Door: Keith
Datum: 12-07-2025 | Cijfer: 9.8 | Gelezen: 1106
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 47 minuten | Lezers Online: 5
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 47 minuten | Lezers Online: 5
Vervolg op: Mini - 372
Even later dansten Fred en Wilma de zaal door. En konden wij even aan de kant zitten, met Mocca braaf naast ons. “Héhé… Even uitpuffen, schat.” Joline keek me kort aan. “Heb je het zo hard nodig, Kees?” “Nou… best wel. Al die examenstress. Dat hakt er best in, hoor!” Ze maakte een minachtend geluidje. Ik streelde Mocca. “En jij hebt weer een verovering gemaakt, bruine boef.” Ik keek richting bar, daar was het nu rustig. Het meisje wat Mocca onder haar hoede had genomen stond kalm glazen te poetsen. “Even iemand bedanken. Dat meisje wat op Mocca gepast heeft.”
Joline keek ondeugend. “Ik loop wel even mee. Voor het geval je haar wat uitbundig wil bedanken. Mocca, let’s go!” We liepen naar haar toe. “Dame, nog bedankt dat je Mocca onder je hoede hebt genomen terwijl stonden te zweten onder het toeziend oog van de examencommissie…” Ik stak mijn hand uit. “Kees Jonkman, en dit is mijn echtgenote Joline Jonkman.”
“Hoi. Ik ben Gerda Sluring. Ze wees naar haar collega, de knul die de cassis getapt had. “En dat is Hans van Dalen.” Die kwam erbij staan en stelde zich ook voor. Toen wij onze namen genoemd hadden fronste hij. “Jonkman? Die naam komt me bekend voor. Van een dispuutgenoot van me… Erik van Voorst.” Ik keek neutraal. “Oh? En wat had die over mij te vertellen?”
Hans keek even moeilijk. “Dat je hem na een flauwekulletje hier geen stageplek gunde.” Joline kneep haar ogen iets samen. “Heeft je jaargenoot ook verteld wát dat zogenaamde flauwekulletje inhield, Hans?” Hij haalde zijn schouders op. “Niet exact. Hij had het over een ‘geintje met een of ander kind wat dacht dat ze kon dansen’.”
Joline draaide zich, keek naar de dansvloer en wees naar Marije. “Zie je die kleine jongedame in die rode rok en witte blouse? Donkere, halflange haren.” Hans knikte. “Die bestelde vijf minuten geleden een Spa rood bij me, die ze zo ongeveer in één teug opdronk…” “Dat wil ik geloven. Ze danst enorm goed en snel. Die jongedame, Marije heet ze, is een lopende reclame voor deze dansschool. En dié jongedame werd onbeschoft afgeserveerd door jouw dispuutgenoot. Op een dusdanige manier dat Kees op dat moment besloot dat hij zijn aanbod voor een stageplek meteen annuleerde.
In het bedrijf waar wij werken is geen plaats voor over het paard getilde corpsballen die ‘flauwekulletjes’ maken ten koste van anderen.” “En al helemaal niet voor lui die een paar dagen later met hun pa verhaal proberen te halen bij onze directeur”, vulde ik aan.
Hans keek ons aan. “Zo te horen was het wat meer dan ‘een flauwekulletje’…” Joline knikte. “Ja. Als iemand onbehouwen is tegen een vriendin van ons, heeft hij of zij een probleem, Hans. En dat probleem is 14 mensen sterk: onze vriendenclub.” Hij schoot in de lach. “Ik heb jullie binnen zien komen… Ik dacht nog: ‘Binnenkomst van de gladiatoren’. Alleen de toepasselijke muziek ontbrak op dat moment… Maar goed: Erik deed het af met de opmerking dat sommige lui niet tegen een geintje konden.” Ik vroeg: “En… Is Erik van Voorst een goeie vriend van je?”
Hij schudde zijn hoofd. “Nee. We kennen elkaar van het dispuut. Zijn geen studiegenoten; hij is bezig met z’n Master, ik ‘slechts’ met m’n Bachelor. Maar hij is mij… hoe zeg ik dat netjes? Hij houdt zich teveel bezig met randzaken, zoals het dispuut waar hij in zit. Of zijn barkeeperszaken en het versieren van de halve vrouwelijke studentenpopulatie, wat daar blijkbaar bij hoort.” Hans klonk wat bitter. Ik keek even snel naar Joline. We hadden Erik dus goed ingeschat.
Joline boog zich voorover. “Hans… Die opmerking ‘slechts Bachelor’… komt die van Erik af?” Hij knikte aarzelend. “Dan mag je hem uit mijn naam een harde klap recht in z’n arrogante snoet geven. Ik ben ook Bachelor. En daar is he-le-maal niks mis mee. Duidelijk?” Hij knikte. “Dat weet ik. Alleen sommige Master-studenten denken daar écht anders over, Joline.”
“I know. Ik ben bezig met de dissertatie van mijn Master Bedrijfseconomie. En sommige van medestudenten staan net zo in de wedstrijd als Erik: Bachelor is beneden hun niveau. Gelúl. De Bachelor is de man of vrouw van de praktijk. Kan wetenschap en praktijk met elkaar in overeenstemming brengen. Sommige mensen met een master-opleiding kunnen niet eens een bout van een moer onderscheiden en kletsen alleen maar in termen van KPI’s. Kritische Prestatie Indicatoren. Iets anders kennen ze niet. Alles moet gestroomlijnd zijn conform bepaalde protocollen. Maar als die protocollen een keertje niet werken… Wie mag dan het puin gaan ruimen omdat hij wél weet hoe het er op de werkvloer aan toegaat? Juist: de Bachelor. Hou dat voor ogen, Hans.”
Ik knikte instemmend. “Ondanks dat ik Ir. Voor m’n naam heb staan, moet ik mijn lieve echtgenote gelijk geven, Hans. Als ik dat niet doe, krijg ik vanavond klappen.” Joline draaide zich naar me om en lachte liefjes. “Goed zo, Kees. Ken je plaats.”
Ik keek naar Gerda. “En jij studeert ook aan de TU?” Ze knikte. “Yep. In het zelfde jaar als Hans. Alleen doet Hans de Bachelor Industrial Engineering en ik de Bachelor Architecture and Urbanism.” “En hoe zijn jullie dan hier verzeild geraakt?” Gerda gniffelde. “Gewoon. Een briefje op een van de prikborden in de mensa. ‘Barkeepers gevraagd’. En stomtoevallig hoorden we twee weken terug van Juanita dat Erik hier ook had gewerkt.”
Joline keek van de een naar de ander. “En zijn jullie…” Hans onderbrak haar. “…een stelletje? Nee. Wel vrienden, maar onze belangstellingen liggen te ver uit elkaar.” Gerda lachte even. “We zijn niet elkaars type. En daar laat ik het maar bij.” Hans knikte. “Mag ik nu deze mooie hond even aanhalen?” Ik deed Mocca z’n tuigje af. “Nu is hij ‘vrij’ en mag je ‘m aaien. Tenminste… Als Mocca dat op prijs stelt.” Die vond het prima. “En waarom dat tuigje dan af… Kees?” “Als hij z’n tuigje aan heeft is hij aan het werk. Mag hij maar naar één mens luisteren: degene die de lijn vast heeft. De rest van de wereld is bijzaak. Niet belangrijk. Met z’n tuigje af mag hij lekker zelf doen wat z’n hondenhart hem ingeeft. En dat is bij een Labrador simpel: op zoek naar iets te vreten, aaitjes in ontvangst nemen en slapen.”
Hans grinnikte. “Lijkt me wel lekker, zo’n hondenleven.” Joline schudde haar hoofd. “Niet als je chronisch honger hebt en je baas per dag een afgewogen portie brokjes geeft. Want dat is natuurlijk véél te weinig… Labs missen een gen wat hen een ‘voldaan gevoel na de maaltijd’ geeft. Daarom hebben ze altijd chronische trek. Als je daar aan toe geeft, heb je in no-time een moddervette hond, nog meer dan bij andere honden. Maarre… Hans: als jij Mocca nou eens met rust laat en voor ons wat te drinken inschenkt?
Hij kwam overeind, liep naar het aanrecht en waste even zijn handen. “Zeg het maar…” “Geef mij nog maar zo’n cassis. In een gewoon glas graag.” Ik grinnikte even. “En voor mij een colaatje. En netjes dat je je handen wast voor je met de drankjes aan de slag gaat.” Hij haalde zijn schouders op. “Da’s logisch toch? Mocca heeft net over m’n handen gelikt. Wie weet waar hij met die mooie bruine snoet ingezeten heeft…” Joline stak haar duim op. “Jij begrijpt het!”
Met onze drankjes in de hand liepen we naar een zitje. “Vriend Hans snapt het inderdaad, Kees. Een héél ander type dan die kwast Erik.” Ik bromde. “Wil je de smaak van dit drankje niet helemaal verpesten, schat?” Even was het stil, toen zei Joline: “Wil jij eens aan Hans vragen of hij al een stageplek heeft? Hij lijkt mij een heel geschikte knul voor DT. Hij zit ook in z’n derde jaar… Bijna in de tweede helft, dan moet hij ook stage lopen.”
Ik keek haar aan. “Jij bent weer goed bezig, schat.” Wij allebei, Kees. Niet aan de zijlijn roeptoeteren, maar ogen open houden en dingen doen. Húp, drink je glas leeg en vraag het hem. En als hij nog niks heeft: geef ‘m een visitekaartje, vertel welke lui van ons groepje er nog meer bij DT werken dan kan hij links en rechts wat rondvragen en nodig hem eens uit. Hij lijkt me wel bij DT te passen. Kan hij jullie mooi meehelpen met die ziekenhuizen…” Ik zag een lichtje in haar ogen aan gaan. “En Gerda wellicht ook! Die doet toch iets met architectuur en…” “Urban engineering, schat. Integratie van de techniek in infrastructuur…”
Ik moest snel denken. “Misschien ook wel een optie. Mits… Hun docenten er brood in zien! Eén en ander moet wel passen binnen hun studie. Ik ga eens wat vragen stellen, schat. Goed bezig!” Ik stal een zoentje en liep weer naar de bar. “Hans… Heb je straks even tijd? En Gerda ook?” Hij wees op de nog best wel drukke dansvloer. “Om elf uur, Kees. Als de gasten verdwenen zijn en wij de zooi moeten opruimen…” Hij keek zielig. “Daar helpen Joline en ik dan wel even bij mee. Maar ondertussen even kletsen, ook met Gerda. Kan dat?” Ze keken beiden verwonderd.
“Meehelpen? Graag. Hou er rekening mee dat je je handen smerig maakt.” Ik grijnsde. “Ondanks mijn academische titel zit ik daar niet zo mee, hoor. Ik heb regelmatig smerige handen als ik terugkom van de offshore, een lasbedrijf of een ziekenhuis. Om van de rest van m’n lichaam maar te zwijgen.” Gerda trok een wenkbrauw op. “De combi offshore en lasbedrijf snap ik wel. Maar ziekenhuis? Da’s een nogal andere tak van sport…” “Hebben we het straks wel even over, Gerda. Ik ga nog even dansen met mijn lieve echtgenote.” Ze knikte. “Goed plan! Maar: vrolijker kijken hé?” Ze knipoogde, ik bromde wat en zocht Joline op.
“Mooie dame… Wilt u mij het genoegen doen van een dans met u? Dan kan ik u ten minste even betasten op plekken waar je in het normale leven niet aan mag zitten…” “Ik hoor geen Radetskymars, meneer, dus laat dat ‘betasten’ maar achterwege, op straffe van een klets op je oor. Maar nog even dansen is wel een goed idee.” We liepen de vloer op en onder de tonen van een Engelse wals genoot ik van Joline. Ze had er veel plezier in dat was met bakken van haar gezicht te scheppen.
