Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Simulacum
Datum: 28-12-2025 | Cijfer: 0 | Gelezen: 445
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 74 minuten | Lezers Online: 5
Trefwoord(en): Exhibitionisme, Voyeurisme,
Vervolg op: Sterre - 1
~ Een weekje later later ~

Ze hurkte, tikte met haar vingers het tapijt op de vloer aan en liet haar billen enkele keren zachtjes stuiteren op haar hakken. Haar rechterhand gleed over haar aangespannen, dunne bovenbeen. Over haar zachte, gladde huid met vrijwel onzichtbare, blonde donshaartjes. Een aangename onrust in haar onderbuik.
Zich bewust van de volstrekte stilte in haar slaapkamer reikte ze naar haar mobiele telefoon op haar bed. Ze krabbelde overeind en liep over het zachte tapijt naar de kleine draadloze speaker in de hoek, vlak naast de spiegel.
Bluetooth connected.
Haar duim veegde over het kleine scherm, langs afspeellijsten, suggesties en voor haar volstrekt onbekende muziek.
In haar ooghoeken voelde ze haar spiegelbeeld de aandacht trekken. Eerst wilde ze niet kijken. Ze was niet altijd comfortabel met haar eigen spiegelbeeld. Het gaf haar haar werkelijke zelf terug. Het toonde haar zonder vergoelijking haar uiterlijk, en juist dat was hetgeen dat haar nu wel eens onzeker kon maken. Ze negeerde het, terwijl haar duim bleef vegen, tot ze met een zucht constateerde dat het spiegelbeeld zich bleef opdringen.
Met licht ongemak en bevreesd om het gevoel dat het haar zou geven, keek ze voorzichtig naar de spiegel.
Ze steunde op haar rechterbeen, waarbij haar linker iets naar binnen was gekanteld. Haar knieschijf gleed zachtjes langs de binnenkant van haar standbeen, terwijl ze wisselde.
Daarna haar slanke bovenbenen, glad en krachtig getekend vanwege jarenlange turntrainingen.
Haar vingers stopten met vegen bij een muziekset van een uur die sensuele beats beloofde.
Met een lichte schaamte in haar achterhoofd tikte ze het item aan en een kalm, maar duister ritme rolde met een erotische dwingendheid uit de kleine speaker. Ze kende het genre niet, maar het deed haar herinneren aan vroeger. Herinneringen waarin haar vader nog wel eens soft-erotische films van jaren en jaren eerder keek als hij dacht dat hij alleen was.
En nu klonk die muziek op haar kamer.
Ze vertelde zich dat zij nu ook de leeftijd had bereikt waarop ze in een wereld leeftijd waarin erotiek een rol speelde. Maar het voelde niet zo. Het voelde nog net als toen als een vreemde, onwerkelijkheid waar ze hooguit toeschouwer in was; geen deelnemer.

En haar blik klom omhoog, langs de fijne huid van haar bovenbenen. Naar haar roze sportstring, die van haar kruisje naar haar smalle heupen liep, daarbij ongewoon veel van haar zijdezachte liezen prijsgevend.
Haar handen gingen kort en voorzichtig naar beneden, plukten even aan de strakke elastische stof.
Daarna haar platte buikje, haar navel.
Het dwingende, erotische ritme werd vergezeld van Gregoriaans gezang op de maat van de muziek en ze rechtte haar rug. En met haar onderste ribben zichtbaar gleed haar blik naar boven, waar twee jonge, springerige tienerborsten met kleine lichtroze tepels richting de spiegel wezen.
Onwennig keek ze naar de lichte afdruk die haar bikini die zomer had achtergelaten op de bikkelharde borstjes, die haar nog altijd licht ongemakkelijk maakten als ze ze zag. Alsof ze nog niet echt van háár waren. Een gevoel dat ze al had sinds diezelfde borsten niet méér waren geweest dan twee licht gezwollen tepeltjes die zich hadden aangediend door vanonder haar kindertruitjes aandacht op te eisen. Het was een ongemak dat, nu, jaren later, nog steeds niet helemaal verdwenen was – en in bepaalde opzichten misschien juist nog wel heftiger was geworden.
Alleen waren het nu niet langer twee roze knopjes, maar begonnen ze méér en méér te lijken op wat ze zich altijd had voorgesteld bij hoe borsten zouden moeten zijn.
Het enige dat ze nog niet hadden, was de deining die ze zo passend vond voor een vrouwelijk lichaam en haar welvingen. En ook nu ze van haar ene op haar andere been wipte, ging er amper méér dan een bijna onzichtbare trilling door haar lichtroze, bijna melkwitte borsten.
Ze keek zelfbewust en onzeker weg.
Ze begon het ritme in de percussie van de muziek aan te voelen – een welkome afleiding. Haar gedachten een andere kant op. Even slikken. Knakken met haar vingers. Zenuwen, spanning. Zenuwen die onder controle moesten worden gebracht. Spanning die moest worden weggenomen.
En in de reflectie van de spiegel zag ze de duisternis van het gevelgrote venster van haar slaapkamer. Ontelbare lichtjes in de verte, de bedrijvigheid van een stadscentrum aan haar voeten.


Op de twaalfde verdieping stond een meisje voor het raam van haar slaapkamer. Een raam van plafond tot vloer en meters breed. Ze was piepjong. Achttien of zo. Ze droeg niet méér dan een roze sportstring.
Ze had geen enkele reden om onzeker te zijn over zichzelf – daar was slechts een enkele oogopslag voor nodig. Maar de façade van gespeeld zelfvertrouwen werd waarschijnlijk enkel geloofd door het meisje zelf. Of misschien dat niet eens. Lichaamstaal liegt niet.
Even stond ze stil voor het venster.
En daarna gleden haar slanke tienerbenen uit elkaar. Gecontroleerd, langzaam. Stukje voor stukje spreidde ze ze verder, tot de vingertoppen van de wijs- en middelvinger van haar rechterhand de grond raakten.
Op de kamer van het meisje klonk een zweterige, erotische beat, terwijl haar jonge lichaam voor het raam verder en verder in een zijwaartse split zakte. Muziek die eigenlijk enkel haarzelf moest overtuigen van het feit dat ook zíj́ erotisch kon zijn. Dat ze niet langer een klein, verlegen meisje was. Muziek die haar twijfels moest overstemmen.
Ze voelde de binnenkant van haar slanke dijen en heupspieren meer en meer op spanning komen en langzaam begon het zachte vlees van haar – voor haar tengere postuur opvallend volle billen – net iets over haar strakke string te rollen.
Nog verder zakte ze in haar zijwaarts split. Ze plaatse haar linkerhand bij op de vloer. Haar benen dichter en dichter bij een spreiding van 180 graden. Haar warme billen vlak onder haar heupen nu venijnig ingesnoerd door de elastische stof van het roze stringetje. Een korte, zichtbare aarzeling toen ze haar blik naar buiten richtte. De donkere weekendnacht in. Over de talloze lichten daar beneden en in de flat tegenover.
En na een korte, nieuwe aarzeling, zakte ze het laatste stukje. Na een zachte meisjeszucht raakten haar billen de vloer en zat ze in volledige zijwaartse split.
Op de warme beat van de erotische muziek wandelden haar slanke meisjesvingers over de vloer naar voren en kwamen ze los van het tapijt. Ze gleden onwennig over haar strakke buikje, alsof ze in haar gedachten in een soft-erotische film figureerde. Haar borsten sloeg ze over, maar het volgende moment ging ze met haar handen door haar volle, bruine haar.
Ze slikte haar zenuwen weg, terwijl ze haar slanke rug hol maakte. Je kon haar ruggengraat zien, en terwijl ze speelde met haar golvende lokken bewogen haar schouderbladen en spiertjes in haar bovenrug langzaam mee.
En waar het helemaal in het begin nog onzeker, verlegen en onwennig was geweest, leek er nu iets meer vastigheid in haar bewegingen te komen.
Nog eens slikte ze. Een onzeker kuchje, dat evengoed van lichte opwinding kon zijn.
Ze maakte haar rug nog iets holler, stak haar borst vooruit, zo ver ze maar kon, waarna haar slanke, perfecte armen langzaam omhoog werden gebracht en ze, zoals ze al honderden keren had gedaan bij turnen, eindigde in de voor de sport zo kenmerkende eindpose.
De spieren in haar jonge lichaam aangespannen, haar hart bonzend van de spanning. Haar lieve, witte borsten fier vooruit. De verlegen, onzekere trilling in haar handen enkel zichtbaar voor het meisje zelf.
De eindpose met haar grootste publiek ooit, zonder dat ze van ook maar één toeschouwer was.
De kwetsbaarheid van het tonen van haar blote bovenlichaam. Het oordeel van de hele stad malend in haar tienerbrein.
En de onmetelijke, ongelooflijke spanning.


