Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 24-08-2025 | Cijfer: 9.6 | Gelezen: 3276
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 50 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 381
Woensdag. In Gorinchem belde ik, in gezelschap van Fred en Joline, met commandant OOCL. Die vond het jammer dat Harry niet kon, maar daar kon hij weinig aan veranderen.

“Wanneer kunnen we het geheel even doorspreken, Kees?”
Ik keek Fred aan. “Vanavond?” Fred knikte.
“Is vanavond een optie, Ivo? Want morgenavond heb ik les van een niet nader te noemen Opperwachtmeester en vrijdagavond hebben Fred en ik dansles, samen met onze echtgenotes en vriendengroep.”
Even wat het stil. “Prima. Dan zie ik jullie vanavond. Een uur of halfzes in de eetzaal van de koning Willem III kazerne? Eten we samen, en daarna kletsen we op mijn bureau. Tot een uur of half acht, dan moet ik weg; de 11e Afdeling Rijdende Artillerie gaat avondschieten in ’t Harde. Daar moet ik bij zijn.”
“Is prima. Tot vanavond dan!”

Ik verbrak de verbinding en keek Fred aan. “Nou, dat wordt frites met frikadellen voor de dames vanavond…” Hij lachte schamper. “Ja. Ik zie het voor me, Kees.” Joline stak haar vinger vermanend op. “Dat dacht ik niet, heren! Fred, is Wilma vanavond thuis?” Hij knikte. “Dan rij ik vanavond achter jullie aan en gaan Wilma en ik vanavond lekker met elkaar kletsen. En als jullie uit geleuterd zijn in Apeldoorn, pikt Kees mij op en rijden we naar huis. Oké?” “Goed plan Jolien. Dan neem jij de Volvo mee naar Rhenen en rij ik met Fred mee naar Apeldoorn.”
Ze keek zelfverzekerd. “Ik heb vaker goede plannen, opperpiraat. Wat doen we met Mocca?” De hond keek op en Fred zei: “Die nemen wij wel mee, Jo. Kunnen jullie rustig de lingerielades van Wilma inspecteren en witte wijn leuten.” Een verongelijkte blik was zijn loon, gevolgd door een nuffig uitgesproken ‘Poeh! Aan ’t werk, jullie!”

Kortom: om half vijf reed ik met Fred in zijn Landrover over de A15 naar het oosten; Joline er achteraan, maar die sloeg bij de afslag Kesteren af richting Rhenen. En om tien voor half zes reden we de kazerne op. Parkeren en we liepen richting eetzaal om in de hal even te wachten. Ik liep even door om te informeren of de aanwezigheid van Mocca geen bezwaar was in de eetzaal. “Een Hulphond? Nee meneer. Als we die niet zouden toelaten waren we hier geen knip voor onze neus waard… Hij of zij? Is van harte welkom!” Ik liep terug naar de hal en zei teren Fred: “Hier begrijpen ze het ten minste. Mocca is welkom.”
Kort daarop kwam de generaal tussen twee gebouwen door lopen, vergezeld van de vrouwelijke kapitein die we ook in Den Bosch gezien hadden. Na het handjes schudden en kennismaken met Mocca liepen we naar binnen. Het keuzemenu was pasta of stamppot rauwe andijvie. “Ik ga voor de pasta, Kees. Ben niet zo kapot van die camouflagenetten.”
De dame achter de counter schepte een bord vol. Op haar naambordje stond Miranda. “Genoeg zo, meneer? Of…” Fred grijnsde. “Mag er een schepje bij? Ik ben een nogal gezonde eter.” Uiteindelijk was zijn bord, zoals gewoonlijk weer helemaal volgestapeld, nu met spaghetti.
“Voor mij graag ongeveer de helft van wat mijn vriend hier op z’n bordje heeft, Miranda.” Ze lachte. “Verstandig. En die mooie hulphond?” “Die krijgt zijn portie echt wel, mevrouw. Laat u niet foppen door die o zo zielige blik in z’n ogen.” Ze lachte. “Goed zo. Eet smakelijk!”
Een flesje water erbij en een bakje dessert en afrekenen.

We gingen met z’n vieren aan een tafeltje zitten. “Mag ik een momentje stilte, dame en heren?” Ik sloot m’n ogen om even ‘met Boven te telefoneren’ zoals Joline dat ooit eens genoemd had. “Eet smakelijk!” De eerste minuten was het vrij stil aan tafel. De spaghetti smaakte prima, maar we hadden allemaal wat moeite om die fatsoenlijk op een lepel te draaien; hij was bijzonder glad. “Ze zouden dit spul twee minuten korter moeten koken, dat eet een stuk prettiger.”
De kapitein keek vragend en Fred verklaarde: “Als je spaghetti te lang kookt wordt het net zo glad als een paling. Iets korter koken dan is het wél gaar, maar het ‘plakt’ nog een beetje. Dan draai je het makkelijker op je vork en je lepel.” “Tot zover de les ‘koken voor dummies’ van de majoor van Laar”, zei ik spottend en hij keek me aan. “Hé, jouw echtgenote roept steeds dat jij zo’n geweldige kok bent, maar zo langzamerhand geloof ik daar niet meer zo in, vriend.”
Ik boog me voorover. “Herinner jij je nog een paar pasteitjes, die jullie aten in Veldhoven? Volgens mij vrat je daar je vork bijna bij op, makker. En nee, die vulling kwam niét uit een blikje.” Hij bromde wat.
“En jouw hond, Kees?” De generaal keek nieuwsgierig. “Die krijgt straks zijn maaltijd, Ivo. Hij weet dat wij eerst eten, dan krijgt hij pas.” “Nou, complimenten hoor. Hij ligt daar keurig tegen de verwarming aan. Geen geblaf, geen gebedel…” “Niet onze verdienste, Ivo…”
Ik vertelde de geschiedenis van Mocca en dat zijn gedrag voornamelijk te danken was aan het vorige gastgezin. “…en het is van zichzelf een hele brave en mensgerichte hond. We hebben heel veel plezier van hem.”