De dans erna werd ik op mijn rug getikt. “Joline, mag ik je man even lenen?” Marije stond achter me. Joline deed een stap opzij. “Natuurlijk. En waar is jouw danspartner?” Ze wees. “Die loopt nu richting bar en haalt wat te drinken.” Joline knikte. “Daar mag hij even mee wachten. Als hij ten minste zin heeft in nog een dans.” “Je deed ’t prima, Marije. En jouw danspartner ook.” Ze knikte. “Hij danst uitstekend. Alsof hij aanvoelt wat er gaat komen. Heerlijk om met hem te dansen…” Ze giebelde. “Alleen… hij is al vijf jaar getrouwd en heeft twee kinderen.” “En zijn vrouw?” “Geen interesse in dansen, Kees. Wél een leuk mens; ze was hier een paar weken geleden; een tijdje mee zitten praten.” Ze giebelde wéér, nu ronduit ondeugend.
“Nee, geen kans op verkering, Kees. Nu ook niet handig, want dit jaar is mijn examenjaar. Moet ik hard aan de bak.” Ik knikte. “En dan? Een baan zoeken?” Ze schudde haar hoofd. “Nee. Verder studeren. De meeste meiden van mijn opleiding gaan inderdaad werken, maar dat ben ik niet van plan. Ik wil doorstuderen. Mode en design, dáár ligt mijn passie. Ik heb straks mijn MBO, niveau vier; dat geeft toegang tot het HBO. En dat wil ik gaan doen… Kom, het volgende nummer start… Lekker dansen!”
Ze trok me de vloer op en weer werd ik meegezogen door haar snelheid. Ze bleef me aankijken en lachte regelmatig als ik een gezicht trok omdat ik haar snelheid wat moeilijk kon volgen. Na vier minuten sloot de dans af met een het slotakkoord. “Dank je wel, Marije. Dat je je tijd besteed aan deze stuntel.” Ze leverde me bij Joline af, die met de danspartner van Marije zat te praten. “Mevrouw, meneer… Mag deze amateur even uithijgen nadat ik met deze dame gedanst heb?”
De man grinnikte. “Je hebt je sportuurtje er weer op zitten? Hoi, ik ben Dennis, sinds een paar weken de danspartner van Marije. En daar geniet ik van.” “Hallo Dennis. Ik ben Kees en zo te zien ken je mijn lieve echtgenote al.” Hij knikte. “Die was me al een paar weken opgevallen. Mag ik een wals met haar dansen, Kees?” “Dat zul je echt aan haar zelf moeten vragen, Dennis. Ik heb daar niets over te zeggen.” Joline stond al op. “Ik heb je zien dansen Dennis; dat zag er goed uit. Graag!”
Ze gingen de vloer op en Marije keek me aan. “Niet jaloers, Kees?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Joline en ik weten exact wat we aan elkaar hebben. Mijn grootste liefhebberij is de bugel. Daar kan ik nu goed op spelen; ik heb sinds een jaar privéles van een enorm goeie docente. In het begin had Joline daar moeite mee. Niet om de docente, hoor. Dat is een vrouw van bijna veertig en fysiek niet mijn type. Maar wat ze wel is: goudeerlijk, recht voor z’n raap en gelukkig ook voorzien van de nodige militaire humor. En ze is nogal overtuigt lesbisch; met oudjaar gaat ze trouwen met de ‘liefde van haar leven’ zoals ze zelf zegt.
Maar Joline was stinkend jaloers op de manier waarop wij muziek maakten: Zij op het orgel, ik op de bugel in bijna volmaakte harmonie. Dat bekende ze eens tijdens een hevige huilbui. En toen besloot ik om háár passie te volgen: latin dansen. En was het mijn beurt om stinkend jaloers te zijn als zij met een hele brede glimlach met Carlos danste…” Ik wees. “Ongeveer zoals nu met Dennis. Ze geniet met volle teugen; kan moves maken die ze bij mij niet kan, omdat ik dan plat op mijn gezicht ga. Maar het mooiste als ik met een brede lach bij haar terugkom nadat ik lekker gespeeld heb op de bugel, of zoals zij zo dadelijk terugkomt bij mij na helemaal los te zijn gegaan op de dansvloer. Dát, lieve Marije, is het belangrijkste.”
Ze keek me nadenkend aan. “Mooi zoals je dat omschrijft, Kees. Zal ik aan denken, mocht ik weer verkering krijgen. En dan geen ‘vriendje voor twee weken’, maar écht.” Ik knipoogde. “Goed zo. En nu… Zullen we nog een keer?” Ze knikte lachend. “Graag.” Tijdens het dansen, nu gelukkig een wat makkelijke dans, moest ze lachen. “Ik krijg ten minste nu geen rooie kop meer als ik je aankijk, Kees…” “Klopt, Marije. Dus ik hoef je ook niet uit te foeteren naderhand. Dat scheelt ook weer.”
Ze keek even gespeeld boos, daarna lachten we samen. Met de dans afgelopen gaf ik haar een kushand. “Dank je wel voor de dans, Marije.” “Jij ook dank je wel, Kees. Je bent nu officieel stoethaspel af. Doe je met de vervolgcursus?” Ik keek gespeeld somber en bromde: “Als ik dat niet doe, krijg ik klappen thuis, Marije. Wat denk je zelf?” Ze lachte me uit. “En de rest van jullie vriendengroep?” “Weet ik niet. Maar ik heb zo mijn vermoedens. Er staat nóg een bruiloft aan te komen: Angelique en Henry. Degenen die als eerste binnen kwamen. Dus…”
“Angelique heeft dat zo te zien niet nodig. Henry wel een beetje, zag ik.” “Nou, dan weet je er al vier. En de rest? Mijn lieve onschuldige zusjes vinden het ook heerlijk, hun kerels hebben het niet nodig, want die zijn door mijn schoonmoeder opgeleid, maar willen die rooie draken wel goed vasthouden…”
Marije schoot in de lach. “Onschuldige zusjes? Volgens mij zijn die twee levensgevaarlijk voor elke vent die hen ziet.” Ik knikte. “Klopt. En daar maakten ze ook hevig gebruik van. Maar ze worden nu getemd door de broers van Joline. Die zijn net zo verslingerd aan elkaar als Jolien en ik, reken daar maar op.” Ze keek op haar horloge. “Ik moet weg, Kees. Half twaalf thuis zijn en ik moet nog een stuk fietsen. Doei!” Ze verdween, samen met haar danspartner.
Ik zocht Joline op, die was aan het kletsen met de zussen Boogman. “Dames… Zijn jullie over specifieke vrouwenzaken aan het converseren, of…?” “Kom er maar bij hoor. Niks specifieks.” Margot knipoogde. “En voor jullie hebben we toch geen geheimen.” “Ik weet niet of Gerben en Rogier daar zo vrolijk van worden, Margot.” Joline zei het gortdroog en ik schoot in de lach. Margot keek verontwaardigd. “Dié geheimen blijven in Arkel, Jolien. In de diverse slaapkamers.” “Ik zal de heren wel eens uithoren onder het genot van een paar borrels, lieve dames. Eens kijken wat…”
Verder kwam ik niet: Charlotte stond vlak voor me en zei zachtjes: “Haal het niet in je hersens, Kees Jonkman. Dan word je alsnog vermoord met een nylonkous om je nek, alleen hanteren wij die: Margot en ik. Goed begrepen?” “Ja mevrouw Boogman, zeker mevrouw Boogman. Ik ben een nette vent, mevrouw Boogman…” Ze keek tevreden. “Goed zo. Laat ik het niet merken. En nu halen wij onze kerels even op en rijden we naar Arkel.” Ze keek ondeugend. “En bouwen daar een feestje.”
Een kwartiertje later was de danszaal vrijwel leeg. Juanita liep naar ons toe. “Wat zitten jullie hier nog, Jolien en Kees?” “Wij helpen even de boel opruimen. Daarna nog even kletsen met jullie barkeepers Hans en Gerda. Als dat mag.” Ze knikte. “Wij nemen vaak ook nog even een afzakketje als alles is opgeruimd, dus…”
Even later waren we aan het werk: Joline en ik bedienden de afwasmachine. Zo’n ding waar je een rek in zette, op een knop drukte en twee minuten later kwam het spul er bloedheet maar schoon uit. Gerda gaf ons instructies. “De glazen wel goed oppoetsen graag. Anders blijf je vlekken houden!” Voor de vorm mopperden Joline en ik wat, maar ze lachte ons uit. En om twaalf uur was het werk klaar. “Zo. Nu nog een borrel. Joline, Kees: wat mag het zijn?” Carlos liep naar de bar. “Geef mij maar een witte wijn, Carlos. En Kees iets fris, want die mag mij naar huis rijden.” Hij stak zijn duim op.
Even later zaten we met z’n zessen rond een tafeltje. “Proost, mensen. En gefeliciteerd met het behalen van de cursus.” Juanita lachte. “Vorig jaar rond deze tijd nooit gedacht, hé Kees?” Ik keek haar aan. “Nee. En daar ben ik eerlijk in. En waar ik ook eerlijk in ben: wij gaan in Januari gewoon de vervolgcursus doen, Juanita. Want ondanks mijn ‘strenge blik’ vind ik dat jullie het bijzonder leuk doen én geniet ik ervan dat mijn meissie ook vreselijk geniet. En bovendien moet ik wel in vorm blijven, want voor je het weet zijn we vijf en twintig jaar getrouwd en moeten we wéér het bal openen. Of een kind gaat trouwen en dan moet ik met de bruid dansen. En of dat een dochter of een schoondochter is, zal weinig uitmaken, denk ik. Als het een dochter is en ze lijkt op haar moeder ga ik ervan genieten!”
Joline keek me broeierig aan. “Jaja… Jij met je lieve, onschuldige en vooral dan nog maagdelijke dochtertje dansen en ik met die puistenkop van een bruidegom? Je hebt het weer lekker voor elkaar, Kees!” Hans en Gerda keken elkaar aan en toen naar ons. “Jullie hebben nogal… ehhh… aparte humor, Kees…”
Ik knikte. “Ja. En dat houdt het leuk. We houden enorm van elkaar, maar kunnen elkaar ook de tent uit sarren, om even later lekkere droge grappen te vertellen. Maar als het erop aan komt: hier zit een éénheid, Hans. En die eenheid wil even met jou en met Gerda kletsen. Over jullie toekomst.” Hans keek verwonderd. “Wij zijn geen stelletje, hoor!”
Joline giebelde. “Dat wisten we al en daar gaat dit gesprekje ook niet over. Even recht voor z’n raap: jullie zitten beiden in het derde studiejaar. En in Januari wordt je verondersteld op stage te gaan. Hebben jullie al een stageplek?” Beiden schudden hun hoofd. “Best moeilijk, Kees. Men zit momenteel niet op stagiairs te wachten. ‘Kost teveel tijd en je krijgt er niets voor terug’, is het adagium van het bedrijfsleven op dit moment.” Joline zuchtte. “Wát een prutsers… Je kunt toch ook investeren in de toekomst van je bedrijf? Nou ja…”
Ik keek zowel Hans als Gerda aan. “Joline en ik werken bij Developing Technics. Een prima ingenieursbureau in Gorinchem. De meesten van onze vriendengroep werken daar ook, op mijn lieve en oh zo onschuldige zusjes na; die studeren nog. En één van Joline’s broers, die is beroepsofficier bij de Koninklijke Landmacht. En Wilma, de echtgenote van Fred, je weet wel: die reus. Zij werkt bij een landelijke verzekeraar. De rest: allemaal werkzaam bij DT, zoals we ons bedrijf noemen. En ik heb in mijn team op dit moment behoefte aan een techneut-in-opleiding die ons kan helpen bij het renoveren van wat installaties in ziekenhuizen. Dat zou jouw stageopdracht kunnen worden, Hans.
