Door: Jefferson
Datum: 15-10-2025 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 309
Lengte: Lang | Leestijd: 16 minuten | Lezers Online: 2
Lengte: Lang | Leestijd: 16 minuten | Lezers Online: 2
Vervolg op: Wereld Van Verleiding - 4: Het Ritueel
Confrontatie
De volgende ochtend lijkt alles veranderd. Alsof de lucht zelf zwaarder is geworden, zwoel van geheimen en geladen met de spanning van wat onuitgesproken blijft. Shandris en Jesper ontwaken als twee personen die iets gedeeld hebben wat ze nooit onder woorden mogen brengen. Voor Jesper voelt het alsof hij in een ander universum is wakker geworden — wat op zich klopt. Maar de transformatie van gisteravond, het ritueel, de betovering… die leeft nog in zijn lijf. En bij Shandris is het niet anders. Het ritueel was weer gedaan. Het was compleet. De mannen hadden het dorp alweer verlaten, alsof ze nooit geweest waren. Maar deze keer was het anders. Niemand wist wat zij gevoeld had. Niemand wist dat zij een mensenman onderdak bood. Iemand die haar lichaam ongewild had wakker gemaakt. Met zijn blik. Zijn aanwezigheid. Zijn harde, kloppende lul, die ze vaker gezien had dan ze hardop zou durven toegeven.
Maar wat nu? Wat gebeurt er na het onuitsprekelijke? Shandris is vroeg op, haar zintuigen scherp, haar lijf nog rillend van alles wat ze zichzelf die nacht had aangedaan. Ze hoort hem douchen. Het water stroomt, klettert over zijn huid. En ze kan het niet laten. Ze sluipt dichterbij, blijft net buiten zicht. Maar haar ogen glijden toch weer naar binnen, naar de vochtige nevel waarin Jespers silhouet beweegt. En dan dat moment. Zijn hand. Die trage, ritmische beweging. Ze weet wat hij doet. Maar ze weet niet dat hij denkt aan háár. Of aan wat hij gezien heeft. Of allebei. De beelden schieten door zijn hoofd: de mannen, de vrouwen, het sperma, de stilte, de ademhaling. Ze weet niet dat hij haar gezien heeft. En dat hij niet afkeurend keek. Integendeel.
Bij het ontbijt is het stil. Ongemakkelijk stil. Alleen het tikken van het bestek tegen keramiek en het zachte geslurp van thee vullen de ruimte. Ze zitten tegenover elkaar, op nauwelijks een armlengte afstand, maar het voelt als een kloof. Ze kijkt af en toe naar hem, schuinoog, afgemeten. En steeds, vlak voordat hij haar blik zou kunnen vangen, wendt ze haar ogen weer af, alsof de waarheid op haar gezicht geschreven staat. Haar stem trilt als ze hem vraagt of hij goed geslapen heeft. Hij knikt. Meer niet. Zijn ogen zijn donker, zwaar van alles wat hij nog niet durft te zeggen.
Jesper is ook stil. Maar zijn hoofd gonst. Hij weet niet wat het ritueel betekent. Niet echt. Wat seks betekent in deze wereld. Wat die mannen zijn. Waarom ze door beelden heen hun zaad in de gezichten van knielende vrouwen storten, en waarom Shandris daarna in afzondering bleef baden alsof het heilig was. Ook al heeft hij het zelf nooit gehad, voelt hij dat dit iets was wat de regels van zijn eigen wereld overschreed. De vragen branden. Ze zitten op het puntje van zijn tong, maar elke keer slikt hij ze weer weg. Hoe begin je hierover? Hoe stel je vragen over iets waarvan je niet eens weet of je het had mógen zien? Hij zit hier weer: ontbloot bovenlichaam, zwarte trainingsbroek… Waarom ook alweer? Hoe ook alweer? Alles wat vanzelfsprekend leek, is nu vreemd geworden. En tegenover hem: die bloedmooie nachtelf uit zijn videogame. Niet meer pixels. Niet meer een fantasie. Maar een vrouw van vlees, verlangen en magie. En dan de herinneringen aan de avond ervoor...