Met het dessert op liepen we met de generaal mee; althans ik. Fred sprong in de Landrover en reed naar achteren op de kazerne. Mocca liep ‘vrij’ over het kazerneterrein te dartelen: hier een snuffel, die graspol even bekijken… Maar steeds netjes terugkomen om ‘in te checken’. En zijn beloning in ontvangst te nemen. Het hoofdkwartier van het OOCL, een eenheid van 5.500 man, stond helemaal achterop het kazerneterrein. In het gebouw een lift in, naar de 3e verdieping en even later zaten we in het kantoor van Ivo. Een zitje met vier stoelen, vergadertafel, bureau… en heel veel militaire memorabilia.
“Goed heren… Koffie?” Mocca snuffelde even rond, maar daarna commandeerde ik de hond naast me. Gelukkig lag er tapijt. Mocca vond het allemaal wel best; hij had in de eetzaal z’n brokken gekregen en water, Kees had vast nog wel wat brokjes in z’n zak en het was hier wel uit te houden… De hond plofte naast me neer, kop op de voorpoten en de ogen gingen al snel dicht. “Zo… die is onder zeil. Prima aanstaand Hulphond, Kees!”
Fred bromde: “ Ja, met slapen en eten kan Mocca je prima helpen. Als hij slaapt, kun jij de slaap niet vatten door z’n gesnurk en met eten wil hij, als hij de kans krijgt, ook wel helpen; dan hoef jij niet meer te eten, want alles is op.” Ivo glimlachte. “Zelfs jouw bord, Fred? Dat lijkt me sterk.” Ik keek twijfelend. “Ik geef hem de kans maar niet, Ivo. Hij zou je kunnen verrassen.”
De kapitein bleef, nadat ze koffie had gebracht, op het bureau er naast, nam niet aan het gesprek deel. Ivo opende.
“Ik heb me, samen met de IGK kapot gelachen toen hij me vertelde hoe hij jullie verraste tijdens jullie bevordering…” Fred bromde: “Ja, dat was nogal een verrassing ja. Ons hele imago van brave jongens in duigen smijten voor het front van de troep. Hebben daarna nog wel eens last van gehad.” Ivo deelde de kopjes uit en ging zitten.
“Nou… De IGK was nogal enthousiast over jullie, dat mag je best weten.” “Hij was ook een prima commandant Battlegroup in Afghanistan, Ivo. Voor zover ik dat als simpel sergeant kon beoordelen natuurlijk. Behalve toen hij ons op ons flikker gaf, maar volgens mij moest hij dat omdat de CDS er toen ook bij stond. En die zal wel één en ander te horen hebben gekregen van dat vrouwelijk kamerlid, dus ook hij moest wel.”
“Dat kamerlid is geen kamerlid meer, Kees. Haar partij heeft in de tussentijd nogal wat zetels verloren. Ik kan er niet rouwig om zijn.”

Ivo keek ons beiden aan.
“Nu even ter zake. Waar we hier voor zitten, heren is het volgende: één van mijn hobby’s is het geven van lezingen over de krijgskunst en het organiseren van battefieldtours. En volgens mensen die er verstand van hebben doe ik dat best aardig. Mag ook wel; er gaat veel tijd in zitten. Volgende week staat er een lezing op het programma op de KMA in Breda. Die gaat over leiderschap.
Het publiek bestaat grotendeels uit 1e jaars cadetten; voor hen is die lezing verplichte kost. Maar er zit ook personeel van Staf KMA bij en wat andere lui. Mijn verhaal gaat deels over de stijl van leidinggeven tussen Rommel en Montgomery in de woestijn. Maar ik wil ook de stijl van leidinggeven, zoals de Landmacht die nu hanteert, bekijken. En daarvoor heb ik jullie in gedachten. Want jullie gaven leiding op het allerlaagste niveau: de Infanteriegroep. Dáár komt het er op aan. Niet op compagniesniveau; daar gaat het leidinggeven al middels symbolen op de kaart en via de radio. Nee, op groepsniveau wordt leiding gegeven door een vent recht in de ogen te kijken, hem een opdracht te geven en die opdracht te controleren. En eventueel tegengas te krijgen. Zeker in de huidige Krijgsmacht niet onbelangrijk.
Die piepjonge pelotonscommandant die bij de eenheid geplaatst wordt en het commando heeft over lui die al vier missies er op hebben zitten en al een uniform droegen toen hij nog vloeibaar was. Die alle oefenterreinen al een keer of wat gezien hebben. Dát wil ik die cadetten meegeven: Je hebt de leiding over heel veel potentieel: maak er gebruik van door je mensen goed in te schatten en te waarderen.” Hij keek ons één voor één aan. “Kunnen jullie daar wat mee?”
Fred wees op mij. “Ivo, als er iemand is die dat kunstje kent, is het Kees wel. Niet alleen wist hij in Afghanistan als plaatsvervangend groepscommandant en later als groepscommandant de groep tot één geoliede machine te maken; in zijn huidige werk doet hij dat wéér. Hij heeft de leiding over een stel compleet gestoorde ingenieurs. Ze noemen zichzelf ‘De Piraten’. Waarom, dat mag je aan Kees vragen, maar feit is dat ‘De Piraten’ en de manier waarop ze werken lichtend voorbeeld is geweest voor de 4 andere teams in ons bedrijf.
Nou ja… 5 in feite, want ons Backoffice hoort er ook bij. En ook in het Backoffice is de sfeer beregoed, want daar heeft ene mevrouw Jonkman – Boogers de touwtjes nogal vast in handen.” Ivo glimlachte even. “Ja, die touwtjes heb ik heel even gevoeld. In Den Bosch, toen ik te horen kreeg dat de term ‘juffrouw’ niet meer gebruikelijk was in de Nederlandse taal en dat ik haar aan mocht spreken met ‘Mevrouw Jonkman’… Met een stel staalblauwe ogen op me gericht. Ik werd even héél liefjes op m’n nummer gezet.”
“Nou, dan weet je hoe ik me gedurende werktijd voel, Ivo. Want diezelfde dame is mijn directe chef…” Fred keek zielig. “Klets niet, Fred. Jij hebt een makkie. Ik zit er 24/7 mee opgescheept.” Hij grijnsde langzaam. “Eigen schuld, Kees. Had je maar niet de oh, zo galante jongen moeten spelen destijds. Op een vrijdag, om tien uur ’s avonds op de parkeerplaats bij DT, toen de auto van Joline het niet meer deed.”
Voor de vorm mopperde ik: “Ja, wrijf het er nog maar een keertje in.”