En wellicht, maar dat moet ik nog bekijken, heb ik ook behoefte aan iemand die kan helpen om één en ander enigszins esthetisch verantwoord weg te werken. Jouw expertise, Gerda. Wat dachten jullie daarvan?” Ze keken elkaar aan. “Wauw… en dat komt ons zomaar aanwaaien?” Joline boog zich naar voren.
“Nee. Dat komt niet zomaar aanwaaien, Hans. We hebben jullie een beetje geobserveerd. Jullie zijn leuke jongelui, niet te beroerd om hard te werken en gelukkig hebben jullie ook humor. En jullie kunnen prima met Mocca omgaan en Mocca accepteert jullie als zijnde ‘goed volk’. En daar is dit bruine monstertje best kieskeurig in. Volgens mij passen jullie prima bij DT. De kernwaarden zijn: keihard werken, je moet in het team passen en regelmatig een lolletje. Voldoe je niet aan één van die voorwaarden kom je er niet binnen” Gerda giechelde. “Ik heb wel beeld bij dat ‘lolletje’. Jullie nemen elkaar graag en veel op de hak, zag ik wel.”
Ik knikte. “Ja. Tot en met onze directeur aan toe. Theo, zo heet hij, is ‘one of the guys’. En hij heeft toevallig wat meer te vertellen dan de rest, maar dat doet hij op een uiterst soepele manier.” “Hoho, Kees Jonkman…” Joline brak in. “Jij houdt wat achter, lieve echtgenoot…” Ze wendde zich tot beide jongelui. “Elke maandag, woensdag en vrijdag moet je sporttenue, verschoning en douchespullen meenemen. Tussen de middag gaan we dan even sporten. Maandag en vrijdag lopen we een stuk hard, eventueel gecombineerd met wat gekke oefeningetjes, ’s Woensdags gaan we naar de fitness een paar honderd meter verderop. Daar worden we afgeknepen door Mariëtte. Als je haar in de stad tegen zou komen zou je haar straal voorbijlopen. Een tenger meisje van rond de twintig. Maar zodra ze voor een club staat veranderd ze in een kruising tussen een uiterst strenge en veeleisende sportinstructrice en een yogagoeroe. Kees en ik zijn het er over eens: in de middeleeuwen zou ze als heks op de brandstapel zijn geëindigd. Als we terugkomen van haar lesjes liggen onze tongen op de schoenen. Dus ook dat is DT. En de dagen dat we niet sporten wandelen we rustig een ommetje. Even buiten het bedrijventerrein, frisse lucht happen.”
Ze keek beiden aan. “Laat het even bezinken en bel ons volgende week op. Dan spreken we een datum af, komen jullie sfeer proeven en beslis je ja of nee. Oké?” En met een gemene grijns vulde ik aan: “En de dag dat jullie sfeer komen proeven valt op een maandag of een vrijdag. Dan is óf Fred óf ik de trainer bij het hardlopen…” Gerda haalde haar schouders op. “Daar zit ik niet zo mee. Ik ben lid van het dameshockeyteam van de T.U. Wij trainen op de maandag- en donderdagavond. En die training is behoorlijk pittig, kan ik je verklappen!”
Joline knipoogde naar mij en vroeg onschuldig: “Hockey? Met zo’n stokkie?” Gerda zei vinnig: “Zo’n ‘stokkie’ heet ‘stick’ en als je die tegen je scheenbenen krijgt, durf je de volgende drie weken geen rokje aan, mevrouw! Want zo’n bloeduitstorting onder een dansjurk ziet er niet uit. ’t Is maar een waarschuwing…” Joline gniffelde. “Ik ga wel gewoon ‘dom lopen’. Blijven je benen ten minste mooi én in vorm.”
“Mag ik het daar voor de volle honderd procent mee eens zijn, schat?” “Hier nog eentje”, flapte Hans er uit, om meteen een knalrode kop te krijgen. “Ehhh… Sorry.” Joline lachte naar hem. “Je mag een dame altijd een compliment geven, Hans. Dank je wel. Als ik het niet op prijs had gesteld, had ik aan Gerda gevraagd of ik eens zo’n hockeystick van haar mocht lenen… Doe jij wat aan sport?”
Hij keek wat benauwd. “Op de middelbare school wel aan voetbal gedaan, maar nu niet meer, behalve een uur per week in de fitness, aan wat gewichten trekken en zo. En zwemmen. Lopen: ben ik niet zo’n ster in.” “Nou begin dan maar alvast met trainen, zou ik zeggen”, merkte Joline lachend op. “Zul je nodig hebben… Maar: Lijkt het jullie wat?” Beiden knikten. “Als we een stage-opdracht krijgen die in ons vakgebied ligt: gráág!”
Ik brak in. “Ik denk dat ik daarvoor kan zorgen. Nu even concreet: ik ga maandag met mijn directeur kletsen. En met mijn team. Als die positief in de wedstrijd staan, krijgen jullie een mailtje van mij met een uitnodiging. Hou rekening met woensdag, rond een uur of tien, in Gorinchem. Is dat een probleem?” Gerda schudde het hoofd. “Voor mij niet. Desnoods skip ik wat college’s.” “Als ik daar een mooie stageplek mee kan bemachtigen: hier nog eentje!” Hans keek vrolijk. “Mooi. En als het woensdag niet kan, dan vrijdag. Hoe dan ook: sport- en douchespullen en verschoning meenemen. Een halfuurtje sport maakt deel uit van de selectieprocedure.”
Gerda mopperde: “Potdorie… Alsof ik bij Defensie ga werken…” Joline stak haar hand op en een wijsvinger wees omlaag. “Pak er maar vijf, dame.” Gerda keek vragend. “Vijf keer opdrukken. Da’s gebruik bij DT. Een krachtterm gebruiken is meteen de kracht in je armen testen. Liggen!” Juanita en Carlos lachten haar uit. “Ja dame… Daar ga je met je grote mond!” Mopperend deed ze haar pushups, maar zonder moeite.
“Goed zo. En over ‘Defensie’ gesproken: Mijn bud Fred en ik zijn beiden reserve-majoor bij de Landmacht. Verder werkt er nog een voormalig marineofficier bij ons en is onze directeur een ex dienstplichtig korporaal, schutter op een Leopardtank. Dus ja, er zijn wat dingetjes die we van Defensie hebben overgenomen.” Joline boog zich voorover en zei zachtjes maar nadrukkelijk: “En hier is een goeie raad: géén opmerkingen over ‘Dad’s Army’ laten vallen tegen Fred en Kees. Dat is de beste en snelste manier om hen over de jank te krijgen.”
Hans keek mij aan en knikte. “Ik geloof dat ik dat wel begrijp, Joline. En ik heb Fred ook voor ogen; dan begrijp ik het wat beter.” We grinnikten. “Goed zo. Je leert snel.” Ik keek op mijn horloge. “Schat, zullen wij eens richting huis gaan?”
Joline was zoals gewoonlijk weer praktisch. “En hoe had meneer mijn echtgenoot dan aan twee emailadressen van deze jongelui gekomen?” Ik sloeg op m’n voorhoofd. “Zoals gewoonlijk: je hebt gelijk, schat. Als ik jou niet had…” “Dan had je nu nog rond de Noordpool gedreven, Kees. Samen met je soortgenoten.”
Joline lachte liefjes en zei toen: “Grapje voor intimi. Leg ik misschien nog wel eens uit. Nou, kom op met die mailadressen, dame en heer!” Dat was even later geregeld en we namen afscheid. Mocca had de hele tijd maffend naast Joline gelegen; met een hartstochtelijke gaap en wat rekken en strekken stond hij ook op. “Kom, mooie hond. Verder meuren in je eigen mand. Tot volgende week!”
In de auto zei Joline: “Volgens passen die twee prima bij DT, Kees. Het hoofdstukje ‘humor’ hebben ze in ieder geval.” “We gaat het zien, Jolien. Nu even sturen. En Mocca laten plassen en poepen op het uitlaatveldje aan de Sterrenlaan.” “Oh ja, ook dat nog” hoorde ik naast me grommen. Even later stonden we te kijken hoe Mocca op een voor hem onbekend terreintje zijn behoefte deed. “Het is toch van de knotse dat we, uit angst dat die dikke pad met gif strooit, hiérheen moeten om Mocca veilig uit te laten, Kees…” Ik knikte.
“En daarom gaan we morgen contact opnemen met onze gezinsbegeleidster, schat. Adria lijkt me ook wel iemand van ‘korte klappen, snel thuis’. We gaan het zien. En als zij niet de juiste maatregelen neemt, doe ik het.” “En anders ik wel”, klonk het grimmig naast me. “Mocca! Hiérrr!” Zonder mankeren kwam de hond naar ons toe. “Goed zo Mocca. Braaf.”
We liepen naar de auto en zonder aarzelen sprong hij er in en reden we de laatste kilometer naar huis. Auto in de garage, en we liepen de lift in. Joline drukte op de knop van de 5e verdieping en ik keek haar verwonderd aan. “Wat doe jij nou?” “Ik ga die trut even iets over haar familie vertellen, Kees. En het boeit me voor geen meter dat het ondertussen kwart over twaalf ’s nachts is.” Ik keek haar aan: Joline’s gezicht stond op storm. Haar nu tegenhouden was kansloos.
Op de 5e verdieping stopte de lift. We liepen over de galerij naar de laatste flat. Naast de deur een naamplaatje: ‘van Wijngaarden’. Joline belde aan. Lang. Gestommel in de gang en via de intercom een slaperig: “Wie is daar?” Meneer van Wijngaarden, dat was duidelijk.
“Joline Jonkman. Ik wil uw vrouw spreken. Nú.”
De deur ging open en hij stond daar in z’n pyjama. “Weet u wel hoe…” Joline onderbrak hem. “Meneer: ja, dat weet ik. Maar als er een briefje in onze brievenbus ligt met de tekst dat deze mooie hond binnen twee dagen hier weg moet zijn, anders laat ik ‘m afmaken, ondertekend door uw vrouw, wil ik even een hartig woordje met haar wisselen. Nú, meneer. Haal haar maar uit bed.”
Zijn mond viel open. “Ze heeft wát?” Joline herhaalde letterlijk de tekst van het briefje en de gelaatsuitdrukking van meneer veranderde. “Eén moment graag, ik ga haar halen.” Hij liep weg, de flat in en even later hoorden we geruzie. “Ben je helemaal gék geworden? Wie denk je wel dat je bent? Je bed uit! Ja, jij zelf! Ik verdom het verder om jouw rotzooi op te ruimen, ben je helemaal besodemieterd!”
Er klonk wat gebonk en het geluid van… een klap? Ja dus: een vrouw begon te jammeren. “Er uit! En vertel maar eens aan die mensen waarom je zo nodig die hond weg wilt hebben, stomme zeug!” We keken elkaar aan. Meneer van Wijngaarden was het blijkbaar helemaal zat.
Een minuut later kwam mevrouw de gang in strompelen. Duster aan, haren in ‘coupe ontploffing’… Ze deed haar mond open, maar Joline was haar voor. “Zo. En nu jij. Met je briefje. Wil je nóg een keer voor het oog van de hele flat gearresteerd worden? Dat kan hoor, je hoeft het maar te zeggen. Morgen staat hier sowieso wéér een politieman voor je deur. En een woedende dame van Stichting Hulphond er achter. Je weet niet wat je gaat overkomen, want wij kennen die dame. Schat van een mens, maar kom niet aan haar honden, want dan wordt ze pislink. Nog erger dan ik nu ben.
