rob gaf me een dreun op mijn schouder. “Jij snapt het!” Maar Joline kwam naar me toe gelopen, haar ogen in de stand ‘Kijk uit, mannetje!’ “Dus jij wil alles gaan doen wat zij je opdraagt, in ruil voor een gezellige avond met mijn Mama? Weet je dat je vóór die gezellige avond aanbreekt, al dood en begraven bent? Jij bent van mij, Piraat. En van niemand anders. En als jij dingen doet die dat tegenspreken heb je een probleem. En dat probleem heet Joline Jonkman – Boogers. Goed begrepen?”
Toen lachte ze. “Die ‘gezellige avond’ met de knapste hoogleraar van de Radboud Universiteit breng je maar door in mijn gezelschap en dat van mij lieve Pa. Met vieze woorden-scrabble of zo.” En Tony vulde aan: “Ik hoorde dat Risk ook heel bevorderlijk kan werken voor de goedmaakseks…”
We proestten het uit. “Ma! Je brengt me op een idee!” Joline keek me aan. “Binnenkort Risken, Kees!” Ik trok haar naar me toe. “Nergens voor nodig. Geen zin in goedmaakseks, want dan moet je eerst ruzie krijgen. Met jou heb ik daar geen zin in.” Een zoen volgde, waar Bengel iets van vond: die begon rondom ons heen te springen. En Mocca deed na een paar seconden vrolijk mee. “Nou, de hondjes zijn in ieder geval niet zo gecharmeerd van jullie goedmaakseks, dochtertje.”
Joline keek Tony ondeugend aan. “We zullen Mocca wel een keertje meenemen naar de slaapkamer als we los gaan. Daarna snapt hij het wel.” Rob schudde zijn hoofd. “Arm beest. Daarna is hij meteen afgekeurd als potentiële Hulphond. Helemaal getraumatiseerd.” Zo liepen we even kletsend en elkaar plagend door het bos en na een half uurtje stonden we weer in de tuin.

De honden waren ondertussen helemaal aan elkaar gewend; Konden prima met elkaar opschieten. Gelukkig had Bengel absoluut geen last van territoriumdrang. Het enige waar Mocca niet aan mocht komen was… Balou. Als hij belangstelling voor Balou vertoonde snauwde Bengel hem af. Joline giebelde: “Vrij logisch… Bengel is bang dat Mocca Balou gaat bekeren tot de mannenliefde. Dan zou ik ook woest worden.”
Ik knuffelde haar. “Daar hoef je bij mij niet bang voor te zijn, mooie echtgenote. Ik mag Fred meer dan welke vent ook op aarde, maar het bed met hem delen… No thank you.”
“Dat heb je anders best wel vaak gedaan, Kees. In Oirschot sliep je toch met Fred in één tentje?” Tony keek me plagend aan en ik knikte. “Zeker, professor. Maar dan hadden wij allebei onze liefjes bij ons in de slaapzak. Ikke mijn schatje Diemaco en Fred zijn liefde voor het leven mitrailleur MAG en niet te vergeten zijn kleine schatje pistool Glock.” Tony keek, net als Joline destijds, smerig. “Met je geweer in je slaapzak? Gatverdamme. En als dat ding nou afgaat?”
Ik zuchtte. “Voordat je met je militaire liefje je slaapzak gaat delen, wordt ze wel even ontladen, Tony. Magazijn er uit, spannen, een eventuele patroon uit de kamer halen, ontspannen en afdrukken. En bij de mitrailleur idem, alleen wordt die gevoed door een patroonband. Die wil je helemáál niet in je slaapzak hebben.”
Joline gniffelde. “Maar jij hebt de nachten voor ons trouwen óók het bed gedeeld met Fred, Kees. In Veldhoven.” Ik knikte. “Klopt. Eén nacht, toen had Fred er tabak van en de nacht voor onze huwelijksdag heeft hij op twee matjes in de kamer geslapen. Of die keuze was ingegeven door mijn gesnurk of dat hij dichter bij Margot en Charlotte wilde zijn, daar ben ik nog steeds niet achter.” Joline snoof. “Daar hoef ik niet over na te denken. Jouw gesnurk, dat weet ik zeker.”
