Door: Jefferson
Datum: 10-08-2025 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 1218
Lengte: Lang | Leestijd: 24 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Lang | Leestijd: 24 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: De Vriendengroep - 148: Kijken Kan Geen Kwaad
Overkoken
We hadden de boel even de boel gelaten. We waren weer bij een nieuw park aangekomen, en het voelde alsof we dan ook weer opnieuw konden beginnen. Al was het maar deels. Ik hoopte dat we even een stapje terug konden doen. Niet van elkaar, maar van alles om ons heen. Want eerlijk is eerlijk, ik heb het er moeilijker mee dan ik zou willen toegeven. Ik wil haar alles geven. Zelfs als ik dat zelf niet kan. Maar liever niet door mezelf te verliezen. Of erger: door ons te verliezen.
De omgeving is mooi. Het huisje is weer mooi. Het vooruitzicht is mooi. Kamila ook weer mooi. Elke dag mooier dan de dag ervoor. En ze was het met me eens. "Even op adem komen," noemde ze het. Dat kon na de laatste paar dagen, de laatste ontwikkelingen. Maar ergens voelde het voor mij ook als even ademhalen na de laatste twee jaar.
We hadden elk ook even wat tijd voor onszelf ingepland. Zonder druk. Ik had een fiets gehuurd en was een stukje gaan fietsen. Zij had er een boek bij gepakt en was juist thuisgebleven. Even de prikkels verwerken. De ontwikkelingen. Wat wel, en wat niet.
Wat wel? Nou, elkaar. Dat was duidelijk. We hadden geen ruzie. Dit was geen echt moeilijk moment. Gewoon even nodig. En goed. Want dat was weer de conclusie. We hebben elkaar nodig. Dat willen we. Nog steeds.
Zo lieten we het ene park achter met de ervaringen, en stapten een ander park binnen, klaar voor nieuwe ervaringen.
Het is een prachtige, afgelegen omgeving deze keer. Aan de rand van het bos, waar we het gevoel hebben even los te staan van de rest van de wereld. De lodge staat aan de uiterste grens van het park. De twee naastgelegen lodges zijn verlaten. Even alleen. Zo voelt het echt.
En het verbaast me wat dit plotseling met Kamila lijkt te doen. Werk stond eigenlijk nog op de planning voor haar, maar daar leek ze nu totaal geen zin meer in te hebben.
We hadden een haardje, en die had ik alvast aangestoken. Ze was net een stukje wezen joggen en kwam met rode wangen binnengestapt. Wangen bijna net zo rood als haar haar. Mijn vluchtige blik op haar lijf, gehuld in strakke sportkleding, geeft haar wangen nog meer kleur. Ze haalt de muziek uit haar oren, loopt naar me toe en legt een hand op m’n schouder. Ik ontspan direct. Haar aanwezigheid is daarvoor genoeg. En ze voelt kennelijk dat ik wellicht niet geheel ontspannen ben. Ik moet nog steeds wennen aan deze manier van leven.
“Zullen we anders hier blijven?” stelt ze luchtig voor.
“Je bedoelt?” lach ik nieuwsgierig.
“Jij en ik. Hier. Voor altijd?” Haar grijns is breed en ze meent het niet. Maar het idee staat haar wel aan.
“Graag,” zeg ik rustig. Onze blikken treffen elkaar.
“Meer hebben we niet nodig, toch?” stel ik haar. Wetende dat dit zo is. Wetende dat het niet zo is...
Het levert een wat geladen stilte op.
Ze neemt even snel een douche. Ik blijf zitten. Ook dat kon gewoon. Ik kwam niets tekort. En ik wist dat het niet lang zou duren voordat ze me weer in die behoefte zou voorzien. Dat vertrouwde aan Kamila was gewoon fantastisch.
Het geeft mij even de tijd om alles op een rijtje te zetten. Gewoon samen hier verdergaan. Kon dat niet op Ameland? Misschien niet meer? Daar speelden weer andere krachten. Andere krachten dan hier. Maar het lijkt alsof er altijd wel andere krachten een rol speelden in mijn omgevingen en relaties.
Toch kan ik zeggen dat ik ver gekomen ben. Met Kamila in mijn leven is er veel veranderd. En in die tijd heeft de verandering nooit stilgestaan. Soms moeilijk. Vaker niet. Soms voelde ik me machteloos. Maar dan was zij er om mij te leiden. Om me vast te houden. Om me te beminnen. Kamila was alles wat ik wilde. En meer. Op haar eigen manier wild, vrij en mysterieus. Maar ook lief, teder en zorgzaam.
Dat was zij. Maar wie was ik? Nog steeds de waarnemer? Of alweer? Of wil ik haar beschermen? Misschien vooral mijzelf. Ik kreeg het gevoel nooit aan mijn rol te kunnen ontsnappen. Misschien was ik dit wel gewoon. Misschien kon ik niet veranderen? Wilde ik dat wel?
Ik probeer Kamila te begrijpen. Waarom ze meer wil. Omdat ze het kan. Zou ze genoegen nemen met een rustig, stil leven met alleen mij, dan zou ik daar meteen voor tekenen. Maar die kans hebben we gehad. Meerdere malen. Ze wilde meer. Of ik wilde meer voor haar. Dat kan ook.
Ergens was dat misschien wel de rode draad uit mijn leven de laatste jaren. Denken dat de ander meer wilde. Want ik was niet goed genoeg. Dat ik dat bij Elise dacht, was één ding. Maar nu moet ik wel beter weten. Toch blijft het lastig dit van me af te gooien.
Ik wil haar claimen. Maar ze moet misschien wel vrijgelaten worden. Toch ben ik hier partner. Meer dan ik me ooit gevoeld heb. Ik voel me niet in de weg lopen. Ze betrekt me overal bij. Maar is het genoeg? Ben ik genoeg?
