Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Jefferson
Datum: 02-11-2025 | Cijfer: 9.6 | Gelezen: 1141
Lengte: Lang | Leestijd: 20 minuten | Lezers Online: 1
Livia & Sofie
Ik loop dus die lobby in, mijn hart bonzend, mijn huid gespannen van zenuwen, alsof ieder paar ogen zich op mij richt, alsof ze allemaal doorhebben wat er zojuist is gebeurd. Maar niemand kijkt naar me. Karlijn werpt een snelle blik, vluchtig, maar lang genoeg om mij te laten weten dat ze nog steeds in dat moment zit — dat ze het, net als ik, probeert te verwerken, om er woorden aan te geven of het misschien juist uit te wissen. Ik voel het in elke vezel van mijn lijf, die spanning die zich nergens naartoe laat sturen, mijn pik eindelijk rustig, slap en zwaar in mijn onderbroek, maar in mijn borst bonst het nog steeds. Niemand weet iets. Karlijn doet juist extra afstandelijk naar mij tegen de rest, onbereikbaar, haar gezicht onbewogen, alsof niets haar kan raken. Zoals de laatste weken. Niemand die iets vermoedt. Daar ben ik zeker van. Of toch niet?

“Toch maar niet?” zegt Sofie als ik haar nader, haar wenkbrauw omhoog, een glas wijn nonchalant voor haar neus. Naast haar nog een tweede glas, dat van Livia, die met Miley en Hanne bij de pooltafel staat en lachend laat zien hoe je het spel eigenlijk moet spelen. Ze is goed ook — ze wint moeiteloos, en iedereen lacht om haar, maar ik hoor het nauwelijks. “Als jullie het niet erg vinden,” antwoord ik, zo rustig mogelijk, maar van binnen giert de onrust. Sofie ruikt het misschien, die spanning, hopelijk ruikt ze niet meer dan dat. Het is rumoerig hier, een muur van stemmen en geluiden, maar net in de stille gang hoorde ik het soppende geluid bij mijn kruis bij iedere stap die ik zette, de natte stof die me constant aan alles herinnerde.

“Tuurlijk niet,” zegt Sofie, schouderophalend, “ook zonder jou moesten we samen doen met de dekens, aangezien jij de andere had meegenomen.” Ze klinkt droog, niet eens verwijtend, gewoon zoals zij is. Ik had er niet eens bij stilgestaan. “Hier,” zegt ze dan, gooit me haar pasje toe zonder verder omhaal, “we hebben er toch twee.”

Ik vang het, knik dankbaar, en trek me snel terug, haast me weer weg voordat iemand anders me kan aanspreken of aankijken. Ik denk dat de rest me niet eens heeft opgemerkt. Helemaal prima, zo.

Op de kamer is het nog altijd bloedheet, de lucht zwaar en loom van een hele dag zon en mensen. Alles plakt. Ik wil douchen, maar loop eerst het balkon op, het koude metaal onder mijn hand, kijkend naar de parkeerplaats beneden. De twee busjes staan daar nog. Vooral die ene — het busje waarin ik net, door het toedoen van Karlijn, tot het uiterste kwam. Het bewijs van wat er gebeurde nog altijd voelbaar bij me, de plakkerige stof van mijn onderbroek, de restanten van alles wat we gedeeld hebben. Ik zucht diep, een lange, moeizame uitademing, alsof nu pas de spanning beetje bij beetje uit mijn lijf ontsnapt.

Ik ga zitten, laat mijn hoofd hangen, voel de koelte van de avond op mijn huid. Even afkoelen, even mezelf terugvinden. Buiten is het eindelijk aangenaam, de lucht ruikt fris, het lawaai van binnen is ver weg. Dan, als ik het gevoel heb dat mijn hartslag weer normaal is, besluit ik toch maar die koude douche te nemen. Als Sofie en Livia er nog niet zijn, kan ik mezelf nog een keertje verlichten — alle spanning uit mijn lijf spoelen, zodat ik straks kan doen alsof ik slaap. Gluren als die twee hun bed in kruipen, misschien nog iets meepikken van wat ik eigenlijk niet mag zien. Nu ik hier toch ben. Toch weer die engerd.