Beiden zwijgen. Beiden herinneren zich dezelfde dingen. Maar geen van beiden weet of de ander iets wil zeggen. Of durft. Het enige wat ze weten, is dat het niet meer zal zijn zoals het was.
Feit blijft dat Jesper hier niet hoort te zijn. Hij mag hier niet zijn. Hij zit ondergedoken. En rondom zijn aanwezigheid waren er al zoveel vragen — aan beide kanten. En nu zijn er alleen maar meer vragen bijgekomen. Hij wil niet gezien worden. Liever niet. Omdat hij niet weet wat te doen, waar hij is, waar hij naartoe moet gaan. De rust van de ochtend lijkt hem nauwelijks te raken. Zijn gedachten malen. Zijn lichaam voelt zwaar, alsof het weet dat dit niet zomaar een nieuwe dag is. Zijn dromen waren chaotisch, schaduwrijk en doordrenkt van beelden die hij liever niet zou herbeleven — of juist wel, te graag. De geur van warm hout en kruiden in de ochtendlucht herinnert hem eraan dat hij niet thuis is. Dat hij ergens is waar hij geen idee heeft van wat normaal is, laat staan veilig.
Als later die ochtend Shandris naar de deur loopt omdat een aantal vrouwen haar willen spreken over de avond ervoor, vangt Jesper flarden van hun gesprek op. Hij merkt vooral hoe ze haar best doet om het stil te houden. Ze fluistert, waardoor de andere elfen haar amper lijken te begrijpen. Ze vragen haar of zij het ook voelde. Het was anders geweest, zeggen ze. Meer geladen. Meer kracht. Hun stemmen klinken opgewonden, bijna eerbiedig. Shandris wordt nerveus. Ze zegt van niet. Ontkent. Stuurt de vrouwen beleefd maar kordaat weer weg. Maar zelfs vanuit zijn schuilplek merkt Jesper haar onzekerheid. De manier waarop ze haar adem inhoudt wanneer ze de deur sluit. Hoe ze haar hand iets te lang op het hout laat rusten. Alsof ze haar leugen probeert vast te houden, vast te lijmen aan iets dat niet breken mag.
Hij hoort ook hoe één van de vrouwen nog iets mompelt voor ze vertrekt: "De goden waren dichterbij vannacht. Jij voelde het ook, geef het nou maar toe."
Shandris antwoordt niet. Ze draait zich stil om en loopt terug het huis in. Maar Jesper ziet het in haar ogen als ze hem passeert: de paniek. De waarheid. De opwinding.
Dat moment is voor Jesper de aanleiding om de confrontatie op te zoeken. Als Shandris even later terug is en hem voorbijloopt naar haar kamer, loopt hij haar achterna. In eerste instantie wil hij gewoon weten hoe hij thuiskomt. Moet hij hier blijven? Wat is er eigenlijk allemaal aan de hand? Wat is hij nog voor haar, nu ze misschien wel voelt dat hij haar heeft begluurd? En toch — ondanks zichzelf — denkt hij vooral aan gisterenavond. Aan hoe ze knielde. Hoe ze zich overgaf. Aan haar gezicht, verlicht door maanlicht en witte druppels. Aan zijn eigen erectie. Aan hoe ze eruitzag toen ze opstond, druppelend, ongeschonden en krachtig. Iets in hem wil begrijpen. Iets anders in hem wil haar aanraken.
"Shandris... Ik..." begint hij. "Ik heb je gezien gisteren," komt er ongefilterd uit. Shandris bevriest en schrikt. Ook hij schrikt van zijn eigen woorden. "Ik bedoel..."
"Je hebt me gezien?! Je hebt het ritueel gezien?!" zegt ze scherp, niet uit schaamte, maar uit angst. Angst voor de consequenties die eraan vastzitten. Haar stem snijdt als een mes. "Als ze je gezien hadden... Dan..."
"Dan wat?" reageert Jesper fel. "Wie waren dat? Wat gebeurde daar? Waarom ben ik hier nog? Waarom mag niemand mij zien? Ik ben het zat..." Zijn stem klinkt ontmoedigd en gefrustreerd. "Ik ben dankbaar voor je hulp. Echt. Maar ik kan hier toch niet gewoon blijven? Ik leef tussen regels die ik niet begrijp. En ik ben niet blind, Shandris. Wat ik zag... dat was geen droom. Dat was jij."