Ons dagje vordert gestaag. We zitten even bij het vuur. We kussen elkaar en houden elkaar vast. We zoeken nog een activiteit uit voor in de middag, maar besluiten uiteindelijk gewoon in het huisje te blijven. Ze pakt een boek, ik trek een flesje wijn open. Ze ruikt, voelt en ziet er heerlijk uit. De wijn ook. Het is alles wat ik nodig heb. Niet de wijn, maar zij.
Aan het einde van de middag sta ik te koken. Ik wil de tafel dekken—zij mag dat deze keer niet van mij doen. Er moeten wat spullen aan de kant die we nog geen plek hadden gegeven. Haar cameratas valt meteen op: de lens steekt half uit de geopende rits. Haar laptopkoffer ligt ernaast. Ik raak het aan, pak het op, en breng het naar onze slaapkamer.
"Je hebt hem niet eens aangeraakt," zeg ik, als ik merk dat ze even opkijkt om te zien wat ik met haar spullen ga doen. Haar blik verraadt haar al voordat ze spreekt. Ze haalt haar schouders op en zegt: "Daar had ik nu even geen zin in." Maar haar ogen zeggen iets anders. Het houdt haar bezig, ook al laat ze het niet merken. Het is haar werk, haar leven. Dat deelt ze met mij. Dus deel ik haar leven, ook dat aspect.
Toch waardeer ik haar woorden. Ze probeert het ten minste. En ze doet er ook niets mee. Het is even zij en ik. En dat voelt gewoon goed.
"Als je het gaat missen, weet je waar het ligt," moet ik haar toch zeggen. Ik wilde dat eigenlijk niet zeggen, maar het floept eruit. Ze lacht en knikt. "Is goed. Enige wat ik mis, ben jij nu, dus..." lispelt ze mijn kant op.
En ze laat me glimlachen. Want dit meent ze.
Ik laat een pannetje sudderen. We kunnen eigenlijk al aan tafel. Maar ze lokt me. Haar woorden. Haar blik. Ik loop naar de bank toe en ga achter de rugleuning staan. Ze heeft een glas wijn in haar hand, dat halfleeg is.
Haar vrije hand raakt meteen mijn dij aan. Ik heb een theedoek over m’n schouder liggen. “Heb je trek?” vraag ik haar. Onze lach verraadt alle dubbelzinnigheid. “In jou? Altijd,” fluistert ze terug. Haar hand glijdt direct door naar mijn kruis. De bobbel groeit onder haar aanraking. Ze kijkt naar me op, neemt nog een slokje wijn en zet haar glas dan weg. Het vuur knispert zachtjes op de achtergrond. Ze haalt een hand door haar lange lokken en gaat er beter voor zitten.
Mijn buik kriebelt. Vlinders en opwinding. Verlangen vooral. Naar haar aandacht en aanrakingen. Ook deze spanning voelt ze als geen ander aan.
Ze gaat op haar knieën zitten en strekt zich uit. Haar handen op mijn borst, haar lippen kort op de mijne. Dan laat ze zich weer zakken, leunend over de rugleuning, haar handen weer bij mijn kruis. De riem eerst, daarna de rits. Haar handen glijden bij mijn buik m’n onderbroek in, en ik sluit mijn ogen en zucht tevreden. Dat moment blijft altijd even mooi. Net voor de aanraking waarin ik weet dat ze zich weer wil overgeven.
Zonder pardon haalt ze hem eruit. Rustig en beheerst. Op dat moment ben ik volledig erect. Kan gewoon niet anders. Haar handen gaan de lengte af. Ze kijkt ernaar. En naar mij. En ik kijk naar haar...
Mijn hand vindt haar hoofd, slechts voor het contact, op het moment dat ik opnieuw zucht. Ze buigt voorover en neemt me in haar mond. Alle geruststelling die ik nodig heb.
Ook al is het eten klaar. Ook al hebben we al zo’n fijne dag gehad. Ze weet ieder moment om te zetten naar iets wat het nog beter maakt. Gedreven, geduldig, gulzig. En het verveelt nooit. Elke dag is ze mooier. Elke dag is ze lekkerder. Elke dag voelt het beter. Ook dit. Haar aandacht is goud. Zonder aarzelen. Tot halverwege neemt ze me in haar mond, pijpt ze me een paar keer terwijl een hand aan m’n zak grabbelt. De andere strijkt langs de schacht. “Echt… Kamila…” kan ik alleen maar kreunen van ongeloof. Alsof het de eerste keer is...
Ik stop haar. Langzaam. Voor ons beiden jammer. Voor ons beiden veelbelovend. Ik reik haar mijn hand, trek haar weer overeind, en we zoenen. We tongen. Handen over elkaars lichamen. Diep en langdurig kussen we elkaar, zuchten we in elkaars mond, strelen we elkaars huid.
Ze draagt een oversized sweater. Daaronder niets. En lange sokken die tot halverwege haar dijen reiken. Supergeil. Maar op het moment dat ik haar sweater omhoog trek om haar goddelijke lichaam te beroeren, onderbreek ik de zoen.
Ze kijkt me verbaasd aan.
"Geen slipje?" fluister ik.
"Had gehoopt dat je dat eerder had ontdekt," lacht ze geniepig.
Maar het maakt niets uit. Ik trek haar sweater in één vloeiende beweging over haar hoofd. Haar armen reiken vanzelf omhoog, haar lange, rode haren dwarrelen over haar schouders naar beneden. En dan zit ze daar: volledig naakt op de bank. Haar huid bleek, haar rode lokken als een waterval over haar borsten en rug. Alleen haar lange sokken nog aan.
"Hou die maar aan..." brom ik.
Ze bijt op haar lip, kijkt me met grote ogen ondeugend aan en pakt mijn hand weer. Ik begeleid haar van de bank af, om de leuning heen, totdat ze met haar lichaam tegen het mijne staat. We zoenen opnieuw. We strelen opnieuw. Mijn hand glijdt tussen haar benen en over haar borsten. Haar hand vindt mijn erectie en sluit zich eromheen.
Alles aan haar voelt als vuur. Alles aan dit moment klopt.