Die belofte… werd ingelost. Ik kreeg inderdaad iets te zien wat ik niet had mogen zien, al zou dat er waarschijnlijk aan liggen aan wie je het vroeg, of het daadwerkelijk ‘niet mocht’. Misschien zou Sofie zeggen dat het gewoon toeval was, een misverstand, dat het niet uitmaakte of ik keek of niet; misschien zou Livia het anders zien, het bestempelen als iets waar ik nooit bij had mogen zijn. Hoe dan ook, het gebeurde.

Ik zat nog geen half uur op het balkon, doelloos naar het schemerende asfalt en de warme lantaarns beneden starend, moe van de dag, leeggelopen door alles wat er tussen Karlijn en mij was gebeurd, te loom om op te staan, te lui om iets te doen aan het feit dat de tijd voorbij tikte. De gordijnen hingen dicht voor het raam, ook de deur naar het balkon hing nog half in het donker. Een zuchtje wind blies het zware doek even opzij, net op het moment dat binnen het licht aanging en de twee vrouwen binnenstapten, hun stemmen gedempt en huiselijk.

Ik bleef zitten. Durfde eigenlijk niet meer naar binnen te gaan, wist dat ik te laat was met douchen of doen alsof ik sliep, maar ergens kwam het me goed uit: zij wisten immers niet dat ik op het balkon zat, buiten het zicht, verscholen achter het gordijn. Livia, zo bleek al snel, had werkelijk geen idee dat ik hier was. “Vind het toch wel zielig,” hoorde ik haar tegen Sofie zeggen, haar stem zacht, twijfelend. “Moeten we hem niet halen?” vroeg ze zelfs, alsof ik een kind was dat buiten in de kou stond. Ze meende het — ze wist het écht niet.

“Nee joh. Dat wilde hij toch zelf,” antwoordde Sofie droog, luchtig, de toon van iemand die haar eigen verhaal verkoopt. Ik spitste mijn oren. He? dacht ik, eerst nog verward. Zij weet toch wel beter? Of heeft ze het mis? Misschien weet ze niet dat ik op het balkon ben. Mijn dekens lagen gewoon op bed, dat Livia dat niet zag was niet raar; mijn schoenen stonden netjes naast mijn bed, onopvallend. Ik kwam overeind, gluurde voorzichtig door een kier in het gordijn naar binnen en zag hoe ze beiden rondliepen in de kamer, tassen open, toiletspullen verzameld, alles in dat vanzelfsprekende ritme van vrouwen die de dag afsluiten.

Sofie keek even naar mijn schoenen. Toen in de richting van de deur. Ik dook instinctief weg, een plots schuldgevoel alsof ik iets illegaals deed, betrapt in mijn eigen nieuwsgierigheid. Waarom eigenlijk? Waarom duik ik weg? Waarom doet Sofie alsof ze niet weet dat ik hier ben? Er hangt iets in de lucht, iets onbenoembaars, een spanning die ik niet kan plaatsen.

“Liv?” hoor ik haar dan zeggen, haar stem lager, iets samenzweerderigs. Livia komt de badkamer uit, tandenborstel nog in haar mond, schuim op haar lippen. “Uhuh?” antwoordt ze afwezig, zonder argwaan. Ik hoor aan de klank van Sofie’s stem dat ze richting deur kijkt — richting mij, richting het balkon, de open lucht. Ik hou mijn adem in. “We zijn alleen,” zegt ze dan, haar stem zakt een halve toon. Livia’s bewegingen bevriezen, haar tandenborstel hangt nog tussen haar lippen, het schuim wit tegen haar huid.

“Eindelijk alleen,” zegt Sofie, haar stem nu zachter, ronder, alsof ze een geheim uitspreekt. “Als je nog wil…” Ze laat het zweven, een aanbod, een uitnodiging die nergens heen hoeft maar overal terecht kan.