Een stilte valt. Eén die dreigt te scheuren als een te strak gespannen snaar.
"Nee, dat klopt," antwoordt ze uiteindelijk. Haar stem is plots rustiger, maar ze trilt licht. "Maar ik weet het ook niet. Ik had je moeten aangeven. Dan was ik van je af geweest," zegt ze kil — of probeert het zo te laten klinken. Maar ze had hem niet aangegeven. En dat zegt eigenlijk al genoeg. Haar ogen vertellen iets anders dan haar mond. "Ik weet niet wat het allemaal betekent. Echt niet," zegt ze eerlijk, haar stem zacht nu.
Ze voelt dat Jesper bang is, verward, misschien ook boos. Maar ze ziet ook iets anders in zijn blik. Geen oordeel. Geen schaamte. Alleen de honger naar begrip — en misschien meer dan dat. Hij zucht diep. Zijn schouders zakken. De kracht die hij net nog had, is opgebrand in woorden.
"Ik wil gewoon naar huis," zegt hij dan, zonder woede. Alleen moe. Leeg. Verdwaald.
"Ik weet het," antwoordt ze. Haar vingers kneden onrustig het stof van haar kleding. Ze kijkt hem aan. Zijn blik is zoekend. Haar ogen ontwijken hem niet langer. Ze vangen hem. Vasthoudend. Alsof ze in dat moment even weet wat waar is.
"En wat je gisteren zag? Dat is normaal. Normaal gesproken is dat gewoon... normaal. Maar gisteren niet..."
Haar stem is een fluistering, een bekentenis die nauwelijks lucht nodig heeft. En dat weten ze allebei. Alle vrouwen in het dorp hebben dit gevoeld. Dat er iets gebeurd is wat niet meer terug te draaien valt. Dat ze nu verbonden zijn — door geheim, door verlangen, door iets wat nog geen naam heeft.
"Maar wat was dat? Wie waren dat? En dit gebeurt wekelijks?" vraagt Jesper, gedreven door een mix van nieuwsgierigheid, verwarring en een opwinding die hij nog steeds niet helemaal begrijpt. De beelden van de avond ervoor staan op zijn netvlies gebrand. Het maanlicht op hun lichamen, de echo’s van fluisteringen en gezucht, de rituele ernst die alles een gewicht gaf dat hij nergens thuis ooit gevoeld had.
"De processie," antwoordt Shandris, haar ogen glijden kort weg. "Dit is wat we moeten doen. Wat we nodig hebben. Om rein te blijven." Ze zegt het alsof ze erin gelooft, alsof ze het wil blijven geloven. Maar sinds Jespers komst is niets meer vanzelfsprekend. Hij hoort het ook — de breuk in haar stem. Hoe haar blik afdwaalt naar een plek in de leegte waar haar zekerheid ooit zat. Hoe zelfs haar houding zich lijkt te verontschuldigen voor iets wat niet uitgesproken mag worden.
Jesper humt nadenkend. Hij probeert haar te peilen, probeert de betekenis achter haar woorden te begrijpen. "Hoe gaat dat dan in jouw dorp?" vraagt ze plots, haar toon oprecht nieuwsgierig, bijna hunkerend naar iets dat haar eigen wereld niet bevat.
"In mijn dorp?" Jesper lacht kort, vol ongeloof. "Niks van wat ik hier zie, of wat ik gisteren zag, gebeurt waar ik vandaan kom. In ieder geval niet zo."
"Nee?" vraagt ze terwijl haar wenkbrauwen iets oplichten. Iets in haar houding verandert: een voorzichtig openstellen, een bereidheid om te luisteren.
"Nee," zegt hij opnieuw, iets zachter. "Ik heb geen idee waar ik naar heb staan kijken. Maar..." Hij pauzeert, de woorden dansen op de grens van zijn lippen.
"Maar...?" spoort ze hem aan. De ruimte tussen hen is kleiner geworden, al is niemand bewogen.