In de flat tegenover werden stoelen verschoven. Nieuwe posities aangenomen op banken. Stootten mannen elkaar aan, of dwaalden ogen onopvallend was als er vrouwen of kinderen bij waren.
Er werd opgewonden geschraapt met kelen, geknepen met ogen. Er werd ingezoomd met camera’s van mobiele telefoons, maar het resultaat was telkens korrelig. Een enkeling had een professionele camera, die het meisje van dichtbij vastlegde, met aandacht voor ieder detail.
Terwijl haar slanke armen de lucht in gingen en ze kwetsbaar en met halve hoop dat niemand wérkelijk keek, haar gladde oksels en spijkerharde borstjes toonde, drukte de enkeling keer op keer af. Voor de tweede keer al.
Foto’s die hij voor eeuwig zou koesteren en ongetwijfeld her en der zouden belanden.
En achter één van al die verlichte vensters, in één van die appartementen daar aan de overkant, zaten twee vrienden van elkaar bier te drinken. Voor de derde keer zagen ze het meisje, dat de afgelopen week bijna dagelijks onderwerp van gesprek was geweest.
En nog nooit had ze hen zo opgewonden als die specifieke avond.



~ Bijna twee weken later ~



Negen. Tien. Elf.
Hij kende ondertussen de lift. Hij kende het exacte tempo waarmee die van etage wisselde, en hij kende zelfs het merk en het belletje dat klonk als je je verdieping had bereikt.
Twaalf.
Een mechanische “ting”, en glanzende deur van geborsteld metaal die geluidloos open schoven.
Alles was hier nieuw en geïsoleerd. Het klonk gedempt, het klonk duur. Tapijt op de vloeren, fraai stucwerk op de muren. En een lange hal met om de zoveel meter aan weerszijden deuren.
Twaalfde verdieping, vierde van rechts, herhaalde hij in zijn hoofd. Hij herhaalde het, zoals hij het de afgelopen anderhalve week al zo vaak had gehaald. Als hij er niet zo opgewonden van raakte, was de sneuheid van zijn dagelijkse tocht omhoog misschien eerder tot hem doorgedrongen, maar hij kon het ook niet helpen. De aandrang om op onderzoek uit te gaan, was simpelweg te sterk. En daarbij: het was onschuldig. Het was het meest onschuldige dat hij kon doen, dat toch nog fout en opwindend aanvoelde – kijken of hij haar kon treffen. Of hij haar van dichtbij kon zien. Weten hoe ze er uitzag als ze níét in een appartement aan de overkant voor het raam zat. Een geheimpje dat nooit uit zou komen. Zij zou nooit weten wie hij was. En hij wist het wel van haar.
Maar hij was nu al anderhalve week elke ochtend de verdieping meerdere keren over gelopen. Hij had al verschillende bewoners gezien, maar nog nooit het meisje dat hij zocht.
Hij had zijn winstkansen gespreid. Was de ene keer heel vroeg gegaan, en zo telkens net weer iets later. Maar zonder succes.
Wat hij wel al wist, was dat ze op nummer twaalf woonde. Alleen al die wetenschap vond hij spannend. Weten waar ze woonde. Haar precieze adres. Nog vier deuren vanaf hier. Het meisje van achter het raam.
En toen hij het geluid van sleutels en het openen van een voordeur hoorde, was hij er niet eens meer van uit gegaan dat hij haar tegen zou komen. Werd verrast en overdonderd toen een meisje gehaast naar buiten stapte, een rugzak op over haar ene schouder en een sleutelbos met telefoon in haar andere hand. Ze had over haar schouder gekeken om zichzelf er van te verzekeren dat ze hem niet zou raken met haar rugtas, en zonder goede reden voelde hij zich verschrikkelijk betrapt.
Dit was ze. Onmiskenbaar, zonder ook maar enige twijfel. Hij wíst het gewoon. En het had niet veel gescheeld, of ze waren tegen elkaar op gebotst.
Zij had de deur afgesloten en had haar sleutelbos laten vallen. Hij was net iets te lang blijven staan.
Ze graaide haar sleutelbos van het tapijt van de gang en richtte zich weer op. Ze was korter van stuk dan hij zich had ingebeeld. Kwam niet eens tot zijn tepellijn. En toen hij achter haar langs liep, ging ze netjes opzij en lachte ze vriendelijk, haar haastigheid verbergend met een soort van verlegen beleefdheid.
Haar ogen waren diepbruin, haar gezichtje klein, schitterend en prachtig. Een lief neusje en een gordel van lichtbruine sproetjes van haar ene jukbeen naar het andere. Een mond die permanent leek te glimlachen en de hint van kuiltjes in haar wangen wanneer ze dat deed.
Hij had naar adem gehapt, als een betrapte puber, en zij had “hai” gezegd met haar lippen, zonder geluid te maken.
Een heel normaal meisje. Beeldschoon, knap, een meisje waar mannen die van haar leeftijd hielden eindeloos en tegen beter weten in naar konden verlangen. Achttien, beslist niet ouder.
En ze liep weg. Liet het scherm van haar telefoon oplichten om de tijd te zien, en versnelde toen haar pas.
Heel even was hij bang dat ze sneller ging lopen vanwege hem, maar realiseerde zich toen dat daar geen enkele reden voor was.
Zwijgend keek hij naar de dunne tienerbenen onder het tamelijk korte zwarte rokje. Lieve, gladde benen die langzaam verdwenen naar het einde van de gang. Witte sneakers over het tapijt. En daarna kwam de schok dat hij aan de deur was gegaan bij een meisje van… ja, van hoe oud? Achttien?
Hij voelde zich een enorme viezerik, terwijl hij daar stond, in de inmiddels lege gang. Het meisje was verdwenen. Zij was hem waarschijnlijk al vergeten.
Nogmaals het geluid van sleutels. Nogmaals ging de deur op nummer 12 open.
Een vrouw van begin veertig kwam naar buiten. Ze was niet lelijk, maar had niet de stralende jeugdige aantrekkelijkheid van het meisje dat zojuist was vertrokken en zonder twijfel haar dochter moest zijn.
De vrouw knikte beleefd naar hem en hij knikte beleefd terug.

Ik heb je gezien. Eerst alleen, daarna met een vriend erbij. Als ik eerlijk ben, heb ik je al drie keer gezien. De eerste keer liet je alleen je beha zien. De tweede keer je borsten. En de derde keer, de keer toen er een vriend van me bij was… pfff. Die derde keer…
Ik weet niet eens je naam en eerlijk gezegd weet ik ook helemaal niet wat ik moet zeggen en waarom je je niet onmiddellijk zou moeten omdraaien en weg zou moeten lopen. Maar ik heb je nu drie keer gezien en ik kan het gewoon niet laten. Ik kan het niet laten rusten. Je hebt mijn hoofd op hol gebracht. Ik slaap halve nachten, ik kan soms nergens anders meer aan denken.
Ik weet dat ik al halverwege de veertig ben en ik durf niet eens te denken over jouw leeftijd, maar je lag daar toch met een reden voor dat raam? Ik ken niet eens je naam, maar ik weet wel waar je woont. Ik heb geen idee waar je vandaan komt, waar je naar school gaat, maar ik heb je wel naakt gezien. Het is zo ongelooflijk verwarrend. En zoals ik al zei: je hebt geen enkele reden om je niet direct om te draaien en je uit de voeten te maken, maar ik kan het niet níét vragen.
Ik weet dat het nergens op slaat. Ik weet dat dit soort gevoelens tussen een man van mijn leeftijd en een meisje van jouw leeftijd maar één kant op gaan, maar ik wilde je enkel laten weten dat ik je eindeloos, eindeloos dankbaar zou zijn als je gewoon eens een avondje langs zou komen. En nu ik het vraag, zie ik heus wel in hoe gestoord het klinkt. En ik weet heel goed dat je het niet gaat doen. Ik weet heel goed dat je niet gaat antwoorden. Ik weet heel goed dat je hier van schrikt. Waarschijnlijk zie ik je dan nooit meer voor het raam, maar ik kan het niet níét vragen. Je zit permanent in mijn hoofd.
Je zult misschien wel begrijpen dat ik je niet mijn telefoonnummer of adres wil geven. Maar wat ik wel hier achterlaat, is een tijdstip en een plaats. Gewoon in het openbaar.
Wetende dat ik je niet ga zien, wil ik je laten weten dat ik komende vrijdagavond in het café op de hoek zit. Je weet vast wel waar ik bedoel. Ik zal een zwarte jas dragen en een rode sjaal. Negen uur precies schuif ik daar aan.
Ik ga nooit meer van je horen. Ik ga je niet zien. Desondanks wil je ik bedanken voor wat je hebt gegeven en hebt laten zien.


Hij verfrommelde het kladje in zijn vuist en sloeg ermee op tafel.
Ben je soms gek geworden? Het kind is achttien – als je geluk hebt! Ben je volledig gek geworden?
Zijn vuisten sloegen op tafel. Het kladje verdween met een strakke streep in de prullenbak.