Ik kijk weer naar binnen, het gordijn nog een beetje tussen mij en de kamer, en ik zie Livia staan, overrompeld, haar blik op Sofie, tandenborstel nog in haar mond, schuim op haar lippen, verstijfd van verrassing. Sofie staat recht voor haar, pakt haar vrije hand beet met beide handen, teder en toch dringend. Wacht… wat?!

“Nu?” hoor ik Livia verbaasd reageren, haar stem klinkt half lachend, half onzeker. Ze loopt terug naar de badkamer; ik hoor het water stromen, het gerinkel van de tandenborstel die ergens wordt neergelegd, en dan loopt ze weer naar Sofie toe, nu zonder tandenborstel, haar handen even zoekend. “Nee. Ben je gek? Dat was eenmalig,” fluistert ze fel, haar toon scherp, alsof ze bang is dat iemand haar kan horen, maar ik hoor het juist extra duidelijk door de kier in het gordijn. Livia en Sofie… De tegenpolen. Livia, net verloofd — iedereen op de vereniging wist het, ze had het breed uitgedragen. Mark was erbij, haar verloofde, mijn oud-coach. Een goede vent, een beetje streng misschien, maar nooit onredelijk. En nu, hier, deze nacht, zie ik haar met Sofie. Is dit bedrog? Die ene keer dan? Het klopt niet. Niets klopt. “Je stelde het zelf voor. Weet je nog?” zegt Sofie, haar stem lager, de duivel op haar schouder, uitdagend. Het past haar, die rol; ze is niet onschuldig, en nu, nu ze bijna zeker weet dat ik meeluister, lijkt ze het alleen maar meer uit te vergroten. Wat gebeurt hier toch allemaal?

Sofie pakt beide handen van Livia, trekt haar zachtjes dichterbij, hun lichamen raken elkaar nu bijna. “Laat mij dan even,” fluistert ze, luid genoeg dat ik elk woord opvang. Ik zie Livia’s nerveuze blik, die herken ik uit duizenden — dezelfde blik die ik eerder bij Karlijn zag, het willen en niet durven, het verlangen en het schuldgevoel, allebei tegelijk. Ik vermoed dat ik zelf ook zo gekeken heb. Ik kijk en luister ademloos, niet in staat om weg te lopen, alles in mij gespannen. “Jij wil bij hem blijven. Maar je wil ook voelen. Dat zei je zelf. Dat kan toch? Kijk naar ons,” gaat Sofie verder, haar stem nu vol overtuiging. Ze betrekt haar eigen relatie erbij, wat voor haar vanzelfsprekend lijkt, geen verenigingslid, geen idee wie het is. Blijkbaar doet het haar niets. Ik raak het spoor bijster. Wat speelt hier allemaal?

Sofie trekt Livia nu nog dichterbij, traag en doelgericht, geen spoortje van haast. Ze staan uiteindelijk tegen elkaar aan, Livia iets langer, haar slanke figuur duidelijk zichtbaar naast het tengerdere lijf van Sofie. Twee prachtige lichamen, volwassen vrouwen, zacht verlicht door het bedlampje. Sofie’s gezicht net boven de volle boezem van Livia, die een truitje heeft aangetrokken met een ronde, diepe hals. Borsten zijn niet alles, maar bij haar betekenen ze veel; haar zelfvertrouwen, haar vrouwelijkheid, haar kracht. Ik betrap mezelf erop dat ik er vaker dan gezond naar gekeken heb — of Livia dat ooit door had? Ik betwijfel het. Sofie waarschijnlijk wel. Die weet meer dan ze laat merken, altijd al. En nu laat ze ook mij meer zien dan ik zou mogen, een duivels spel.

Livia kijkt haar lang aan, zwijgt, geeft zich dan over. Ze kust Sofie. Zacht, aftastend, maar het is Sofie die de leiding neemt, haar handen stevig aan weerszijden van Livia’s gezicht, daarna in haar nek, trekt haar dichterbij. Ze zoenen — intens, langzaam, hun gezichten schuiven in tegengestelde richting langs elkaar. Ik hang bijna naar binnen van nieuwsgierigheid, voel de spanning weer razendsnel in me opkomen, mijn eikel gloeiend heet tegen de koude, nog vochtige stof van mijn boxershort. Ik kijk toe, hongerig, hoe deze twee prachtige vrouwen tongen, hun handen zoeken over elkaars lichaam, vingers glijdend, strelingen afwisselend teder en hongerig.

