Lekker Anoniem Webcammen!
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 18-12-2025 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 961
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 53 minuten | Lezers Online: 8
Terschuur
Een middernachtelijk vervolg op deze vrijpartij kwam er niet. Ik werd gewekt door het gefluit van vogels en een uitzicht op het vliegveld in de lente. En Frank die naast het bed stond met een dienblad met een thermosfles, theeglazen en een bordje met beschuitjes met kaas. “Goedemorgen, lieve minnares… Kom eens overeind, dan kun je genieten van een bakje thee.” Ik rekte me uit. “Dát is lekker wakker worden… Mag je vaker doen!”

Ik keek op de klok onderaan het beeldscherm: 06:02. “Wat een ellendige tijd om gewekt te worden… Véél te vroeg!” Frank schoof naast me in bed. “Tja… het had nog vroeger gekund, maar dat wilde ik je niet aandoen. Je lag heerlijk te slapen, je duim vlak bij je mond. Zó onschuldig en lief… Ik heb een kwartiertje naar je liggen kijken en genoten.” Ik glimlachte. “Geef me m’n beker thee maar. Dan kan ik ook genieten.” En dat deed ik ook; de hete vloeistof gleed lekker naar binnen. Frank had er een beetje honing doorheen gedaan. Lekkerder dan suiker. Ik keek hem aan en knipoogde. “En waarom was jij zo vroeg wakker, meneer Veenstra?” Hij glimlachte nu. Niet plagend, maar gewoon, lief.

“Ik werd wakker en vroeg mezelf af of ik gisteravond gedroomd had, Gonnie. Zó heerlijk om met jou te vrijen… Toen deed ik het nachtlampje aan en zag je naast me liggen. Je mooie rode haren verspreid over het kussen, een glimlachje om je mooie mond, die duim tegen je lippen… Zó onschuldig en tegelijk zó sensueel… Ik had moeite om je niet tegen me aan te trekken en…” Hij zweeg. “Én… Ga eens verder, Frank Veenstra. Wat had je willen doen met dat lieve onschuldige meisje naast je?” Zachtjes zei hij: “Wéér met je te vrijen, Gonnie. Lekker bij jou klaar te komen, te zoenen, tong tegen tong…Je heerlijke borsten te strelen, je haren te ruiken, je benen te betasten…” “Zet je beker eens neer, Frank.”

Toen hij dat gedaan had, trok ik hem op me en sloeg mijn benen om hem heen. “Zo. Ik heb je gevangen. En laat je niet meer los voordat je lekker bent klaargekomen tegen je eigen meisje aan.” Ik wreef met mijn benen over zijn billen. “Lekker nog even vrijen, frivole Frank…” Hij grinnikte. “Die bijnaam moet je in Ede maar niet gebruiken. Krijg ik last van.” “Er zijn veel dingen die we hier wél tegen elkaar zeggen, maar in Ede niet. Laat staan in Terschuur, Frankieboy.” Hij moest nu écht lachen. “Rare rooie…” Ik pakte zijn handen. “Voel me maar lekker… We hebben nog even de tijd, mooie vent. Ik wil je weer zien klaarkomen en ik denk dat ik daar wel een maniertje voor heb…” Ik duwde hem van me af, trok zijn boxer uit en liet wat speeksel over zijn harde pik lopen. En toen begon ik hem langzaam af te trekken. “Voel mijn lekkere benen! Helemaal, vanaf mijn voeten tot mijn poesje… en spuit tegen me aan… Over me heen als je wil… Ik wil het zien, schat. Zó geil… Ga op me zitten!”

Hij ging op mijn bovenbenen zitten en ik masturbeerde hem langzaam. En hij streelde mijn hals, mijn gezicht, mijn borsten… “Spuit maar lekker over me heen, schatje…” Ik greep mezelf tussen mijn benen en verwende mezelf ook. Hij nam het over. “Lekker poesje heb jij, schat…” Ik kreunde. “En een heerlijke hand heb jij… Frank, nu even lekker hárd over mijn poesje wrijven… Ik ben er bijna… Sámen klaarkomen, schat! Lekker…” Hij gehoorzaamde en ik voelde hoe ik razendsnel geil werd. “Ja, lekker schat… Lekker over mijn kut wrijven…” “Je word weer nat, geile meid…” Ik knikte. “Ja… En als jij spuit, kom ik ook klaar, Frank… Zo’n geil gezicht… Toe maar, geef het me!”

Ik trok mijn onderjurkje wat omlaag zodat mijn borsten bloot kwamen. “Spuit over mijn tieten! Lekkere sperma-borsten…” Hij gromde en hield het niet langer vol. “Gonnie… je vermoord me nog eens… Ik kóm!” De eerste straal spoot hij over mijn gezicht, de tweede ving ik op in mijn mond, de derde en vierde kwamen tussen mijn borsten terecht. En terwijl hij spoot, kwam ik ook klaar: hevige krampen schoten door mijn poes en ik wreef zijn zaad van mijn gezicht in mijn mond. “Lekker…” Hij keek verontschuldigend. “Sorry schat… Dat ging harder dan…”

Ik trok hem naar me toe. “Ik vond het heerlijk geil, Frank. Sámen klaarkomen… Jij mag over me heen spuiten. Heerlijk. Opwindend… Net zo goed als ik over jou heen mag spuiten. Lekker van elkaar genieten, schatje. En nu: kom hier en geef me een lekkere tongzoen.” Ik giebelde. “Misschien proef je jezelf nog een beetje.” Hij zat er niet mee, gleed van me af en kuste me. Hévig, zijn tong diep in mijn mond, zoekend, bijna vechtend met mijn tong. Hijgend lieten we elkaar een minuut later weer los. “Je bent een beest, Frank Veenstra. Als jij eenmaal loskomt…” Ik lachte, hij ook. “Dat zelfde kan ik ook van jou zeggen Gon. Je weet me helemaal gek te maken.” Ik giebelde. “En dan ben ik nog zo netjes geweest…”

Ik trok een preuts gezichtje. “Weet u wie écht geil is, meneer Veenstra? Dat is dat meisje Gonnie Peters uit 5 VWO. U weet wel, die wiskunde-ster met haar keurig gesteven plissérokjes en nette bloesjes… Die is in staat om een knul te laten klaarkomen alleen maar door naar hem te kijken. Heb ik wel eens gehoord in de fietsenstalling… Ik heb gehoord dat zij wel een crush heeft op u, meneer Veenstra. En haar zusje Annetje is al net zo’n zogenaamd ‘onschuldig ding’, maar ondertussen… Maar ik heb ook gehoord dat die nu verkering heeft met Hans…” Hij keek me wazig aan en ik schoot in de lach. “Oh Frank, als je jezelf nu eens zag…”

Ik kuste hem weer en fluisterde: “Misschien moet je maar eens kennis gaan maken met dat nette meisje Gonnie Peters uit 5 VWO…” Weer een zoen. “Wij, Annet en ik houden er van om soms rolspelletjes te doen, mooie vent. Hans is, heb ik van Annet gehoord, ondertussen helemaal verslingerd aan Annetje van 5 VWO. Op het oog een heel onschuldig meisje, totdat je haar… Nou ja, dat moet je maar eens aan Hans vragen. Lekkere geile spelletjes, lover. Zo hebben we Cora ook al een paar keer ‘bekeerd’ tot de lesbische liefde…” Ik giebelde en Frank bromde. “Arme meid. En arme Rick…” Ik kuste hem. “Ja, vooral dat laatste. Denk er maar eens over na, Frank. Welk spelletje jij met mij wil spelen. En dan gaan we dat lekker doen. Maar niet nu; nu gaan we lekker poedelen, aankleden, eten en op tijd weg. De directie mag geen klachten krijgen dat we te laat komen, lover.”