En we zijn nog maar net begonnen.
De tafel kan nog zo netjes gedekt zijn. Het eten kan nog net zo lekker ruiken. De avond moet eigenlijk nog beginnen. Maar we beginnen, zoals vaker, met een hoogtepunt. Ik hoef haar maar een halve slag te draaien en duw haar naar de rand van de tafel toe. Een grote, brede tafel van rustiek hout. Ruimte genoeg voor haar blote, ronde billen op de rand. In een vloeiende beweging trekt ze me met zich mee, en zodra zij zit en haar benen spreidt, sta ik er al tussen, mijn stijve in haar hand, de eikel die ze tegen haar buik drukt.
We zoenen en we tongen. We strelen elkaar. We begeren elkaar. Haar hand beweegt gedreven heen en weer en ze drukt me steeds verder naar beneden. Ik wil haar blijven zoenen. Dat is de reden dat ik nog niet in haar zit. Pas als ze me echt even van zich afduwt, ontstaat er ruimte. Mijn eikel glijdt tussen haar schaamlippen en ik doe een stapje naar achteren om me vervolgens naar voren te bewegen. Haar natte lippen spreiden zich voor me en met soppende geluidjes beweeg ik me in haar—eerst rustig, daarna wat dieper. Ik leun weer naar voren, neem haar in m’n armen. Haar tong kronkelt m’n mond weer binnen en we happen naar elkaar, en spoedig naar zuurstof.
We kijken elkaar aan. Tussen het zoenen door. Hoe verder we komen, hoe meer we elkaar aankijken. Haar ogen groot en vurig. Hongerig. Verlangend. Mijn stoten zijn hard en diep. En toch teder. Hoe wij elkaar hebben leren kennen, ook fysiek, is gewoon ongekend. Hoe we het ook doen, waar we het ook doen en wat we ook doen, maakt niet meer uit. Het is altijd vurig en intens. Altijd gemeend. Soms snel. Soms wat langer.
Ik heb een hand bij haar keel... Dat is nieuw. Ik pak haar niet stevig vast, maar wel vast. Ze moet me wel aankijken. En ze vindt het heerlijk. Hijgend en kreunend ontvangt ze me. Steeds harder en dieper. Rauwer. Echter. Er zit misschien meer in me wat eruit moet, dan ik had gedacht. Maar ze neemt het allemaal. Elke centimeter en elke seconde.
Dit keer is het kort. Vuriger. Harder. Echter. Ik neem haar. Zoals ik haar graag wil nemen. Ik claim haar. Hard en oprecht. Mijn stoten lijken eindeloos. Zelfs als haar ogen wegdraaien, ga ik door. Pas als ik haar om mijn schacht voel samentrekken, en ze me smeekt om een beetje ruimte, schieten mijn remmingen ook los. Ik stort over haar heen. Mijn ellebogen bonken naast haar op de tafel. En met drie laatste, krachtige stoten bereik ik ook mijn orgasme... Misschien wel intenser dan ooit tevoren.
Ik druk mijn voorhoofd even tegen het hare, m’n ogen gesloten. Haar lichaam gaat heen en weer, hijgend. Ik zit nog in haar, maar glijd langzaam uit haar. Ik kom net zo langzaam overeind. Ik had bijna al mijn kleren nog aan. Zij bijna niets meer. Haar huid is klam. Ik heb het heet.
Onze blikken kruisen elkaar dan pas. Haar mond nog open. Ik zie het. Bewondering. Ongeloof. Angst? Maar niet de verkeerde soort.
Er sluimert iets in mij. Al jaren. Al voor haar. Iets wat ik nooit uitte. Waardoor ik dingen verloren ben die ik niet wilde verliezen. Zo voelde het. Maar niks aan dit was gepland. Een vluggertje zat er elke dag wel in. Maar nu nam ik haar echt. Even was ze helemaal van mij alleen. Misschien wel voor het eerst... Stof tot nadenken. En niet vergeten: hier moeten we het over hebben. Dat verdient ze. Dat heb ik nodig.
Ze trilt wanneer ze opstaat. Zegt niets. Haar grote ogen kijken me aan, alsof ze de woorden niet durft uit te spreken. En ook ik weet even niet wat ik moet zeggen.
Dan trek ik haar in mijn armen. "Dat had ik nodig," fluister ik. Alsof het iets was wat alleen mij raakte.
Ze lacht zachtjes. "Dat dacht ik al," zegt ze glimlachend.
"Sorry," zeg ik.
"Nee... dat hoeft niet. Het had iets moois," antwoordt ze.
Ik kijk haar aan. Haar glimlach blijft. Warm. Oprecht. Lief.
"Had het niet helemaal verwacht," geeft ze toe.
"Nee..." meer komt er niet uit mijn mond.
We gaan niet aan tafel. De pan gaat van het vuur. We besluiten te douchen. Samen. Even zachter nu. Mijn handen wrijven over haar huid in het warme water. Rustig. Teder. Ze lijkt kleiner nu. Kwetsbaarder. Misschien omdat ik haar bij de keel had vastgepakt. Niet hard, maar wel steviger dan normaal. Omdat ik het nodig had. En ik weet waarom. Maar ik durf het haar nog niet te vertellen.
Als we de douche uitkomen en ik me om wil draaien, pakt ze mijn hand. Zacht, maar beslist. Ze trekt me terug.
"Ik ga je niet verlaten," zegt ze. Haar blik is indringend. Alsof ze wist wat ik dacht. Ik hield haar net nog vast. Wilde haar houden. Wilde haar niet verliezen. Misschien uitte ik dat nu pas echt. Maar vertrouw ik haar nog wel?
"Sorry," zeg ik opnieuw. Meer niet.
"Niet doen," zegt ze meteen, haar stem breekt een beetje. "Lucas, geloof me nou." Ze voelt aan dat ik twijfel.
"Ik weet toch dat jij meer wilt. Meer kan. Meer verdient..." zeg ik. Het klinkt scherp, bijna als een verwijt. Maar ze schrikt er niet van.