Sofie drukt haar hand tegen de borst van Livia, haar duim draait een cirkel over de stof; Livia kreunt zacht in haar mond, en tot mijn verbazing draait ze Sofie met een zelfverzekerde beweging om, zodat haar rug naar haar toe is. Ze strijkt Sofie’s haren aan de kant, kust haar hals, laat haar handen langzaam van de heupen omhoog glijden, onder het shirt door. Sofie strekt haar armen omhoog, geeft zich over, en Livia grijpt nu haar borsten, stevig, zonder schaamte. Ze staan nu naar mijn kant toe — ik zie alles: de handen, de bewegingen, de blikken die ze uitwisselen. Ze kussen weer, gretiger nu, hun tongen en lippen dansen over elkaar, fluisterende kreuntjes vullen de kamer.

Het is prachtig, opwindend, bijna te intiem om te mogen zien. Terwijl Livia haar volle lippen langs de hals van Sofie laat glijden, voel ik plots haar blik, Sofie’s blik. Ze kijkt me recht aan, grijnst ondeugend, en als ik haar blik beantwoord, sluit ze haar ogen, laat haar hoofd naar achter vallen en kreunt hardop van de aandacht en de roes van het moment. “Ik wil je beffen,” hoor ik haar fluisteren in Livia’s oor, terwijl Livia haar handen vol heeft van Sofie’s borsten en zachtjes aan haar oorlel zuigt. Livia twijfelt nog even, lacht schuin, ondeugend, zichtbaar verlangend — ja, ze komt duidelijk iets tekort, en ze wil dit, wil Sofie, wil voelen. Ze bijt op haar lip en knikt dan langzaam, schuldbewust, toegevend.

De dynamiek is vreemd, verwarrend; wie hier de leiding heeft, is niet te zeggen. Maar Sofie neemt haar bij de hand, trekt haar zacht naar ‘hun’ bed. Daar gaat het zoenen verder, intenser, Livia ligt op haar rug, haar hoofd naar mijn kant gekeerd. Ik kijk zo het truitje in, het schaduwspel van haar volle borsten, maar het zijn hun lippen, hun tongen, die me blijven boeien. Ik kijk, ik luister, ik verlang. Dit gaat dus nog wel even duren.

En het gebeurt. Ik sta er bovenop, ademloos, mijn blik onverzettelijk gericht op wat zich afspeelt voor me, nauwelijks gelovend dat dit echt is — dat ik dit mag zien. Het is misschien wel het mooiste wat ik ooit heb gezien, misschien ooit zal zien: Sofie die langzaam op haar knieën overeind komt, haar bovenlichaam zich uitstrekkend in het zachte licht. Met een trage, zinnelijke beweging trekt ze haar shirt uit, laat haar beha over haar armen glijden, als een offer, als een uitnodiging. Ze toont zich — niet alleen aan Livia, die voor haar zit met wijd opengesperde ogen, maar ook aan mij. Even, heel even, zoekt ze mijn blik, een korte, open connectie, en dit keer duik ik niet meer weg.

Livia merkt niets van mijn aanwezigheid, haar aandacht volledig opgeslokt door Sofie’s lichaam. Haar vingers dansen over die strakke buik, over de kleine, stevige borsten, de donkere, harde tepels die zich trots tonen in het koele kamerlamplicht. Wat een lijf — compact, krachtig, vrouwelijk in elk detail. Onder de gordel blijft Sofie gekleed, maar bij Livia is het omgekeerd: samen maken ze haar broek los, schuiven haar warme, strakke jeans naar beneden, laten het slipje volgen. Mijn mond valt open, stomverbaasd over hoe natuurlijk en gulzig dit allemaal gaat, het blote vlees, de opwinding, het vertrouwen.