"Wat die vrouwen net zeiden. Dat het anders was. Ik weet natuurlijk niet hoe het normaal gaat. Maar ik voelde wél iets toen ik keek. Meer dan normaal, zeg maar." Hij kijkt haar kort aan, dan weer weg, alsof zijn blik te veel zou verraden. "Is dit iets bovennatuurlijks of zo?" vraagt hij, nu volledig open. De eerste barrières zijn inmiddels gesneuveld.
Shandris zwijgt even, alsof ze zichzelf op iets moet voorbereiden. Dan zegt ze: "Nee." Ze ademt diep in, haar borst rijst langzaam, beheerst. "Normaal gesproken niet. Ze zeggen van wel. Dat moeten we geloven. Dat dit moet. En ergens... hebben we het nodig. Maar na gisteren weet ik dat het niet bovennatuurlijk is. Niet zoals ze zeggen. Niet echt."
Weer dwaalt haar blik af. Jesper merkt hoe ze worstelt met wat ze weet — en met wat ze nooit heeft mogen weten. Alles aan haar lichaam verraadt spanning, maar ook nieuwsgierigheid. Een hunkering naar begrip die niet eerder benoemd mocht worden.
"Wie waren die mannen?" vraagt hij door. Zijn stem is niet dwingend, eerder zacht. Ze schudt haar hoofd, traag.
"Het is ingewikkeld," antwoordt ze. "We leren geen vragen te stellen. Dus ik kan je geen antwoorden geven..." Haar stem klinkt oprecht. "We krijgen iets. Dat heb je gezien. Net genoeg voor een week. Om ons weer goed te voelen, of... ik weet het niet. Niet meer."
Ze kijkt hem aan. Haar blik is open nu. Kalm en kwetsbaar tegelijk. "We voelen ons dan even..."
Maar het woord komt niet. Het blijft hangen in haar mondhoeken.
"Begeerd?" probeert Jesper. Zijn stem klinkt anders. Voorzichtig. Begrijpend. "Een dorp vol mooie vrouwen, en geen mannen. Ik vond dat al zo raar. Maar jullie gehoorzamen. Jullie komen terug. Het is hún middel."
Shandris knikt nauwelijks zichtbaar. "Ik weet het echt niet meer," zegt ze zacht. "Mannen zijn eigenlijk verboden. Gevaarlijk. Behalve zij."
En terwijl ze het zegt, hoort ze zelf hoe vreemd dat klinkt. Haar eigen woorden ketsen terug tegen de muren van haar overtuigingen. Jesper grijnst schamper.
"Zou ik ook zeggen," zegt hij met een spottende glimlach, maar zonder venijn. Het is eerder een gebaar van verwondering dan spot.
Er valt opnieuw stilte. Een geladen stilte vol onuitgesproken gedachten. Veel vragen, weinig antwoorden, en een hoop aannames. De lucht tussen hen voelt zwaarder, warmer.
"Hoe... hoe gaat het dan bij jou? Waar jij vandaan komt?" vraagt ze aarzelend.
Jesper haalt diep adem. "Ik ben niet echt een expert..." geeft hij toe. "Maar wij leven niet gescheiden. Althans... mannen en vrouwen kunnen niet zonder elkaar. Zeker niet op dat vlak."
Shandris kijkt hem met grote, ongelooflijke ogen aan. Voor haar is dit ondenkbaar. "Hoe dan?" fluistert ze. Het klinkt bijna verlangend, alsof een verboden gedachte haar eigen lippen verlaten heeft.
"Kan je me hier meer over vertellen?" vraagt ze dan, haar stem nauwelijks hoorbaar, een fluistering in het woud. Nieuwsgierigheid en opwinding vinden hun weg terug naar haar, net zoals de voorbije dagen. Maar deze keer met een andere toon. Zachter. Persoonlijker. Intiemer.
Ze wist dat er meer was dan ze begreep. Maar ze weet nu pas hoe weinig ze werkelijk weet. Haar vragen zijn niet meer alleen cultureel — ze zijn lichamelijk geworden. Iets in haar wil meer weten dan wat haar ooit is geleerd.