Hij trok me tegen zich aan. “Gon… Dank je wel dat jij een relatie met mij hebt. Je bent… Nou ja, je bent mijn lieve schat.” Ik kuste hem. “En jij, Frank Veenstra, met je mooie bruine ogen: jij bent mijn vent. Ik laat jou niet gaan. Denk er goed aan.” Wéér een kus, toen duwde ik hem van me af. “Douchen!” Hij ging eerst; ik ruimde de slaapkamer een beetje op. Mijn gebruikte lingerie in een plastic tasje… Het vochtige beddengoed naar boven en in de wasmand… Ik snoof even; de lucht van zweet, parfum en geil was duidelijk te ruiken. Goede herinneringen… “Gon, jij kan douchen!” “Coming!”

Zijn antwoord was komisch. “Nee schat, niet nóg een keer…”

Lachend liep ik de douche in. “Jij jokt, Frank Veenstra. Het liefst had je je meisje nu nóg een keertje in bed getrokken.” Hij keek schuldbewust. “Ik beken. Maar ja… d’r moet ook geld verdiend worden, schat.” Ik kleedde me ondertussen uit en zag hem kijken. En zijn mooie pik werd weer hard. “Hou je testosteron in de hand, Frank!” Een grijns was het antwoord, samen met de opmerking: “Ik heb nu even niks in de hand, Gon… Misschien dat jij…?” Ik gaf een gemeen tikje tegen de wortel van zijn mooie penis: wijsvinger onder de duim en die laten losschieten. Altijd succes: de pik in kwestie kromp meteen. “Auw! Gemene tut!!” Frank keek beledigd. “Ja. Af en toe moet je wel gemeen zijn. Als net, preuts meisje. Wees blij dat ik ‘m niet 180 graden omdraaide, Frankieboy!” Hij hield zijn hand voor zijn geslacht en keek zielig. En ik kuste hem. “Dat zou ik bij nooit doen, schatje… En nu gaat dit meisje douchen.” Ik poedelde snel en ja, m’n haren waste ik ook. Daarna conditioner er doorheen… Afdrogen.

Frank was ondertussen al met de ontbijttafel bezig. “Eitje erbij, Gonnie?” hoorde ik hem vragen. “Lekker… gekookt graag. Hard.” Slipje aan, panty er overheen, beha, een wit, dun truitje en m’n mooie rode rok. Pumps… Een beetje opmaken; subtiel, niet al te fel. Geen lipstick, maar lipgloss, een piepklein beetje oogschaduw… haren uitborstelen… Ik deed ze in een gevlochten staart, hoog op mijn achterhoofd. Deed in niet vaak, want het was best wat gedoe, maar mijn haren waren er sinds een paar maanden lang genoeg voor. “Zo. Mevrouw de econome is er klaar voor. Hoe zie ik er uit, Frank?” Ik draaide een sierlijk rondje op mijn hakjes. “Om op te pakken, de trap af te sleuren en heerlijk te beminnen, schatje…” Frank omhelsde me. “Je ziet eruit om op te vreten… En die vlecht staat je prachtig, schat. Je mooie gezicht komt zo prachtig uit.”

Ik duwde hem weg. “Wegwezen jij. Anders weet ik het wel weer: dan heb ik in no-time weer een kletsnat slipje.” “Dan lik ik dat toch even schoon, schatje?” Hij keek onschuldig en ik zuchtte. “Aan jou heb ik ook he-le-maal niks, meneer Veenstra. Als jij m’n slipje schoon gaat likken, kun je bezig blijven, mooie vent.” We gingen lekker eten: een paar geroosterde boterhammen, eitje er op, daarna eentje met jam en een kop thee voor mij en lawaaikoffie voor Frank. Ik vertelde hem de opmerking van Mike, over ‘die heimachine waarmee Frank z’n koffiebonen plet’ en hij moest lachen. “Mike kwam een keertje op bezoek en ik zette de koffiemachine aan. Hij zat met z’n rug naar de keuken en schok zich helemaal wezenloos toen het ding begon te malen…” “De arme kerel… Sinds die tijd heeft hij Tinnitus?” Frank grinnikte. “Misschien wel…”

Om half acht reden we weg richting Ede. Deze keer de ‘gewone’ route: koningsweg richting Otterlo, bij de frietkraam linksaf, bij Papendal rechts en vervolgens de N224 volgen over de Ginkelse Heide. Het was redelijk rustig op de weg. Nou ja, het was dan ook vrijdag; half Nederland had zijn (naar keuze) flex-, ATV-, papa- of mamadag of had geen trek om te werken en had gewoon vrij genomen. Of was ziek thuis. Het gaf me de gelegenheid om Frank te zien sturen: ontspannen, beheerst, rustig en waar het kon op de cruisecontrol. En die stoelen zaten inderdaad wel héél lekker…

“Hoeveel heeft deze auto gekost, Frank?” Hij keek vragend. “Ja, ik wil het weten. Mijn Golfje rijdt op zich nog steeds prima, maar heeft ondertussen bijna 4 ton op de teller staan. Henk had me al geadviseerd om me eens te oriënteren op een nieuwe auto, voordat de Golf het zou laten afweten. Dus… Hoeveel?” Hij keek nadenkend. “Hij stond voor 18.995 euro op Internet, schat. Met iets meer dan een ton op de teller. Vier jaar oud. Uiteindelijk heb ik wat onderhandeld met de verkoper. Het was geen ‘courante’ auto. Niet zo geliefd. Dit is het instapmodel van de V60 uit 2020: relatief ‘kaal’ uitgevoerd, maar wel een ‘Mild Hybrid’. Achterin zit een kleine 48Volt accu die de motor helpt om het momentum te behouden tijdens het schakelen én indien nodig nog een paar PK richting wielen stuurt als ik het gas wat intrap.” “Ja, dat heb ik gisteren gemerkt toen je de snelweg opdraaide. Bijna een whiplash opgelopen…”