Ik knuffelde haar. “Jij kent mij veel te goed, meisje.” Heel even flitsten haar ogen ondeugend. “Zeker, meneer Jonkman…” We knipoogden naar elkaar.

“Zeg Kees… Laat mij die nieuwe auto van je eens zien. Want ik stond daarstraks wel even te kijken toen er een best wel mooie Volvo naar boven kwam rijden…” Tony nam Joline onder de arm. “Kom meisje. Als die twee over auto’s gaan kleppen… Zijn ze wel even zoet mee. Ik wil lekker naar binnen. Heren, over een kwartiertje is de thee klaar!”
Rob stak z’n duim op en we liepen naar de Volvo. “Mooi ding, man… Waarom? Jouw blauwe Volvo deed het toch nog prima?” Beknopt legde ik hem uit hoe we er aan gekomen waren en hij floot. “Daar heb je dan wel vreselijk mazzel mee gehad, maat. Nou laat me eens zien hoe en wat. Want stiekem loop ik ook over een andere auto te denken. Mijn auto is nu tien jaar oud en heeft ondertussen bijna 500.000 kilometer op de teller. Vandaag of morgen stopt hij er plotseling mee en dan moét je onder tijdsdruk snel een andere auto kopen. Geen zin in. Tony heeft vorig jaar een nieuwe auto gekocht; die had toen ook meer dan 400.000 kilometer gereden.”
Hij grinnikte. “Ze kreeg nét 1000 euro terug voor haar Kia. Woést was ze.” “Arme autoverkoper…” mompelde ik zachtjes en Rob bleef lachen. “Nou ja, ze heeft hem wel het vuur na aan de schenen gelegd, hoor. Het was vlak voor oud en nieuw, en dan willen autoverkopers nog snel scoren en de showroom leegmaken. En deze man wilde bijzonder graag nog een auto verkopen. Alleen toen Tony witheet was over de inruilprijs van haar Kia begon hij er over dat hij wellicht wat kon doen met extra opties in de nieuwe auto. Lang verhaal kort: zo ongeveer alle opties zitten er in. En telkens als hij begon te miepen over de prijs van zo’n extraatje zei Tony doodleuk: “Nou, dan breken we de onderhandelingen nu toch af? Dan hoeven we elkaars tijd ten minste niet meer te verprutsen…”
Ik zuchtte. “Er zijn momenten dat ik blij ben dat ik geen autodealer ben.” Rob knikte. “Ja, wees daar vooral heel blij om. Je zult mijn echtgenote maar als klant krijgen… Maar schiet op, maak dat slagschip van je eens open; ik wil wel eens kijken wat een Volvo is.” Het volgende halve uur was nogal technisch en Rob vroeg me het hemd van mijn lijf. Op sommige vragen kon ik geen antwoord geven; zover had ik me nog niet in de auto verdiept. Ondertussen keek ik op m’n horloge: half drie… Het kon nog wel even.

“Rob… je kunt geen auto beoordelen als je er niet in gereden hebt. Wat dacht je ervan om eens via Kleef naar Emmerich te rijden en daar een stukje Autobahn te testen? Dan kan ik meteen zien hoe hard dit ding kan rijden.” Hij knikte. “Lijkt me leuk! Even de dames informeren…” Hij wipte de auto uit, naar binnen en kwam even later met een brede lach terug. “Mijn lieve dochtertje zei dat je niet iedereen tot Volvofiel moest gaan bekeren. Uiterlijk om vijf uur terug, dan is het eten klaar!” “Zo lang is het niet rijden naar Hamburg hoor…”
Ik startte en we reden de poort uit. Binnendoor naar Wyler, Kleef en Emmerich om daar Autobahn 3 op te rijden. “Nou… Later we maar eens kijken of de paarden er zin in hebben, Rob.” De motor was warm, dus die kon ik rustig op laten toeren. De digitale snelheidsmeter liep op. 170, 190, 200, 205, 210, 220… en daar bleef hij steken.