"Uhm, ja? Wat wil je dan weten?" vraagt Jesper voorzichtig. Zijn stem trilt licht. Hij voelt de breekbaarheid van dit moment. Alsof één verkeerde zin het geheel zou laten instorten.
"Niet hier," zegt ze snel, haar stem al een fractie paniekerig. "Als ze ons horen... als ze je zien..."
In haar haast om hem te beschermen verraadt ze meer dan ze doorheeft. Over wat ze voelt. Over wat er sluimert in haar lijf. Over het gevaar dat ze bereid is te lopen voor iets wat misschien verboden is — maar voor het eerst ook voelt als écht.
Niet hier. Niet nu. Maar ooit. Misschien.
Misschien veel sneller dan ze zich nu nog durft voor te stellen.
-
Maar wat nu? Wat gebeurt er na het onuitsprekelijke? Shandris is vroeg op, haar zintuigen scherp, haar lijf nog rillend van alles wat ze zichzelf die nacht had aangedaan. Ze hoort hem douchen. Het water stroomt, klettert over zijn huid. En ze kan het niet laten. Ze sluipt dichterbij, blijft net buiten zicht. Maar haar ogen glijden toch weer naar binnen, naar de vochtige nevel waarin Jespers silhouet beweegt. En dan dat moment. Zijn hand. Die trage, ritmische beweging. Ze weet wat hij doet. Maar ze weet niet dat hij denkt aan háár. Of aan wat hij gezien heeft. Of allebei. De beelden schieten door zijn hoofd: de mannen, de vrouwen, het sperma, de stilte, de ademhaling. Ze weet niet dat hij haar gezien heeft. En dat hij niet afkeurend keek. Integendeel.
Bij het ontbijt is het stil. Ongemakkelijk stil. Alleen het tikken van het bestek tegen keramiek en het zachte geslurp van thee vullen de ruimte. Ze zitten tegenover elkaar, op nauwelijks een armlengte afstand, maar het voelt als een kloof. Ze kijkt af en toe naar hem, schuinoog, afgemeten. En steeds, vlak voordat hij haar blik zou kunnen vangen, wendt ze haar ogen weer af, alsof de waarheid op haar gezicht geschreven staat. Haar stem trilt als ze hem vraagt of hij goed geslapen heeft. Hij knikt. Meer niet. Zijn ogen zijn donker, zwaar van alles wat hij nog niet durft te zeggen.
Jesper is ook stil. Maar zijn hoofd gonst. Hij weet niet wat het ritueel betekent. Niet echt. Wat seks betekent in deze wereld. Wat die mannen zijn. Waarom ze door beelden heen hun zaad in de gezichten van knielende vrouwen storten, en waarom Shandris daarna in afzondering bleef baden alsof het heilig was. Ook al heeft hij het zelf nooit gehad, voelt hij dat dit iets was wat de regels van zijn eigen wereld overschreed. De vragen branden. Ze zitten op het puntje van zijn tong, maar elke keer slikt hij ze weer weg. Hoe begin je hierover? Hoe stel je vragen over iets waarvan je niet eens weet of je het had mógen zien? Hij zit hier weer: ontbloot bovenlichaam, zwarte trainingsbroek… Waarom ook alweer? Hoe ook alweer? Alles wat vanzelfsprekend leek, is nu vreemd geworden. En tegenover hem: die bloedmooie nachtelf uit zijn videogame. Niet meer pixels. Niet meer een fantasie. Maar een vrouw van vlees, verlangen en magie. En dan de herinneringen aan de avond ervoor...
Beiden zwijgen. Beiden herinneren zich dezelfde dingen. Maar geen van beiden weet of de ander iets wil zeggen. Of durft. Het enige wat ze weten, is dat het niet meer zal zijn zoals het was.
Feit blijft dat Jesper hier niet hoort te zijn. Hij mag hier niet zijn. Hij zit ondergedoken. En rondom zijn aanwezigheid waren er al zoveel vragen — aan beide kanten. En nu zijn er alleen maar meer vragen bijgekomen. Hij wil niet gezien worden. Liever niet. Omdat hij niet weet wat te doen, waar hij is, waar hij naartoe moet gaan. De rust van de ochtend lijkt hem nauwelijks te raken. Zijn gedachten malen. Zijn lichaam voelt zwaar, alsof het weet dat dit niet zomaar een nieuwe dag is. Zijn dromen waren chaotisch, schaduwrijk en doordrenkt van beelden die hij liever niet zou herbeleven — of juist wel, te graag. De geur van warm hout en kruiden in de ochtendlucht herinnert hem eraan dat hij niet thuis is. Dat hij ergens is waar hij geen idee heeft van wat normaal is, laat staan veilig.