Hij grinnikte. “Kun je nagaan… Dit is de B3 versie: een 2 liter benzinemotor met turbo. 163 PK. De ‘zwakste’ motor, wat overigens onzin is: de benzinemotoren in de V60 zijn allemaal hetzelfde, alleen anders afgesteld. De B5 heeft bijna 250 PK. Zelfde motor, alleen all wheel drive en dat is een ‘plug-m-d’r-maar-in-hybride’. Spreekt mij op zich wel aan, maar ja, ik kan ‘m niet in het stopcontact onder m’n bureau steken…” Ik snoof. “Zou je wel willen hé? Maar… wél dezelfde motor, maar bijna 100 PK meer? Hoe dan?” “Een kwestie van afstellen en kietelen, schat. Kijk, een 2 liter benzinemotor is best krachtig. Zeker met een turbo er op. Dan kun je een gemiddelde auto prima mee vooruit janken. Maar daar slijt zo’n motor wel van. Als je ‘m iets rustiger afstelt, en vraag me niet hoe, de verhoudingen in de versnellingsbak anders maakt, dan heb je een motor die rustig draait, weinig lawaai maakt, niet te snel slijt, kortom: een goeiige lobbes. Zoals ik in feite. Of Hans… Totdat je plankgas geeft: dan wil hij wel, enfin dat heb je gemerkt. Maar dat doe ik alleen om Gonnie uit 5 VWO te imponeren…” “Jaja… en natuurlijk met de ramen open, zodat haar rokje opwaait. Smeerlap.”

Hij grinnikte. “Precies. Jammer dat hier geen schuif/kanteldak inzit, maar ja, dan mag je meteen 1.500 euro bijleggen. Had ik er niet voor over.” “Krént”, snoof ik. “Ja. 1.500 euro voor een optie die je niet of nauwelijks gebruikt: zonde van het geld. Mijn pa had ooit een auto met zo’n schuifdak. Allereerst is het een potentiële bron van lekkage, zeker bij een auto op leeftijd, maar ten tweede: iedereen denkt: ‘Hé de zon schijnt! Dakje open, genieten van de frisse lucht!’ Forget it; de zon schijnt onbarmhartig op je bolletje, de herrie is verdubbeld en de frisse lucht kun je net zo makkelijk door de zijramen laten komen. En het verkoopargument wat men wel eens gebruikte dat de lucht op anderhalve meter hoogte schoner zou zijn dan op één meter: complete flauwekul. Als je met je schuifdak open links naast een vrachtwagen staat te wachten voor een verkeerslicht, komen er net zoveel Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, fijnstof, koolmonoxide en roetdeeltjes je auto binnen waaien als door je zijraampjes.

Nee, ik hoef geen schuifdak in m’n auto. ”We reden Ede binnen. “En nu even rust, dame; de laatste honderden meters moeten we ons even langs dat stukje bedrijventerrein wurmen. En die jongens van Vika hebben nog wel eens de neiging om met een heftruck ongenuanceerd de weg over te jagen.” Ik giebelde. “Geen trek in de lepels van een heftruck in je zijkant? Slapjanus…” Frank zuchtte. “Mevrouw, ten eerste ben ik nogal zuinig op mijn vervoersmiddel, ten tweede zijn het ‘vorken’ die op een heftruck zitten; het is namelijk een VORKheftruck, geen lepelheftruck en ten derde heeft u gisteravond, en overigens vanochtend ook, kunnen constateren dat er bij mijn ‘Janus’ op het moment suprême geen sprake is van enige vorm van ‘slapheid’.” We draaiden het kleine industrieterrein op en zijn toon veranderde nu in een scherp: “En nu even geen geintjes meer; ik heb hier al eens een keer een bijna-ongeval gehad.”

Dus ik hield mijn kwebbelmond, totdat we op de parkeerplaats stilstonden. “Even over die ‘Janus’ van jou: vanochtend had hij wél last van slapheid, jochie. Ontken het maar niet!” Hij zuchtte. “Dat kwam omdat er een gemene bitch een tik tegenaan gaf.” Toen kuste hij me, daarna stapten we uit. In de hal liep Yvonne nét richting koffieautomaat. In bijna dezelfde kleding als ik: rode rok, witte trui. Alleen was haar rokje wat korter; het liet haar knieën vrij. En haar korenblonde haren werden in bedwang gehouden door een brede, lichtblauwe haarband. “Nou, da’s wel héél goed op elkaar afgestemd, dames… Jullie zien er beiden mooi representatief uit!” Yvonne bekeek Frank kritisch. Nette broek, coltrui, jasje… “Nou, ik heb jou ook wel eens minder charmant gekleed gezien, meneer Veenstra. Alleen je schoenen… Daar zit nog zand op. Straks even wegpoetsen graag.” En ze vervolgde, wijzend: “Buiten!”

Simon kwam ook de hal in: hij had wel een overhemd-met-stropdas aan. “Wij hebben niks gecoördineerd, Simon”, zei Frank spijtig. Simon keek uit de hoogte en antwoordde op een arrogante toon: “Dat hoeven wij ook niet. Ik ben de directeur hier, jij slechts een minderwaardige loonslaaf.” Yvonne keek hem aan. “Ga jij eens héél snel een toontje lager zingen, ‘meneer de directeur’! Anders kun je die leuke avond met je receptioniste wel vergeten!”

Ik keek nieuwsgierig en zei samenzweerderig: “Oh Yvon, vertel eens, meid… Heb je grote plannen voor vanavond?” Die snoof. “Ik niet, maar die omhooggevallen eikel daar wel… Een etentje in Arnhem, daarna naar Musis Sacrem voor een concert. Maar als hij zó doorgaat… Dan kruip ik wel op de bank met grote bak popcorn en een ‘feelgoodfilm’ op Netflix!” De laatste zin kwam er nogal bijtend uit en Simon keek schuldbewust. “Zal ik dan uw koffie maar tappen, mevrouw de receptioniste?” Yvonne snoof. “En rap!” Frank en ik moesten lachen. “De toon is weer gezet voor vandaag! Ehh… Hoe laat gaan we richting Terschuur?” Simon antwoordde: “Half tien wil ik rijden. Rond tien uur zijn we welkom daar. Dus…” Frank knikte. “Half tien staan we klaar, Simon.”

Met koffie in de hand liepen we ons kantoor in en Frank keek me aan. “Nerveus?” Ik trok een gezicht. “Niet voor de presentatie zelf, die ken ik ondertussen uit m’n hoofd. Wél voor schampere opmerkingen. Ik hoop dat ik dan kan beheersen. Ik laat me niet onder tafel schoffelen, Frank.” Hij trok me even tegen zich aan. “Dat accepteren wij, Simon, Yvon en ik ook niet, schat. Je bent niet alleen, onthoud dat.” Ik haalde diep adem. “Dank je wel. Die had ik even nodig. Als beloning mag jij de stekker van je laptop aan de stroom hangen.” Hij keek me glazig aan en ik ging demonstratief zitten, benen onder het bureau. Frank knipoogde, haalde de laptop tevoorschijn en dook onder tafel.