~ Drie dagen later ~



Voor het eerst in lange tijd hoefde ze niet te haasten. Het voelde haast als een luxe om te weten niet op je trappers te hoeven staan om op tijd op school te komen.
Met de lift naar min één. De bekende ping wanneer ze daar aankwam. Door de verlichte gangen. Links, links, rechts en weer links.
Ze had een zwarte omafiets. Veel liever had ze een elektrische gehad, maar haar ouders vonden het onzin.
Ze controleerde de tijd op haar telefoon. Ruim op tijd! Ze liet haar sleutels vallen naast het achterwiel. En toen ze zicht weer oprichtte, zag ze een witgele envelop onder haar rubberen snelbinders. Eerst vermoedde ze een flauwe grap. Daarna dacht ze dat het om iemand ging die zijn afval onder de binders had achtergelaten. Iets dat al eens eerder was gebeurd.
Maar de envelop leek zorgvuldig daar te zijn geplaatst. Exact recht op haar pakkendrager. En iets aan de plaatsing en de envelop zelf straalde zorgzaamheid uit. Of misschien bedoelde ze wel zorgvuldigheid. Dit was niet als grap of uit gemakzucht achtergelaten.
Ze fronste haar wenkbrauwen. Keek om zich heen in de parkeergarage. Volstrekte stilte, afgezien van de ventilatie. Helemaal niemand.
Heel even gaf het haar een beklemmend gevoel. Er was helemaal niemand van wie ze een brief verwachtte. En al helemaal niet eentje die stiekem was achtergelaten.
Ze keek nog eens om zich heen. De stilte hield aan. Niemand.
Haar handen met roze gelakte nagels gingen naar de envelop. Ze tilde de snelbinders op, haalde de brief er onderuit.
De envelop was dichtgeplakt, maar na enkele pogingen wrikte ze hem open.
Witgeel papier, een handgeschreven boodschap. Ouderwets. Ze moest er even om lachen. Kuiltjes in haar wangen.
Ze begon te lezen. Haar ogen werden groot, en met haar vrije hand greep ze naar het zadel van haar fiets voor houvast.
Ik heb je gezien. Eerst alleen, daarna met een vriend erbij.


~


Meer aanloop dan hij had verwacht. Een voller café, bijna alle tafeltjes bezet. Onmiddellijk bij binnenkomst had hij zichzelf al afgevraagd of het geen domme zet was geweest om het café verderop in de straat te kiezen. De kans was hier groter dat hij iemand tegenkwam die hem wel eens had gezien. Of dat er bekenden van háár zouden zijn. Even had hij het af willen blazen, maar hij bedacht zich. Het kon geen kwaad om gewoon even te gaan zitten. Daar, aan die hoge tafel, in de hoek. Gewoon even zitten, iets drinken. Als ze niet kwam – en hij geloofde geen moment dat het anders zou lopen – zou hij gewoon zomaar een onopvallende bezoeker zijn. Gewoon een man die even wat komt drinken.
Een uitgebreide dankkaart en een vinger die geen keuze kon maken, terwijl een donkerharig meisje van bijna twintig en een eigenwijs paardenstaartje beleefd bleef wachten.
“Deze alsjeblieft,” wees hij naar een onbekend blond biertje, terwijl hij de kaart richting haar draaide.
Ze glimlachte volgzaam en lachte kuiltjes in haar wangen, niet heel anders dan de kuiltjes die hij bij het meisje van de flat aan de overkant had gezien.
Hij zuchtte en masseerde zijn slapen. Even wilde hij zijn jas uittrekken en sjaal van zijn nek laten glijden, maar realiseerde zich toen dat dat niet verstandig was. Het zou het enige zijn waaraan zij zou kunnen zien dat hij het was. Ze moesten wel aan blijven, ondanks dat het hierbinnen allesbehalve fris was.
En toen volgde een moment van helder realisme. Een moment waarop hij besefte hoe bezopen dit het “plan” wel niet was. Waar was hij mee bezig zeg? Een briefje schrijven aan een tiener. Haar bijna smeken om naar een café te komen, waar hij zou zitten.
Had hij zijn leeftijd wel in het briefje gezet? Shit! Zijn maag trok samen. Hij wist het niet zeker meer, maar had het idee dat hij hier niets over had losgelaten? Stom, stom stom.
Wat als ze zou komen, in de veronderstelling dat er een leeftijdsgenootje op haar wachtte? Wat een afgang zou dat zijn.
Of wat als ze zou komen, maar familie had meegebracht. Als ze hem aan zou wijzen. Dat is die viezerik!
Een andere dame met een dienblad gleed langs hem heen, schoof een bierviltje op tafel en serveerde zijn biertje. Hij knikte gespannen. Schudde de negatieve gedachten van zich af.
Natuurlijk kwam ze niet met iemand anders. Dat leek hem echt heel onwaarschijnlijk. Want iemand meenemen, zou ook betekenen dat ze met de billen bloot zou moeten als het ging over de reden waarom hij haar het briefje had geschreven. Ze zou openheid moeten geven over het raam en wat ze daar had gedaan. Hij geloofde geen moment dat ze dat zou doen.
Maar het bleef onzeker voelen, onveilig, nu hij daar zat te wachten. In volstrekte onzekerheid of ze zou komen, of ze er misschien al was. Of ze misschien vanuit buiten naar binnen keek. Vol afkeer, geschrokken, of wat al niet meer. Hij had geen idee. Hij zat daar maar te zitten, kwetsbaar.
Een blik op zijn horloge. Twee voor negen. En langzaam voelde hij zich zekerder worden, vond hij een manier om zichzelf te kalmeren. Natuurlijk kwam ze niet. Hij geloofde in een sprookje. Het briefje dat hij had geschreven, na wat er was gebeurd, na wat ze had gedaan voor het raam, nadat hij had aangegeven haar te hebben gezien. Er ging helemaal niemand komen. Het was een rare actie geweest. Er was nooit een kans geweest dat er iemand op zou komen dagen. En waarschijnlijk kon hij ook wel vergeten dat ze ooit nog voor het raam zou zitten. Het was een domme move geweest.
Zachtjes schuddend met zijn hoofd nam hij een slok van zijn bier en kon het toch niet nalaten om op zijn horloge te kijken.
Negen uur, op negen seconden na.
Acht, zeven, zes. Hij merkte dat hij toch naar de deur van de ingang keek. Naïeveling. Sukkel. Niemand gaat komen. En zelfs al was dat wél zo, dan kon hij waarschijnlijk niet voortdurend naar de deur staren. Zelfs áls ze zou komen, kon hij haar beter een moment gunnen als ze binnenstapte. Een moment waarop ze hem kon ontdekken. Een moment waarop hij haar nog niet aankeek. Waarop ze zelf kon beslissen of ze rechtsomkeert maakte of bleef, zonder de dwingende tijdsdruk van de blik van een veertiger.

Maar natuurlijk kwam er niemand.
Twee over, drie over, zes over.
Er kwam niemand. Hij kon het meermaals niet nalaten toch naar de deur kijken. Hoe later het werd, hoe kleiner de kans dat zijn ongeloofwaardige fantasie uit zou komen en hoe kleiner het risico om een blik te werpen.


~


Oncontroleerbare zenuwen. Handen die ze niet stil kon houden, benen die trilden, zelfs als ze boven haar knieën kneep. Een paniekaanval leek dichterbij dan kalmering.
Ze wapperde met haar handen, blies haar wangen bol.
Geen idee wat te doen, geen idee waar ze mee bezig was. De hele avond – nee, de hele wéék – had ze zich geen raad geweten. Dag na dag heen en weer geslingerd worden tussen zorgen over hoe haar stommiteiten voor het raam uit te wissen en wat vrijdagavond aan te trekken. Twijfel over of ze iemand op de hoogte moest brengen dat ze misschien wel zou gaan, of dat dat zou betekenen dat ze ook moest vertellen waaróm. Het ene moment volstrekt zeker dat ze nooit die kant op zou vertrekken – dat ze niet eens zou dúrven – en het volgende moment onwaarschijnlijk nieuwsgierig naar deze mysterieuze, bijna thriller-achtige wending in haar doorgaans zo voorspelbare leventje.

Ze had zich mooi aangekleed. Niet voor wie die brief dan ook geschreven mocht hebben. Nee, het mooie aankleden was vooral voor zichzelf. Ze wist dat ze zich beter zou voelen als ze haar best had gedaan op haar uiterlijk. Ze zou het café niet in gaan. Natuurlijk niet. Maar niemand kon haar verbieden om er wel naartóé te gaan. Om buiten het café te staan en te ervaren hoe dat is. Om te voelen hoe het voelt om de deurklink vast te houden en níét te gaan. Om bijna iets spectaculairs te doen. Bijna een sensationele afslag te nemen.
Het had het begin van een liefdessprookje kunnen zijn. Een gekke romantische film. Maar dat was een wending die vooral in haar hoofd mogelijk leek.
Wíé ze zou kunnen treffen, had ze niet eens diep over nagedacht. Ze voelde dat de jongen waarschijnlijk wel net iets ouder zou zijn dan zij. Een precieze leeftijdsgenoot zou waarschijnlijk niet zo’n ouderwets briefje schrijven, met zulk gek taalgebruik. De mogelijkheid van een veel ouder iemand was niet eens in haar op gekomen.
En nu stond ze daar voor het café, waar kerstverlichting achter het raam lag en mensen, mannen, vrouwen, stelletjes geluidloos kletsten achter de raambestickering.
Ze wiebelde op haar hoge hakken. Haar vingertoppen voelden aan haar dunne zwarte kousen die tot hoger kwamen dan waar haar eveneens zwarte katoenen rokje begon. Haar hartslag voelde ze zelfs in haar vingertoppen en haar onderlip trilde van de zenuwen.
Er kwam iemand naar buiten. Ze stond zo dicht bij de deur dat de man de deur voor haar open hield. Klunzig hinnikte ze een lachje richting hem, nam de zware deur over, verloor bijna de balans op haar naaldhakjes en liet de deur weer los.
Zo voelt de deur dus.
Weke benen.
Een blik door het glas van de deur. Nog meer mensen. Daarbinnen zat hij.
En daarna de realisatie dat diegene haar had gezien. Ze trok een beteuterd gezichtje. Ze voelde zich kwetsbaar, wetende dat hij haar had gezien tijdens de gekste momenten van haar hele leven. Momenten die ze zelf nog niet eens volledig begreep. En ze vroeg zich af hoe het zou zijn om de deur open te duwen.
Ze zou kunnen gaan. Ze zou gewoon de deur kunnen openen. Het zien als een duikplank boven het diepe.
Je loopt er naartoe, wetende dat je niet durft. Je kunt jezelf vertellen dat je niet gaat springen. Je kunt het volhouden en je kun spelen met de gedachte aan hetgeen dat je niet durft. Spelen met de gedachte dat je het zou kunnen doen. Dat je zou kúnnen springen. In de wetenschap dat áls je eenmaal springt, er absoluut geen weg meer terug is. Dan is de keuze gemaakt.
Een stelletje glipte achter haar langs en verdween door de deur.
Kort voelde ze de warmte van het café en een kort moment had ze medelijden met zichzelf. Iedereen zat daar binnen in de gezelligheid. Een fijn samenzijn. Kennissen, stelletjes, vriendschappen, liefde. En zij stond hier, beteuterd voor de grote deur.