“Nou, trek daar een kilometer of tien af en dan is de topsnelheid 210. Niet gek, we hebben de wind ook nog tegen.” Het geluidsniveau in de auto bleef acceptabel, we hoefden niet tegen elkaar te brullen. Natuurlijk hoorde je de banden en de wind, maar de motor nauwelijks, terwijl die toch zo’n 4.600 toeren draaide. Prima. Bij afslag 58 naar Wesel draaide ik de Autobahn af.
Op de parkeerplaats onderaan de afslag zette ik de auto stil. “Wisselen, meneer. Uw beurt om ons heelhuids terug te rijden. En een beetje tempo graag; mevrouw de hoogleraar is not amused als je haar laat wachten met eten.” Hij bromde: “Nee, vertel mij wat… Dit is wel de eerste automaat die ik rij, Kees. Dus vertel even…” Ik haalde mijn schouders op. “Niks spannends aan, Rob. Trap de rem in, zet het ding in de D van Drive, laat de rem los en we rollen. Voor de rest met je tengels van de pook afblijven, tenzij dat je handmatig wil schakelen. Dan is het ‘klik’, de pook naar links en vervolgens met een tikje naar voren opschakelen, een tikje naar achteren terugschakelen. Maar het ding schakelt op de voor mij goeie momenten. Kind kan de was doen. Wil je je snelheid en je toeren voor je neus, dan kun je de HUD inschakelen.”
“De wie?”
“Head Up Display. Net als in een straaljager. Alleen de hoogte staat niet vermeld.” Rob schudde zijn hoofd. “Laat maar. Ik wil gewoon eens voelen hoe dit rijdt.” Hij schakelde in, reed de parkeerplaats af en terug de Autobahn op. “Ik heb nog nooit harder gereden dan 180, Kees…” “Nou dan is dit je kans! En nee, ik geef je die gelegenheid niet omdat ik zo nodig met je lieve dochtertje wil trouwen. Dat hoofdstuk is al afgerond.”
Hij grinnikte. “Tot beider tevredenheid, mag ik hopen?” “Mag je bij je dochter navragen. Ik heb in ieder geval niks te klagen.” Rustig verhoogde hij de snelheid, tot hij ook 200 reed. Gelukkig was het rustig op de weg. “Rij je nu plankgas, Pa?” Hij schudde zijn hoofd. “Nou, doe dat eens. Of we nou met 200 over de kop slaan of 220: dood gaan we toch wel.”
“Lekkere logica hou jij er op na, Kees…” De snelheidsmeter gaf even later 230 aan, toen liet Rob het gas wat los, tot we 150 reden. “Leuk hoor, die snelheid, maar ik hou het liever iets meer binnen mijn comfortzone.” Even later reden we van de snelweg af Emmerich weer in en al slingerend via Kleef naar Wyler. Daar de grens over en via Groesbeek naar Malden. Om kwart over vier stonden we weer voor het huis.

“En…?” “Wat een heerlijke auto, Kees. Mijn Mondeo rijdt best lekker, maar dit…” “Nou… Ik weet nog een betrouwbare autodealer in Eindhoven. De voorzitter van onze schietvereniging. Als je serieus bent over een nieuwe auto, bekijk zijn website maar eens naar het aanbod.” Rob schudde zijn hoofd. “Geen ‘nieuwe’ auto. Een goeie occasion. Geen zin om binnen een jaar de helft van de aanschafprijs te hebben afgeschreven. Zo heb ik ook mijn Mondeo gekocht: anderhalf jaar oud en hij kostte de helft van een nieuwe. Maar ja… mijn geliefde echtgenote wilde persé een nieuwe auto…”
Hij grinnikte. “Een maandje terug had ik haar op de ANWB-website de dagwaarde van haar auto laten zien… Mevrouw was wéér furieus.” We zaten als kwajongens te lachen. “Kom, naar binnen. Wie weet moeten we aardappels schillen.” Dat hoefde gelukkig niet; binnen waren de dames bezig met pannenkoekenbeslag.