Ik keek Ivo aan. “Ivo, bij DT hebben we een paar bedrijfsregels. En die zijn: ‘keihard werken, het team is belangrijker dan het individu en regelmatig moet er wat te lachen zijn.’ En dat lukt. Toen ik anderhalf jaar geleden begon, kreeg ik de leiding over een stel individuen. Stuk voor stuk de letters Ing. voor hun naam. Stuk voor stuk vaklui. Maar ook en met name ‘individuen’. Dat gaf nogal wat fuzz.
Toen ik aantrad heb ik dat een paar weken aangezien maar na die weken de club bij elkaar geveegd en ze op nogal militaire wijze verteld dat het afgelopen moest zijn met dit gehannes. Je werkt SAMEN aan een project. Alles moet in elkaar passen, vanaf de ontwerpfase al. En niet twee weken voor de deadline de koppen bij elkaar steken hoe we het deel van Frits aan het deeltje van André moeten meubelen. Want met een beetje pech kun je bijna overnieuw beginnen. En de heren verteld dat, als ze daar niet mee konden leven, de deur naar een ander ontwerpteam wagenwijd openstond. Dat kostte een paar weken, toen had men het wel door. Een paar weken later heb ik de club bij mij thuis uitgenodigd, inclusief partners. Want die wilde ik ook leren kennen. En de dames hadden er recht op om te weten met wie hun kerels samenwerkten. Want dat deden ze toen al: samenwerken.
En sinds die tijd is mijn team nogal veranderd: eentje ging naar ons Nautische team, een ander werd plaatsvervanger bij een nieuw op te richten team en er kwamen nieuwe mensen bij. Maar we werken nu nog steeds exact op dezelfde manier en dat bevalt prima.”

Fred vulde aan: “En op het Backoffice, waar ik werk, doet men het op dezelfde manier. Weliswaar zijn de functies gevarieerder; we werken aan inkoop, calculatie, juridische zaken, PR, kwaliteits-, milieu- en arbozorg, IT, AI en personeelszaken, maar als de een teveel werk heeft en een ander zit duimen te draaien, helpen we elkaar. Desnoods door koffie te halen voor de ander, maar ondertussen heb ik wel een beetje verstand gekregen van kwaliteitszorg en onze in PR afgestudeerde medewerkster is ondertussen een kei geworden in calculatie. En zo wisselen we kennis en vaardigheden uit. In feite net als de Infanteriegroep: iedereen heeft z’n specialiteit, maar als het nodig is kan iedereen met de mitrailleur MAG omgaan, de 40mm granaatwerper bedienen of de AT-4. Of de 25mm in de YPR bedienen. En als de chauffeur van de YPR uitgeschakeld is, kunnen in ieder geval drie man het ding naar een veilige plaats rijden.”
Ivo keek enigszins bedenkelijk. “Oké, die uitwisseling van wapens: prima. Maar de YPR rijden? Daar heb ik behoorlijke vraagtekens bij.” Ik boog voorover. “Ik niet, Ivo. Ik heb in Afghanistan al mijn kerels in de YPR laten rijden. Zodat iedereen weet hoe je het bul in een noodgeval bedienen moet. Ja, hier in Nederland is dat een enorme ‘no go’ in verband met het rijbewijs, verzekering en is het een misdrijf om zonder geldige papieren een voertuig te besturen, maar in een missiegebied? Mijn eerste functie wás YPR-chauffeur, en daarom kon ik mijn mensen in Afghanistan ook op een verantwoorde manier achter de sticks zetten.”
Ik gniffelde. “Oók een stukje motivatie… de heren vonden het wel leuk, zelfs die lomperik hier naast me.” Fred bromde. “Ja. Eindelijk een luik wat groot genoeg was om er zonder al teveel gehannes in- en uit te komen.” Ivo schudde zijn hoofd. “Ik begrijp nu wat de huidige IGK bedoelde met ‘een stel enorme lastpakken’. Maar daarna zei hij iets anders. En dat herhaal ik maar niet; jullie zouden verwaand kunnen worden.
Maar nu heren… Even spijkers met koppen slaan. Leiderschap. Op de kazerne en tijdens missie. Het contrast beschrijven. Gaat jullie dat lukken?”

Ik knikte. “Ik heb de diverse vormen van leiderschap aan den lijve mogen ondervinden, Ivo. Vanaf die piepjonge sergeant die denkt dat zijn strepen hem een hele bikkel maken, tot het leiderschap van mijn loopmaatje in Afghanistan. Sergeant-majoor Peter, gesneuveld op Kamp Holland door een raket van de Talibs. Het alziend oog van zijn commandant, streng doch rechtvaardig. En hij nam mij onder zijn hoede toen ik nogal plotseling sergeant was geworden. Ondanks dat hij de CSM van een andere compagnie was.
Bijna alles wat ik aan leiderschap heb opgestoken, kwam van hem. Onze pelotonscommandant: ja, een jonge 2e luitenant, maar wel met z’n hersens op de juiste plaats. Geen micromanager. Groepszaken liet hij op groepsniveau oplossen. “Dat is de expertise van de groepscommandant”, zei hij dan. Gevolg: wij kregen veel vrijheid, maar die vrijheid moest je niet misbruiken, want dan was de beer los. Ik was ongewild getuige toen hij een collega groepscommandant op zijn flikker gaf; geen fijn moment voor die collega. Maar daarna was het ook klaar en werd er niet meer op terug gekomen.
En een paar dagen nadat wij op ons lazer kregen van onze commandant Battlegroup, nu de IGK, zei de luit tijdens een rustig momentje: ‘Oké, jullie weten nu de chef over jullie denkt; ik denk er anders over, maar dat hoeft hij niet te weten, stelletje idioten.’ En bij gebrek aan een biertje hebben we toen maar een blik cola geheven. Met een knipoog.
En hij heeft ons een paar keren daarna uit de wind gehouden: als we weer eens buiten de lijntjes hadden gekleurd, handelde hij dat af. Niet de compagniescommandant, want die had het ‘formeel’ moeten doen, met misschien een krijgstuchtelijke straf als gevolg. Onze luit snapte het feilloos.”
Fred knikte. “Ja. Een van de fijnste pelotonscommandanten die ik heb gehad. Die had het in z’n vingers. Dit in tegenstelling tot een luitenant die ik op de KMS tegenkwam. Piepjong, maar volgens mij zag hij zichzelf al als Commandant der Strijdkrachten rondlopen. Enfin, ik moest wat van hem hebben en meld me op zijn kantoortje. En zijn antwoord? ‘Ik doe geen zaken met korporaals.’ Ik heb ‘m toen maar verteld dat hij, na een eventuele missie, er wel anders over zou denken en ben zijn kantoortje uitgegaan. Zónder me af te melden overigens. Daar was meneer nogal verbolgen over.”
Ivo lachte zachtjes. “Foei, Fred. Nu moet ik je als brigadegeneraal alsnog, met terugwerkende kracht, op je zielement geven…” Hij schudde zijn hoofd. “En dat doen we maar niet. Maar… zien jullie het zitten? Om jullie visie op ‘leiderschap’ eens op de KMA neer te leggen? Hard nodig, want de Landmacht maakt momenteel een behoorlijke transitie door. De oudere garde, ik dus ook, is opgegroeid en gevormd in een kader-militieleger. Met dienstplichtigen die je kort moest houden. Rangen die koste wat kost in stand moesten blijven. Een korporaal die de sergeant bij de voornaam aansprak? Bijna onbestaanbaar, zeker bij de wat ‘traditionele’ wapens en dienstvakken, zoals de Infanterie.
Nu, een aantal missies verder en met een beroepsleger, zien we dat de eenheden die cohesie hebben, veel beter werken. En, als er gevochten moet worden, beter vechten. En dát is meteen een zwak punt: wij zenden geen ‘eenheden’ meer uit. Wij zenden individuen uit die door hun functiecode een organogram vullen. En dat de geweerschutter van het 45e bataljon komt, de groepscommandant uit het 11e en de YPR-chauffeur nét van de rijschool af komt… Hé, wat maakt het uit? We sturen ze de missiegerichte opleiding in en dáár wennen ze maar aan elkaar. Gedurende vier maanden. En drie weken voor de missie komt ein-de-lijk een mitrailleurschutter opdraven: die komt van het 44e bataljon. Geen tijd meer om fatsoenlijk in de groep te passen, dat doet ‘ie maar in Afghanistan. Succes… En die groepscommandant moet er maar mee dealen en z’n pelotonscommandant ook. Gevolg: een slecht uitgevoerde gevechtsactie met grote kans op ‘blue on blue’, het beschieten van je eigen kerels, tot gevolg.” Hij keek grimmig.