En natuurlijk… Op dat moment kwam Ben binnen. “Goedemo… Oh, ik geloof dat ik eerst koffie moet halen…” Halverwege zijn zin hoorden we hard ‘bónk’ gevolgd door een nogal stevige krachtterm onder het bureau en kwam Frank tevoorschijn, hevig over zijn achterhoofd wrijvend. “Als je nog eens wat weet, Ben… Potdorie, ik schrik me rot!”

Ik lag natuurlijk gierend van het lachen over mijn bureau en Ben vluchtte bijna stikkend naar de hal. Twee boze bruine ogen keken me aan. “En me gewoon uitlachen hé? Ik had wel gelijk… Je bent een rooie haaibaai!” “Ja hoor schat… Was het uitzicht die bult op je kop waard of zit die stekker er nog niet in?” Frank gromde iets onduidelijks, waar wat verwensingen in doorklonken. Ben kwam even later weer binnen. Mét koffie en een bijzonder uitgestreken smoelwerk. “Kijk niet zo schijnheilig!” grauwde Frank en Ben schoot in de lach. “Dit moeten de jongens horen… Betrap ik ons immer onfeilbare bureauhoofd onder het bureau van onze nieuwste vrouwelijke medewerkster… Daar ga je last van krijgen, meneer Veenstra! En trouwens: jij ook wel een beetje, mevrouw Peters!”

Ik stopte een wijsvinger in mijn mond en zei met een hoog stemmetje: “Ik? Maar ik deed helemaal niets, meneer Oud… Ik ben een onschuldig jong ding…” “Jaja… Misschien dat die vent van je daarin trapt, maar ik niet!” Hij ging achter het ‘Helpdeskbureau’ zitten en startte de computer op. Frank hield nog steeds zijn hand op zijn achterhoofd. “Kom, zielepoot. Mee naar Yvon. Die is toch de BHV-er van deze toko? Dan heeft ze ook ijscompressen.” Frank bromde: “Lekker dan… Mag ik het háár gaan uitleggen… En weer uitgelachen worden zeker…” Van achter zijn beeldschermen zei Ben: “Ik wil het ook wel doen, Frank. Maar het zal dan wel even duren voordat Yvon is bijgekomen van het lachen. Kies maar.” Ik pakte hem bij de hand. “Mee jij.”

De fysieke schade bleek mee te vallen: een bloeduitstortinkje op zijn achterhoofd. De geestelijke schade leek groter te zijn: toen Yvon het verhaal hoorde had ze écht moeite om niet in lachen uit te barsten. Ik kreeg in ieder geval een hele dikke knipoog. Met een icepack in een keukendoek ging Frank weer achter zijn bureau zitten. “Doe jij de stekker er maar in”, bromde hij tegen mij. “Ik doe het niet meer.” Mijn mondhoeken gingen langzaam omhoog. “Wilt u dan even achter uw bureau weggaan, meneer Veenstra? Anders lijkt het niet zo netjes…” Achter me proestte Ben het uit. “Ik zet m’n headset maar op, anders denken de klanten er wat van…” Hij voegde de daad bij het woord. Even daarna zat de stekker in het stopcontact en kon Frank ook aan het werk.

De rust keerde weer. Het icepack kon even later weer terug in de vriezer; de bult was enigszins gekrompen. En om tien voor half tien zei Frank: ”Kom mooie dame… Pak je spullen, klaarmaken om richting Terschuur te gaan!” In de hal wachtten we op Simon en Yvonne; die waren ook bijna gereed. We wensten Ben sterkte en vertrokken.

In de auto zei Frank: “Nou, jij hebt je lolletje voor vandaag wel weer gehad…” Ik giebelde. “In een film zou het té gemaakt zijn, maar… Ben kennende gaan je hier wél mee geplaagd worden, schat.…” Hij keek somber. “Nou, lekker dan…” Een paar grapjes volgden nog, maar daarna droogde de conversatie op. Ik zat mijn papieren nog even door te nemen en Frank stuurde. Bij de afslag van de A30, bij de Mc Donalds, keek ik weer op. “Waar zijn we?” “Nog vijf minuten, schoonheid. We rijden zó de bebouwde kom in. Tijd om je haren te kammen en je lippen te stiften.” Ik keek in de make-up-spiegel. “Niks mis met mijn haren, Frank Veenstra! Die worden goed in bedwang gehouden.”

Hij gniffelde. “Ik bedoelde dié haren ook niet, mevrouw Peters. Ik bedoelde uw pijltje. Ik zag vanochtend, onder uw bureau dat uw kompasnaald iets uit de richting stond.” “Sexmaniak”, gromde ik en een grinnik klonk vanaf de bestuurdersplaats. “Jij had even een geintje nodig, Gon. Je bent gespannen. Nergens voor nodig.” Simon draaide voor ons een klein industrieterrein op en stopte voor een bescheiden kantoorgebouw. ‘De Weever Software’ stond op de gevel. We stapten uit en liepen naar binnen. Een balie met een receptioniste.

“Goedemiddag heren… en dames. U bent van de firma uit Ede? Komt u verder…” Ze kwam achter haar balie vandaan en Yvonne en ik wisselden een blik. Lange rok, dikke kousen, trui, lange haren, los om haar hoofd, geen make-up… De vooroordelen vlogen al door mijn hoofd. Maar goed, ze was wel vriendelijk. We liepen een trap op en de receptioniste klopte op een deur.

"Binnen!"

“Heren… de delegatie uit Ede is er.”

“Dank je wel juffrouw.”

Een man van een jaar of dertig antwoordde kort. We liepen naar binnen en stonden tegenover drie heren: Een man van rond de zeventig, eentje van een jaar of vijftig en de man van dertig. Op de hoek van de tafel zat een meisje achter blanco A-4tjes.“Goedemorgen. U heeft Terschuur kunnen vinden? Mooi… Koffie?” Simon knikte. “Lekker. Ik zal de rest van het gezelschap even voorstellen: mevrouw Makinga, ons hoofd HR en financiële administratie, mevrouw Peters, onze bedrijfskundige en de heer Veenstra, hoofd van ons bureau Ontwikkeling en Opleiding.”

We schudden handen met meneer de Weever senior, de man van zeventig, meneer de Weever junior, rond de dertig jaar, beiden directeur, meneer Joziassen van omstreeks vijftig, software-engineer. Punt. De jongedame werd niét geïntroduceerd; zij kreeg opdracht om de koffie in te schenken. “Juffrouw: koffie voor onze gasten.”