"Lucas!" zegt ze, streng bijna. Ze trekt me nog dichter naar zich toe. Onze lichamen raken weer. Haar ogen intens. Niet vol verlangen, maar vol overtuiging.
"Als jij me zo neemt, voel ik me juist gewild," zegt ze dan. "Als jij dat nodig hebt, dan snap ik dat." Maar is dat genoeg?
"Maar wat heb jij nodig?" vraag ik.
"Meer dan ik je kan geven," flap ik eruit.
"Niet waar!" zegt ze stellig.
"Meer dan ik je wil geven dan?" vraag ik, zachter. Ze slikt.
"Ik heb het gewoon moeilijk. Ik wil elke dag zoals vandaag. Maar dat kan niet. Al die online dingen... leuk en spannend, maar dat is echt jouw wereld. Niet de mijne. En... ik weet gewoon niet..." Het komt eruit. Al sluimert het al langer. Ze weet dit allang. Alleen het moment van uitspreken is nieuw.
"Ik weet het," zegt ze zacht. Er valt een stilte. "Dat weet ik," herhaalt ze. Ze zucht, laat haar schouders zakken. Laat me los. Maar niet helemaal.
"We moeten daar iets op vinden. Maar wees dan wel eerlijk... Je zegt telkens iets anders. En dan weet ik niet meer wat je voelt. Maar ik voel wel dat je niet eerlijk bent," zegt ze, en kijkt weg. Verdrietig. Ik zucht diep.
"Ik ben gewoon bang. Dat ik je verlies. Dat jij op een dag beseft dat ik niet genoeg voor je ben. En dan neem ik het je niet eens kwalijk. Maar dat moment komt. Dat weet jij ook. Toch?"
Ik ben vaker onzeker geweest. Soms zelfdestructief. Maar dit voelt echt. Zoals vroeger met Elise. Of misschien met anderen. Misschien is dát wel waarom ik nooit genoeg had aan één vrouw?
"Ik stop. Als je dat wilt. Met alles," zegt ze opeens. Maar ik lach. Het is bespottelijk.
"Dat zeg je nu... maar..."
Ze kijkt me aan. Wacht.
"Ik zie toch hoe je kijkt. Hoe je je gedraagt. Als je berichtjes krijgt. Als je aan het werk bent. Wat het met je doet," zeg ik haar dan, alsof ik haar iets verwijt. Maar dat is het niet.
"En ik gun je dat allemaal. Juist," zeg ik erachteraan. "Ik gun je alles. Meer dan ik kan zijn. Snap je?" vraag ik haar.
Nu lacht zij. Ze vindt het bespottelijk.
"Maar... ik wil alleen jou. Snap je dat niet? Snap je dat al die tijd al niet?" Haar stem is doordrenkt van ongeloof.
Ik zucht. Ik wist niet meer wat ik moest geloven.
"Ja, jawel..." breng ik uit.
"En ik dacht dat jij dit ook wilde. Met mij mee. Op reis. Nieuwe dingen. Gewoon samen zijn," zegt ze.
En dat is zo. Dat wil ik ook. Maar opeens voelt het zwaar. Nu. Hier.
"Ja, tuurlijk. Ik weet het gewoon even niet. Dat zijn twee verschillende dingen."
Weer valt er een stilte.
"Ik wil elke dag samen zijn. Juist. Dat zeg ik je net. Hier of ergens anders. Dat maakt me niet uit. Maar je bent niet helemaal van mij. Dat zal je nooit zijn. En dat vind ik nu gewoon even moeilijk. Jeetje, weet ik veel, Kamila..." lach ik moedeloos.
En dan is het echt stil.
We zitten niet op dezelfde lijn. Voor het eerst. Of misschien: voor het eerst dat we het doorhebben.
"Kunnen we eerst even eten? Praten we daarna verder, goed?" vraag ik haar, slikkend.
Ze is stil. Ze knikt. We weten toch niet meer wat we nog moeten zeggen. Dus...
"Ik wil je niet in de weg staan," zeg ik dan nog maar een keer. Want dat is het enige wat me dwarszit. Het gevoel dat ik haar in de weg zit.
Even is ze stil. Maar dan lacht ze. We zijn net klaar met eten.
"Denk je dat ik niet blij ben in deze relatie?" vraagt ze me dan. Ze verwacht geen antwoord. "Ik mag alles doen wat ik wil. Met en zonder jou. En tot nu toe heb ik niks gewild zonder jou. Of iets wat jou kwetst, toch?" Haar stem is hoopvol en zacht en warm. "Denk je dat ik je elke ochtend met tegenzin zit te pijpen bij het ontbijt?" vraagt ze, iets uitdagender. Ik lach al.
"Denk je dat ik het vervelend vind om elke dag klaar te komen? Om elke dag leuke dingen te doen? Elke dag te lachen? Elke dag samen te zijn met de man van wie ik hou?" Elke vraag die ze stelt klinkt serieuzer. "Want dat doe ik dus niet met tegenzin," zegt ze luchtig, maar haar boodschap is helder en serieus. Ze windt me op. Ze laat me geliefd voelen. Elke dag. En nu weer.
"Ik ben gewoon bang, denk ik," zeg ik haar dan. "Dat de geschiedenis zich herhaalt."
Ze zucht. Ze ontspant. "Dat weet ik toch," zegt ze lief. Ze kijkt me aan alsof ze wist dat dit moment hoe dan ook een keer zou komen. En dus was ze voorbereid. Het stelt me gerust. Alweer. Zoals alleen zij dat kan.
"En ik ben blij dat het er nu uitkomt. Dit was op Ameland niet gebeurd. Ik ken je," gaat ze door, haar lach net zo lief als verleidelijk. "En het gaat vast vaker gebeuren. Dat is ook goed. Als je het maar zegt."
Ik knik. Misschien is dat ook zo. Misschien ook niet. Maar we komen er dan wel.