Even verloor ze de controle over haar gedachtestroom en ze merkte hoe ze de verticale deurklink beetpakte. Direct liet ze weer los, alsof de klink kokend heet was.
Een man kwam net naar buiten. Ze lachte schaapachtig, bevreesd dat hij haar had zien twijfelen.
Hij kwam naar buiten, deed nog enkele stappen en stak een sigaret op.
Ze wiebelde trillend op haar hakjes, gevoelsmatig klemgezet tussen de man met de sigaret en de deur.
Hij wist dat ze naar binnen had willen gaan, maar zich terug had getrokken. En hij wist dat ze nog altijd bij de deur stond.
Ze moest kiezen, anders werd het gek. Misschien zou hij haar zelfs wel vragen of hij haar ergens mee kon helpen.
Ze moest kiezen.
Haar handpalmen voelden aan haar koude wangen.
Rustig, kalm. Alsjeblieft…
Haar hand ging naar de klink. Ze trok terug en beet hard op haar onderlip.
Zit niet zo dom te twijfelen.
Ze spande haar benen aan, haar rechter enkeltje knikte om en ze moest steun zoeken bij de bakstenen muur.
Hopelijk had de man het niet gezien, ze vermoedde van niet.
Je moet kiezen.
Ga maar naar huis. Als je niet weet wat je moet doen – als je nu nog zo twijfelt, dan kun je beter gewoon naar huis gaan.
Naar dat saaie huis… naar haar ouders, haar saaie leventje. Hetzelfde als altijd. Weglopen, niks durven. Kiezen voor veiligheid, voor saaiheid.
Niks durven. Alsof ze nog altijd twaalf jaar oud was, schuilend achter haar ouders.
Naar huis, Sterre, hoorde ze de stem van haar vader in haar hoofd en ze kneep haar ogen stijf dicht.
De man gooide zijn sigaret op de grond en drukte hem uit met de neus van zijn schoen. Hij rolde met zijn schouders, draaide zich om en opende de deur. Hij keek om en hield de deur voor haar open.
Ze lachte verlegen kuiltjes in haar wangen. Ze knikte.
“Ja, eh, ja, dankuwel.”
Het klonk kinderlijk, klungelig. Niet het gevoel waarmee ze naar binnen had willen gaan.
Maar het volgende moment viel de deur achter haar dicht. Het belletje dat aan de deurpost hing, klingelde zachtjes. Binnen.
Ze was gesprongen. Van de duikplank af. Geen weg meer terug.
De keuze was gemaakt.

“Hey,” had hij gezegd. Het klonk lauw, en daar was ze van geschrokken. Het enthousiasme had uit zijn ogen gesproken, maar zijn stem klonk anders, bijna bedrukt.
Ze had geslikt, had haar klamme handen en vingertoppen langs het zachte stofje van haar rokje geveegd en had nog eens naar hem gekeken, maar nu van dichterbij.
Hij was niet van haar leeftijd, en hij was ook niet een paar jaar ouder. Hij was niet eens een “oudere jongen” of een twintiger meer. Zelfs dertig kon hij onmogelijk zijn en ze twijfelde of hij niet al rond de vijftig was. Rond die koers kon ze nog altijd geen leeftijden schatten.
Het zorgde voor een vreemd soort kortsluiting in haar hoofd. Een diep niet-begrijpen. Een herinnering aan het feit dat er mannen zijn die naar meisjes kijken die veel en veel jonger zijn dan zijzelf.
Hij had voorzichtig geglimlacht. Het leek haast schuldbewust, en ze realiseerde zich dat ze nog altijd geen woord had gezegd.
Maar wat moest ze zeggen? Moest ze iets zeggen? Kon ze niet beter vertrekken? Er was geen enkele reden om te blijven. Geen enkel raakvlak. Zij zat in de laatste van de middelbare – hij was van middelbare leeftijd. Ze konden onmogelijk iets gezamenlijks hebben, iets om over te praten. Dit was zinloos. Echt zinloos.
Hij perste zijn lippen bijna verontschuldigend op elkaar en in een opwelling van beleefdheid voelde ze hoe haar lippen bewogen.
“Heej.”
Heel zachtjes. Het klonk helemaal niet zelfverzekerd, zoals ze eigenlijk had verwacht.
Hij had geknikt, vriendelijk, uitnodigend, maar niet opdringerig.
“Mag ik,” had hij gevraagd, “je een hand geven?”
En ze voelde hoe de last op haar schouders net een tikje lichter werd.
Hij was ook onzeker. Hij was ook voorzichtig. Hij voelde zich ongemakkelijk, net als zij. Hij wist zich ook geen houding te geven. Iets van herkenning. Een overeenkomst, hoe vergezocht ook.
Ze slikte en had geknikt. En hij had zijn hand uitgestoken.
“Fer,” zei de man, die al wat grijs was bij zijn slapen.
Ze had haar hand uitgestoken, die zichtbaar trilde. En toen zag ze dat de zijne dat ook deed.
“Sterre,” had ze zachtjes geantwoord.
Hij blies zijn wangen bol en ademde sputterend uit.


~


Het was echt. Het was werkelijkheid. Zíj́ was het echt. Het meisje van de gang met de deuren. Het meisje met de schooltas op haar rug, met de sproetjes dwars over haar schitterende, piekfijne gezicht. Haar schitterende ogen. Energiek, sprekend, sprankelend, maar nu vooral ook behoedzaam, voorzichtig en terughoudend.
Ze droeg een korte, witte, gewatteerde jas, een kort zwart rokje dat losjes van haar smalle heupen hing en haar lange tienerbenen in een dunne, zwarte panty. Een zwart truitje met colletje en afgewerkt met diamantjes gaf haar een uitstraling alsof ze zo naar een kerstdiner met familie kon. Ze balanceerde onwennig op zwarte naaldhakjes. Alsof het de eerste keer was.
“Sterre,” heette ze, en hij verwonderde zich over haar naam, terwijl hij haar vederlichte hand in de zijne voelde.
Ze leek zo gewoon, zo netjes, lieflijk. Helemáál niet het soort meisje waarvan je zou verwachten dat ze… voor een raam… Hij drukte die gedachte weg.
Overduidelijk was ze vreselijk zenuwachtig, maar hij was dat ook.
Bleef ze?
“Wil je blijven?” vroeg hij, zo vrijblijvend als hij maar kon.
Ze slikte, maakte haar lippen nat met het puntje van haar tong, ging met haar handpalmen langs haar rokje alsof ze ze afveegde en keek naar de vrije kruk.
Ze lachte snuivend door haar lieve neusje. Trok een slanke schouder op.
“Ik denk ’t…” antwoordde ze twijfelend, zachtjes, alsof ze vreesde dat iemand het zou kunnen horen.
Ze keek vanuit haar ooghoeken naar de kruk en daarna naar hem. Toen hij terugkeek, keek ze direct weg en glimlachte ze verlegen.
“Je kunt ieder moment vertrekken,” zei hij, terwijl hij uitnodigend knikte.
Ze knikte. Haar lange golvende haar danste op en neer.


~


Met een onhandig sprongetje was ze met haar billen op de rand van de barkruk gewipt, maar het was enkel vanwege de snel toegeschoten hand van Fer dat ze er niet weer direct af gleed.
Ze was geschrokken van zijn helpende hand, maar wel een goed soort schrik. Eerder een onverwacht goed gevoel. Onverwachte hulp. Hij had niet gewild dat ze was gevallen en hij was haar te hulp geschoten. Een vreemd sprongetje in haar onderbuik.
Even zaten ze zwijgend tegenover elkaar en ze merkte dat hij nog altijd een beetje zenuwachtig was. Als hij niet naar haar keek, keek zij naar hem, en ze voelde dat het haar iets deed dat hij – een volwassen man van ver in de veertig – zenuwachtig kon zijn. En toen dacht ze aan de brief. De bijna emotionele brief op haar pakkendrager. De brief waar zo veel in had doorgeklonken.
Ergens schrok ze er van dat híj́ degene was geweest die hem daar had geplaatst, maar aan de andere kant vond ze het vreselijk dapper. Een man van zijn leeftijd. Ze wist best dat vrijwel ieder meisje behalve zij hem vanaf zijn enkels had afgezaagd.
Maar hij had zijn nek uitgestoken. Hij had het toch gedaan, toch het risico genomen. Voor haar. Hij was zelfs zenuwachtig. Vanwege haar? Ja, dat zou zomaar kunnen. Ze durfde het eigenlijk niet te geloven, maar als het niet om haar was, om wat dan?
Het maakte haar week vanbinnen. Een man van zijn leeftijd, verlegen om háár. Hij moest eens weten hoe onzeker zíj was. Had hij dat geweten, dan had hij zich vast zekerder van zichzelf gevoeld.
Even keek ze weer naar zijn gezicht en ontmoette zijn blik daar. Ze sloegen allebei hun blikken geschrokken neer. En allebei moesten ze verlegen lachen met hun blikken naar beneden gericht.
“Wil je iets drinken?” had hij gevraagd en ze had hem weer aangekeken. Net iets langer nu.
“Kee.”