Junior gaf de opdracht. Ik begon al een beetje kribbig te worden; Senior hield zich op de achtergrond, Junior liet duidelijk zien dat hij de lakens uitdeelde. Ik voelde een voet op de mijne: Frank die me subtiel liet weten dat ik me nog even gedeisd moest hoeden. Dat kostte moeite, want de volgende vraag van ‘Junior’ aan Simon was:

“Neem me niet kwalijk, maar wat doen deze twee dames bij deze bespreking? Dat zijn wij hier niet zo gewend.” Simon was een schoolvoorbeeld van tact. “Meneer de Weever, een directeur zet de grote lijnen uit, dat weet u net zo goed als ik. Een directeur heeft niet overal verstand van. Daarom heb ik twee uiterst vakbekwame dames meegenomen en een net zo vakbekwame meneer. Op hun vakgebied onovertroffen. Kan ik niet aan tippen. Mijn beslissingen zijn gebaseerd op hun adviezen. En ze hebben me nog nooit in de steek gelaten. Dus vandaar hun aanwezigheid bij deze bespreking; het staat wat slordig als ik voor elk detail steeds naar Ede moet bellen hoe één en ander zit.”

Ohhh Simon… Wat ben jij diplomatiek…

In gedachten zat ik al te applaudisseren. Maar Simon ging een stapje verder. “Er zit ook van uw bedrijf een dame bij, meneer de Weever…” Hij stond op en gaf het meisje een hand. “Hallo, ik ben Simon de Laat.” “Mariëlle Steenbeeke” was het bijna gefluisterde antwoord. Yvon, ik en als laatste Frank stelden ons ook voor en het arme kind kreeg een knalrood hoofd. Frank dacht duidelijk even na.

“U heeft recent bij ons de starterscursus gedaan… Tenminste: twee dagen. Daarna heeft men u ziek gemeld. Jammer, want ik hoorde van de docent dat uw resultaten vér boven de rest van de cursisten uitstegen. En u was een stuk sneller dan uw mannelijke collega’s… Ondertussen weer beter?”

Ze knikte, zei verder niets.

“Juffrouw Steenbeeke notuleert deze vergadering. Punt. De softwarekant is niets voor haar.” De stem van Junior sneed verdere conversaties af. Ik keek snel naar Yvon. Die hield haar gezicht keurig in de plooi, maar haar ogen stonden in de stand ‘oorlog’. De junior directeur praatte alleen maar met Simon; Frank, Yvon, ik, maar ook meneer Joziassen waren duidelijk zijn aandacht niet waard. Overigens: de senior directeur zei ook weinig. Het leek alsof hij de zaak al aan zoonlief had overgedragen.

Na wat ‘smalltalk’ zei Simon: “Heren… u heeft mij gevraagd om onze kant van enige vorm van samenwerking te bekijken en onze mening daarover te geven. Het bekijken heb ik aan mevrouw Peters overgelaten; zij is afgestudeerd eco…”

Junior sneed hem de pas af. “U heeft dat niet zélf gedaan, maar aan een vrouw overgelaten? Ongehoord! Op die manier weet ik één ding zeker meneer de Laat: dan gaan wij niét samenwerken! U heeft zich hier opgedrongen, iets waar ik mordicus op tegen was, maar oké, mijn vader heeft dat beslist. U wilt samenwerken? Als het aan mij ligt gaat dat niét door!”

Senior kwam nu wél in beweging en leunde voorover. “Even voor de goede orde, beste Teun: het ligt nog steeds niét aan jou. Eind volgend jaar trek ik me pas terug. Tot die tijd mag jij indribbelen, het vak proberen te leren. Maar neem één ding van me aan: als je niet met hén gaat samenwerken, is dit bedrijf failliet zodra ene Bill Gates de stekker uit Windows 10 trekt.” Hij zweeg even en ging toen iets feller verder: “Dit is voorlopig onze enige kans om dit bedrijf, mijn bedrijf, te redden; als jij dat gaat verkloten sta je héél snel buiten de deur. Goed begrepen?” De laatste twee woorden kwamen er bijtend uit en Junior werd bleek.

“Ja, maar…”

“Alleen maar ‘ja’. En geen ‘maar’. Anders kun je deze deur vanaf de andere kant bekijken.” Toen leunde ‘Senior’ weer achterover.

Simon stond op. “Ik denk dat het beter is om deze vergadering op een ander tijdstip te beleggen, meneer de Weever.” Senior schudde zijn hoofd. “Sorry, meneer de Laat voor dit incident, maar ik vraag u dringend om deze vergadering gewoon door te laten gaan. IK ben nog steeds directeur hier. Mijn zoon hoopt mij over anderhalf jaar op te volgen, maar die beslissing hangt nog in de lucht. Ik hoop dat wij, dat onze twee bedrijven kunnen gaan samenwerken, meneer de Laat. En ik wacht op uw mening hierover. Gaat uw gang.”

Simon knikte en keek naar mij. “Gonnie… aan jou het woord.”

Ik knikte en stond op. “Dame en heren… u heeft van mij een mail gehad met een beveiligde Powerpoint er in. Als ik die mail even op de beamer mag hebben…” Het meisje liep naar een computer aan de zijkant, en in no-time stond de mail op de beamer. “Dank je wel, Mariëlle. Mag ik even het toetsenbord en de muis?” Ik knikte haar vriendelijk toe en haalde de beveiliging van de Powerpoint af en de eerste dia verscheen. Gelukkig was de muis draadloos, dus die kon ik meenemen naar mijn standplaats, naast het scherm.

Ik voelde de ogen van ‘junior’ op me branden; de knul kleedde me bijna uit met zijn ogen. Ik keek hem even recht aan toen hij nogal uitgebreid mijn benen bestudeerde. Mijn gezicht strak, ogen boos en een wenkbrauw opgetrokken. Hij schrok en wendde zijn ogen af. Prima, die boodschap was overgekomen. “Mooi. Dame, heren: als u vragen heeft of een opmerking: schroom niet om mij te onderbreken. Simon, Yvon, Frank: als ik ergens iets laat liggen: trek aan de bel…”

Junior was nu demonstratief in de ‘afwijzende houding’ gaan zitten: benen languit onder de tafel, voeten gekruist, armen over elkaar heen, gezicht op zwaar weer. Enfin, hij keek nu ten minste naar het scherm, dat was al winst… Senior keek redelijk neutraal, maar wel belangstellend. “Ik zal mezelf even compleet aan u voorstellen: ik ben Gonnie Peters, bachelor Bedrijfseconomie en afgestudeerd op financiële bedrijfskunde aan de Hogeschool Utrecht. Van Simon kreeg ik de opdracht om de diverse vormen van samenwerking eens te determineren en de voor- en nadelen voor beide bedrijven klip en klaar op een rijtje te zetten.