Tony keek Rob aan. “Vertel het maar… Je kijkt alsof je iets uit de koektrommel hebt gegapt!” Joline zei: “Het zou me niks verwonderen als de heren een uitstapje naar Duitsland hebben gemaakt… via de Autobahn.” Ik zuchtte. “Jij kent mij veel te goed, echtgenote.” Tony bleef Rob aankijken. “En? Een beetje genoten?”
Hij knikte. “Ja. 230 is best wel leuk rijden, schat.” Langzaam kneep Tony haar ogen samen. “230 kilometers per uur? Ben je wel goed wijs, Rob Boogers? Hoe oud ben je nou helemaal? Ik zal het je even vertellen: je bent 58. Een leeftijd waarbij je geacht wordt je verstand een beetje te gebruiken. En jij gaat in andermans auto de geluidsbarriëre doorbreken?”
“Nou nee, schat… de snelheid van geluid is 1234,8 kilom…” Hij werd onderbroken. “Ik hoef geen lesje natuurkunde!” Ze keek naar mij. “En jij laat dat toe?” Ik knikte. “Ik beken. Maar… Rob had de wind mee, op de terugweg. Op de heenweg, toen ik reed, hadden we de wind tegen, toen bleef de teller op 220 staan.”
Joline sloeg haar arm om Tony heen. “Hé Ma… het zijn mannen. Rationeel denkvermogen houdt bij hen op als het om PK’s gaat. Laat ze genieten van hun speeltjes.” Tony mopperde nog: “Maar met zo’n snelheid autorijden… Idioten!” Ik keek haar aan. “Tony: de Autobahn is daarvoor ingericht. En het was uiterst rustig. Niet zo mopperen op mijn best wel sympathieke schoonvader. Als het onverantwoord was geweest, hadden we het niet gedaan, dat weet je zelf ook wel.” Ze zuchtte.
“Oké… Maar Rob Boogers: ik begrijp dat jij binnenkort je Mondeo gaat verkopen?” Hij keek perplex. “Wát…?” Tony sloeg haar armen om hem heen. “Ik ben niet helemaal achterlijk, schat. Je loopt al een tijdje daar over te denken. Ik zie je wel eens op autosites kijken. En dat mag. Jouw salaris, weet je nog? ten minste, dat zei je vorig jaar tegen mij ook, toen ik een nieuwe auto kocht.”
“Daar heb ik net iets over gehoord, ja…” Ik keek Tony plagend aan. “Ik had met terugwerkende kracht medelijden met de verkoper.” Ze snoof. “Mij met een schamele 1000 euro afschepen. En een week later was mijn autootje verkocht voor 4.500 euro! Enfin, ik heb in ieder geval wel een paar leuke opties op mijn nieuwe auto gekregen. Anders had hij het kunnen vergeten!”

Ze keek Rob weer aan. “Ga maar lekker zoeken, Rob. En koop maar wat moois.” En toen zei ze exact dezelfde woorden die Joline tegen mij had gezegd: “Je werkt er hard genoeg voor.” Jolien keek me aan en knipoogde. Toen pakte Tony de mixer weer ter hand. “En nu: verder met iets platonisch: pannenkoekenbeslag! En heren: als jullie tafel eens dekken, dan komt de eerste pannenkoek vrij snel op je bordje.” Afwisselend stonden Tony, Joline of ik achter het fornuis te bakken. Rob niet.