~


De eerste momenten waren traag en moeizaam, maar niet pijnlijk. Het was als waden door vloeibaar beton. En in het begin had hem dat onzeker gemaakt. Tot hij inzag dat het niet ongemakkelijk was. Ja, het was langzaam, en ja, ze zochten beiden langer naar woorden dan dat ze spraken en elke paar minuten werd keek ze wel eens verlegen weg, waarna er een glimlachje volgde dat de zenuwen leek te doen afvloeien. Maar het voelde nooit echt ráár. En geen moment had hij het idee dat zij zich werkelijk opgelaten voelde. Dat ze weg wilde. En toen ze na haar tweede rosébiertje – het was haar eerste keer alcohol, gaf ze aan – haar gewatteerde jas uittrok en over haar kruk hing, realiseerde hij zich éérst dat ze die dus al die tijd had aangehouden, om daarna te begrijpen dat het goed was dat ‘ie nu dan uit ging. Want zonder iets te zeggen, zei ze iets.
Ik hoef niet weg. Ik hoef nog niet te gaan, en jij mag weten dat dat zo is.
Het had iets eerlijks, zoals alles aan haar iets eerlijks had. Een lieve loyaliteit. Trouw. Met name als ze in haar ogen keek. Haar prachtige diepbruine ogen, en haar jeugdige, enthousiaste en soms ietwat naïeve blik. En als hij struikelde over haar blik, was híj́ het af en toe die weg moest kijken en zich moest herpakken.

In het begin was het zoeken naar gemeenschappelijkheden, naar iets waar je als veertiger een gesprek over kan voeren met een tiener, zonder dat het gemaakt of ouwelijk voelt. Maar toen ze bij toeval ontdekten dat ze beiden van kinds af aan op vakantie gingen naar de Veluwe en zelfs verschillende keren in hetzelfde bungalowpark hadden verbleven, werden er zenuwen weggelachen en was de theatrale verbazing niet van de lucht.
Hij vroeg wanneer ze er voor het laatst was geweest en zij filosofeerde over de in haar ogen grappige gedachten dat ze misschien wel eens gelijktijdig op dat park hadden verbleven. Hij wist dat dat niet kon, omdat de zij, laatste keer dat hij er was geweest, waarschijnlijk nog niet eens geboren was.
Ze haalden herinneringen op haar het vakantiepark en de vakanties tijdens welke ze daar verbleven. Hoe ze met het gezin gingen fietsen op de Veluwe, ’s avonds verzamelden bij de open haard. Hij vroeg haar of ze zich het dierenparkje kon herinneren, maar dat was niet zo. Waarschijnlijk bestond het al niet meer toen zij er naartoe ging.
En ze lachten om het idee dat twee totaal verschillende levens, gestart op twee totaal verschillende momenten, elkaar periodiek zo dicht konden raken. En ze vonden elkaar in de verwondering over het feit dat die twee levens ook nog eens hun uitvalsbasis vonden op een steenworp afstand van elkaar.
Hij zag dat ze hier over moest nadenken. Een kleine twinkeling in haar ogen, waarna haar lippen bewogen om iets te zeggen, maar er geen woorden kwamen. In plaats daarvan sloeg ze haar oogleden neer en liet ze weer een verlegen glimlachje los.
“Hm?” vroeg hij. “Wat?”
Ze schudde haar knappe hoofdje. Haar golvende donkere haar danste.
“Kom op” grapte hij, “zeg maar.”
Ze richtte haar hoofdje weer half richting hem en keek langs hem af met een blik die op een grappige manier zijn aandringen probeerde te pareren.
“Kom óp!” grinnikte hij nog eens. “Zeg maar gewoon.”
Ze kantelde haar hoofd iets naar achteren en keek naar het plafond. Even leek ze na te denken, schoof ze haar elegante handen iets naar voren en daarna direct weer terug. Ze richtte haar blik naar hun drankjes, liet met een zucht haar frêle schouders hangen en glimlachte toen bijna melancholisch.
“Dit is leuk,” zei ze met haar zachte meisjesstem.
Ze glimlachte voorzichtig, maar durfde hem nog net niet aan te kijken.
Zijn hart maakte een sprongetje en een tinteling danste door zijn onderbuik.

Rond elf uur had het scherm van haar telefoon enkele keren opgelicht. Ze had half verstoord gekeken en de berichten die verschenen grotendeels weggeveegd. Iets was vervelend geweest aan de boodschappen die op het schermpje was verschenen, maar hij vond het te op dit punt te veel een inbreuk in haar privéleven om er naar te vragen.
Kort na een tweede stroom binnenkomende berichten, had ze haar telefoon van tafel gepakt en zich even verontschuldigd. En zonder verdere mondelinge toelichting was ze opgestaan en naar het toilet gegaan.


~


De avond liep ten einde. Dat had ze al begrepen toen het scherm van haar telefoon de eerste keer was opgelicht. De berichten hoefde ze niet eens te lezen – de strekking ervan was haar zonder dat ook al duidelijk. Ze had een uur geleden al thuis moeten zijn en ze had niets laten weten.
En nu ze zonder duidelijk excuus plotseling om negen uur van huis had gewild – mooi aangekleed nota bene – en geen update had gegeven toen ze langer weg bleef, was de toon van de berichten van eerst haar moeder en daarna haar vader veranderd.
Ze had er niet eens bij stilgestaan. Nu pas realiseerde ze zich dat ze de tijd was vergeten, en nu ze hier op het toilet stond en haar gedachten probeerde te ordenen, had ze pas door dat ze hier al twee uur lang zat. Twee uur lang met een man die ze daarvoor niet eens kende. Een man die zo oud was dat ze niet eens goed wist wat dit voor contact was.
Ze wierp een korte blik in de spiegel, maar keek verlegen weg.
Wat was dit voor contact? En hoe zag hij het?
Ze schrok even toen haar het idee bekroop dat dit voor hem als een date zou kunnen voelen. En plotseling voelde het heel vreemd. Alsof ze de werkelijkheid uit het oog was verloren. Dat ze even niet had opgelet en zich zomaar ineens een café in had laten praten met een oude man.
Was het niet gek, niet riskant als hij het idee had dat het een date was? Of kon ze er op vertrouwen dat hij ook wel begreep dat het dat niet kon zijn. Niet met dit verschil in leeftijd. Misschien kon ze er wel op vertrouwen dat hij hun contact hetzelfde zag als zij. Als iets dat niet kon, en gedoemd was om na vanavond op te lossen in het niets.

Nog heel even keek ze in de spiegel, terwijl de woorden van haar laatste gedachte echoden in haar hoofd.
Ze werd bevangen door een gevoel van droefheid.
Dat dit alles feitelijk voor niets was geweest. De brief op haar pakkendrager, de moeite die hij had gestoken in het schrijven ervan, de avond die zich nu ontrolde, hun beider verlegenheid. Het voelde alsof er zo veel emotie in zat. Kon dat zomaar eindigen in het niets na vanavond? Moest dat stoppen, nu haar ouders haar berichten stuurden en sommeerden om thuis te komen? Naar binnen floten als een klein kind voor het avondeten?
Was het niet een idee om het niet te doen? Om níét te doen wat de wereld van haar verwachtte? Om niet weg te lopen, niet te gehoorzamen. Om de confrontatie aan te gaan. Met zichzelf, met de wereld. Net zoals ze had gedaan toen ze voor het raam van haar slaapkamer…
Ze merkte dat haar hart sneller begon te kloppen.
Een oudere vrouw kwam de toiletruimte binnen. Er werd gegroet, en toen de vrouw het ene toilet in ging, koos zij het tweede hokje.
Haar hartslag nog verder omhoog. Ze wist nog niet waarom. Het idee dat het had veroorzaakt, was ergens ontsproten in haar onderbewustzijn en borrelde nu omhoog, haastig een weg vindend naar bewuste zelf.
Zenuwen. Ze wist dat er iets ging komen.
Zou ze…?
Ze hield haar handpalmen voor zich uit en merkte dat ze trilde. Een gevoel van sensationele spanning maakte zich meester van haar onderbuik.
Het kon niet. Het was niet iets voor haar. Iets uit films, niet iets dat werkelijk gebeurde. En als het al gebeurde, dan zeker niet door meisjes zoals zij.
Maar was dat ook niet het hele punt geweest van wat ze op haar slaapkamer had gedaan? Voor het raam. Het stoere, en tegelijk het kwetsbare. Precies dat.
Ze kón het doen. Het zou het stoerste zijn dat ze ooit gedaan had. En het stoerste dat ze nooit iemand zou kunnen vertellen.
Hij zou het nooit weten. Hij zou geen idee hebben. Nooit zou het grote geheim van die avond te weten komen. En exact dat maakte het voor haar zo onweerstaanbaar. De kick van het geheim. Het risico dat het uitkomt. De schande als iemand het ziet, de kwetsbaarheid daarvan. En aan de andere kant de wetenschap dat je iets verborgen houdt dat het beeld dat alles en iedereen van haar heeft, kan veranderen.