En ja, dat is grotendeels ónze kant van het verhaal, maar dat lijkt me logisch. Een aantal voor- en nadelen voor u heb ik er weliswaar in verwerkt, maar ik heb niet de illusie dat ik daar compleet in ben. Zó goed ken ik uw bedrijf nou ook weer niet. Ik ga de resultaten van mijn onderzoek nú aan u presenteren…”

De volgende dia’s waren op zich niet spannend; die kon ik vlot afwerken, als er ten minste weinig vragen kwamen. Ik kon het zaaltje in blijven kijken; de inhoud van de presentatie kende ik uit m’n hoofd en het ‘verhaal er omheen’ ook. Ondertussen zag ik het meisje als een gek notuleren; ze probeerde dia dia’s gewoon over te schrijven!

Bij de 5e dia zei ik: “Ehh… Mariëlle: ik laat de beveiliging van deze presentatie af, hoor. Je hoeft niet alle dia’s over te pennen. Software is uitgevonden om mensen het leven makkelijker te maken, heeft Frank me wel eens verteld. Straks heb je hem digitaal en als je wilt krijg je ook mijn papieren versie. Dat scheelt je, denk ik ten minste, behoorlijk schrijfkramp, denk je niet?”

Met een schichtige blik op ‘Junior’ legde ze haar pen neer. Oei… Ik zag een overeenkomst met de uitgeverij in Ede: pa ging binnenkort rentenieren en zoonlief zou de zaak wel eens even… En dan op zijn manier!

Bij de 11e dia, over de verschillen tussen onze softwaresystemen, kwam meneer Joziassen in beweging. “Juffrouw… Hoe weet u de globale opzet van onze software?” Ik keek hem aan. “Meneer Joziassen, graag had ik dat u mij aansprak met mijn voornaam en die is Gonnie, óf met ‘mevrouw Peters’. Op ‘juffrouw’ reageer ik niet.

‘Junior’ schraapte zijn keel nogal nadrukkelijk en meneer Joziassen corrigeerde zichzelf netjes. “Neem me niet kwalijk. Wij spreken hier alle vrouwelijke medewerkers met ‘juffrouw’ aan. Mevrouw Peters, nogmaals mijn vraag: hoe kent u onze systemen?” “Omdat ik hele goede en slimme collega’s heb, meneer. Ik heb nog geen verstand van software; ik ben een computergebruiker. Windows, Office… die kan ik prima gebruiken; ons systeem begin ik heel voorzichtig te doorgronden, maar ik moet de starterscursus nog doen.

Maar mijn collega’s proberen mij met heel veel geduld uit te leggen wat de verschillen zijn. Maar aangezien de systemen van uw bedrijf gebaseerd zijn op een wat oudere versie van Office, was dat voor mij het makkelijkst. Onze systemen zijn ‘stand alone’, niet afhankelijk van de dames en heren uit Silicon Valley. Dat maakt het voor mij wat moeilijker te doorgronden; zoals ik bij mijn introductie al zei: ik ben econome. Maar goed: volgend jaar hoop ik alle opleidingen te hebben afgerond en kan ik ook als docente optreden. Vraag voldoende beantwoord?”

Hij knikte. De dia’s 18 en 19 lieten de voor- en nadelen voor elk bedrijf zien. Daar waren ook geen vragen over. Ik haalde adem. Nu de klap op de vuurpijl, Gon… Eens kijken hoe men reageert…

Dia 20: bedrijfscultuur. Bewust had ik alleen maar ónze bedrijfscultuur in beeld gebracht. Met slechts drie steekwoorden.

“Onze kernwaarden binnen het bedrijf zijn gestoeld op een paar pijlers:

1: Kwaliteit: wij maken ons systeem tailormade voor de klant. En niet omgekeerd; de klant hoeft zijn bedrijf niet om te bouwen om in een automatiserings-keurslijf te passen. Dát is de fout die de grote softwarebedrijven maken: dit is ons systeem en u past zich maar aan. En dan krijg je dat medewerkers op schaduw-Excellijstjes zaken gaan bijhouden, omdat ze het systeem niet vertrouwen. Dubbel werk. En laat ‘automatisering’ nu net zijn uitgevonden om het werk te beperken…” Ik haalde adem; nu kwam het erop aan.

“Onze 2e pijler: wederzijds respect. Vanaf de schoonmaker tot en met de directie: iedereen draagt zijn of haar steentje bij. Op zijn niveau. Iedereen is even belangrijk voor het bedrijf en wordt gerespecteerd voor het uitvoeren van zijn...” Ik keek even richting Mariëlle…” of haar rol binnen de organisatie. Wát die ook is.

3: Innovatie. Een softwaresysteem is een levend document. Het ontwikkelt zich. Naar aanleiding van vragen van klanten, na een ‘brainwave’ van een ontwikkelaar… Maar: die ontwikkeling worden niét zomaar bij de klant over de schutting gegooid. Het moet nuttig zijn. Zo niet, dan kan de klant rustig doorgaan met versie 4.6 van ons systeem, in plaats van versie 5.0. Dat scheelt hem geld, maar, en dat is veel belangrijker: geen onrust binnen het bedrijf van de klant…”

De volgende dia bevatte alleen het woord: ‘Vragen?’ en ik keek rond naar een kraan. Simon zat er het dichtste bij. “Simon… Kun jij alsjeblieft mijn kopje even vullen met een plens koud water? Ik heb een wat droge keel.” Hij sprong op, spoelde het kopje netjes om en zette het tot de rand toe vol voor me neer. Met een knipoog. Mooi, die snapte de hint… Ik klokte het water naar binnen. ‘Junior’ bekeek het geheel uiterst afkeurend, maar ‘Senior’ knikte me toe.

“Mevrouw Peters, dat was een nogal indrukwekkend verhaal. En het bevestigt mij in mijn overtuiging dat een samenwerking tussen mijn bedrijf en het uwe positief kan uitvallen.” “Meneer de Weever: dank voor het compliment, maar het is niet ‘mijn’ bedrijf. Dáár zit de directie, met hen moet u zaken doen.” Oei… Linke soep, Gon… Bijna de dekmantel van ‘mevrouw Makinga’ vernaggeld…

‘Junior’ kwam wat overeind. “Juffrouw…” Ik negeerde hem en hij probeerde het nog een keer. “Juffrouw!” Ik keek demonstratief uit het raam en hij koos eieren voor zijn geld. “Mevrouw Peters…” Toen keek ik hem aan. “Jawel meneer de Weever?” “Ik wil even uw laatste dia terugzien en daar iets over zeggen.” “Oké meneer de Weever…”

Dia 21, met de tekst ‘Vragen?’ “Deze bedoelt u?” Hij grauwde bijna. “Nee, natuurlijk niet! Degene daarvoor, nummer 20!” “Oh…oké... ” In de ogen van Yvon zag ik een ondeugend vonkje. Dia 20 kwam in beeld en ‘junior’ ging los.