Fred keek peinzend. “Verdomme generaal… Die mitrailleurschutter was ik. Oké, drie máánden voor dat we naar Afghanistan gingen, maar: nét van de opleiding en geplaatst bij het 2e peloton van de Bravo Compagnie. In de groep van sergeant Dekker. Met Kees als plaatsvervanger. En ja, ik wist van toeten noch blazen. Had niet eens een bud, totdat Kees aangewezen werd als mijn bud…” Hij grijnsde. “Nou ja, ’t Kon minder.’ zouden ze in Groningen zeggen.”
Ik keek hem aan. “Dank je wel. Ik hou ook van jou, lomperd.” Ivo knikte. “Ik ga jullie niet voorschrijven wat je zou moeten vertellen, heren, maar dit is wel een onderwerp wat ik graag terug wil laten komen. En… jullie gevoelens bij de diverse gevechtsacties. Met name die actie bij die brug en jullie laatste gevecht met de Taliban.”

“Mijn gevoelens bij die brug?” Fred grijnsde nu. “Kort samengevat: ‘Is Kees helemaal van de pot gerukt… vlak voor zonsondergang nog even een doorwading. En straks liggen we allemaal te blauwbekken in de vrieskou, verdomme…’ Vijf minuten later dacht ik er echter anders over.” Ivo lachte. “Dit mag je letterlijk zo citeren, Fred. Ook een eerstejaars KMA-cadet heeft af en toe recht op een lolletje.”
Hij keek op zijn horloge. “Heren, ik moet zo weg, richting ’t Harde. Dit gaat jullie wel lukken. Jullie hebben samen ongeveer een half uurtje spreektijd. Powerpoint mag, voor een terreinoriëntatie of zo, maar de hoofdzaak is: jullie eigen verhaal. Jullie krijgen van mij nog een mail met de exacte gegevens, oké?”
We knikten. “Ehhh… Ivo: wat is het tenue?” “Dagelijks tenue met batons, Fred. Je bent op de KMA. Een beetje cachet, graag. Jullie onderscheidingen mag men zien.” “Roger. We zullen er zijn, Ivo.” “Mooi. Tot volgende week dan.”

We kregen een hand en liepen door het bureau van de kapitein naar de gang. Die stond echter op en knielde even bij Mocca. “Hé mooie hond…” Ze keek ons aan. “Wat een prachtdier, majoor.” “Ik heet Kees en ja, Mocca is een prachtbeest, maar hij draagt z’n hulphondhesje. Hij is aan het werk en dan moet men hem niet afleiden. Maar vooruit: voor een sympathieke kapitein van het dienstvak Bevoorrading en Transport mag ik een uitzondering maken.” Ze gaf Mocca nog een aai en kwam overeind. “Sorry. Had ik moeten vragen. Tot volgende week; ik zit er in ieder geval bij. Lijkt me wel de moeite waard.”
Met een hand namen we ook van haar afscheid en liepen de trappen af, naar buiten, waar Fred z’n Landrover stond. Ik keek op m’n horloge: tien voor half acht. Rond acht uur in Rhenen, daar nog een kop koffie… tussen negen en tienen thuis. Prima.