Met trillende handen en benen balanceerde ze op haar linker naaldhakje. Een zwart, kanten meisjesstringetje gleed over haar gladde knie, langs haar smalle kuitje en over haar voet.
Een racende hartslag. Ze rook haar eigen parfum, alsof ze spanning van het moment zich via al haar poriën naar buiten perste.
Haar hand ging door haar lange haar, terwijl haar andere knie omhoog ging.
Ze probeerde haar ademhaling te controleren, terwijl ze volledig uit haar kleine string stapte.
Waar was ze mee bezig zeg?
Ze durfde nog geen man – geen jóngen! – recht in de ogen te kijken, en dan dit.
Dit was niet wie ze was. Dit was wél wie ze wilde zijn. Dit gaf haar een kick. Dit gaf haar voldoening. Dit deed haar geloven in zichzelf.

Met hevig trillende handen liet ze haar rokje hangen.
Het voelde gevoelig, kwetsbaar.
En ze verliet het toilet.


~


Iets was er anders toen ze van het toilet was gekomen. Het was subtiel, nauwelijks op te merken. En het was enkel vanwege het feit dat er voor hem die avond niets anders bestond dan de jonge tiener dat hij merkte dat er iets nét anders was.
Het was moeilijk om er de vinger op te leggen. Ze leek beweeglijker, iets zwieriger. En ze leek iets meer flair te hebben. Misschien zelfs net iets meer zelfvertrouwen. Klopte dat?

Ze had hem verteld dat haar ouders haar hadden verteld thuis te komen. Hij had haar verteld dat hij haar net had willen vragen of ze nog naar de late film wilde. Ze had zichtbaar getwijfeld, maar enkel kort. Daarna was ze opgestaan met een vastberadenheid die hij nog niet eerder van haar had gezien.
“Kee,” had ze gezegd, terwijl ze balanceerde op haar prachtige, slanke tienerbenen. Eindeloos lang, in een gave, zwarte panty, die stopte met zichtbaar zijn daar waar haar zwarte rokje begon.
Oh wat een lijfje. Wat een meisje.
Wat deed hij haar aan? Waarom bracht hij haar in zo’n situatie? Hoorde hij niet beter te weten? Veel en veel beter?
Even had hij medelijden met haar. Heel even.
Toen werd hij gegrepen door haar grote ogen en vragende blik, terwijl haar hand door haar haar ging.
“Bios toch?” vroeg ze met haar lieve spotlachje. Haar lieve sproetjes onder haar ogen. Kuiltjes in haar wangen.
“Zeker weten?” vroeg hij haar nog, een tikje vragend achterover leunend. En toen een overduidelijke reactie uitbleef, graaide hij zijn spullen bij elkaar. Tot zijn verrassing liep zij voor hem uit in plaats van andersom.
De loodzware last van zijn schuldgevoel rustte op zijn schouders toen hij de achterkant van haar tienerbenen zag. Haar kleine knieholtes, haar lieve kuitjes, gespannen op haar hoge hakken. Haar wiebelende rokje, met daarachter… daaronder… Goeie genade, daarachter en daaronder.
Wat hij er voor zou geven om…
Verboden gedachten, maar zo, zó onweerstaanbaar.
Oh Sterre, hoe kan dit ooit goed gaan? Ik heb een verantwoordelijkheid. Hopelijk zijn we het punt of no return nog niet voorbij.

Een meisje met de “tien” nog in haar leeftijd. Het was een schande. Wat dacht hij wel niet?
Even twijfelde hij er geen versie van het verhaal was waarin hij het zou vertellen en mensen, mannen welteverstaan, respectvol knikkend met een ingehouden glimlach hun jaloezie toe moesten geven. Jaloezie dat hij met een zo veel jongere dame op pad was. Was dat een aannemelijke versie van het verhaal? Hij kon het zich slecht voorstellen.
Dat was het soort reactie dat je kon geven als het meisje pakweg vijfentwintig was. Niet een jaartje of achttien. Dit voelde fout, stiekem. Maar ook zo ontzettend opwindend.
Maar afgezien daarvan, afgezien van dat specifieke idee over haar leeftijd, was het niet ráár. Het vóélde niet gek. Het voelde niet eens alsof ze pas een tiener was. Of maakte hij dat zichzelf wijs? Als een zoethoudertje voor zijn geweten.
Een tiener meenemen naar de bioscoop. Kom op Fer. Wat denk je nu? Dat dit zomaar kan?


~


Een condenswolkje ontsnapte uit haar mond en dwarrelde de koude winteravond in.
Kerstverlichting aan de gevels rondom hen, kerstverlichting aan de vooroorlogse gevels.
Ze kroop onverwacht tegen hem aan en haakte haar arm achter zijn linker, waarvan de hand nog in zijn broekzak zat.
Terwijl ze zwijgend verder liepen, voelde ze hoe hij verstarde, net zoals zij was verstard toen de deur van het café open was gezwaaid en ze de ijzige winterlucht onder haar rokje had voelen slaan. Een verstarring die zij had verhuld met een verlegen lachje dat hij had opgevangen. Zijn verstarring werd gemaskeerd door het overdreven door blijven lopen. Bijna opvallend in zijn onopvallendheid.
Ze hing aan zijn arm, bijna als een junglemeisje dat zich uit alle macht vastklampt aan een liaan. En ze liepen door de koude straten met de warme verlichting. Langs schimmen van mensen en schitterende winkeletalages.
Even vroeg ze zich af of ze niet meer van een reactie had verwacht toen ze zijn arm had gegrepen, maar die vraag loste verrassend snel op in haar gedachten.
Ze vond een bepaalde rust die voor haar volkomen onbekend was.
Iemand was er voor haar, nam de tijd voor haar. Een man, niet een jochie, niet een familielid, maar een werkelijk iemand met een eigen leven, eigen belangen en eigen interesses, had de tijd genomen om naar haar te luisteren. Had haar de ruimte geboden om niet goed weten wat te zeggen. Om het gesprek op gang te laten komen.
En geen enkel moment was hij ongeduldig geweest, had hij spottend gelachen, had hij haar het idee gegeven dat ze naïef was. Of onbenullig.
Was dit de eerste keer sinds… de eerste keer ooit misschien wel, dat ze het idee kreeg dat ze… goed was zoals ze was?
Ze schrok van de gedachte.