“Over die 2e bedrijfspijler van u, ‘wederzijds respect’ het volkgende: er dient afstand zijn tussen de diverse lagen binnen een bedrijf. Hiërarchie. Het is ongepast dat een medewerker een directeur met zijn voornaam aanspreekt. Zó is het beschikt en zo werken wij hier. Een samenwerking gaat daar niets aan veranderen!” Ik haalde diep adem voor een bits antwoord, maar Frank was me voor.

“Meneer de Weever… Kent u de Bijbel een beetje?” Hij bromde: “Natuurlijk. Hoezo?” Sta me toe dat ik een stukje uit de Bijbel citeer… Eén momentje.” Hij scrollde op zijn telefoon en vervolgde: “Een citaat uit een brief van de apostel Paulus aan de gemeente te Corinthe. ‘Want gelijk het lichaam één is, en vele leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, vele zijnde, maar één lichaam zijn…’ Einde citaat.”

Frank keek op en Junior sputterde: “Dit gaat over de Kerk! Niet over een bedrijf, meneer!” Frank keek hem aan. “Dat is niet correct. Dit gaat over een kerkgemeenschap: die gemeente in de havenstad Corinthe. Mensen.

En waarom zou het niet over een bedrijf kunnen gaan? Ook binnen een bedrijf ben je van elkaar afhankelijk. Als Mariëlle hier niet had gezeten, had ú als een malloot aantekeningen moeten maken. Of meneer Joziassen. Wie heeft de koffie gezet waar wij van gedronken hebben? Wie maakt uw software? Wie verzorgt de salarisadministratie? Zomaar even wat taken die medewerkers, leden van úw bedrijfslichaam, doen. Zonder die mensen wordt het leven van een directeur een stuk moeilijker, meneer. Sterker nog: dan heeft u geen personeel, dus geen bedrijf meer.

In een kerkelijke gemeenschap: Geen dominee? Wie verkondigt dan het Woord? Geen ouderlingen? Wie zorgt voor het gemeentelid wat geestelijke bijstand nodig heeft? Geen diakenen? Wie ondersteunt de behoeftigen? Geen koster? Dat wordt een zootje in de kerk. Geen organist? Wie begeleidt de gemeentezang? Iedereen draagt met zijn of haar talenten en capaciteiten bij. Dát, meneer de Weever is hoe wij in Ede met elkaar omgaan. Man of vrouw: het maakt niet uit. En dat werkt.”

Ik keek ondertussen rond: ‘junior’ zag er ondertussen uit als een leeggelopen ballon. Mariëlle zat over haar aantekeningen gebogen en deed alsof ze iets opschreef, maar uit haar pen kwamen alleen maar kleine rondjes in de marge van het papier en meneer Joziassen had een uiterst neutraal gezicht opgezet en deed alsof hij het patroon van de gordijnen uiterst interessant vond.

‘Senior’ zat na te denken en keek toen Frank aan. “Meneer Veenstra, u heeft helemaal gelijk. Dank u wel voor dit lesje bedrijfskunde met een Bijbels randje.” Ik sputterde tegen Frank. “Hé! Da’s mijn expertise!” Hij grijnsde kort.

Simon pakte zijn agenda. “Nou, dan meteen spijkers met koppen slaan? Wat dacht u van volgende week vrijdag, zelfde tijd alleen dan in Ede? Dan heeft u tijd om intern te overleggen en wij ook. Komen we er dan uit, dán pas komen er juristen aan te pas om een en ander vast te leggen. Oké?” ‘Senior’ knikte. “Prima. Dan snoepen we verder geen tijd van u af; mocht u nog vragen hebben, dan gewoon bellen of mailen.” Simon was direct en kort.

We namen afscheid; Mariëlle kreeg een hand van mij, daarna meneer Joziassen, toen ‘Senior’ en als laatste stak ik mijn hand uit naar ‘junior’. Die keek me aan en zei: “Wij spreken elkaar nog wel… juffrouw.” Mijn hand trok ik onmiddellijk terug en bitste: “Mocht dat zo zijn, dan op basis van wederzijds respect…Teun.” Hij werd rood en Frank trok me mee voor het escaleerde.

Eenmaal buiten stapten we in de auto’s en in de auto pakte ik mijn telefoon en belde Yvonne. “Yvon… het is bijna twaalf uur. Wat dacht je van een lunch bij Amadeus?” Ze lachte. “Jaja… en dan zeker weer declareren onder de noemer ‘even onder ons gal spuwen’?” Ik mopperde: “Verdorie, jij bent veel te slim…” Ik hoorde Simon op de achtergrond. “Jongens, rij maar achter ons aan; we eten ergens anders.” “Oké… Dom achter de baas aan rijden… Ben ik wel goed in”, bromde Frank.

Maar tot onze verbazing reed hij gewoon naar de zaak. En voor de deur stond een busje van een cateraar. Yvonne lachte onze verbaasde gezichten uit. “Met de telefoon in de hand, bestel je door het ganse land… We kunnen Ben en de meute boven toch niet op een houtje laten kluiven als wij aan de kaviaar zitten?” Even later had iedereen een bakje frites voor zich en een kroket of frikadel.

De mannen van Martin bleven boven; die aten het liefst in hun eigen ‘hok’. En wij zaten in het bureau van Simon, waar mijn sollicitatiegesprek had plaatsgevonden… Voor m’n gevoel al máánden geleden.

Yvonne keek Frank aan. “Jij bent wel vreselijk goed, meneer Veenstra…” Ik katte er meteen overheen: “Ja. En daarom is hij van mij, goed begrepen?” Frank keek me rustig aan. “Volgens mij heb ik daar ook iets over te vertellen, rooie furie.” Ik keek ondeugend en trok mijn rok iets op. “Ik denk dat ik je wel kan overtuigen, Frankieboy…”

Yvon trok snel mijn rokje omlaag. “Foei Gon! Dat had je in Terschuur moeten doen!” Ik gromde. “Jaja… Dat zou de junior wel gewild hebben… Die zat me al compleet uit de kleren te kijken. Nog in geen honderd jaar! Maar Yvon, waarom vind jij mijn vriendje zo goed?” Yvon keek Frank aan. “Met je Bijbeltekst. Exact in de roos. Honderd procent score. Bullseye. De juniormeneer was gewoon ‘pissed off’, senior scheen het wel vermakelijk te vinden. Maar ik vond ‘m briljant.”

Frank knikte. “Dank je wel. Eén van de meest geliefde teksten van mijn pa. Benadrukt dat iedereen zijn deeltje moet bijdragen aan een geoliede organisatie. Of het nou een kerk is, een voetbalclub of een bedrijf…” Simon knikte. “Ik vond ‘m uitstekend, Frank. Zeker in die omgeving. Natuurlijk ken ik de verhalen uit de Bijbelbelt en we zien hier in de omgeving daar ook wel wat van terug. Zoals dat meisje Mariëlle. Gewoon veroordeeld tot schrijfmiep, terwijl… Frank, jij zei iets over haar?”