Ze kussen elkaar nog even, innig, hongerig, een tong die zoekt, een mond die vindt, tot Livia zich naar voren buigt, haar lippen sluit om Sofie’s tepel, haar hoofd tussen Sofie’s borsten getrokken, als een vrouw dat tegelijk wil troosten en begeren. Dan, onverwacht, kijkt Sofie me opnieuw aan, langer dan zojuist, dieper, alsof ze me nu echt ziet en mij uitnodigt om getuige te zijn, om medeplichtig te worden aan dit alles. Ze brengt haar vinger naar haar mond, tikt er zachtjes tegen, een gebaar van stilte en geheim, waarmee ze me in het complot trekt. Zonder woorden, zonder schaamte. Ze wil dat ik kijk. Dat ik zie.

En dus kijk ik. Hoe ze afzakt, hoe Livia haar knieën optrekt en wijd laat vallen, haar heupen uitnodigend kantelt, terwijl Sofie zich tussen haar benen nestelt. Livia’s hoofd valt achterover, haar ogen gesloten in gelukzaligheid, niet in staat de buitenwereld nog te zien of te horen. Ze is volkomen in het moment, overgeleverd aan wat Sofie haar laat voelen. Dit is het genot dat ze blijkbaar mist. Misschien mist ze nog veel meer, besef ik vaag. Je gaat niet zomaar met een vrouw naar bed als vrouw — zeker niet als je net verloofd bent. Maar ik denk niet te veel. Ik kijk. Hongerig, bijna wreed in mijn nieuwsgierigheid. Moet ik mezelf nu bekendmaken? Heel even overweeg ik het, maar ik durf niet, ik kan niet, ik wil dit niet verliezen. Eén foute beweging en het is voorbij. Dus kijk ik, stil, verborgen

Ik zie hoe Sofie haar laat kreunen, diep en gesmoord, haar mond dichtgedrukt tegen Livia’s huid, haar handen stevig op haar dijen. Ze is heilig overtuigd, geduldig en doortastend, haar blik telkens even naar mij, telkens die duistere, zwoele ogen — niet helemaal Hollands, iets zuidelijks, Grieks misschien, Spaans, haar huid licht gebruind, haar bouw klein maar krachtig, een zweem van het exotische. Livia is het tegenovergestelde, een echte Hollandse schoonheid, blond, statig, bleek en vol. Het contrast tussen hen maakt het alleen maar intenser.

Sofie weet wat ze doet. Dat zie ik aan alles. Niet de eerste keer, niet met Livia, misschien niet met wie dan ook. Haar hand verdwijnt tussen Livia’s dijen, haar vingers vinden hun doel, ritmisch, gestaag, terwijl haar mond zich vastbijt in één plek. Niet alles is zichtbaar, maar alles is voelbaar — in Livia’s lijf, in de manier waarop ze grijpt naar de dekens, haar tenen die zich krommen, haar ademhaling die stokt. Ze trilt, kreunt, vraagt zacht om meer, jammerend en aanmoedigend, als een meisje dat verlangt naar troost en vuur tegelijk.

Ik herken het — dezelfde spanning, dezelfde hunkering, dezelfde overgave als die ik eerder bij Karlijn zag. Nu weet ik het zeker: Livia komt klaar. Sofie stopt niet, drijft haar verder, houdt het ritme, haar vingers diep, haar tong gefocust. Ik ben niet dom — ik zie dat ze het clitje pakt, de plek waar alles samenkomt. Het werkt, het werkt perfect: hoe intenser Livia geniet, hoe wilder haar lichaam reageert, hoe stiller haar kreten worden, tot er niets overblijft dan dat ene sidderende lichaam, trillend van genot.

Het is magistraal, het is absurd, het is meer dan ik kan bevatten — wat ik meemaak, wat ik mag zien, wat ik eigenlijk niet mag zien. Maar van Sofie mag ik het zien. Livia merkt niets, haar ogen blijven gesloten, haar hoofd rolt weg, de zweetdruppels glanzen op haar hals. Sofie kust haar dijen, langzaam, tevreden, voldaan. En dan kijkt ze me weer aan, haar blik diep en donker en uitdagend. Ik weet niet wat ik moet denken. What the hell? En daar liggen een duiveltje en een engel.

-
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...