En nu héél goed luisteren mevrouwtje: Jij gaat nul komma nul acties uitvoeren tegen deze mooie bruine Labrador. Ook al heeft hij een gescheurde teennagel en of zit hem een drol dwars: we komen meteen bij jou. We hebben bewijs dat jij deze hond kwaad wil doen, dankzij het feit dat je zo stom was om een ondertekend briefje in onze bus te stoppen.”
Mevrouw van Wijngaarden wilde haar onderbreken, maar dat liet Joline niet toe. “Mond dicht! IK ben aan het woord en jij hebt te luisteren! Niet alleen staat je handtekening er onder, stomme zeug die je bent, maar je vingerafdrukken staan op dat papiertje. Wettig en overtuigend bewijs, wat we morgen aan de politie zullen overhandigen. Je hebt de verkeerde voor om mee te sollen, mevrouw en dat zul je weten ook.” Joline keek naar de man. “Sorry voor de verstoring van uw nachtrust, maar er zijn grenzen aan wat ik accepteer. Lui die die grenzen overgaan, grijp ik. Keihard en zonder pardon.” Hij knikte. “Ik begrijp het helemaal, mevrouw.”
Mevrouw van Wijngaarden begon te sputteren. “En jij, jij doet helemaal niks mij mij te verdedigen? Wat ben jij voor een prutsvent? Waardeloze lul!” De laatste woorden schreeuwde ze in zijn gezicht. “Weet je Corrien: dit is de laatste avond dat jij in dit huis bent. Pak je spullen en kleed je aan; je hebt tot één uur vannacht de tijd om op te rotten. Ik heb er genoeg van. Je slaapt voortaan maar bij die lieve zus van je, maar dit huis kom je niet meer in. Ik zet je er uit. We zijn op huwelijkse voorwaarden getrouwd; dit huis is van mij. Pak je auto maar en rij maar naar Groningen.” Maandag ga ik met mijn advocaat praten: ik wil zo snel mogelijk van je scheiden."
Joline pakte mij bij de hand. “Kom Kees. Dit mogen ze zelf regelen. Hebben wij niks mee te maken.” We liepen richting de lift en werden aangesproken door een ander echtpaar. “Wat is er aan de hand, meneer en mevrouw Jonkman?” “Mevrouw daar zou onze hond afmaken als hij maandag nog in ons appartement zou zijn. Dat schreef ze op een briefje wat wij vanavond in onze brievenbus vonden. En daar hebben we mevrouw even op aangesproken. En ik geloof dat ze zojuist een uur de tijd heeft gekregen om haar spullen én haar biezen te pakken, maar dat mag u aan meneer van Wijngaarden zelf vragen. Zijn beslissing. Kóm, Kees.”
In de lift keek ik haar aan. “Ik geloof dat ik de dochter van Hare Secretia uit Malden naast me had zojuist…” Joline knikte, haar gezicht strak. “Nu geen geintjes, Kees. Ik ben woést. Als mevrouw zo dadelijk verhaal komt halen, blijf ik in de slaapkamer. Als ik dat gezicht weer zie, weet ik niet of ik me kan beheersen.” Oei… dit was écht serieus. “Oké meisje. Ik blijf de eerste twee uur nog wel paraat en wakker. Jij drinkt zo dadelijk een borrel en ploft op bed. Als mevrouw aan de deur komt, poeier ik haar wel af. Als ze stennis gaat schoppen, bel ik de politie wel weer. Die weten ondertussen wel waar we wonen…”
Een flauw lachje was haar reactie. Eenmaal binnen dirigeerde ik Joline de slaapkamer in. “Zo dadelijk breng ik je wel een borrel. En die drink je op. Nu eerst douchen, dan een degelijke nachtpon aan, die borrel opdrinken en slapen, mevrouw Jonkman.” Er kwam geen reactie. We liepen naar binnen en ik zette de mand van Mocca in de slaapkamer. “Mocca: Go to bed!”
De hond kwispelde nog even, maar bleef bij de badkamerdeur staan. Een zacht blafje volgde. Ik deed de deur open. “Er is hier een mooie hond die graag bij je wil zijn, Joline.” Ze stond naakt naast de douche. “Kom maar Mocca. Even knuffelen met Jolien…” Zo te zien vond Mocca dat een prima voorstel: kwispelend trippelde hij naar Joline, en die knielde en haalde de hond aan. Ik deed de badkamerdeur zachtjes dicht. Prima… Die twee troostten elkaar wel.
Ik schonk een Jägermeister voor Joline in en zette die op haar nachtkastje. Ervaring leerde dat ze na zo’n borrel meestal snel in slaap donderde en dat had ze nodig. Dansles en daarna deze confrontatie… Alle adrenaline was er over een kwartiertje wel uit. Even wat voorzorgsmaatregelen nemen: mijn telefoon alvast in de stand ‘video’ zetten. Als mevrouw het lef had om hierheen te komen stond haar wat te wachten! Niet alleen Kees Jonkman, maar vrij snel erna ook de politie. Ik was er klaar mee. Zou ik ook een borrel nemen? Nee, niet verstandig. Over een uurtje, als ik zeker wist dat mevrouw niet zou komen. Dan een borrel en naar bed. Nu maar even wakker blijven.
Dus… Koffie. Ik maakte voor mezelf een sterk bakje. Nog net niet het recept van Rob, maar het kwam in de buurt. Ik voelde het spul in ieder geval goed zakken. Hoe hield die oliestoker dat toch vol? Zijn maag zou onderhand wel geperforeerd moeten zijn door al die cafeïne… Enfin, laptop er maar even bij pakken en me maar eens gaan verdiepen in het Leids UMC. Die meneer van dat ziekenhuis trok wel behoorlijk van leer… Geeft te denken.
Een half uurtje zat ik op de website te kijken te lezen. Niet veel verschil met andere ziekenhuizen overigens. Wel nadruk op revolutionaire onderzoeksmethoden, maar ja, daar is het een Universitair Medisch Centrum voor… Ik werd onderbroken door een politiesirene die snel dichterbij kwam. Meestal reden die hard over de Abdijlaan, om dan linksaf te slaan op de Abdijtuinen of de Sterrenlaan. Deze niet. De sirene ging uit, maar vanuit de keuken zag ik even later de weerschijn van de blauwe zwaailichten. Wel verdorie… Zou dat mens amok gemaakt hebben?
Ik keek snel om het hoekje van de slaapkamer: Joline sliep. Oké. Mocca kwam overeind en keek me aan. Zachtjes zei ik: “Mocca… Hierrr.” De hond kwam naar me toe. En ik leidde hem de huiskamer in. Hulphondvestje aan, riem om… even op de galerij kijken. Voordeur open en ik boog me over de rand. En was niet de enige. Ik zag een aantal koppen ook nieuwsgierig naar beneden kijken.
En plotseling hoorde ik een vrouw gillen en schelden. Nou nou… de lichaamsdelen werden nogal expliciet bij hun naam genoemd. En Mocca bleek die stem te herkennen: een lage grom volgde. Een mannenstem, wat duidelijker. “Vuile teef! Jarenlang loop je mensen te treiteren en te zieken, en nu heb ík het gedaan? Mijn huis uit! MIJN huis, goed begrepen? En je komt er nooit meer in!” Was dat meneer van Wijngaarden? Die normaal zo rustige, wat bedeesde man? Dan was bij hem de emmer wel behoorlijk overgelopen…
Even was het rustig, toen kwamen er twee politiemannen de ingang uit. Met tussen hen in een dikke vrouw, al scheldend en tierend. Ja, dat was niet te missen. Mevrouw van Wijngaarden. Ze verzette zit nogal hevig en ik hoorde een agent snauwen: “Wil je geboeid worden of ga je nou eens rustig doen?” Wat haar antwoord was hoorde ik niet, maar zag wel de reactie van de agenten. “Oké, als je het zó wilt…” En een seconde later lag ze op de grond, de twee agent bovenop haar. Ze kreeg handboeien aan en moest op de grond zitten. Een paar minuten daarna: wéér een sirene in de verte die snel dichterbij kwamen.
Ditmaal een arrestantenbus. De inzittenden daarvan, een mannelijke agent en een vrouw, handelden snel. Mevrouw werd opgetild, in de bus gezet en de schuifdeur ging met een klap dicht. En het busje reed meteen weg. Ook de andere politiemensen stapten weer in en verdwenen. Nou… tot zover mevrouw van Wijngaarden. Uit huis gezet en de eerste overnachting was in de cel.
“Kees? Heb jij daar mee te maken?” Fred Kamer, de buurman, kwam de galerij op lopen. Mocca kwispelde, die kende Fred en Annet Kamer ondertussen wel. “Ehhh… Wij hebben mevrouw een uurtje geleden wel een bezoekje gebracht, Fred. Naar aanleiding van een briefje in onze brievenbus dat ze Mocca zou laten afmaken. En tijdens dat gesprekje liet meneer van Wijnbergen nogal duidelijk merken dat hij haar gesodemieter zat was en dat ze een uur de tijd had om haar spullen te pakken en op te rotten. Misschien hebben de echtelieden daarna nog een woordenwisseling gehad die uit de hand is gelopen, daar waren wij niet bij.”
Hij schudde zijn hoofd. “Stom mens. Je woont in een prachtig huis, in een mooi appartementencomplex waar zaken over het algemeen goed geregeld zijn en je verziekt het voor jezelf door andere mensen tot last te zijn… Enfin, het is nu in ieder geval een nachtje rustig hier.” “Hopen dat dat zo blijft, Fred. Wij zijn helemaal klaar met die dikke trol.”
Hij keek verrast op. “Zo praat jij normaal niet over mensen, Kees.” “Dat klopt, Fred. Maar er zijn uitzonderingen. Deze arrogante, omhoog gevallen vette trut is er eentje van.” Hij schudde zijn hoofd. “Verlaag je niet tot haar niveau, Kees. Da’s alles wat ik er over zeg.”
Hij zakte door zijn knieën.
“Hé Mocca… Mooie hond! Mocht jij ook naar buiten? Mag ik ‘m even aaien, Kees?” Ik deed Mocca z’n riem los en z’n tuigje af. “Mocca: release!” Kwispelend liep hij naar Fred. ‘Hé jou ken ik en jij bent aardig… lik-lik-lik…’ “Kijk maar Fred. zo meteen zit je onder de bruine haren en vraagt Annet zich morgenochtend af met welke brunette jij hebt liggen knuffelen.” Hij grinnikte en keek me aan. “Nou ja, als het een brunette is, valt Joline buiten de boot.”
Ik schoot in de lach. “Da’s dan wel weer een opluchting. Voor mij. Want met zo’n knappe vent in de buurt…” Hij stond op en keek me aan. “Ja, daar ben jij vast bang voor. Ik ga maar weer eens naar binnen. Kijken of ik de slaap weer kan vatten. Welterusten, Kees. En Mocca.”
“Maf ze, Fred.” Ik liep ook naar binnen; het was best fris op de galerij.
Nou, mevrouw de zelfbenoemde flat-koningin opgeborgen in een politiecel. En waarschijnlijk kwam die niet meer terug, hooguit om wat spullen op te halen. Hopelijk had meneer van Wijngaarden dan wat hulp… Even later commandeerde ik Mocca in z’n mand. Althans dat probeerde ik. Maar hij trippelde eerst naar Joline. Kop op bed, even snuffelen en toen hij overtuigd was dat het goed met Jolien was, liep hij naar de mand en plofte er in. “Goed zo, Mocca”, fluisterde ik.