Als later die ochtend Shandris naar de deur loopt omdat een aantal vrouwen haar willen spreken over de avond ervoor, vangt Jesper flarden van hun gesprek op. Hij merkt vooral hoe ze haar best doet om het stil te houden. Ze fluistert, waardoor de andere elfen haar amper lijken te begrijpen. Ze vragen haar of zij het ook voelde. Het was anders geweest, zeggen ze. Meer geladen. Meer kracht. Hun stemmen klinken opgewonden, bijna eerbiedig. Shandris wordt nerveus. Ze zegt van niet. Ontkent. Stuurt de vrouwen beleefd maar kordaat weer weg. Maar zelfs vanuit zijn schuilplek merkt Jesper haar onzekerheid. De manier waarop ze haar adem inhoudt wanneer ze de deur sluit. Hoe ze haar hand iets te lang op het hout laat rusten. Alsof ze haar leugen probeert vast te houden, vast te lijmen aan iets dat niet breken mag.
Hij hoort ook hoe één van de vrouwen nog iets mompelt voor ze vertrekt: "De goden waren dichterbij vannacht. Jij voelde het ook, geef het nou maar toe."
Shandris antwoordt niet. Ze draait zich stil om en loopt terug het huis in. Maar Jesper ziet het in haar ogen als ze hem passeert: de paniek. De waarheid. De opwinding.
Dat moment is voor Jesper de aanleiding om de confrontatie op te zoeken. Als Shandris even later terug is en hem voorbijloopt naar haar kamer, loopt hij haar achterna. In eerste instantie wil hij gewoon weten hoe hij thuiskomt. Moet hij hier blijven? Wat is er eigenlijk allemaal aan de hand? Wat is hij nog voor haar, nu ze misschien wel voelt dat hij haar heeft begluurd? En toch — ondanks zichzelf — denkt hij vooral aan gisterenavond. Aan hoe ze knielde. Hoe ze zich overgaf. Aan haar gezicht, verlicht door maanlicht en witte druppels. Aan zijn eigen erectie. Aan hoe ze eruitzag toen ze opstond, druppelend, ongeschonden en krachtig. Iets in hem wil begrijpen. Iets anders in hem wil haar aanraken.
"Shandris... Ik..." begint hij. "Ik heb je gezien gisteren," komt er ongefilterd uit. Shandris bevriest en schrikt. Ook hij schrikt van zijn eigen woorden. "Ik bedoel..."
"Je hebt me gezien?! Je hebt het ritueel gezien?!" zegt ze scherp, niet uit schaamte, maar uit angst. Angst voor de consequenties die eraan vastzitten. Haar stem snijdt als een mes. "Als ze je gezien hadden... Dan..."
"Dan wat?" reageert Jesper fel. "Wie waren dat? Wat gebeurde daar? Waarom ben ik hier nog? Waarom mag niemand mij zien? Ik ben het zat..." Zijn stem klinkt ontmoedigd en gefrustreerd. "Ik ben dankbaar voor je hulp. Echt. Maar ik kan hier toch niet gewoon blijven? Ik leef tussen regels die ik niet begrijp. En ik ben niet blind, Shandris. Wat ik zag... dat was geen droom. Dat was jij."
Een stilte valt. Eén die dreigt te scheuren als een te strak gespannen snaar.
"Nee, dat klopt," antwoordt ze uiteindelijk. Haar stem is plots rustiger, maar ze trilt licht. "Maar ik weet het ook niet. Ik had je moeten aangeven. Dan was ik van je af geweest," zegt ze kil — of probeert het zo te laten klinken. Maar ze had hem niet aangegeven. En dat zegt eigenlijk al genoeg. Haar ogen vertellen iets anders dan haar mond. "Ik weet niet wat het allemaal betekent. Echt niet," zegt ze eerlijk, haar stem zacht nu.