Even later staan we af te ruimen. Als zij voor de wasbak staat, ga ik achter haar staan. Mijn handen glijden over haar buik naar haar borsten. Ze gooit haar hoofd achterover. We tongen. We kleden elkaar uit. En binnen een minuut glijd ik alweer in haar, voor de wasbak...
Problemen komen en gaan. Maar zolang zij bij mij blijft...
-
De omgeving is mooi. Het huisje is weer mooi. Het vooruitzicht is mooi. Kamila ook weer mooi. Elke dag mooier dan de dag ervoor. En ze was het met me eens. "Even op adem komen," noemde ze het. Dat kon na de laatste paar dagen, de laatste ontwikkelingen. Maar ergens voelde het voor mij ook als even ademhalen na de laatste twee jaar.
We hadden elk ook even wat tijd voor onszelf ingepland. Zonder druk. Ik had een fiets gehuurd en was een stukje gaan fietsen. Zij had er een boek bij gepakt en was juist thuisgebleven. Even de prikkels verwerken. De ontwikkelingen. Wat wel, en wat niet.
Wat wel? Nou, elkaar. Dat was duidelijk. We hadden geen ruzie. Dit was geen echt moeilijk moment. Gewoon even nodig. En goed. Want dat was weer de conclusie. We hebben elkaar nodig. Dat willen we. Nog steeds.
Zo lieten we het ene park achter met de ervaringen, en stapten een ander park binnen, klaar voor nieuwe ervaringen.
Het is een prachtige, afgelegen omgeving deze keer. Aan de rand van het bos, waar we het gevoel hebben even los te staan van de rest van de wereld. De lodge staat aan de uiterste grens van het park. De twee naastgelegen lodges zijn verlaten. Even alleen. Zo voelt het echt.
En het verbaast me wat dit plotseling met Kamila lijkt te doen. Werk stond eigenlijk nog op de planning voor haar, maar daar leek ze nu totaal geen zin meer in te hebben.
We hadden een haardje, en die had ik alvast aangestoken. Ze was net een stukje wezen joggen en kwam met rode wangen binnengestapt. Wangen bijna net zo rood als haar haar. Mijn vluchtige blik op haar lijf, gehuld in strakke sportkleding, geeft haar wangen nog meer kleur. Ze haalt de muziek uit haar oren, loopt naar me toe en legt een hand op m’n schouder. Ik ontspan direct. Haar aanwezigheid is daarvoor genoeg. En ze voelt kennelijk dat ik wellicht niet geheel ontspannen ben. Ik moet nog steeds wennen aan deze manier van leven.
“Zullen we anders hier blijven?” stelt ze luchtig voor.
“Je bedoelt?” lach ik nieuwsgierig.
“Jij en ik. Hier. Voor altijd?” Haar grijns is breed en ze meent het niet. Maar het idee staat haar wel aan.
“Graag,” zeg ik rustig. Onze blikken treffen elkaar.
“Meer hebben we niet nodig, toch?” stel ik haar. Wetende dat dit zo is. Wetende dat het niet zo is...
Het levert een wat geladen stilte op.
Ze neemt even snel een douche. Ik blijf zitten. Ook dat kon gewoon. Ik kwam niets tekort. En ik wist dat het niet lang zou duren voordat ze me weer in die behoefte zou voorzien. Dat vertrouwde aan Kamila was gewoon fantastisch.
Het geeft mij even de tijd om alles op een rijtje te zetten. Gewoon samen hier verdergaan. Kon dat niet op Ameland? Misschien niet meer? Daar speelden weer andere krachten. Andere krachten dan hier. Maar het lijkt alsof er altijd wel andere krachten een rol speelden in mijn omgevingen en relaties.
Toch kan ik zeggen dat ik ver gekomen ben. Met Kamila in mijn leven is er veel veranderd. En in die tijd heeft de verandering nooit stilgestaan. Soms moeilijk. Vaker niet. Soms voelde ik me machteloos. Maar dan was zij er om mij te leiden. Om me vast te houden. Om me te beminnen. Kamila was alles wat ik wilde. En meer. Op haar eigen manier wild, vrij en mysterieus. Maar ook lief, teder en zorgzaam.
Dat was zij. Maar wie was ik? Nog steeds de waarnemer? Of alweer? Of wil ik haar beschermen? Misschien vooral mijzelf. Ik kreeg het gevoel nooit aan mijn rol te kunnen ontsnappen. Misschien was ik dit wel gewoon. Misschien kon ik niet veranderen? Wilde ik dat wel?
Ik probeer Kamila te begrijpen. Waarom ze meer wil. Omdat ze het kan. Zou ze genoegen nemen met een rustig, stil leven met alleen mij, dan zou ik daar meteen voor tekenen. Maar die kans hebben we gehad. Meerdere malen. Ze wilde meer. Of ik wilde meer voor haar. Dat kan ook.
Ergens was dat misschien wel de rode draad uit mijn leven de laatste jaren. Denken dat de ander meer wilde. Want ik was niet goed genoeg. Dat ik dat bij Elise dacht, was één ding. Maar nu moet ik wel beter weten. Toch blijft het lastig dit van me af te gooien.
Ik wil haar claimen. Maar ze moet misschien wel vrijgelaten worden. Toch ben ik hier partner. Meer dan ik me ooit gevoeld heb. Ik voel me niet in de weg lopen. Ze betrekt me overal bij. Maar is het genoeg? Ben ik genoeg?
Ons dagje vordert gestaag. We zitten even bij het vuur. We kussen elkaar en houden elkaar vast. We zoeken nog een activiteit uit voor in de middag, maar besluiten uiteindelijk gewoon in het huisje te blijven. Ze pakt een boek, ik trek een flesje wijn open. Ze ruikt, voelt en ziet er heerlijk uit. De wijn ook. Het is alles wat ik nodig heb. Niet de wijn, maar zij.