Een roffel met een staart op de rand van de mand liet me merken dat Mocca wel blij was met mijn compliment. Even lag ik nog te denken over het incident, toen schakelde ik over op plezieriger gedachten. Het dans-examen! Ondanks mijn ‘plankenkoorts’ was het prima gegaan. En Gerda en Hans zouden waarschijnlijk prima bij DT passen. Wél nog nagaan waar hun interesses lagen; als dat een beetje te plooien was, konden ze in Januari zó binnen schuiven…
Joline keek ondeugend. “Ik loop wel even mee. Voor het geval je haar wat uitbundig wil bedanken. Mocca, let’s go!” We liepen naar haar toe. “Dame, nog bedankt dat je Mocca onder je hoede hebt genomen terwijl stonden te zweten onder het toeziend oog van de examencommissie…” Ik stak mijn hand uit. “Kees Jonkman, en dit is mijn echtgenote Joline Jonkman.”
“Hoi. Ik ben Gerda Sluring. Ze wees naar haar collega, de knul die de cassis getapt had. “En dat is Hans van Dalen.” Die kwam erbij staan en stelde zich ook voor. Toen wij onze namen genoemd hadden fronste hij. “Jonkman? Die naam komt me bekend voor. Van een dispuutgenoot van me… Erik van Voorst.” Ik keek neutraal. “Oh? En wat had die over mij te vertellen?”
Hans keek even moeilijk. “Dat je hem na een flauwekulletje hier geen stageplek gunde.” Joline kneep haar ogen iets samen. “Heeft je jaargenoot ook verteld wát dat zogenaamde flauwekulletje inhield, Hans?” Hij haalde zijn schouders op. “Niet exact. Hij had het over een ‘geintje met een of ander kind wat dacht dat ze kon dansen’.”
Joline draaide zich, keek naar de dansvloer en wees naar Marije. “Zie je die kleine jongedame in die rode rok en witte blouse? Donkere, halflange haren.” Hans knikte. “Die bestelde vijf minuten geleden een Spa rood bij me, die ze zo ongeveer in één teug opdronk…” “Dat wil ik geloven. Ze danst enorm goed en snel. Die jongedame, Marije heet ze, is een lopende reclame voor deze dansschool. En dié jongedame werd onbeschoft afgeserveerd door jouw dispuutgenoot. Op een dusdanige manier dat Kees op dat moment besloot dat hij zijn aanbod voor een stageplek meteen annuleerde.
In het bedrijf waar wij werken is geen plaats voor over het paard getilde corpsballen die ‘flauwekulletjes’ maken ten koste van anderen.” “En al helemaal niet voor lui die een paar dagen later met hun pa verhaal proberen te halen bij onze directeur”, vulde ik aan.
Hans keek ons aan. “Zo te horen was het wat meer dan ‘een flauwekulletje’…” Joline knikte. “Ja. Als iemand onbehouwen is tegen een vriendin van ons, heeft hij of zij een probleem, Hans. En dat probleem is 14 mensen sterk: onze vriendenclub.” Hij schoot in de lach. “Ik heb jullie binnen zien komen… Ik dacht nog: ‘Binnenkomst van de gladiatoren’. Alleen de toepasselijke muziek ontbrak op dat moment… Maar goed: Erik deed het af met de opmerking dat sommige lui niet tegen een geintje konden.” Ik vroeg: “En… Is Erik van Voorst een goeie vriend van je?”
Hij schudde zijn hoofd. “Nee. We kennen elkaar van het dispuut. Zijn geen studiegenoten; hij is bezig met z’n Master, ik ‘slechts’ met m’n Bachelor. Maar hij is mij… hoe zeg ik dat netjes? Hij houdt zich teveel bezig met randzaken, zoals het dispuut waar hij in zit. Of zijn barkeeperszaken en het versieren van de halve vrouwelijke studentenpopulatie, wat daar blijkbaar bij hoort.” Hans klonk wat bitter. Ik keek even snel naar Joline. We hadden Erik dus goed ingeschat.
Joline boog zich voorover. “Hans… Die opmerking ‘slechts Bachelor’… komt die van Erik af?” Hij knikte aarzelend. “Dan mag je hem uit mijn naam een harde klap recht in z’n arrogante snoet geven. Ik ben ook Bachelor. En daar is he-le-maal niks mis mee. Duidelijk?” Hij knikte. “Dat weet ik. Alleen sommige Master-studenten denken daar écht anders over, Joline.”
“I know. Ik ben bezig met de dissertatie van mijn Master Bedrijfseconomie. En sommige van medestudenten staan net zo in de wedstrijd als Erik: Bachelor is beneden hun niveau. Gelúl. De Bachelor is de man of vrouw van de praktijk. Kan wetenschap en praktijk met elkaar in overeenstemming brengen. Sommige mensen met een master-opleiding kunnen niet eens een bout van een moer onderscheiden en kletsen alleen maar in termen van KPI’s. Kritische Prestatie Indicatoren. Iets anders kennen ze niet. Alles moet gestroomlijnd zijn conform bepaalde protocollen. Maar als die protocollen een keertje niet werken… Wie mag dan het puin gaan ruimen omdat hij wél weet hoe het er op de werkvloer aan toegaat? Juist: de Bachelor. Hou dat voor ogen, Hans.”
Ik knikte instemmend. “Ondanks dat ik Ir. Voor m’n naam heb staan, moet ik mijn lieve echtgenote gelijk geven, Hans. Als ik dat niet doe, krijg ik vanavond klappen.” Joline draaide zich naar me om en lachte liefjes. “Goed zo, Kees. Ken je plaats.”
Ik keek naar Gerda. “En jij studeert ook aan de TU?” Ze knikte. “Yep. In het zelfde jaar als Hans. Alleen doet Hans de Bachelor Industrial Engineering en ik de Bachelor Architecture and Urbanism.” “En hoe zijn jullie dan hier verzeild geraakt?” Gerda gniffelde. “Gewoon. Een briefje op een van de prikborden in de mensa. ‘Barkeepers gevraagd’. En stomtoevallig hoorden we twee weken terug van Juanita dat Erik hier ook had gewerkt.”
Joline keek van de een naar de ander. “En zijn jullie…” Hans onderbrak haar. “…een stelletje? Nee. Wel vrienden, maar onze belangstellingen liggen te ver uit elkaar.” Gerda lachte even. “We zijn niet elkaars type. En daar laat ik het maar bij.” Hans knikte. “Mag ik nu deze mooie hond even aanhalen?” Ik deed Mocca z’n tuigje af. “Nu is hij ‘vrij’ en mag je ‘m aaien. Tenminste… Als Mocca dat op prijs stelt.” Die vond het prima. “En waarom dat tuigje dan af… Kees?” “Als hij z’n tuigje aan heeft is hij aan het werk. Mag hij maar naar één mens luisteren: degene die de lijn vast heeft. De rest van de wereld is bijzaak. Niet belangrijk. Met z’n tuigje af mag hij lekker zelf doen wat z’n hondenhart hem ingeeft. En dat is bij een Labrador simpel: op zoek naar iets te vreten, aaitjes in ontvangst nemen en slapen.”
Hans grinnikte. “Lijkt me wel lekker, zo’n hondenleven.” Joline schudde haar hoofd. “Niet als je chronisch honger hebt en je baas per dag een afgewogen portie brokjes geeft. Want dat is natuurlijk véél te weinig… Labs missen een gen wat hen een ‘voldaan gevoel na de maaltijd’ geeft. Daarom hebben ze altijd chronische trek. Als je daar aan toe geeft, heb je in no-time een moddervette hond, nog meer dan bij andere honden. Maarre… Hans: als jij Mocca nou eens met rust laat en voor ons wat te drinken inschenkt?
Hij kwam overeind, liep naar het aanrecht en waste even zijn handen. “Zeg het maar…” “Geef mij nog maar zo’n cassis. In een gewoon glas graag.” Ik grinnikte even. “En voor mij een colaatje. En netjes dat je je handen wast voor je met de drankjes aan de slag gaat.” Hij haalde zijn schouders op. “Da’s logisch toch? Mocca heeft net over m’n handen gelikt. Wie weet waar hij met die mooie bruine snoet ingezeten heeft…” Joline stak haar duim op. “Jij begrijpt het!”
Met onze drankjes in de hand liepen we naar een zitje. “Vriend Hans snapt het inderdaad, Kees. Een héél ander type dan die kwast Erik.” Ik bromde. “Wil je de smaak van dit drankje niet helemaal verpesten, schat?” Even was het stil, toen zei Joline: “Wil jij eens aan Hans vragen of hij al een stageplek heeft? Hij lijkt mij een heel geschikte knul voor DT. Hij zit ook in z’n derde jaar… Bijna in de tweede helft, dan moet hij ook stage lopen.”
Ik keek haar aan. “Jij bent weer goed bezig, schat.” Wij allebei, Kees. Niet aan de zijlijn roeptoeteren, maar ogen open houden en dingen doen. Húp, drink je glas leeg en vraag het hem. En als hij nog niks heeft: geef ‘m een visitekaartje, vertel welke lui van ons groepje er nog meer bij DT werken dan kan hij links en rechts wat rondvragen en nodig hem eens uit. Hij lijkt me wel bij DT te passen. Kan hij jullie mooi meehelpen met die ziekenhuizen…” Ik zag een lichtje in haar ogen aan gaan. “En Gerda wellicht ook! Die doet toch iets met architectuur en…” “Urban engineering, schat. Integratie van de techniek in infrastructuur…”
Ik moest snel denken. “Misschien ook wel een optie. Mits… Hun docenten er brood in zien! Eén en ander moet wel passen binnen hun studie. Ik ga eens wat vragen stellen, schat. Goed bezig!” Ik stal een zoentje en liep weer naar de bar. “Hans… Heb je straks even tijd? En Gerda ook?” Hij wees op de nog best wel drukke dansvloer. “Om elf uur, Kees. Als de gasten verdwenen zijn en wij de zooi moeten opruimen…” Hij keek zielig. “Daar helpen Joline en ik dan wel even bij mee. Maar ondertussen even kletsen, ook met Gerda. Kan dat?” Ze keken beiden verwonderd.
“Meehelpen? Graag. Hou er rekening mee dat je je handen smerig maakt.” Ik grijnsde. “Ondanks mijn academische titel zit ik daar niet zo mee, hoor. Ik heb regelmatig smerige handen als ik terugkom van de offshore, een lasbedrijf of een ziekenhuis. Om van de rest van m’n lichaam maar te zwijgen.” Gerda trok een wenkbrauw op. “De combi offshore en lasbedrijf snap ik wel. Maar ziekenhuis? Da’s een nogal andere tak van sport…” “Hebben we het straks wel even over, Gerda. Ik ga nog even dansen met mijn lieve echtgenote.” Ze knikte. “Goed plan! Maar: vrolijker kijken hé?” Ze knipoogde, ik bromde wat en zocht Joline op.
“Mooie dame… Wilt u mij het genoegen doen van een dans met u? Dan kan ik u ten minste even betasten op plekken waar je in het normale leven niet aan mag zitten…” “Ik hoor geen Radetskymars, meneer, dus laat dat ‘betasten’ maar achterwege, op straffe van een klets op je oor. Maar nog even dansen is wel een goed idee.” We liepen de vloer op en onder de tonen van een Engelse wals genoot ik van Joline. Ze had er veel plezier in dat was met bakken van haar gezicht te scheppen.