De winterkou kroop langzaam omhoog langs de binnenkant van haar dijen. Haar blote kruisje, het uittrekken van haar string onder haar rokje, leek nu vooral een heel slecht en ondoordacht idee.
Ze keek om zich heen. Naar oudere stelletjes die voorbij wandelden, soms kijkend, soms ook niet. Mannen alleen, enkele tieners van haar leeftijd.
Zíj had een geheim onder haar rokje. En het voelde haast als een soort machtsmiddel dat ze het hen onthield. Dat zij besliste dat zij het niet te weten mochten komen, terwijl ze het misschien best hadden willen zien.
Een oudere man keek haar recht aan, indringend, en verlegen sloeg ze haar blik neer. Toen ze weer op keek, was hij hen al gepasseerd. En hij zou nooit weten dat hij een meisje had aangekeken dat onder haar rokje geen ondergoed had gedragen. Een vreemd idee.
Grappend vroeg ze zich in gedachten af of ze kon bevriezen, daar beneden. En wat dat dan voor consequenties had. Ze gniffelde zachtjes, en enkele wolkjes ontsnapten uit haar neusje.
Ze voelde hoe hij zijn hand uit zijn broekzak haalde en zijn arm om haar heen sloeg.
Als in een kleine reflex kneep ze haar handen tot vuistjes en hield haar adem kort in. Behoedzaam keek ze naar links en naar rechts, alsof ze de omgeving scande op bekenden. Ze liepen verder. Ze zag niemand.
En dan, het gevoel van een last die van haar schouders gleed. Een last die was vervangen door de arm van een volwassen, oudere man. Een arm die zwaar was, maar in vergelijking met haar eerdere last haast gewichtloos leek.
Een twinkeling in haar onderbuik. Een gevoel van veiligheid en bescherming. De arm van een man met een heel leven achter zich. Een oudere man, met een huis, misschien wel meer dan een auto, een heel leven aan ervaringen – die hem ondanks dat alles hiernaartoe hadden geleid. Met een meisje.
Een gevoel van veiligheid door een man met de leeftijd van haar eigen vader. Een gevoel dat diezelfde vader haar nooit had gegeven.
Zijn beschermende arm om haar heen. Niemand die haar iets kon maken. Het voorzichtige, ontluikende geloof dat er misschien wel iets speciaal was aan haar.
Een vreemd soort gevoel van genegenheid voor deze man.
Was het vriendschap? Nee. Dit had niets met vriendschap te maken. Het was dieper, allesoverheersend. Stroomde haar ziel binnen en sijpelde door tot in ieder hoekje en kiertje van haar brein. Een gevoel van warmte in haar onderbuik. Een tinteling, verrassend nieuw voor haar, in haar kruisje, waar het gladde stofje van haar panty bij iedere stap langs haar blote…
Ze schudde de gedachte van zich af.
Eerst wist ze niet waarom, maar toen de gedachte zich nog eens opdrong, meende ze het wel te weten.
Want in het café was het uittrekken van haar string iets stoers geweest. Zij tegen de wereld. Iets dat ze toch maar mooi durfde. Iets dat haar een kick gaf, zonder dat het specifiek over iemand ging of vóór iemand was.
Maar nu ze daar die tinteling had gevoeld, en die tinteling onlosmakelijk verbonden leek met de beschermende arm van de man naast haar, voelde het… niet meer zo anoniem? Des te kwetsbaarder.
Was dat wat haar verontrustte? Of was er nog iets dat ze miste?
Haar knappe hoofdje ratelde en ze voelde hoe haar hartslag versnelde.
Hij trok haar een keer iets steviger tegen zich aan, terwijl ze zijn spijkerbroek en schoenen afwisselend voorbij zag komen. Linker, rechter, linker, rechter. En daarnaast de hare. Haar dunne benen in panty’s. Linker, rechter, linker, rechter. Net iets sneller en net iets kleinere passen.
En daarna besefte ze wat haar zo onrustig maakte. Wat de spanning in haar lichaam zo leek op te voeren.
Want de tinteling net boven haar kruisje, daar bloot in haar panty, verborgen enkel achter een los rokje… een tinteling zo kort op het omslaan van zijn arm. Het was een reactie geweest van haar lichaam. Een reactie op iets dat zíjn lichaam had gedaan.
Het was niet langer een stiekeme daad van verzet. Iets stoers dat ze deed waar niemand achter zou komen. Haar tegelijk laffe en onverschrokken manier om de wereld tegemoet te treden.
Nee, het was plotseling óók onderdeel van iets anders. Van haar lichaam dat reageerde op zijn lichaam. Een onwillekeurige reactie van haar lijf, die ze evenmin aan had zien komen als begreep. Het lichaam van haar, als tiener, dat reageerde op het lichaam van een oude man.
Maakte ze zich overdreven druk? Zou het zo weer wegtrekken? Had het een soms toch niets met elkaar te maken? Zou ze het zo misschien beter begrijpen en liepen haar gedachten gewoon nog achter?
Ze slikte, hapte naar adem en enkele wolkjes ontsnapten uit haar mond.
Ze keek om zich heen. Naar nieuwe stelletjes, nieuwe etalages, een groepje hangjeugd met een paar jongens en meiden van haar leeftijd, misschien nog wel jonger.
En toen, alsof hij de spanning in haar lichaam kon voelen, de exacte woorden.
“Jij bent de mooiste van allemaal, hoor.”
Kalm, serieus, maar ook weer niet dramatisch.
Een siddering die door haar lichaam ging. Benen die slap werden, maar moesten blijven lopen. Want ze waren bijna bij de bioscoop.
Het kon haar niet meer schelen. Het maakte haar niet meer uit als hij misschien geloofde dat dit een date was.
Misschien moest ze meedoen, en in ieder geval maar voor nu doen alsof het dat voor haar ook was. Wat kon dat voor kwaad? Het scherpte verder geen verplichtingen.
En het voelde zo goed. Zó fijn. Ze was veilig. Ze was op haar plek. Ze was precies daar waar ze gewaardeerd werd.
Was dat alleen al niet voldoende om in mee te gaan?
Kon ze niet even loslaten dat hij zo oud was? Hoe bizar ook.
Het hoefde niets te betekenen. Het hoefde geen vervolg te krijgen.
Maar gewoon dit gevoel aanhouden.
Kon ze alsjeblieft dit gevoel aanhouden?


~


Hij vroeg zich af of het moeilijk voor te stellen was dat je je als man van zijn leeftijd niet kon concentreren op de film als er een meisje van een jaar of achttien naast je zit.
De eerste paar minuten had hij nog zijn best gedaan om de gesprekken op het scherm te volgen, maar langer dan dat lukte echt niet. Telkens weer dwaalde zijn blik naar rechts, waar tijdens lichte scenes haar serene gezichtje van voren werd verlicht en verder in duisternis gehuld bleef. Haar lieve neusje, haar schattige lachje wanneer er een grap werd gemaakt. Kuiltjes in haar wangen.
De achterste rij. Een geluk en tegelijk een vloek. Hij had hier allemaal nooit aan gedacht als ze niet achterin hadden gezeten. Maar daar zaten ze wel, en nu kon hij het ook niet helpen dat hij een man was. Nu zat hij daar met een tiener. Een slank, springerig meisje, erotisch in al haar jeugdigheid.
Haar zwarte truitje met kleine col. De namaakdiamantjes waarmee het was afgewerkt, schitterend in het licht van de film. Twee lieve heuveltjes onder het truitje. Ze staken ontwapenend vooruit, terwijl hij naar ze keek en zij met haar gedachten bij de film leek.
Ze was het meest opwindende dat hij ooit had gezien.
Nog een stiekeme blik op haar truitje, de bulten eronder. En toen de betrapping.
Het gevoel dat ze naar hem keek, en de vaststelling dat dat zo was toen hij haar ogen ontmoette. Een verkramping van zijn maag. En de verlossing toen hij haar blik peilde.
Er leek iets speels te dansen in haar ogen.
Dacht ik het niet – leken haar donkerbruine kijkers te zeggen, terwijl ze een van haar mondhoeken bijna onzichtbaar optrok en haar knappe hoofdje lichtjes kantelde.
Hij meende zelfvertrouwen in haar blik te zien. Méér dan ze tot nu toe de hele avond aan de dag had gelegd. Opgeteld.
Haar smalle pols lag op de stoelleuning en hij merkte hoe zijn hart begon te racen, terwijl zijn vingers langzaam naar haar gladde arm ging.


~


Hij wist dat hij had gekeken, al vanaf het begin van de film. De eerste paar momenten had het haar ongemakkelijk gemaakt, maar dat werd al snel overstemd door een gevoel van speciaal zijn.
Ze wist dat hij keek, en ze genoot ervan om te doen alsof ze het niet in de gaten had. Om zo goed mogelijk vast te stellen hoe vaak het gebeurde.
Hij leek het niet te kunnen helpen, en deed het ook steeds vaker.

Weer iets later de twijfel. Twijfel over waarom hij dan keek? Was ze het wel waard om zo bekeken te worden? Was er misschien iets mis met haar? Was dát de reden dat hij zo vaak zijn blik naar opzij liet gaan. En even voelde ze onzeker aan haar haar en gezicht. Niets bijzonders, voor zo ver ze na kon gaan.
Was het dan toch… Keek hij dan werkelijk omdat hij wílde kijken? Kon dat zo zijn?