Eenmaal op de weg tussen Apeldoorn en Otterloo vroeg ik aan Fred: “Hoe denk jij er over?” Even was het stil, toen hoorde ik: “Het lijkt me op zich wel eens goed om onze gedachten over het onderwerp ‘leiderschap’ te laten gaan, Kees. En wat jouw beweegredenen waren bij sommige dingen. Dan zal ik, als lijdend voorwerp, wel mijn gedachten daarover met de zaal delen… Ik zal niet álle vloeken en verwensingen letterlijk citeren, want dan komen we tijd te kort.”
“Nou make my day…” bromde ik. “Het lijkt me dan sowieso verstandig dat we niet samen rijden. Stel dat jij er alsnog achter komt dat je me in principe tóch een enorme klootzak vond, hoeven we dat ten minste niet uit te vechten als we met 120 over de snelweg jagen.” Hij grijnsde. “Goed plan. We steken van de week de koppen wel even bij elkaar… Wat dacht je van vrijdagavond, na dansles? Dan slapen we weer bij jullie. Kun je je weer uitleven op pasteitjes…”
“Vreetzak. Joline had gelijk: je bent gewoon een lopende biobak, jij. Ehhh…. Ik zal het de directie vanavond voorleggen. En de vroegere baas van Zelda.” Hij keek vragend. “De bedrijfsleider van onze supermarkt. Dan kan hij morgen z’n bestellingen wat uitbreiden. Anders zijn vrijdagmiddag z’n schappen leeg.” Een grom was het antwoord. Rustig reden we richting Rhenen: Otterloo voorbij, Ede door, bij Bennekom linksaf en via een paar weggetjes die ik niet kende reden we de woonwijk van Fred en Wilma binnen. De Volvo stond gelukkig niet op de oprit, maar op een ‘algemene parkeerplaats’.
Ik opende de achterdeur. “Mocca… Kóm!” De hond rekte zich uit en sprong op de grond. “Zoek Joline!” De neus maakte overuren, maar na een paar seconden liep hij naar de voordeur. “Prima speurhond, Mocca! Goed zo, kerel.” En het volgende brokje was weer binnen. Fred deed de deur open en we liepen de hal in. Mocca stormde meteen door naar de kamer en we hoorden Joline: “Hé, mooie hond… Jajaja, ik hou ook van jou hoor. Je hoeft me niet helemaal af te lebberen, dat doet Kees wel.” Fred keek me aan en liep achter Mocca aan.
“Ehhh… Mevrouw: gelieve uw echtgenoot dan even in bedwang te houden tot u in Veldhoven bent. Ik ken hem langer dan vandaag: wij wonen hier in een nette buurt. Hallo, bruidjes van me.” Hij kuste Wilma en daarna Joline ook. “Nu kan het, Jo. In Gorinchem alleen maar bij speciale gelegenheden.” “Nou ja, dan kus ik ‘mijn bruidjes’ ook maar”, zei ik. “Hoi Wilma.” Die kreeg drie zoenen op haar wangen, Joline een iets langere, op haar mond. “De rest doen we in Veldhoven wel, schat. De lui hier zijn wellicht wat preuts.”
Wilma keek me aan. “Ja. Gelukkig hadden ze daar in Doorwerth niet zo’n last van.” Ze knipoogde. “Willen jullie nog wat drinken? Joline heeft al een glas wijn op, dus voor jou geen neut vanavond, Kees.” Nou, geef me dan maar een colaatje. Kan ik een beetje helder blijven op de snelweg.” Even later, met de drankjes en wat knabbels voor ons, vroeg Joline: “En… Gaan jullie het doen?”

Ik knikte. “Ja. Lijkt ons wel leuk. Ivo schetst het grotere plaatje, met een terugblik op de 2e Wereldoorlog en het leiderschap in de tijd van het dienstplichten-leger. Dus tot halverwege de jaren ’90. Wij nemen het vervolgens over en schetsen onze ervaringen.” Ik keek Fred aan. “En wellicht is het wel aardig als we ook onze ervaringen bij DT schetsen, Fred. Want die chef van ons, ene Koutstaal, voormalig korporaal der Huzaren, kent het kunstje ook prima.” Hij knikte. “Goed plan. Hebben jullie je drankjes op? Mooi. Opdonderen dan, want morgenochtend is het weer vroeg dag. En ik wil niet dat mijn leidinggevende me betrapt met m’n kop op het toetsenbord en de letters QWERTY in spiegelschrift op mijn voorhoofd.” Joline zuchtte. “Tot zover de gastvrijheid van een zekere Fred van Laar.”

Wilma lachte. “Er moet nog tijd zijn om te douchen, jongens…” Ik keek haar aan. “Zo ruim is die douche van jullie nou ook weer niet, Wilma. Ik bedoel: we passen daar niet met z’n drieën in.” Joline snauwde: “Ben jij nou helemaal belazerd, Kees?” Ik keek onschuldig en wees naar Wilma. “Hé! Zij kwam met dat idee op de proppen, hoor. Met haar ‘jongens’. Ik visualiseer alleen maar en heb m’n bedenkingen over de factor ‘ruimte’. En ja, die uit ik dan, nuchtere techneut die ik nu eenmaal ben…”
Wilma schudde haar hoofd. “Idioot. When hell freezes over, Kees Jonkman.” “Nou, zo koud douche ik nou ook weer niet hoor Wilma. Maarre: Fred en ik hebben afgesproken dat jullie na de dansles gezellig bij ons komen slapen. Nadat Fred en ik een en ander voor Breda hebben afgestemd.” “Hohoho, meneer Jonkman! Vergeet die pasteitjes niet!” Ik zuchtte. “Denk jij nou nooit aan andere dingen dan aan eten?”
Fred grijnsde. “Jawel hoor. Douchen. Zou jij ook eens vaker aan moeten denken. Scheelt aardig wat stank van zweetvoeten.” Joline pakte me bij de elleboog. “Kom Kees. Als hij over jouw zweetvoeten begint, zijn we om twee uur nog niet thuis. Wilma, tot vrijdag, Fred: tot morgen!”