De dans erna werd ik op mijn rug getikt. “Joline, mag ik je man even lenen?” Marije stond achter me. Joline deed een stap opzij. “Natuurlijk. En waar is jouw danspartner?” Ze wees. “Die loopt nu richting bar en haalt wat te drinken.” Joline knikte. “Daar mag hij even mee wachten. Als hij ten minste zin heeft in nog een dans.” “Je deed ’t prima, Marije. En jouw danspartner ook.” Ze knikte. “Hij danst uitstekend. Alsof hij aanvoelt wat er gaat komen. Heerlijk om met hem te dansen…” Ze giebelde. “Alleen… hij is al vijf jaar getrouwd en heeft twee kinderen.” “En zijn vrouw?” “Geen interesse in dansen, Kees. Wél een leuk mens; ze was hier een paar weken geleden; een tijdje mee zitten praten.” Ze giebelde wéér, nu ronduit ondeugend.
“Nee, geen kans op verkering, Kees. Nu ook niet handig, want dit jaar is mijn examenjaar. Moet ik hard aan de bak.” Ik knikte. “En dan? Een baan zoeken?” Ze schudde haar hoofd. “Nee. Verder studeren. De meeste meiden van mijn opleiding gaan inderdaad werken, maar dat ben ik niet van plan. Ik wil doorstuderen. Mode en design, dáár ligt mijn passie. Ik heb straks mijn MBO, niveau vier; dat geeft toegang tot het HBO. En dat wil ik gaan doen… Kom, het volgende nummer start… Lekker dansen!”
Ze trok me de vloer op en weer werd ik meegezogen door haar snelheid. Ze bleef me aankijken en lachte regelmatig als ik een gezicht trok omdat ik haar snelheid wat moeilijk kon volgen. Na vier minuten sloot de dans af met een het slotakkoord. “Dank je wel, Marije. Dat je je tijd besteed aan deze stuntel.” Ze leverde me bij Joline af, die met de danspartner van Marije zat te praten. “Mevrouw, meneer… Mag deze amateur even uithijgen nadat ik met deze dame gedanst heb?”
De man grinnikte. “Je hebt je sportuurtje er weer op zitten? Hoi, ik ben Dennis, sinds een paar weken de danspartner van Marije. En daar geniet ik van.” “Hallo Dennis. Ik ben Kees en zo te zien ken je mijn lieve echtgenote al.” Hij knikte. “Die was me al een paar weken opgevallen. Mag ik een wals met haar dansen, Kees?” “Dat zul je echt aan haar zelf moeten vragen, Dennis. Ik heb daar niets over te zeggen.” Joline stond al op. “Ik heb je zien dansen Dennis; dat zag er goed uit. Graag!”
Ze gingen de vloer op en Marije keek me aan. “Niet jaloers, Kees?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Joline en ik weten exact wat we aan elkaar hebben. Mijn grootste liefhebberij is de bugel. Daar kan ik nu goed op spelen; ik heb sinds een jaar privéles van een enorm goeie docente. In het begin had Joline daar moeite mee. Niet om de docente, hoor. Dat is een vrouw van bijna veertig en fysiek niet mijn type. Maar wat ze wel is: goudeerlijk, recht voor z’n raap en gelukkig ook voorzien van de nodige militaire humor. En ze is nogal overtuigt lesbisch; met oudjaar gaat ze trouwen met de ‘liefde van haar leven’ zoals ze zelf zegt.
Maar Joline was stinkend jaloers op de manier waarop wij muziek maakten: Zij op het orgel, ik op de bugel in bijna volmaakte harmonie. Dat bekende ze eens tijdens een hevige huilbui. En toen besloot ik om háár passie te volgen: latin dansen. En was het mijn beurt om stinkend jaloers te zijn als zij met een hele brede glimlach met Carlos danste…” Ik wees. “Ongeveer zoals nu met Dennis. Ze geniet met volle teugen; kan moves maken die ze bij mij niet kan, omdat ik dan plat op mijn gezicht ga. Maar het mooiste als ik met een brede lach bij haar terugkom nadat ik lekker gespeeld heb op de bugel, of zoals zij zo dadelijk terugkomt bij mij na helemaal los te zijn gegaan op de dansvloer. Dát, lieve Marije, is het belangrijkste.”
Ze keek me nadenkend aan. “Mooi zoals je dat omschrijft, Kees. Zal ik aan denken, mocht ik weer verkering krijgen. En dan geen ‘vriendje voor twee weken’, maar écht.” Ik knipoogde. “Goed zo. En nu… Zullen we nog een keer?” Ze knikte lachend. “Graag.” Tijdens het dansen, nu gelukkig een wat makkelijke dans, moest ze lachen. “Ik krijg ten minste nu geen rooie kop meer als ik je aankijk, Kees…” “Klopt, Marije. Dus ik hoef je ook niet uit te foeteren naderhand. Dat scheelt ook weer.”
Ze keek even gespeeld boos, daarna lachten we samen. Met de dans afgelopen gaf ik haar een kushand. “Dank je wel voor de dans, Marije.” “Jij ook dank je wel, Kees. Je bent nu officieel stoethaspel af. Doe je met de vervolgcursus?” Ik keek gespeeld somber en bromde: “Als ik dat niet doe, krijg ik klappen thuis, Marije. Wat denk je zelf?” Ze lachte me uit. “En de rest van jullie vriendengroep?” “Weet ik niet. Maar ik heb zo mijn vermoedens. Er staat nóg een bruiloft aan te komen: Angelique en Henry. Degenen die als eerste binnen kwamen. Dus…”
“Angelique heeft dat zo te zien niet nodig. Henry wel een beetje, zag ik.” “Nou, dan weet je er al vier. En de rest? Mijn lieve onschuldige zusjes vinden het ook heerlijk, hun kerels hebben het niet nodig, want die zijn door mijn schoonmoeder opgeleid, maar willen die rooie draken wel goed vasthouden…”
Marije schoot in de lach. “Onschuldige zusjes? Volgens mij zijn die twee levensgevaarlijk voor elke vent die hen ziet.” Ik knikte. “Klopt. En daar maakten ze ook hevig gebruik van. Maar ze worden nu getemd door de broers van Joline. Die zijn net zo verslingerd aan elkaar als Jolien en ik, reken daar maar op.” Ze keek op haar horloge. “Ik moet weg, Kees. Half twaalf thuis zijn en ik moet nog een stuk fietsen. Doei!” Ze verdween, samen met haar danspartner.
Ik zocht Joline op, die was aan het kletsen met de zussen Boogman. “Dames… Zijn jullie over specifieke vrouwenzaken aan het converseren, of…?” “Kom er maar bij hoor. Niks specifieks.” Margot knipoogde. “En voor jullie hebben we toch geen geheimen.” “Ik weet niet of Gerben en Rogier daar zo vrolijk van worden, Margot.” Joline zei het gortdroog en ik schoot in de lach. Margot keek verontwaardigd. “Dié geheimen blijven in Arkel, Jolien. In de diverse slaapkamers.” “Ik zal de heren wel eens uithoren onder het genot van een paar borrels, lieve dames. Eens kijken wat…”
Verder kwam ik niet: Charlotte stond vlak voor me en zei zachtjes: “Haal het niet in je hersens, Kees Jonkman. Dan word je alsnog vermoord met een nylonkous om je nek, alleen hanteren wij die: Margot en ik. Goed begrepen?” “Ja mevrouw Boogman, zeker mevrouw Boogman. Ik ben een nette vent, mevrouw Boogman…” Ze keek tevreden. “Goed zo. Laat ik het niet merken. En nu halen wij onze kerels even op en rijden we naar Arkel.” Ze keek ondeugend. “En bouwen daar een feestje.”
Een kwartiertje later was de danszaal vrijwel leeg. Juanita liep naar ons toe. “Wat zitten jullie hier nog, Jolien en Kees?” “Wij helpen even de boel opruimen. Daarna nog even kletsen met jullie barkeepers Hans en Gerda. Als dat mag.” Ze knikte. “Wij nemen vaak ook nog even een afzakketje als alles is opgeruimd, dus…”
Even later waren we aan het werk: Joline en ik bedienden de afwasmachine. Zo’n ding waar je een rek in zette, op een knop drukte en twee minuten later kwam het spul er bloedheet maar schoon uit. Gerda gaf ons instructies. “De glazen wel goed oppoetsen graag. Anders blijf je vlekken houden!” Voor de vorm mopperden Joline en ik wat, maar ze lachte ons uit. En om twaalf uur was het werk klaar. “Zo. Nu nog een borrel. Joline, Kees: wat mag het zijn?” Carlos liep naar de bar. “Geef mij maar een witte wijn, Carlos. En Kees iets fris, want die mag mij naar huis rijden.” Hij stak zijn duim op.
Even later zaten we met z’n zessen rond een tafeltje. “Proost, mensen. En gefeliciteerd met het behalen van de cursus.” Juanita lachte. “Vorig jaar rond deze tijd nooit gedacht, hé Kees?” Ik keek haar aan. “Nee. En daar ben ik eerlijk in. En waar ik ook eerlijk in ben: wij gaan in Januari gewoon de vervolgcursus doen, Juanita. Want ondanks mijn ‘strenge blik’ vind ik dat jullie het bijzonder leuk doen én geniet ik ervan dat mijn meissie ook vreselijk geniet. En bovendien moet ik wel in vorm blijven, want voor je het weet zijn we vijf en twintig jaar getrouwd en moeten we wéér het bal openen. Of een kind gaat trouwen en dan moet ik met de bruid dansen. En of dat een dochter of een schoondochter is, zal weinig uitmaken, denk ik. Als het een dochter is en ze lijkt op haar moeder ga ik ervan genieten!”
Joline keek me broeierig aan. “Jaja… Jij met je lieve, onschuldige en vooral dan nog maagdelijke dochtertje dansen en ik met die puistenkop van een bruidegom? Je hebt het weer lekker voor elkaar, Kees!” Hans en Gerda keken elkaar aan en toen naar ons. “Jullie hebben nogal… ehhh… aparte humor, Kees…”
Ik knikte. “Ja. En dat houdt het leuk. We houden enorm van elkaar, maar kunnen elkaar ook de tent uit sarren, om even later lekkere droge grappen te vertellen. Maar als het erop aan komt: hier zit een éénheid, Hans. En die eenheid wil even met jou en met Gerda kletsen. Over jullie toekomst.” Hans keek verwonderd. “Wij zijn geen stelletje, hoor!”
Joline giebelde. “Dat wisten we al en daar gaat dit gesprekje ook niet over. Even recht voor z’n raap: jullie zitten beiden in het derde studiejaar. En in Januari wordt je verondersteld op stage te gaan. Hebben jullie al een stageplek?” Beiden schudden hun hoofd. “Best moeilijk, Kees. Men zit momenteel niet op stagiairs te wachten. ‘Kost teveel tijd en je krijgt er niets voor terug’, is het adagium van het bedrijfsleven op dit moment.” Joline zuchtte. “Wát een prutsers… Je kunt toch ook investeren in de toekomst van je bedrijf? Nou ja…”
Ik keek zowel Hans als Gerda aan. “Joline en ik werken bij Developing Technics. Een prima ingenieursbureau in Gorinchem. De meesten van onze vriendengroep werken daar ook, op mijn lieve en oh zo onschuldige zusjes na; die studeren nog. En één van Joline’s broers, die is beroepsofficier bij de Koninklijke Landmacht. En Wilma, de echtgenote van Fred, je weet wel: die reus. Zij werkt bij een landelijke verzekeraar. De rest: allemaal werkzaam bij DT, zoals we ons bedrijf noemen. En ik heb in mijn team op dit moment behoefte aan een techneut-in-opleiding die ons kan helpen bij het renoveren van wat installaties in ziekenhuizen. Dat zou jouw stageopdracht kunnen worden, Hans.