Haar hartslag ging omhoog, spanning in haar benen. Klamme handen.
En daarna het gevoel van zijn blik op haar truitje.
Even liet hij begaan, een onrustig, maar niet onaangenaam gevoel in haar onderbuik. Even maar. En daarna kon zíj het niet helpen en keek ze hem aan.
Recht in de ogen, tot haar schrik.
Pers er een goede blik uit – nu. Iets, maakt niet uit wat.
Het lukte maar half. Ze was bang dat ze er ontzettend stom uit zag.
Maar het was even stil. Een moment van niets, waarop zij naar hem keek en hij naar haar.
Eerst iets dat leek op ontroering in zijn ogen. Hij kantelde zijn hoofd. Gingen zijn vingers nu naar haar pols?
Ze voelde haar hart bonzen in haar borstkas. Ze slikte.
Daarna geen ontroering meer, maar verwildering.
Een emotie in haar ogen die haar beangstigde, maar niet dusdanig dat ze er door in paniek raakte. Het soort angst dat je scherp maakt, op je hoede, op je best. De verwilderde blik van een man die veel ouder was dan zij. Veel bekwamer, ervarener en sterker. Een man van wie ze nu inderdaad de hand over haar pols voelde. Krachtig, vastberaden.
Ze drukte zich in de stoel, voelde zich ontzettend klein, terwijl hij naar haar toe boog.
Goeie genade.
De realisatie dat er heel snel dingen gebeuren die je nog nooit hebt gedaan, en te weinig tijd om er over na te denken.
Zijn hand op haar pols die geen twijfel kende, zijn verwilderde blik terwijl zijn hoofd naar haar toe kwam.
Ze spande alle spieren in haar lichaam aan. Geen tijd meer om na te denken. Om dingen goed te vinden of niet. Geen tijd meer om te piekeren ook, geen tijd meer om onzeker te zijn. Ze was de controle verloren en hij had die van haar afgepakt.
En toen het toptje van zijn neus zachtjes langs haar hals gleed en ze voelde dat er daar een teder kusje werd achtergelaten, besefte ze pas hoe goed dat voelde.
Hoe fijn het was dat ze de controle over haar keuzes, over het moment, over háár, uit handen had gegeven.
Ze hoefde niet meer te twijfelen. Ze hoefde niet meer na te denken over wat ze moest of hoorde te doen. Ze kon afwachten. Ze kon het haar laten overkomen. Het was goed zo.
Maar de spanning… de ondraaglijke spanning.
Ze hapte naar adem, zelfs een tweede keer, terwijl zijn vingers langs de bijna onzichtbare transparante donshaartjes op haar onderarm gleden. Zijn andere vingertoppen langs haar wang.
Was dit hoe het hoorde te gaan? Een meisje van achttien met een man van middelbare leeftijd? Was ze te makkelijk dat ze dit zo liet gebeuren? Was ze…
En alsof hij haar twijfels kon ruiken, voelde ze hoe hij de col van haar zwarte truitje stevig beetpakte en haar met een rukje richting hem trok.
Ze hoorde hoe ze geschrokken uitademde, vlak bij zijn gezicht. Zijn ademhaling nog veel beter hoorbaar dan de hare.
Zijn lippen in haar hals. Meer en meer. Zijn lippen op haar wangen. Kusjes alsof ze een klein kind was. Bijna beledigend. Maar direct daarna zijn hand die haar recht voor zijn gezicht zette.
Een moment van tweehonderd hartslagen per minuut. Haar ogen die van links naar rechts schoten langs zijn gezicht, waar ze zijn verwilderde blik ontmoette. Maar diep in zijn irissen ook de verzekering dat alles goed zou komen. Dat ze van hem was, maar dat ze zich kon ontspannen.
En nog voor ze alles weer op een rijtje had, kuste hij haar op de mond.
Onwillekeurig trok ze haar linker knie op, terwijl haar vingers zich klauwden in de vilten armleuningen van de bioscoopstoel. Ze haalde geschrokken adem door haar neus, terwijl hij haar vastberaden en hartstochtelijk begon te zoenen.
Ze sperde haar ogen wijd open. Het witte licht van het bioscoopscherm op haar overdonderde gezicht.
Haar eerste zoen.
Anders dan in alle scenario’s die ze zich had voorgesteld. Onvergelijkbaar met alles wat ze ooit had gedacht.
Maar was dat een slecht iets? Dan hoefde toch helemaal niet verkeerd te zijn?
Zijn hand langs haar gezicht, strelende vingers langs haar wangen, zijn handpalm die haar ogen beschermend afschermde.
Ze voelde zich zo klein, nu hij meer en meer naar haar toe draaide. Zo klein en zo jong. En tegelijkertijd konden die verschillen haar misschien wel niet groot genoeg zijn. Hoe kleiner zij zich voelde, hoe jonger ze in vergelijking met hem was, hoe groter de sensatie van bescherming. Hoe méér ze zich aan hem voelde overgeleverd, hoe groter de opwinding die ze voelde bij het idee dat hij haar, met al zijn ervaring, zou kunnen redden. Zou kunnen beschermen tegen de buitenwereld. Hoe meer ze het idee kreeg dat het hen tweeën tegen de wereld was. Hoe spannender het werd.
De tong van een oude man in haar mond. Een schok die ze voelde in haar hele onderbuik en tot in haar bovenbenen. Zijn hand die haar bovenarm stevig beetpakte, alsof ze op haar nummer gezet moest worden.
En toen, onwillekeurig, de realisatie dat haar tong ook bewoog. Haar lichaam dat reageerde, net zoals misschien eerder had geval was geweest met de tinteling… daar… buiten.
Ze zoende. Ze zoende hem. Ze zoende een man. Haar eerste zoen. Haar eerste man. Ongelooflijk stoer. Ongelooflijk stoer. Ze hoorde nu bij de club van meisjes die gezoend hadden. Een nieuwe wereld.
Een gevoel van oneindige dankbaarheid overspoelde haar, terwijl de hijgende man haar bleef zoenen en zij haar best deed om afwisselend en speels met haar tong rond de zijne te glijden.
Haar hartslag in haar keel, onwillekeurige rillingen over haar hele lijf. Haar knie die weer eens onbedoeld optrok. Een opgelaten gniffeltje dat ze bij wijze van excuus aanbood. En daarna een hand over een van haar borsten.
Een dramatische schok in haar keel.
Het ging zo snel. Hij was plotseling overal. Hij was zo oud.
Zoenen was spannend geweest, een ongelooflijke verkenningstocht. Maar ging dit niet te ver…? Zeker nu hij toch al ver in de veertig was. Veertig! Onvoorstelbaar… Wat deed ze?
En plotseling zijn warme hand onder haar truitje. Zijn handpalm op haar strakke buikje, over haar navel.
“Oh..” hoorde ze zichzelf bijna onhoorbaar fluisteren, toen hun lippen even met een zacht smakje van elkaar los kwamen.
En nog vóór ze er over na kon denken, er iets van kon zeggen of iets van kon vinden, gleed zijn hand als een gladde aal omhoog onder haar zwarte truitje.
Weer klauwden haar vingers in het vilt van de stoel, maar toen de grote mannenhand de linkercup van haar beha omhoog wipte en over haar linker borst gleed, greep een van haar handen in zijn richting… haar zijn schouder.
Ze hikte, terwijl de nagels van haar hand in zijn grote schouder grepen. Ze keek beduusd naar haar truitje, terwijl ze zag hoe eronder een grote hand een van haar borsten masseerde. Bevoelde. Opgewonden, geïnteresseerd, nieuwsgierig. Geil.
Hij was ontegenzeggelijk geil.
Het woord had ze al zo vaak gehoord, maar nog nooit had ze een man gezien die het ook echt was. En hij was het vanwege haar.
Ze slikte, hikte nog eens onwillekeurig en keek met trillende benen hoe de hand onder haar truitje nu naar beide borsten graaide. Ze glimlachte opgelaten, verlegen. Keek naar opzij naar hem. Maar slechts een enkel moment maakten ze oogcontact.
Hij bleef haar aanraken onder haar truitje, in haar beha. Hij bleef aan haar borsten zitten, net zo lang tot het gevoel van overdondering beetje bij beetje werd opgeslokt door een nieuw soort opwinding. Het soort opwinding dat voor haar kennelijk hoorde bij deze situatie. Deze man. En het feit dat hij haar inleidde in een nieuwe wereld.
Dat hij haar bij de hand nam, en liet zien wat een man met een meisje kon doen – en wat dat met haar deed.
Het gevoel met iemand te zijn die wist hoe het moest. Hoe het hoorde. Het gevoel met een man te zijn in wiens aanwezigheid ze zich geen zorgen hoefde te maken dat niemand van hen het nog wist.
Het gevoel van met een man te zijn die er altijd voor haar zou zijn. Die haar kon begeleiden waar ze wilde en beschermen waar het nodig was.
Hij was tegelijk het vriendje dat ze al zo lang had gewild en de vader die ze haar hele leven nooit echt had gehad.
Ze kende hem pas net, en tegelijk was ze hem alles verschuldigd. Hij was wat ze nodig had. Hij was exáct wat ze op dit moment had gezocht in haar leven. Wat ze al jaren had gezocht, zonder te weten dat ze überhaupt op zoek was.
En ze voelde een hartstochtelijke dankbaarheid opkomen.

Ze snoof via haar neusje en ging met haar hand langs zijn arm.
Ze duwde haar borst naar voren, terwijl zijn handen onder haar strakke truitje aan haar blote borsten bleven zitten.
Ze voelde zich tegelijk zijn bezit en zijn cadeautje, terwijl zij nu het initiatief nam om te zoenen.
Hij speelde met haar borsten, terwijl ze zoenden. Een man van in de veertig en een tiener met vol, bruin haar.
Ze oefende welke dingetjes werken en welke minder, terwijl haar tong langs de zijne bleef gleden. En ze voelde hoe voor het eerst een man aan haar zat. Aan haar borsten dan. Hoe zijn vingers soms nieuwsgierig, dan plagerig en soms ronduit ruw aan de ronding van haar borsten zaten.
Hoe vingertoppen speelden met haar kleine tepel. Er over wreven en er enkele keren in knepen – wat veel gevoeliger was dan ze zich had voorgesteld.
Ze had gemerkt hoe ze de bijna oncontroleerbare neiging kreeg om een been over hem heen te slaan, maar ze deed het niet.
Ze voelde de trillingen in haar lichaam, de opwinding – ja voor het eerst! – in haar onderbuik, en langzaam de realisatie van een gevoel van warmte tussen haar benen. Iets waar ze evenmin aan durfde te voelen als dat ze er aan durfde te denken.

Het bleef bij zoenen en voelen. En in haar hoofd was dat een teken van hoffelijkheid van zijn kant.
In haar slechte voorstellingen zouden jongens hun zelfbeheersing hebben verloren en te ver zijn gegaan, maar Fer niet.
Natuurlijk niet. Hij was er voor haar. Te ver gaan zou niet stroken met haar idee genegenheid en bescherming te hebben gevonden.
De gedachte dat het al te ver was gegaan toen hij haar pols had beetgepakt duwde ze weg.
Het voelde ongelooflijk nu. Ze voelde zich uitverkoren. En dat was een gedachte die ze zich vanavond niet meer af wilde laten pakken.
Vanavond voelde ze zich vederlicht. Als op een roze wolk. Anders dan ze zich ooit had gevoeld.
Hij was te oud, maar hij had haar behandeld met respect. Hij had haar het gevoel gegeven speciaal te zijn. Had zichzelf nota bene weggecijferd. Zij had hem met geen vinger aangeraakt.
Hij was er voor haar.
Overduidelijk.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...