“Ik ben een kluns als het gaat om het omdraaien. Dan vliegt de pannenkoek uit de pan, of tegen een kastje of zo. Eieren idem. Ik was wel af straks.” De laatste pannenkoek kwam uit de pan; Tony legde hem op een apart bord, pakte een bak ijs uit de vriezer en legde er vier ijsbolletjes op. Een beetje chocoladesaus en kaneel er overheen en toen ging het ding in vier stukken. “Zo. Dessert. Lekker makkelijk. En zo dadelijk maak jij de koffie, Rob. Deze jongelui moeten nog even sturen richting Veldhoven.”
Ik hielp Rob met de afwas, toen stuurde hij me uit de keuken. “Wegwezen jij; ik maak de koffie wel.”

Joline keek me tijdens de koffie aan. “Wij moeten nog iets regelen, Kees. Met de vriendengroep én onze lieve ouders…” Ik dacht even na: Natuurlijk, Sinterklaas!
“Zoals gewoonlijk: je hebt gelijk, lieve echtgenote. Tony, Rob, we zetten dit zo dadelijk in de What’s Appgroep, maar jullie hebben de primeur: wat dachten jullie van een sinterklaasavond met de Fabulous Fourteen, én Chantal, Karel en jullie twee?” Tony begon te lachen. “Dan moet je een heel weekend reserveren, Kees. Dat halen we niet in één avond.”
Joline zei: “Jawel… Ditmaal één cadeautje per persoon. En we doen het in Veldhoven. Een paar tuinstoelen van beneden halen, of een paar stelletjes eigen stoelen meenemen… Ruimte zat in onze balzaal.” Rob fronste. “En slapen dan? Want jullie huiskamer is inderdaad groot zat, maar als iedereen ’s avonds weer naar huis moet… Minder gezellig, dunkt me.”
Ik schrok. “Verdorie Rob… Daar hebben we niet aan gedacht… Stom!” Tony haalde haar schouders op. “Dan doen we het hier. Simpel zat. Onze huiskamer is wat minder groot, maar achttien mensen raken we wel kwijt hoor. En slapen is ook geen probleem: Karel en Tony in de logeerkamer, Rob junior met Mel, Ton en Claar in hun ouwe kamers, de rest van de dames in Joline’s ouwe kamertje en de heren vermaken zich maar in de schuilkelder.” Ik gniffelde al.
“Dat wordt dan wel héél gezellig, laat op de avond, Tony…” Rob snauwde: “Voor die avond zal ik mijn flessen wel even inventariseren en tellen! Ik ken jullie ondertussen, stelletje zuipschuiten!” We lachten hem uit. Joline ging op de leuning van zijn stoel zitten. “Je bent een heel lief vadertje, heb ik je dat al eens verteld?” Hij bromde: “Nee, da’s nieuw voor me…” Joline schoot overeind. “Leugenaar! Zelfs op mijn trouwdag heb ik dat tegen je verteld, vlak voordat we de trouwzaal binnen liepen!”
Hij trok haar op schoot. “Ja. En daar heb ik hele goeie herinneringen aan, lieve dochter.” Hij kuste Joline op haar voorhoofd. “Ouwe brompapa van me…” Tony knipoogde naar me. “Zullen wij ook even, Kees?” “Lijkt me wel prettig, lieve schoonmoeder. Kom maar op schoot zitten bij je meest ideale schoonzoon.”
Ze keek nadenkend. “Rotzakje…” Maar ging wel op mijn schoot zitten. En ik kreeg een lieve zoen, ook op mijn voorhoofd. Ik trok haar even tegen me aan. “Ik hou van je, lieve Tony.” Ze glimlachte. “Da’s goed om te horen Kees. Wij ook van jou.” En vanaf Rob z’n schoot kreeg ik weer een knipoog van Joline.

Een half uur daarna reden we weg, nadat ik in de groepsapp de plannen voor Sinterklaas had uitgelegd. Onderweg stroomden de commentaren al binnen; Joline schoot regelmatig in de lach…
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...