En wellicht, maar dat moet ik nog bekijken, heb ik ook behoefte aan iemand die kan helpen om één en ander enigszins esthetisch verantwoord weg te werken. Jouw expertise, Gerda. Wat dachten jullie daarvan?” Ze keken elkaar aan. “Wauw… en dat komt ons zomaar aanwaaien?” Joline boog zich naar voren.
“Nee. Dat komt niet zomaar aanwaaien, Hans. We hebben jullie een beetje geobserveerd. Jullie zijn leuke jongelui, niet te beroerd om hard te werken en gelukkig hebben jullie ook humor. En jullie kunnen prima met Mocca omgaan en Mocca accepteert jullie als zijnde ‘goed volk’. En daar is dit bruine monstertje best kieskeurig in. Volgens mij passen jullie prima bij DT. De kernwaarden zijn: keihard werken, je moet in het team passen en regelmatig een lolletje. Voldoe je niet aan één van die voorwaarden kom je er niet binnen” Gerda giechelde. “Ik heb wel beeld bij dat ‘lolletje’. Jullie nemen elkaar graag en veel op de hak, zag ik wel.”
Ik knikte. “Ja. Tot en met onze directeur aan toe. Theo, zo heet hij, is ‘one of the guys’. En hij heeft toevallig wat meer te vertellen dan de rest, maar dat doet hij op een uiterst soepele manier.” “Hoho, Kees Jonkman…” Joline brak in. “Jij houdt wat achter, lieve echtgenoot…” Ze wendde zich tot beide jongelui. “Elke maandag, woensdag en vrijdag moet je sporttenue, verschoning en douchespullen meenemen. Tussen de middag gaan we dan even sporten. Maandag en vrijdag lopen we een stuk hard, eventueel gecombineerd met wat gekke oefeningetjes, ’s Woensdags gaan we naar de fitness een paar honderd meter verderop. Daar worden we afgeknepen door Mariëtte. Als je haar in de stad tegen zou komen zou je haar straal voorbijlopen. Een tenger meisje van rond de twintig. Maar zodra ze voor een club staat veranderd ze in een kruising tussen een uiterst strenge en veeleisende sportinstructrice en een yogagoeroe. Kees en ik zijn het er over eens: in de middeleeuwen zou ze als heks op de brandstapel zijn geëindigd. Als we terugkomen van haar lesjes liggen onze tongen op de schoenen. Dus ook dat is DT. En de dagen dat we niet sporten wandelen we rustig een ommetje. Even buiten het bedrijventerrein, frisse lucht happen.”
Ze keek beiden aan. “Laat het even bezinken en bel ons volgende week op. Dan spreken we een datum af, komen jullie sfeer proeven en beslis je ja of nee. Oké?” En met een gemene grijns vulde ik aan: “En de dag dat jullie sfeer komen proeven valt op een maandag of een vrijdag. Dan is óf Fred óf ik de trainer bij het hardlopen…” Gerda haalde haar schouders op. “Daar zit ik niet zo mee. Ik ben lid van het dameshockeyteam van de T.U. Wij trainen op de maandag- en donderdagavond. En die training is behoorlijk pittig, kan ik je verklappen!”
Joline knipoogde naar mij en vroeg onschuldig: “Hockey? Met zo’n stokkie?” Gerda zei vinnig: “Zo’n ‘stokkie’ heet ‘stick’ en als je die tegen je scheenbenen krijgt, durf je de volgende drie weken geen rokje aan, mevrouw! Want zo’n bloeduitstorting onder een dansjurk ziet er niet uit. ’t Is maar een waarschuwing…” Joline gniffelde. “Ik ga wel gewoon ‘dom lopen’. Blijven je benen ten minste mooi én in vorm.”
“Mag ik het daar voor de volle honderd procent mee eens zijn, schat?” “Hier nog eentje”, flapte Hans er uit, om meteen een knalrode kop te krijgen. “Ehhh… Sorry.” Joline lachte naar hem. “Je mag een dame altijd een compliment geven, Hans. Dank je wel. Als ik het niet op prijs had gesteld, had ik aan Gerda gevraagd of ik eens zo’n hockeystick van haar mocht lenen… Doe jij wat aan sport?”
Hij keek wat benauwd. “Op de middelbare school wel aan voetbal gedaan, maar nu niet meer, behalve een uur per week in de fitness, aan wat gewichten trekken en zo. En zwemmen. Lopen: ben ik niet zo’n ster in.” “Nou begin dan maar alvast met trainen, zou ik zeggen”, merkte Joline lachend op. “Zul je nodig hebben… Maar: Lijkt het jullie wat?” Beiden knikten. “Als we een stage-opdracht krijgen die in ons vakgebied ligt: gráág!”
Ik brak in. “Ik denk dat ik daarvoor kan zorgen. Nu even concreet: ik ga maandag met mijn directeur kletsen. En met mijn team. Als die positief in de wedstrijd staan, krijgen jullie een mailtje van mij met een uitnodiging. Hou rekening met woensdag, rond een uur of tien, in Gorinchem. Is dat een probleem?” Gerda schudde het hoofd. “Voor mij niet. Desnoods skip ik wat college’s.” “Als ik daar een mooie stageplek mee kan bemachtigen: hier nog eentje!” Hans keek vrolijk. “Mooi. En als het woensdag niet kan, dan vrijdag. Hoe dan ook: sport- en douchespullen en verschoning meenemen. Een halfuurtje sport maakt deel uit van de selectieprocedure.”
Gerda mopperde: “Potdorie… Alsof ik bij Defensie ga werken…” Joline stak haar hand op en een wijsvinger wees omlaag. “Pak er maar vijf, dame.” Gerda keek vragend. “Vijf keer opdrukken. Da’s gebruik bij DT. Een krachtterm gebruiken is meteen de kracht in je armen testen. Liggen!” Juanita en Carlos lachten haar uit. “Ja dame… Daar ga je met je grote mond!” Mopperend deed ze haar pushups, maar zonder moeite.
“Goed zo. En over ‘Defensie’ gesproken: Mijn bud Fred en ik zijn beiden reserve-majoor bij de Landmacht. Verder werkt er nog een voormalig marineofficier bij ons en is onze directeur een ex dienstplichtig korporaal, schutter op een Leopardtank. Dus ja, er zijn wat dingetjes die we van Defensie hebben overgenomen.” Joline boog zich voorover en zei zachtjes maar nadrukkelijk: “En hier is een goeie raad: géén opmerkingen over ‘Dad’s Army’ laten vallen tegen Fred en Kees. Dat is de beste en snelste manier om hen over de jank te krijgen.”
Hans keek mij aan en knikte. “Ik geloof dat ik dat wel begrijp, Joline. En ik heb Fred ook voor ogen; dan begrijp ik het wat beter.” We grinnikten. “Goed zo. Je leert snel.” Ik keek op mijn horloge. “Schat, zullen wij eens richting huis gaan?”
Joline was zoals gewoonlijk weer praktisch. “En hoe had meneer mijn echtgenoot dan aan twee emailadressen van deze jongelui gekomen?” Ik sloeg op m’n voorhoofd. “Zoals gewoonlijk: je hebt gelijk, schat. Als ik jou niet had…” “Dan had je nu nog rond de Noordpool gedreven, Kees. Samen met je soortgenoten.”
Joline lachte liefjes en zei toen: “Grapje voor intimi. Leg ik misschien nog wel eens uit. Nou, kom op met die mailadressen, dame en heer!” Dat was even later geregeld en we namen afscheid. Mocca had de hele tijd maffend naast Joline gelegen; met een hartstochtelijke gaap en wat rekken en strekken stond hij ook op. “Kom, mooie hond. Verder meuren in je eigen mand. Tot volgende week!”
In de auto zei Joline: “Volgens passen die twee prima bij DT, Kees. Het hoofdstukje ‘humor’ hebben ze in ieder geval.” “We gaat het zien, Jolien. Nu even sturen. En Mocca laten plassen en poepen op het uitlaatveldje aan de Sterrenlaan.” “Oh ja, ook dat nog” hoorde ik naast me grommen. Even later stonden we te kijken hoe Mocca op een voor hem onbekend terreintje zijn behoefte deed. “Het is toch van de knotse dat we, uit angst dat die dikke pad met gif strooit, hiérheen moeten om Mocca veilig uit te laten, Kees…” Ik knikte.
“En daarom gaan we morgen contact opnemen met onze gezinsbegeleidster, schat. Adria lijkt me ook wel iemand van ‘korte klappen, snel thuis’. We gaan het zien. En als zij niet de juiste maatregelen neemt, doe ik het.” “En anders ik wel”, klonk het grimmig naast me. “Mocca! Hiérrr!” Zonder mankeren kwam de hond naar ons toe. “Goed zo Mocca. Braaf.”
We liepen naar de auto en zonder aarzelen sprong hij er in en reden we de laatste kilometer naar huis. Auto in de garage, en we liepen de lift in. Joline drukte op de knop van de 5e verdieping en ik keek haar verwonderd aan. “Wat doe jij nou?” “Ik ga die trut even iets over haar familie vertellen, Kees. En het boeit me voor geen meter dat het ondertussen kwart over twaalf ’s nachts is.” Ik keek haar aan: Joline’s gezicht stond op storm. Haar nu tegenhouden was kansloos.
Op de 5e verdieping stopte de lift. We liepen over de galerij naar de laatste flat. Naast de deur een naamplaatje: ‘van Wijngaarden’. Joline belde aan. Lang. Gestommel in de gang en via de intercom een slaperig: “Wie is daar?” Meneer van Wijngaarden, dat was duidelijk.
“Joline Jonkman. Ik wil uw vrouw spreken. Nú.”
De deur ging open en hij stond daar in z’n pyjama. “Weet u wel hoe…” Joline onderbrak hem. “Meneer: ja, dat weet ik. Maar als er een briefje in onze brievenbus ligt met de tekst dat deze mooie hond binnen twee dagen hier weg moet zijn, anders laat ik ‘m afmaken, ondertekend door uw vrouw, wil ik even een hartig woordje met haar wisselen. Nú, meneer. Haal haar maar uit bed.”
Zijn mond viel open. “Ze heeft wát?” Joline herhaalde letterlijk de tekst van het briefje en de gelaatsuitdrukking van meneer veranderde. “Eén moment graag, ik ga haar halen.” Hij liep weg, de flat in en even later hoorden we geruzie. “Ben je helemaal gék geworden? Wie denk je wel dat je bent? Je bed uit! Ja, jij zelf! Ik verdom het verder om jouw rotzooi op te ruimen, ben je helemaal besodemieterd!”
Er klonk wat gebonk en het geluid van… een klap? Ja dus: een vrouw begon te jammeren. “Er uit! En vertel maar eens aan die mensen waarom je zo nodig die hond weg wilt hebben, stomme zeug!” We keken elkaar aan. Meneer van Wijngaarden was het blijkbaar helemaal zat.
Een minuut later kwam mevrouw de gang in strompelen. Duster aan, haren in ‘coupe ontploffing’… Ze deed haar mond open, maar Joline was haar voor. “Zo. En nu jij. Met je briefje. Wil je nóg een keer voor het oog van de hele flat gearresteerd worden? Dat kan hoor, je hoeft het maar te zeggen. Morgen staat hier sowieso wéér een politieman voor je deur. En een woedende dame van Stichting Hulphond er achter. Je weet niet wat je gaat overkomen, want wij kennen die dame. Schat van een mens, maar kom niet aan haar honden, want dan wordt ze pislink. Nog erger dan ik nu ben.
En nu héél goed luisteren mevrouwtje: Jij gaat nul komma nul acties uitvoeren tegen deze mooie bruine Labrador. Ook al heeft hij een gescheurde teennagel en of zit hem een drol dwars: we komen meteen bij jou. We hebben bewijs dat jij deze hond kwaad wil doen, dankzij het feit dat je zo stom was om een ondertekend briefje in onze bus te stoppen.”