Ze voelt dat Jesper bang is, verward, misschien ook boos. Maar ze ziet ook iets anders in zijn blik. Geen oordeel. Geen schaamte. Alleen de honger naar begrip — en misschien meer dan dat. Hij zucht diep. Zijn schouders zakken. De kracht die hij net nog had, is opgebrand in woorden.
"Ik wil gewoon naar huis," zegt hij dan, zonder woede. Alleen moe. Leeg. Verdwaald.
"Ik weet het," antwoordt ze. Haar vingers kneden onrustig het stof van haar kleding. Ze kijkt hem aan. Zijn blik is zoekend. Haar ogen ontwijken hem niet langer. Ze vangen hem. Vasthoudend. Alsof ze in dat moment even weet wat waar is.
"En wat je gisteren zag? Dat is normaal. Normaal gesproken is dat gewoon... normaal. Maar gisteren niet..."
Haar stem is een fluistering, een bekentenis die nauwelijks lucht nodig heeft. En dat weten ze allebei. Alle vrouwen in het dorp hebben dit gevoeld. Dat er iets gebeurd is wat niet meer terug te draaien valt. Dat ze nu verbonden zijn — door geheim, door verlangen, door iets wat nog geen naam heeft.
"Maar wat was dat? Wie waren dat? En dit gebeurt wekelijks?" vraagt Jesper, gedreven door een mix van nieuwsgierigheid, verwarring en een opwinding die hij nog steeds niet helemaal begrijpt. De beelden van de avond ervoor staan op zijn netvlies gebrand. Het maanlicht op hun lichamen, de echo’s van fluisteringen en gezucht, de rituele ernst die alles een gewicht gaf dat hij nergens thuis ooit gevoeld had.
"De processie," antwoordt Shandris, haar ogen glijden kort weg. "Dit is wat we moeten doen. Wat we nodig hebben. Om rein te blijven." Ze zegt het alsof ze erin gelooft, alsof ze het wil blijven geloven. Maar sinds Jespers komst is niets meer vanzelfsprekend. Hij hoort het ook — de breuk in haar stem. Hoe haar blik afdwaalt naar een plek in de leegte waar haar zekerheid ooit zat. Hoe zelfs haar houding zich lijkt te verontschuldigen voor iets wat niet uitgesproken mag worden.
Jesper humt nadenkend. Hij probeert haar te peilen, probeert de betekenis achter haar woorden te begrijpen. "Hoe gaat dat dan in jouw dorp?" vraagt ze plots, haar toon oprecht nieuwsgierig, bijna hunkerend naar iets dat haar eigen wereld niet bevat.
"In mijn dorp?" Jesper lacht kort, vol ongeloof. "Niks van wat ik hier zie, of wat ik gisteren zag, gebeurt waar ik vandaan kom. In ieder geval niet zo."
"Nee?" vraagt ze terwijl haar wenkbrauwen iets oplichten. Iets in haar houding verandert: een voorzichtig openstellen, een bereidheid om te luisteren.
"Nee," zegt hij opnieuw, iets zachter. "Ik heb geen idee waar ik naar heb staan kijken. Maar..." Hij pauzeert, de woorden dansen op de grens van zijn lippen.
"Maar...?" spoort ze hem aan. De ruimte tussen hen is kleiner geworden, al is niemand bewogen.
"Wat die vrouwen net zeiden. Dat het anders was. Ik weet natuurlijk niet hoe het normaal gaat. Maar ik voelde wél iets toen ik keek. Meer dan normaal, zeg maar." Hij kijkt haar kort aan, dan weer weg, alsof zijn blik te veel zou verraden. "Is dit iets bovennatuurlijks of zo?" vraagt hij, nu volledig open. De eerste barrières zijn inmiddels gesneuveld.
Shandris zwijgt even, alsof ze zichzelf op iets moet voorbereiden. Dan zegt ze: "Nee." Ze ademt diep in, haar borst rijst langzaam, beheerst. "Normaal gesproken niet. Ze zeggen van wel. Dat moeten we geloven. Dat dit moet. En ergens... hebben we het nodig. Maar na gisteren weet ik dat het niet bovennatuurlijk is. Niet zoals ze zeggen. Niet echt."