Aan het einde van de middag sta ik te koken. Ik wil de tafel dekken—zij mag dat deze keer niet van mij doen. Er moeten wat spullen aan de kant die we nog geen plek hadden gegeven. Haar cameratas valt meteen op: de lens steekt half uit de geopende rits. Haar laptopkoffer ligt ernaast. Ik raak het aan, pak het op, en breng het naar onze slaapkamer.
"Je hebt hem niet eens aangeraakt," zeg ik, als ik merk dat ze even opkijkt om te zien wat ik met haar spullen ga doen. Haar blik verraadt haar al voordat ze spreekt. Ze haalt haar schouders op en zegt: "Daar had ik nu even geen zin in." Maar haar ogen zeggen iets anders. Het houdt haar bezig, ook al laat ze het niet merken. Het is haar werk, haar leven. Dat deelt ze met mij. Dus deel ik haar leven, ook dat aspect.
Toch waardeer ik haar woorden. Ze probeert het ten minste. En ze doet er ook niets mee. Het is even zij en ik. En dat voelt gewoon goed.
"Als je het gaat missen, weet je waar het ligt," moet ik haar toch zeggen. Ik wilde dat eigenlijk niet zeggen, maar het floept eruit. Ze lacht en knikt. "Is goed. Enige wat ik mis, ben jij nu, dus..." lispelt ze mijn kant op.
En ze laat me glimlachen. Want dit meent ze.
Ik laat een pannetje sudderen. We kunnen eigenlijk al aan tafel. Maar ze lokt me. Haar woorden. Haar blik. Ik loop naar de bank toe en ga achter de rugleuning staan. Ze heeft een glas wijn in haar hand, dat halfleeg is.
Haar vrije hand raakt meteen mijn dij aan. Ik heb een theedoek over m’n schouder liggen. “Heb je trek?” vraag ik haar. Onze lach verraadt alle dubbelzinnigheid. “In jou? Altijd,” fluistert ze terug. Haar hand glijdt direct door naar mijn kruis. De bobbel groeit onder haar aanraking. Ze kijkt naar me op, neemt nog een slokje wijn en zet haar glas dan weg. Het vuur knispert zachtjes op de achtergrond. Ze haalt een hand door haar lange lokken en gaat er beter voor zitten.
Mijn buik kriebelt. Vlinders en opwinding. Verlangen vooral. Naar haar aandacht en aanrakingen. Ook deze spanning voelt ze als geen ander aan.
Ze gaat op haar knieën zitten en strekt zich uit. Haar handen op mijn borst, haar lippen kort op de mijne. Dan laat ze zich weer zakken, leunend over de rugleuning, haar handen weer bij mijn kruis. De riem eerst, daarna de rits. Haar handen glijden bij mijn buik m’n onderbroek in, en ik sluit mijn ogen en zucht tevreden. Dat moment blijft altijd even mooi. Net voor de aanraking waarin ik weet dat ze zich weer wil overgeven.
Zonder pardon haalt ze hem eruit. Rustig en beheerst. Op dat moment ben ik volledig erect. Kan gewoon niet anders. Haar handen gaan de lengte af. Ze kijkt ernaar. En naar mij. En ik kijk naar haar...
Mijn hand vindt haar hoofd, slechts voor het contact, op het moment dat ik opnieuw zucht. Ze buigt voorover en neemt me in haar mond. Alle geruststelling die ik nodig heb.
Ook al is het eten klaar. Ook al hebben we al zo’n fijne dag gehad. Ze weet ieder moment om te zetten naar iets wat het nog beter maakt. Gedreven, geduldig, gulzig. En het verveelt nooit. Elke dag is ze mooier. Elke dag is ze lekkerder. Elke dag voelt het beter. Ook dit. Haar aandacht is goud. Zonder aarzelen. Tot halverwege neemt ze me in haar mond, pijpt ze me een paar keer terwijl een hand aan m’n zak grabbelt. De andere strijkt langs de schacht. “Echt… Kamila…” kan ik alleen maar kreunen van ongeloof. Alsof het de eerste keer is...
Ik stop haar. Langzaam. Voor ons beiden jammer. Voor ons beiden veelbelovend. Ik reik haar mijn hand, trek haar weer overeind, en we zoenen. We tongen. Handen over elkaars lichamen. Diep en langdurig kussen we elkaar, zuchten we in elkaars mond, strelen we elkaars huid.
Ze draagt een oversized sweater. Daaronder niets. En lange sokken die tot halverwege haar dijen reiken. Supergeil. Maar op het moment dat ik haar sweater omhoog trek om haar goddelijke lichaam te beroeren, onderbreek ik de zoen.
Ze kijkt me verbaasd aan.
"Geen slipje?" fluister ik.
"Had gehoopt dat je dat eerder had ontdekt," lacht ze geniepig.
Maar het maakt niets uit. Ik trek haar sweater in één vloeiende beweging over haar hoofd. Haar armen reiken vanzelf omhoog, haar lange, rode haren dwarrelen over haar schouders naar beneden. En dan zit ze daar: volledig naakt op de bank. Haar huid bleek, haar rode lokken als een waterval over haar borsten en rug. Alleen haar lange sokken nog aan.
"Hou die maar aan..." brom ik.
Ze bijt op haar lip, kijkt me met grote ogen ondeugend aan en pakt mijn hand weer. Ik begeleid haar van de bank af, om de leuning heen, totdat ze met haar lichaam tegen het mijne staat. We zoenen opnieuw. We strelen opnieuw. Mijn hand glijdt tussen haar benen en over haar borsten. Haar hand vindt mijn erectie en sluit zich eromheen.
Alles aan haar voelt als vuur. Alles aan dit moment klopt.
En we zijn nog maar net begonnen.
De tafel kan nog zo netjes gedekt zijn. Het eten kan nog net zo lekker ruiken. De avond moet eigenlijk nog beginnen. Maar we beginnen, zoals vaker, met een hoogtepunt. Ik hoef haar maar een halve slag te draaien en duw haar naar de rand van de tafel toe. Een grote, brede tafel van rustiek hout. Ruimte genoeg voor haar blote, ronde billen op de rand. In een vloeiende beweging trekt ze me met zich mee, en zodra zij zit en haar benen spreidt, sta ik er al tussen, mijn stijve in haar hand, de eikel die ze tegen haar buik drukt.