Een kwartier later, op de snelweg vroeg ik: “En waar hebben jullie het over gehad, schoonheid?” Joline giechelde. “Over onze kerels natuurlijk. Ervaringen en tips uitwisselen…” “Jullie zijn nog erger dan Fred en ik. Smeerlappen.” Een hand kwam op mijn knie. “Nee hoor, ventje. We hebben uitgesproken dat we beiden niks te klagen hadden. En dat was het. En voor de rest veel over Wilma’s werk gesproken. Ik ben nog wat dingetjes te weten gekomen over de familie de Rooij: Als pa de Rooij over een aantal jaren uit de bajes komt, mag hij nog jaren lang kromliggen om de verzekeringsmaatschappij terug te betalen in verband met die aangestoken brand in een van zijn bedrijven. De fiscus heeft het grootste deel van zijn kapitaal geclaimd, de maatschappij van Wilma kreeg een vrij klein deel, toen was het geld op.
Maar zodra hij z’n neus buiten de bajes laat zien, krijgt hij een vriendelijk briefje dat hij elke maand een bepaald bedrag moet aflossen. En dat bedrag heeft minimaal drie nullen voor de komma. En hoe hij het regelt… Zijn probleem.” “Zo, dat zijn geen halve maatregelen, schat.” Naast me hoorde ik een vastbesloten: “Nee, dat klopt. En ik ben het er helemaal mee eens. Tot zijn dood zal hij met schuldeisers te maken gaan krijgen en ik ga er geen seconde wakker van liggen.
Verplichte verzekeringen, zoals een WA- of ziektekostenverzekering? Kan hij alleen aangaan bij één maatschappij. En die is niet geheel toevallig schofterig duur. Hij staat als ‘fraudeur’ te boek, dus andere maatschappijen weigeren hem. En dat mag. Vrijwillige verzekeringen, zoals bijvoorbeeld een arbeidsongeschiktheidsverzekering of een allriskverzekering voor een auto? Kan hij vergeten. Als hij die aanvraagt, komt bij alle maatschappijen het woord ‘fraudeur’ in oplichtende letters op het beeldscherm. Nee, meneer de Rooij senior wacht een heel ander leven, nadat hij uit de bajes komt.”
“Ik kan er niet mee zitten, schat. En ik schat dat hij in de gevangenis ook niet zo hoog in de pikorde staat. Dat soort lui wordt, zeker als ze geen geld meer hebben, door de andere bajesklanten als oud vuil behandeld. Maar genoeg over die vent; ik wil zo dadelijk graag lekker slapen en niet halverwege de nacht liggen te kotsen omdat ik aan de Rooij denk…”
Joline giebelde. “Nee, dan liever aan Eugenie denken, hé viespeuk? Met haar mooie benen, gehuld in nylons.” Ik knikte. “Dat was in ieder geval een beter uitzicht dan haar vent op z’n knieën in de sneeuw. Of Floris, met z’n half slappe leuter, nadat hij… Nou ja, laat maar.” Een lief handje kwam op mijn been terecht. “Van die nylons mag je bij mij genieten, lover. Bovendien kun je die van mij niet alleen zien, maar ook voelen. Aflikken. Ruiken en zoenen. Met mijn mooie benen er in. Lijkt je dat wat?”
Ze trok haar rokje ondeugend wat op. “Oh mevrouw…” Meteen trok ze het rokje weer omlaag. “Gezien? Dan weet je wat je misloopt als je de maximum snelheid overschrijdt. Braaf op de cruisecontrol blijven rijden en 95% van de tijd je aandacht bij het besturen van deze mooie Volvo houden.” Ze schoot in de lach. “Anders moet je het ding uitdeuken en zelf bijspuiten als hij, helemaal in de kreukels, naast de vangrails op z’n kop ligt. En ik vraag me af hoeveel erotische foto’s van mij dat kost.” “Nee, mevrouw, in zo’n geval moet u, gekleed in bijzonder pikante lingerie, naast de auto staan. Waarschijnlijk is hij dan binnen een paar dagen helemaal overgespoten.” Een minachtend ‘Há!’ klonk naast me, gevolgd door: ‘Bluffer.’

Ik grinnikte en legde even mijn hand op haar been. “Je kent me té goed, Jolien.” Een knipoog volgde en het was een paar minuten stil in de auto. Toen hoorde ik: “We hebben ook nog even over Wilma’s moeder gepraat, Kees.” Ik keek haar even aan. “En?” “Die is sinds een paar weken uit die inrichting waar ze zat. Woont nu in een woongroep ergens in Zeeuws-Vlaanderen. En dat schijnt redelijk goed te gaan, zei Wilma. Zij is er een keer op bezoek geweest, Fred is niet meegegaan want dat vond Wilma beter. Maar met vallen en opstaan begint haar moeder weer een beetje normaal mens te worden. Ze is in ieder geval van de drank af, dat scheelt al heel veel en ze werkt overdag hard.
Bij een biologische boerderij. Dus: veel fysiek bezig zijn: onkruid wieden, plantjes verzorgen, beesten voeren en hun troep opruimen… Maar ze heeft het naar haar zin! Wilma vertelde dat haar liefste karweitje bij de paarden is: hun stallen uitmesten, nieuw voer geven, borstelen.
Wilma zei: “Haar ogen begonnen te stralen toen ze me meenam naar de paarden. En nee, dat waren geen sierlijke renpaarden of zo, maar hele grote ‘boerenpaarden’. Twee Belgische trekpaarden en daar werden ze ook voor gebruikt. Tractoren zijn op die boerderij niet te vinden. En we kwamen aan bij de stal, ze liep hun hok binnen en die beesten drukten hun neuzen tegen haar aan.
Wilma moest een traantje wegvegen toen ze het vertelde…” Ik knikte. “Snap ik. Je eigen moeder, weggestuurd bij haar gezin, uitgekotst door de maatschappij, maar geaccepteerd door een stel paarden…” Joline keek nietsziend voor zich uit. “Ja. Maar ze weet ook dat ze niet bij Wilma’s vader terug hoeft te komen.
Zoals Wilma zei: ‘Dat hoofdstuk is definitief afgesloten. Bovendien: mijn vader heeft ook recht op een gelukkig leven. En dat heeft hij nu: hij is ‘vrij’. Woont alleen, in een huisje achter een boerderij bij Kesteren. Die boerderij is van vrienden, het huisje was hun ‘zomerhuisje’. Hij mocht er in trekken. Klein, maar hij is er gelukkig.’ En daarna zei Wilma met een ondeugende trek op haar gezicht: ‘En het zou me niet verwonderen als hij over niet te lange tijd ons verrast met een vriendin…’ En toen ik naar bijzonderheden vroeg, hield ze haar mond. Heel flauw natuurlijk…”

Ik haalde me Wilma’s vader voor de geest. Hij was natuurlijk op onze bruiloft geweest, verder had ik hem nooit gezien. Een vrij lange vent van rond de vijftig. Sympathiek gezicht, maar wel met veel lijnen in dat gezicht. Niet zo vreemd, met zijn geschiedenis… “Ik ben blij voor hen beiden, Jolien. Ik hoop dat het ze goed gaat en dat Wilma én Fred op een beetje normale manier de omgang met Wilma’s moeder kunnen oppakken. En nu, lieve schat: even dimmen graag. We duiken zo de krochten van Veldhoven weer in. Alle aandacht nodig om plotseling overstekende verkeersdrempels te ontwijken.”
Joline trok, met een zedig gezicht, haar rokje demonstratief over haar knieën. “Nee, dát helpt…” Ze lachte me uit terwijl ik de afslag van de snelweg nam. Toen ik de auto in de garagebox zette en de parkeersensoren begonnen te piepen, piepte er ook iemand in de bagageruimte. Mocca had door dat we thuis waren. “Hé mooie hond… Neem jij hem maar even mee naar het uitlaatveld, Kees. Dan maak ik wat te drinken, oké?” Ik knikte, terwijl ik uitstapte. “Prima plan, schat. Geef mij maar een beker warme melk. Daarna lekker slapen. Kóm maar Mocca!”