Weer dwaalt haar blik af. Jesper merkt hoe ze worstelt met wat ze weet — en met wat ze nooit heeft mogen weten. Alles aan haar lichaam verraadt spanning, maar ook nieuwsgierigheid. Een hunkering naar begrip die niet eerder benoemd mocht worden.
"Wie waren die mannen?" vraagt hij door. Zijn stem is niet dwingend, eerder zacht. Ze schudt haar hoofd, traag.
"Het is ingewikkeld," antwoordt ze. "We leren geen vragen te stellen. Dus ik kan je geen antwoorden geven..." Haar stem klinkt oprecht. "We krijgen iets. Dat heb je gezien. Net genoeg voor een week. Om ons weer goed te voelen, of... ik weet het niet. Niet meer."
Ze kijkt hem aan. Haar blik is open nu. Kalm en kwetsbaar tegelijk. "We voelen ons dan even..."
Maar het woord komt niet. Het blijft hangen in haar mondhoeken.
"Begeerd?" probeert Jesper. Zijn stem klinkt anders. Voorzichtig. Begrijpend. "Een dorp vol mooie vrouwen, en geen mannen. Ik vond dat al zo raar. Maar jullie gehoorzamen. Jullie komen terug. Het is hún middel."
Shandris knikt nauwelijks zichtbaar. "Ik weet het echt niet meer," zegt ze zacht. "Mannen zijn eigenlijk verboden. Gevaarlijk. Behalve zij."
En terwijl ze het zegt, hoort ze zelf hoe vreemd dat klinkt. Haar eigen woorden ketsen terug tegen de muren van haar overtuigingen. Jesper grijnst schamper.
"Zou ik ook zeggen," zegt hij met een spottende glimlach, maar zonder venijn. Het is eerder een gebaar van verwondering dan spot.
Er valt opnieuw stilte. Een geladen stilte vol onuitgesproken gedachten. Veel vragen, weinig antwoorden, en een hoop aannames. De lucht tussen hen voelt zwaarder, warmer.
"Hoe... hoe gaat het dan bij jou? Waar jij vandaan komt?" vraagt ze aarzelend.
Jesper haalt diep adem. "Ik ben niet echt een expert..." geeft hij toe. "Maar wij leven niet gescheiden. Althans... mannen en vrouwen kunnen niet zonder elkaar. Zeker niet op dat vlak."
Shandris kijkt hem met grote, ongelooflijke ogen aan. Voor haar is dit ondenkbaar. "Hoe dan?" fluistert ze. Het klinkt bijna verlangend, alsof een verboden gedachte haar eigen lippen verlaten heeft.
"Kan je me hier meer over vertellen?" vraagt ze dan, haar stem nauwelijks hoorbaar, een fluistering in het woud. Nieuwsgierigheid en opwinding vinden hun weg terug naar haar, net zoals de voorbije dagen. Maar deze keer met een andere toon. Zachter. Persoonlijker. Intiemer.
Ze wist dat er meer was dan ze begreep. Maar ze weet nu pas hoe weinig ze werkelijk weet. Haar vragen zijn niet meer alleen cultureel — ze zijn lichamelijk geworden. Iets in haar wil meer weten dan wat haar ooit is geleerd.
"Uhm, ja? Wat wil je dan weten?" vraagt Jesper voorzichtig. Zijn stem trilt licht. Hij voelt de breekbaarheid van dit moment. Alsof één verkeerde zin het geheel zou laten instorten.
"Niet hier," zegt ze snel, haar stem al een fractie paniekerig. "Als ze ons horen... als ze je zien..."
In haar haast om hem te beschermen verraadt ze meer dan ze doorheeft. Over wat ze voelt. Over wat er sluimert in haar lijf. Over het gevaar dat ze bereid is te lopen voor iets wat misschien verboden is — maar voor het eerst ook voelt als écht.
Niet hier. Niet nu. Maar ooit. Misschien.
Misschien veel sneller dan ze zich nu nog durft voor te stellen.
-
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10