Mevrouw van Wijngaarden wilde haar onderbreken, maar dat liet Joline niet toe. “Mond dicht! IK ben aan het woord en jij hebt te luisteren! Niet alleen staat je handtekening er onder, stomme zeug die je bent, maar je vingerafdrukken staan op dat papiertje. Wettig en overtuigend bewijs, wat we morgen aan de politie zullen overhandigen. Je hebt de verkeerde voor om mee te sollen, mevrouw en dat zul je weten ook.” Joline keek naar de man. “Sorry voor de verstoring van uw nachtrust, maar er zijn grenzen aan wat ik accepteer. Lui die die grenzen overgaan, grijp ik. Keihard en zonder pardon.” Hij knikte. “Ik begrijp het helemaal, mevrouw.”
Mevrouw van Wijngaarden begon te sputteren. “En jij, jij doet helemaal niks mij mij te verdedigen? Wat ben jij voor een prutsvent? Waardeloze lul!” De laatste woorden schreeuwde ze in zijn gezicht. “Weet je Corrien: dit is de laatste avond dat jij in dit huis bent. Pak je spullen en kleed je aan; je hebt tot één uur vannacht de tijd om op te rotten. Ik heb er genoeg van. Je slaapt voortaan maar bij die lieve zus van je, maar dit huis kom je niet meer in. Ik zet je er uit. We zijn op huwelijkse voorwaarden getrouwd; dit huis is van mij. Pak je auto maar en rij maar naar Groningen.” Maandag ga ik met mijn advocaat praten: ik wil zo snel mogelijk van je scheiden."
Joline pakte mij bij de hand. “Kom Kees. Dit mogen ze zelf regelen. Hebben wij niks mee te maken.” We liepen richting de lift en werden aangesproken door een ander echtpaar. “Wat is er aan de hand, meneer en mevrouw Jonkman?” “Mevrouw daar zou onze hond afmaken als hij maandag nog in ons appartement zou zijn. Dat schreef ze op een briefje wat wij vanavond in onze brievenbus vonden. En daar hebben we mevrouw even op aangesproken. En ik geloof dat ze zojuist een uur de tijd heeft gekregen om haar spullen én haar biezen te pakken, maar dat mag u aan meneer van Wijngaarden zelf vragen. Zijn beslissing. Kóm, Kees.”
In de lift keek ik haar aan. “Ik geloof dat ik de dochter van Hare Secretia uit Malden naast me had zojuist…” Joline knikte, haar gezicht strak. “Nu geen geintjes, Kees. Ik ben woést. Als mevrouw zo dadelijk verhaal komt halen, blijf ik in de slaapkamer. Als ik dat gezicht weer zie, weet ik niet of ik me kan beheersen.” Oei… dit was écht serieus. “Oké meisje. Ik blijf de eerste twee uur nog wel paraat en wakker. Jij drinkt zo dadelijk een borrel en ploft op bed. Als mevrouw aan de deur komt, poeier ik haar wel af. Als ze stennis gaat schoppen, bel ik de politie wel weer. Die weten ondertussen wel waar we wonen…”
Een flauw lachje was haar reactie. Eenmaal binnen dirigeerde ik Joline de slaapkamer in. “Zo dadelijk breng ik je wel een borrel. En die drink je op. Nu eerst douchen, dan een degelijke nachtpon aan, die borrel opdrinken en slapen, mevrouw Jonkman.” Er kwam geen reactie. We liepen naar binnen en ik zette de mand van Mocca in de slaapkamer. “Mocca: Go to bed!”
De hond kwispelde nog even, maar bleef bij de badkamerdeur staan. Een zacht blafje volgde. Ik deed de deur open. “Er is hier een mooie hond die graag bij je wil zijn, Joline.” Ze stond naakt naast de douche. “Kom maar Mocca. Even knuffelen met Jolien…” Zo te zien vond Mocca dat een prima voorstel: kwispelend trippelde hij naar Joline, en die knielde en haalde de hond aan. Ik deed de badkamerdeur zachtjes dicht. Prima… Die twee troostten elkaar wel.
Ik schonk een Jägermeister voor Joline in en zette die op haar nachtkastje. Ervaring leerde dat ze na zo’n borrel meestal snel in slaap donderde en dat had ze nodig. Dansles en daarna deze confrontatie… Alle adrenaline was er over een kwartiertje wel uit. Even wat voorzorgsmaatregelen nemen: mijn telefoon alvast in de stand ‘video’ zetten. Als mevrouw het lef had om hierheen te komen stond haar wat te wachten! Niet alleen Kees Jonkman, maar vrij snel erna ook de politie. Ik was er klaar mee. Zou ik ook een borrel nemen? Nee, niet verstandig. Over een uurtje, als ik zeker wist dat mevrouw niet zou komen. Dan een borrel en naar bed. Nu maar even wakker blijven.
Dus… Koffie. Ik maakte voor mezelf een sterk bakje. Nog net niet het recept van Rob, maar het kwam in de buurt. Ik voelde het spul in ieder geval goed zakken. Hoe hield die oliestoker dat toch vol? Zijn maag zou onderhand wel geperforeerd moeten zijn door al die cafeïne… Enfin, laptop er maar even bij pakken en me maar eens gaan verdiepen in het Leids UMC. Die meneer van dat ziekenhuis trok wel behoorlijk van leer… Geeft te denken.
Een half uurtje zat ik op de website te kijken te lezen. Niet veel verschil met andere ziekenhuizen overigens. Wel nadruk op revolutionaire onderzoeksmethoden, maar ja, daar is het een Universitair Medisch Centrum voor… Ik werd onderbroken door een politiesirene die snel dichterbij kwam. Meestal reden die hard over de Abdijlaan, om dan linksaf te slaan op de Abdijtuinen of de Sterrenlaan. Deze niet. De sirene ging uit, maar vanuit de keuken zag ik even later de weerschijn van de blauwe zwaailichten. Wel verdorie… Zou dat mens amok gemaakt hebben?
Ik keek snel om het hoekje van de slaapkamer: Joline sliep. Oké. Mocca kwam overeind en keek me aan. Zachtjes zei ik: “Mocca… Hierrr.” De hond kwam naar me toe. En ik leidde hem de huiskamer in. Hulphondvestje aan, riem om… even op de galerij kijken. Voordeur open en ik boog me over de rand. En was niet de enige. Ik zag een aantal koppen ook nieuwsgierig naar beneden kijken.
En plotseling hoorde ik een vrouw gillen en schelden. Nou nou… de lichaamsdelen werden nogal expliciet bij hun naam genoemd. En Mocca bleek die stem te herkennen: een lage grom volgde. Een mannenstem, wat duidelijker. “Vuile teef! Jarenlang loop je mensen te treiteren en te zieken, en nu heb ík het gedaan? Mijn huis uit! MIJN huis, goed begrepen? En je komt er nooit meer in!” Was dat meneer van Wijngaarden? Die normaal zo rustige, wat bedeesde man? Dan was bij hem de emmer wel behoorlijk overgelopen…
Even was het rustig, toen kwamen er twee politiemannen de ingang uit. Met tussen hen in een dikke vrouw, al scheldend en tierend. Ja, dat was niet te missen. Mevrouw van Wijngaarden. Ze verzette zit nogal hevig en ik hoorde een agent snauwen: “Wil je geboeid worden of ga je nou eens rustig doen?” Wat haar antwoord was hoorde ik niet, maar zag wel de reactie van de agenten. “Oké, als je het zó wilt…” En een seconde later lag ze op de grond, de twee agent bovenop haar. Ze kreeg handboeien aan en moest op de grond zitten. Een paar minuten daarna: wéér een sirene in de verte die snel dichterbij kwamen.
Ditmaal een arrestantenbus. De inzittenden daarvan, een mannelijke agent en een vrouw, handelden snel. Mevrouw werd opgetild, in de bus gezet en de schuifdeur ging met een klap dicht. En het busje reed meteen weg. Ook de andere politiemensen stapten weer in en verdwenen. Nou… tot zover mevrouw van Wijngaarden. Uit huis gezet en de eerste overnachting was in de cel.
“Kees? Heb jij daar mee te maken?” Fred Kamer, de buurman, kwam de galerij op lopen. Mocca kwispelde, die kende Fred en Annet Kamer ondertussen wel. “Ehhh… Wij hebben mevrouw een uurtje geleden wel een bezoekje gebracht, Fred. Naar aanleiding van een briefje in onze brievenbus dat ze Mocca zou laten afmaken. En tijdens dat gesprekje liet meneer van Wijnbergen nogal duidelijk merken dat hij haar gesodemieter zat was en dat ze een uur de tijd had om haar spullen te pakken en op te rotten. Misschien hebben de echtelieden daarna nog een woordenwisseling gehad die uit de hand is gelopen, daar waren wij niet bij.”
Hij schudde zijn hoofd. “Stom mens. Je woont in een prachtig huis, in een mooi appartementencomplex waar zaken over het algemeen goed geregeld zijn en je verziekt het voor jezelf door andere mensen tot last te zijn… Enfin, het is nu in ieder geval een nachtje rustig hier.” “Hopen dat dat zo blijft, Fred. Wij zijn helemaal klaar met die dikke trol.”
Hij keek verrast op. “Zo praat jij normaal niet over mensen, Kees.” “Dat klopt, Fred. Maar er zijn uitzonderingen. Deze arrogante, omhoog gevallen vette trut is er eentje van.” Hij schudde zijn hoofd. “Verlaag je niet tot haar niveau, Kees. Da’s alles wat ik er over zeg.”
Hij zakte door zijn knieën.
“Hé Mocca… Mooie hond! Mocht jij ook naar buiten? Mag ik ‘m even aaien, Kees?” Ik deed Mocca z’n riem los en z’n tuigje af. “Mocca: release!” Kwispelend liep hij naar Fred. ‘Hé jou ken ik en jij bent aardig… lik-lik-lik…’ “Kijk maar Fred. zo meteen zit je onder de bruine haren en vraagt Annet zich morgenochtend af met welke brunette jij hebt liggen knuffelen.” Hij grinnikte en keek me aan. “Nou ja, als het een brunette is, valt Joline buiten de boot.”
Ik schoot in de lach. “Da’s dan wel weer een opluchting. Voor mij. Want met zo’n knappe vent in de buurt…” Hij stond op en keek me aan. “Ja, daar ben jij vast bang voor. Ik ga maar weer eens naar binnen. Kijken of ik de slaap weer kan vatten. Welterusten, Kees. En Mocca.”
“Maf ze, Fred.” Ik liep ook naar binnen; het was best fris op de galerij.
Nou, mevrouw de zelfbenoemde flat-koningin opgeborgen in een politiecel. En waarschijnlijk kwam die niet meer terug, hooguit om wat spullen op te halen. Hopelijk had meneer van Wijngaarden dan wat hulp… Even later commandeerde ik Mocca in z’n mand. Althans dat probeerde ik. Maar hij trippelde eerst naar Joline. Kop op bed, even snuffelen en toen hij overtuigd was dat het goed met Jolien was, liep hij naar de mand en plofte er in. “Goed zo, Mocca”, fluisterde ik.
Een roffel met een staart op de rand van de mand liet me merken dat Mocca wel blij was met mijn compliment. Even lag ik nog te denken over het incident, toen schakelde ik over op plezieriger gedachten. Het dans-examen! Ondanks mijn ‘plankenkoorts’ was het prima gegaan. En Gerda en Hans zouden waarschijnlijk prima bij DT passen. Wél nog nagaan waar hun interesses lagen; als dat een beetje te plooien was, konden ze in Januari zó binnen schuiven…
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10