We zoenen en we tongen. We strelen elkaar. We begeren elkaar. Haar hand beweegt gedreven heen en weer en ze drukt me steeds verder naar beneden. Ik wil haar blijven zoenen. Dat is de reden dat ik nog niet in haar zit. Pas als ze me echt even van zich afduwt, ontstaat er ruimte. Mijn eikel glijdt tussen haar schaamlippen en ik doe een stapje naar achteren om me vervolgens naar voren te bewegen. Haar natte lippen spreiden zich voor me en met soppende geluidjes beweeg ik me in haar—eerst rustig, daarna wat dieper. Ik leun weer naar voren, neem haar in m’n armen. Haar tong kronkelt m’n mond weer binnen en we happen naar elkaar, en spoedig naar zuurstof.
We kijken elkaar aan. Tussen het zoenen door. Hoe verder we komen, hoe meer we elkaar aankijken. Haar ogen groot en vurig. Hongerig. Verlangend. Mijn stoten zijn hard en diep. En toch teder. Hoe wij elkaar hebben leren kennen, ook fysiek, is gewoon ongekend. Hoe we het ook doen, waar we het ook doen en wat we ook doen, maakt niet meer uit. Het is altijd vurig en intens. Altijd gemeend. Soms snel. Soms wat langer.
Ik heb een hand bij haar keel... Dat is nieuw. Ik pak haar niet stevig vast, maar wel vast. Ze moet me wel aankijken. En ze vindt het heerlijk. Hijgend en kreunend ontvangt ze me. Steeds harder en dieper. Rauwer. Echter. Er zit misschien meer in me wat eruit moet, dan ik had gedacht. Maar ze neemt het allemaal. Elke centimeter en elke seconde.
Dit keer is het kort. Vuriger. Harder. Echter. Ik neem haar. Zoals ik haar graag wil nemen. Ik claim haar. Hard en oprecht. Mijn stoten lijken eindeloos. Zelfs als haar ogen wegdraaien, ga ik door. Pas als ik haar om mijn schacht voel samentrekken, en ze me smeekt om een beetje ruimte, schieten mijn remmingen ook los. Ik stort over haar heen. Mijn ellebogen bonken naast haar op de tafel. En met drie laatste, krachtige stoten bereik ik ook mijn orgasme... Misschien wel intenser dan ooit tevoren.
Ik druk mijn voorhoofd even tegen het hare, m’n ogen gesloten. Haar lichaam gaat heen en weer, hijgend. Ik zit nog in haar, maar glijd langzaam uit haar. Ik kom net zo langzaam overeind. Ik had bijna al mijn kleren nog aan. Zij bijna niets meer. Haar huid is klam. Ik heb het heet.
Onze blikken kruisen elkaar dan pas. Haar mond nog open. Ik zie het. Bewondering. Ongeloof. Angst? Maar niet de verkeerde soort.
Er sluimert iets in mij. Al jaren. Al voor haar. Iets wat ik nooit uitte. Waardoor ik dingen verloren ben die ik niet wilde verliezen. Zo voelde het. Maar niks aan dit was gepland. Een vluggertje zat er elke dag wel in. Maar nu nam ik haar echt. Even was ze helemaal van mij alleen. Misschien wel voor het eerst... Stof tot nadenken. En niet vergeten: hier moeten we het over hebben. Dat verdient ze. Dat heb ik nodig.
Ze trilt wanneer ze opstaat. Zegt niets. Haar grote ogen kijken me aan, alsof ze de woorden niet durft uit te spreken. En ook ik weet even niet wat ik moet zeggen.
Dan trek ik haar in mijn armen. "Dat had ik nodig," fluister ik. Alsof het iets was wat alleen mij raakte.
Ze lacht zachtjes. "Dat dacht ik al," zegt ze glimlachend.
"Sorry," zeg ik.
"Nee... dat hoeft niet. Het had iets moois," antwoordt ze.
Ik kijk haar aan. Haar glimlach blijft. Warm. Oprecht. Lief.
"Had het niet helemaal verwacht," geeft ze toe.
"Nee..." meer komt er niet uit mijn mond.
We gaan niet aan tafel. De pan gaat van het vuur. We besluiten te douchen. Samen. Even zachter nu. Mijn handen wrijven over haar huid in het warme water. Rustig. Teder. Ze lijkt kleiner nu. Kwetsbaarder. Misschien omdat ik haar bij de keel had vastgepakt. Niet hard, maar wel steviger dan normaal. Omdat ik het nodig had. En ik weet waarom. Maar ik durf het haar nog niet te vertellen.
Als we de douche uitkomen en ik me om wil draaien, pakt ze mijn hand. Zacht, maar beslist. Ze trekt me terug.
"Ik ga je niet verlaten," zegt ze. Haar blik is indringend. Alsof ze wist wat ik dacht. Ik hield haar net nog vast. Wilde haar houden. Wilde haar niet verliezen. Misschien uitte ik dat nu pas echt. Maar vertrouw ik haar nog wel?
"Sorry," zeg ik opnieuw. Meer niet.
"Niet doen," zegt ze meteen, haar stem breekt een beetje. "Lucas, geloof me nou." Ze voelt aan dat ik twijfel.
"Ik weet toch dat jij meer wilt. Meer kan. Meer verdient..." zeg ik. Het klinkt scherp, bijna als een verwijt. Maar ze schrikt er niet van.
"Lucas!" zegt ze, streng bijna. Ze trekt me nog dichter naar zich toe. Onze lichamen raken weer. Haar ogen intens. Niet vol verlangen, maar vol overtuiging.
"Als jij me zo neemt, voel ik me juist gewild," zegt ze dan. "Als jij dat nodig hebt, dan snap ik dat." Maar is dat genoeg?