De hond wipte de auto uit en ik deed zijn riem om. “Side!” Joline liep binnendoor naar de lift, Mocca en ik liepen naar buiten. Het was fris, maar gelukkig wel droog. Op het uitlaatveld ging er een behoorlijke plas tegen een boom en even later werd een forse drol geproduceerd. Mocca had, ook op dit andere uitlaatveld, daar nu een ‘vast plekje’ voor. Gelukkig niet helemaal achteraan; hij poepte vrij dicht bij de ingang. Wel zo prettig, want niet iedereen ruimde de boodschappen van zijn of haar hond op. Het was me al een keer overkomen dat ik pontificaal in een drol had getrapt die niet opgeruimd was… Nou ja.
De boodschap van Mocca ging in het bekende zakje en we liepen naar huis. Eenmaal boven kreeg de hond zijn laatste restje ‘beloningsbrokjes’ voor vandaag en we knuffelden nog even met hem. Hij legde zijn kop op Joline’s knieën en keek haar bijna verliefd aan. “Ja, Mocca, je bent een hele brave hond hoor.” Joline streelde over zijn kop. En wat me opviel: van haar accepteerde Mocca het! Als anderen over zijn kop aaiden, wilde hij altijd zijn kop onder die hand vandaan halen. Bij Joline niet.
Toen ik het zei, merkte Joline op: “Doe jij dat ook eens; je hand op z’n kop leggen en rustig aaien.” Ook bij mij liet Mocca het gewoon toe. Joline keek me aan. “Teken dat dit bruine monster ons helemaal geaccepteerd heeft, Kees. Wij mogen dit, anderen mogen wél aaien, maar niet de hand op zijn mooie bruine kop leggen. Prima. Daar zal Adria ook wel blij mee zijn. Overigens is die nog niet langs geweest. Morgen ga ik haar even bellen. Want morgenavond heb jij les, vrijdag staan we weer te dansen én komen Wilma en Fred logeren… Zaterdag op z’n vroegst is ze welkom!”
Met de melk op, stuurde Joline Mocca naar zijn mand. “Mocca: go to bed! Lekker slapen joh. Kees, even afsluiten, dan gaan wij er ook in. Morgen weer een nieuwe dag.” Ik gaapte demonstratief. “Ja. Eens kijken waar we nu weer tegenaan klappen. Ik zal Gerben morgen eens bellen of het gelegen komt dat ik de verpleegkundigen in Gorinchem kan inspecteren…” Een hand hield mij tegen en ik hoorde een zachte stem achter me zeggen: “Niks ervan, meneer Jonkman. Het enige wat jij af en toe mag inspecteren is je eigen blonde feeks. Al dan niet met lingerie. Van die verpleegkundigen blijf je af met je smerige techneutentengels. Goed begrepen?”
Ze draaide me om en sloeg haar armen om mijn hals. “Anders wordt Jolientje bijzonder jaloers en dan gaat ze nooit meer met jou schaken…” Ik kuste haar. “Je hebt wel leuke argumenten, schat…” Ze zette een voet op tafel en trok haar rokje wat op. “Ja. Héle leuke argumenten. Nu nog zonder stipjes, maar als je braaf bent kan dat zo maar veranderen. Dus… Gedraag je!” Gniffelend liep ze de slaapkamer in en ik sloot af. Als laatste het licht in de kamer uit… “Lekker slapen, Mocca!” Een staartroffel was het antwoord en ik sloot de deur van de slaapkamer achter me.

Joline lag al in bed. “Zooo… Jij ligt er snel in!” Ik kleedde me uit en zag dat haar rokje, blouse en vestje nogal slordig over haar stoel hingen. Niet netjes, zoals ze meestal haar kleren opborg. “Kom bij me, Kees”, klonk vanaf het bed. Ik keek om. “Dat was ik wel van plan, schoonheid. Nog even m’n ta…” “Nee. Nú hier komen.” Haar stem was laag, een toon die ik kende en wel hele fijne associaties had. Ik gleed onder het dekbed. “Ik ben er, mevrouw. Wat is er van uw dienst?” Een grom klonk. “Geen spelletjes nu, Kees. Vrij met me. Laat me voelen dat jij van mij bent en ik van jou.”
Ze draaide zich naar me toe en kuste me: haar tong drong in mijn mond en haar lichaam woelde tegen me aan. Ik voelde naakte borsten, en warme benen met nylons. Ze opende haar benen en keek me aan. “Néém me! Neuk me! Laat me je voelen klaarkomen, diep in mijn natte kut! Ik wil je sperma voelen spuiten, je harde paal diep in me voelen kloppen als je klaarkomt…” Ze voelde tussen mijn benen en pakte mijn paal. “Dié wil ik hebben…”
Ze zette mijn paal voor haar poesje en keek me aan. “Neuk me, Kees. Hard en diep. Als je in me komt, kom ik al klaar, denk ik…” Ik gleed in een warm, vochtig tunneltje. Haar spiertjes pulseerden en masseerden mijn paal en Joline sloeg haar armen en benen om me heen. “Naai… me…” hijgde ze en meteen voelde ik haar tong over mijn oor en een warme hand over mijn tepels. Ze ging zo wel héél snel!