Frank knikte. “Zij zat in een startersklas. Bij Gerben als ik me niet vergis. Razendsnel, uiterst precies, slimme vragen en als er een opdracht kwam had ze die als eerste klaar. Foutloos. Enfin, Gerben stelde haar ergens op dag twee tot voorbeeld. En op dag drie kwam ze niet opdagen. ‘Ziek thuis’, was de boodschap.

Ammehoela; er zaten twee mannelijke collega’s van de Weever in de cursus en die hebben waarschijnlijk uit de school geklapt. Gevolg: ze mocht niet verder gaan met de cursus en werd weer teruggezet in het keurslijf van de administratie.”

Yvonne knikte, met een ondeugende trek op haar gezicht. “Ik ken het maar al te goed. Wordt je ergens aangenomen als receptioniste tevens HR-functionaris, sta je drie jaar later de vaat te doen bij de directie thuis… Eeuwig zonde.”

Ik keek haar aan. “Ergens hoorde ik dat je, vóór je die vaat stond te doen, op een absoluut willekeurig vraagje van Simon ‘Ja!’ hebt gezegd mevrouw Makinga. En of er sprake is geweest van ‘zonde’… dat ligt eraan of je voor dat jawoord je ook al in zijn slaapkamer… ach, laat ook maar. Wie ben ik om daar iets van te vinden?”

We grinnikten als samenzweerders. Simon wendde zich tot Ben. “En… heb jij het druk gehad vanochtend?” Ben rekte zich demonstratief uit. “Laat ik het zo zeggen… Ik begrijp wel dat Frank de vrijdag als ‘helpdeskdag’ heeft uitgekozen. Vrijwel de hele ochtend met m’n poten op het bureau zitten facebooken. Héérlijk!”

Frank keek hem nogal doordringend aan. “Meneer Oud: ik geloof er geen hout van. Meestal is op vrijdag een gekkenhuis op de helpdesk omdat klanten met hun handen in het haar zitten omdat er voor het weekend nog allerlei zaken geregeld en opgelost moeten worden. Met als oorzaak dat jullie in de week voorafgaande aan die vrijdag weer eens een potje chaos bij de klant hebben losgelaten…” “En ik ben zijn getuige”, vulde ik aan. “Want er is dan geen tijd voor een stukje sociaal contact; meneer Veenstra zit de hele tijd met klanten aan de telefoon. Soms heel aardig en opbouwend, maar soms zit hij zo’n klant gewoon af te bekken en is zijn humeur daarna dat van een boa constrictor met kiespijn in al z’n giftanden.”

Yvonne keek me aan. “Een boa constrictor is een wurgslang, Gon. Geen giftanden.”

En Ben vulde aan: “En van die ‘sociale contacten tussen jullie heb ik vanochtend in een oogwenk iets gezien… Hoe is het met je kop, Frank?” Die gromde wat, met een stuk frikadel in zijn mond kon hij niet fatsoenlijk antwoorden. En we lachten hem uit.

Frank keek Simon aan. “En nu, Simon? Maak ons eens deelgenoot van je gedachten…” Hij keek nadenkend. “Jongens, aan de ene kant: Gon heeft het prima onder woorden gebracht. Het is voor beide bedrijven een kans om te groeien. Aan de andere kant: ik wist dat de Weever Senior over een tijdje terug zou treden, maar dat Junior het bedrijf al zó heeft beïnvloedt… Kijk, Senior is een aimabele man. Oké, hij heeft wat gedateerde inzichten, maar het is een goeie kerel. Junior daarentegen… Extreem. Als hij over een tijdje directeur is, is dat bedrijf binnen een jaar naar de knoppen, dat weet ik zeker. En zelfs zonder dat Bill Gates Windows 10 om zeep heeft geholpen. Zijn personeel loopt weg, zijn klanten op een gegeven moment ook en hij staat na een jaar in een leeg bedrijfspand.

En wat ik nú ga zeggen weet alleen Yvon en ik verzoek jullie om dit ook verder voor je te houden, maar: Senior heeft tijdens het eerste gesprek wat we hadden, mij in bedekte termen duidelijk gemaakt dat hij weinig vertrouwen heeft in het leiderschap van zijn zoon. Dát is de grootste reden voor zijn toenadering.”

Frank floot zachtjes. “Maar Simon… Als we samen gaan werken en meneer de Weever Senior trekt zich over anderhalf terug… Wie houdt Junior dan in toom?” Yvon knikte instemmend en Simon zei: “Dát zullen we dus contractueel moeten vastleggen. Eén ding weet ik zeker, jongens: als we samen gaan werken geschiedt met ónze bedrijfscultuur. Gon, jij heb dat heel goed verwoord en naar voren gebracht; Frank jouw inbreng was briljant, een ander woord heb ik er niet voor.

Meneer de Weever Junior beziet vrouwen als tweederangs burgers. Kinderen baren, opvoeden en verder niets in te brengen. En zijn personeel als loonslaven. Hem met een citaat uit de Bijbel op z’n nummer zetten… Ik stond met de mond vol tanden.” Frank werd wat rood. “Eén van de meest geliefde teksten van mijn pa, Simon. Ook hij was fanatiek voorstander van ‘we werken samen naar één doel. Ieder met zijn capaciteiten.’ En daar voel ik me ook bij thuis.”

“Ja, dat zag ik vanmorgen even, Frank”, zei Ben met een uitgestreken gezicht. “Je was wel héél overtuigend naar één doel aan het werken. Onder je bureau…”

Frank keek hem aan en snauwde kort: “Klootzak.”

Simon, Yvon en ik schaterden en uiteindelijk moest Frank wel meedoen. “Jou krijg ik nog wel, meneer Oud…” Ben was er niet van onder de indruk. “Wacht maar tot je trouwdag. Dan zal ik de gasten eens vertellen wat voor vent je écht bent, Frank Veenstra.”

Om één uur gingen we weer aan het werk. Frank stuurde Ben naar huis. “Geniet maar van je pubers. Ik zal ze even bellen dat ze nog meer aan je kop moeten jengelen voor zakgeld en een nieuw mobieltje!” Ben knipoogde naar mij. “Hou jij onze chef een beetje in de gaten, Gon?” “Gaat lukken Ben. Dank dat je voor Frank inviel vanochtend.” Hij haalde zijn schouders op. “Kleine moeite. Jullie hebben het vanochtend pittiger gehad. Goed weekend!”

Hij verdween en het was weer rustig op het kantoor. En ik voelde me… leeg!

Alle adrenaline van de voorbereiding van vandaag was gezakt, alle boosheid om de houding van Junior was opgeborgen…

Ik deed wat routinewerk terwijl Frank druk was met vragen van klanten.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Durf jij met oma te flirten?
Klik hier voor meer...