"Maar wat heb jij nodig?" vraag ik.
"Meer dan ik je kan geven," flap ik eruit.
"Niet waar!" zegt ze stellig.
"Meer dan ik je wil geven dan?" vraag ik, zachter. Ze slikt.
"Ik heb het gewoon moeilijk. Ik wil elke dag zoals vandaag. Maar dat kan niet. Al die online dingen... leuk en spannend, maar dat is echt jouw wereld. Niet de mijne. En... ik weet gewoon niet..." Het komt eruit. Al sluimert het al langer. Ze weet dit allang. Alleen het moment van uitspreken is nieuw.
"Ik weet het," zegt ze zacht. Er valt een stilte. "Dat weet ik," herhaalt ze. Ze zucht, laat haar schouders zakken. Laat me los. Maar niet helemaal.
"We moeten daar iets op vinden. Maar wees dan wel eerlijk... Je zegt telkens iets anders. En dan weet ik niet meer wat je voelt. Maar ik voel wel dat je niet eerlijk bent," zegt ze, en kijkt weg. Verdrietig. Ik zucht diep.
"Ik ben gewoon bang. Dat ik je verlies. Dat jij op een dag beseft dat ik niet genoeg voor je ben. En dan neem ik het je niet eens kwalijk. Maar dat moment komt. Dat weet jij ook. Toch?"
Ik ben vaker onzeker geweest. Soms zelfdestructief. Maar dit voelt echt. Zoals vroeger met Elise. Of misschien met anderen. Misschien is dát wel waarom ik nooit genoeg had aan één vrouw?
"Ik stop. Als je dat wilt. Met alles," zegt ze opeens. Maar ik lach. Het is bespottelijk.
"Dat zeg je nu... maar..."
Ze kijkt me aan. Wacht.
"Ik zie toch hoe je kijkt. Hoe je je gedraagt. Als je berichtjes krijgt. Als je aan het werk bent. Wat het met je doet," zeg ik haar dan, alsof ik haar iets verwijt. Maar dat is het niet.
"En ik gun je dat allemaal. Juist," zeg ik erachteraan. "Ik gun je alles. Meer dan ik kan zijn. Snap je?" vraag ik haar.
Nu lacht zij. Ze vindt het bespottelijk.
"Maar... ik wil alleen jou. Snap je dat niet? Snap je dat al die tijd al niet?" Haar stem is doordrenkt van ongeloof.
Ik zucht. Ik wist niet meer wat ik moest geloven.
"Ja, jawel..." breng ik uit.
"En ik dacht dat jij dit ook wilde. Met mij mee. Op reis. Nieuwe dingen. Gewoon samen zijn," zegt ze.
En dat is zo. Dat wil ik ook. Maar opeens voelt het zwaar. Nu. Hier.
"Ja, tuurlijk. Ik weet het gewoon even niet. Dat zijn twee verschillende dingen."
Weer valt er een stilte.
"Ik wil elke dag samen zijn. Juist. Dat zeg ik je net. Hier of ergens anders. Dat maakt me niet uit. Maar je bent niet helemaal van mij. Dat zal je nooit zijn. En dat vind ik nu gewoon even moeilijk. Jeetje, weet ik veel, Kamila..." lach ik moedeloos.
En dan is het echt stil.
We zitten niet op dezelfde lijn. Voor het eerst. Of misschien: voor het eerst dat we het doorhebben.
"Kunnen we eerst even eten? Praten we daarna verder, goed?" vraag ik haar, slikkend.
Ze is stil. Ze knikt. We weten toch niet meer wat we nog moeten zeggen. Dus...
"Ik wil je niet in de weg staan," zeg ik dan nog maar een keer. Want dat is het enige wat me dwarszit. Het gevoel dat ik haar in de weg zit.
Even is ze stil. Maar dan lacht ze. We zijn net klaar met eten.
"Denk je dat ik niet blij ben in deze relatie?" vraagt ze me dan. Ze verwacht geen antwoord. "Ik mag alles doen wat ik wil. Met en zonder jou. En tot nu toe heb ik niks gewild zonder jou. Of iets wat jou kwetst, toch?" Haar stem is hoopvol en zacht en warm. "Denk je dat ik je elke ochtend met tegenzin zit te pijpen bij het ontbijt?" vraagt ze, iets uitdagender. Ik lach al.
"Denk je dat ik het vervelend vind om elke dag klaar te komen? Om elke dag leuke dingen te doen? Elke dag te lachen? Elke dag samen te zijn met de man van wie ik hou?" Elke vraag die ze stelt klinkt serieuzer. "Want dat doe ik dus niet met tegenzin," zegt ze luchtig, maar haar boodschap is helder en serieus. Ze windt me op. Ze laat me geliefd voelen. Elke dag. En nu weer.
"Ik ben gewoon bang, denk ik," zeg ik haar dan. "Dat de geschiedenis zich herhaalt."
Ze zucht. Ze ontspant. "Dat weet ik toch," zegt ze lief. Ze kijkt me aan alsof ze wist dat dit moment hoe dan ook een keer zou komen. En dus was ze voorbereid. Het stelt me gerust. Alweer. Zoals alleen zij dat kan.
"En ik ben blij dat het er nu uitkomt. Dit was op Ameland niet gebeurd. Ik ken je," gaat ze door, haar lach net zo lief als verleidelijk. "En het gaat vast vaker gebeuren. Dat is ook goed. Als je het maar zegt."
Ik knik. Misschien is dat ook zo. Misschien ook niet. Maar we komen er dan wel.
Even later staan we af te ruimen. Als zij voor de wasbak staat, ga ik achter haar staan. Mijn handen glijden over haar buik naar haar borsten. Ze gooit haar hoofd achterover. We tongen. We kleden elkaar uit. En binnen een minuut glijd ik alweer in haar, voor de wasbak...
Problemen komen en gaan. Maar zolang zij bij mij blijft...
-
Lees verder: De Vriendengroep - 150: De Aanzet
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10