Ik drukte me even op. “Jolien… Wat is er? Waarom…” Ze keek me aan. “Jij bent gisteren met Marion op pad geweest. Werkt nu met haar samen. En vandaag vloog het me aan dat jij…” Ze keek van me weg. Ik dacht even na. Toen kuste ik haar. “Lieve schat, even goed luisteren. Ik ga even uit je, want zó wil ik niet me je praten.”
Ik ging inderdaad uit haar, maar trok haar toen dicht tegen me aan. “Marion en ik hebben op de terugweg even zitten praten op een parkeerplaats. Hadden het onder andere over haar eerste weken bij DT. Daar schaamde ze zich nog steeds voor. Ik heb haar gezegd dat niemand daar meer een toespeling op maakt, dat ze zich prima heeft ontwikkeld tot een duizendpoot in Backoffice en het belangrijkste: dat jij haar dusdanig vertrouwd dat ze jou en mij samen naar Leiden laat gaan. In één auto, zonder een exact tijdstip waarop we terug zouden moeten zijn. En dus alle gelegenheid hebben om onderweg ergens te stoppen en… Nou ja, je snapt me wel. En toen ik haar vertelde dat jij haar zó vertrouwde dat ze je met mij liet rijden, was ze even stil. Die kwam heel stevig bij haar binnen en heeft haar een enorme oppepper gegeven.
Daarna zijn we weer doorgereden, terwijl we kletsten over die meneer in Leiden. En zij heeft me ook verteld dat ze die actie met die briefopener niet zo briljant vond. Recht voor z’n raap. Een jaar geleden had ze dat niet gedurfd. Kortom: Marion is niet meer die meid die haar tieten liet slingeren zodat ze ergens een voordeeltje kreeg, schat. Ze is nu ‘gewoon’ een van die gekken van DT. Net zo goed als jij Frits niet meer bekijkt zoals je hem in het begin van onze relatie bekeek. Frits is niet meer ‘eng’, Marion is geen omhooggevallen PR-trutje met transparante bloesjes en frivole rokjes meer.
En voor de duidelijkheid: Marion is de partner van André en de bijna stiefmoeder van de jongens van André. En met z’n vieren zijn ze bijzonder close. En nu ga ik je een geheimpje verklappen: Vorige week heeft André Marion gevraagd om met hem te trouwen. En het antwoord was een zeer overtuigend ‘Ja’. Maar volgens mij ben ik de enige binnen DT die dat al weet. Ik zal haar wel vertellen dat ze dat over niet al te lange tijd openbaar moeten gaan maken, anders klets ik…”

Joline’s lippen kwamen op de mijne en haar armen sloten zich om mijn nek. Ze kuste me hartstochtelijk en drong met een been tussen de mijne. Toen ze de kus verbrak, keek ze me aan. “Sorry dat ik je niet vertrouwde, Kees…” “Rare meid. Je bent verdorie de knapste vrouw van Veldhoven, Gorinchem en Malden… En je denkt dat ik jou opzij zet voor een ander? Echt niet. Ik wil van je winnen met de Bingo!” Ze schoot in de lach. “Ja. En genieten van het aantrekken van mijn steunkousen, zeker? Idioot.” Ze kuste me weer, haar tong weer in mijn mond. En toen ze losliet keek ze ondeugend. “Ik voel wat groeien, Kees. En dat wil ik weer hebben. Nú!”
Ze trapte het dekbed naar onderen, trok haar benen op en spreidde ze. Haar handen hield ze onder haar knieën. “Kóm! Ik wil je in me voelen klaarkomen…” Ze hoefde me niet te begeleiden: ik kon nu de weg naar haar poesje zó vinden. Toen ik langzaam in haar gleed, keek ze me aan. “Ik voel je, Kees… Heerlijk hard! Je vult me zo lekker op…”
Ik gromde. “Geile vrouw. Jou wil ik neuken. Lekker diep en hard in je spuiten.” Haar ogen sperden zich open en ze hijgde: “Zeg dat nóg eens… Zo geil…” “Lekker hard en diep in je natte kut spuiten! Of wou je het ergens anders? Over je gezicht? Als mijn lekkere zaadmeisje?”
Ze kreunde en kneep met haar spiertjes. “Of over je tieten? Lekkere sperma-tieten krijgen?”
Ze hijgde nu. “Nee… Lekker diep en hard in mijn kut neuken! En lekker spuiten, ik wil je sperma in mijn kut voelen spuiten!”
Ik pakte haar enkels en legde haar benen over mijn schouders. “Zo. Nu kan ik die mooie lange benen van jou ten minste goed zien. En voelen. In die lekkere geile nylons…” Ik neukte haar nu hard en Joline’s ogen straalden nu alleen nog maar pure geilheid uit. “Naai me! Neuk me lekker diep en hard! Ik wil je spe…. Ahhh” Ze schokte hevig en langs mijn paal kwam er wit, slijmerig vocht uit haar poesje. “Ik kóm, Kees! Jij nu ook… Lekker samen…”
Ze kneep weer en ik kon nauwelijks meer in haar bewegen. “Dit zou eeuwig moeten duren, Joline…” En toen kwam ik klaar: de eerste straal diep, toen trok ik iets terug. De tweede straal spoot ik blijkbaar op haar G-spot, want ze gilde: “JAAA!!! Lekker… Nóg een keer spuiten, Kees… Op mijn lekkerste plekje…” Even later was ik leeg. En óp. Ik trok me langzaam uit haar terug.

Twee stralende blauwe ogen keken me aan en een mooie mond kuste me. En daarna hoorde ik zachtjes: “Dank je wel, Kees. Dit was… Dit was heerlijk. Voelen dat ik van jou was. Dat je me begeerde. Ik hou van je.” Ik trok haar tegen me aan. “En jij, mooie vrouw, ook jij dank je wel. Dat jij zó van me houdt.” Ze leunde met haar hoofd tegen mijn borst. “Ik voel je hart kloppen, Kees. Snel. Een heerlijk geluid en gevoel.”
“Dat snelle zou wel eens kunnen kloppen, liefste. Je hebt me nogal afgepeigerd. Maar dat mag. En voor de afwisseling: nu eens niet op de Cooperbaan.”
Ze trommelde op mijn rug. “Plaaggeest. Met je opmerkingen na een heerlijk orgasme.” Ik kuste haar haren. “Zullen we dit slagveld even opruimen, schat?” Joline knikte en wat moeizaam stonden we op. Het onderlaken verschonen, nieuw er op en even snel douchen. En na een kwartiertje lagen we weer in bed.
“Kun je nu wel slapen Jolien? Zonder te piekeren over Marion en Kees op een parkeerplaats?” Een lange zoen volgde en toen zei ze: “Ja. Want ik weet dat je bij me terug komt, schat.” Ik kuste haar weer. “Goed zo. Hou die gedachte vooral vast. Want jou inruilen… écht niet!”
In het bijna donker zag ik haar ogen. “Ik hou van je, Kees Jonkman.” “En ik van jou, Joline Jonkman-Boogers.” Ze giebelde. “Het valt me mee dat je niet ‘meisje Jonkman-Boogers’ zegt, Kees.” Ik zuchtte. “Slapen, schat. Morgen weer een drukke dag in Gorinchem. Welterusten.”

Een laatste zoen, toen draaide Joline zich om. En ik kwam achter haar liggen. Een arm om haar heen. En de hand hield ze tegen een mooie borst aan. “Lekker zo…” fluisterde ze. Ik rook haar haren, nog een beetje vochtig van de douche en genoot van de geur…
Lees verder: Mini - 383
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...