Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 01-09-2025 | Cijfer: 9.8 | Gelezen: 1441
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 48 minuten | Lezers Online: 2
Vervolg op: Mini - 384
Zaterdagochtend voelde ik Joline het bed uitgaan. Ik draaide me nog even om, en dommelde weer weg, tot ik een zachte stem naast me hoorde. “Kees… Wakker worden met een bakje thee.” Twee warme lippen op de mijne… “Hoi schoonheid. Dit is wel een fijne manier om de dag mee te beginnen!” Ze giebelde. “Ja, dat vond men hiernaast ook wel.”
Ik deed m’n ogen open. “Heb jij…?” Joline knikte. “Ik zette twee koppen thee op het tafeltje naast de bank en kreeg een zoen van Wilma. Nou ja, en toen heb ik Fred ook maar een zoen gegeven. Anders zou hij gaan mopperen en dat willen we niet. Toch?” Ik gaapte. “Nou ja, jij bent een van zijn bruidjes. Dan mag het.” “Goed zo. En nu van je thee genieten, het is vijf voor acht, dus we zijn keurig op tijd. Goed geslapen?” Ik knikte. “Ja, heerlijk. Een zoen voor het slapen gaan, eentje als je wakker wordt… Het leven is goed!”
Joline knikte. “Vind ik ook. En straks op audiëntie. Ik ben benieuwd. Moeten we netjes gekleed gaan, denk je?” Ik schudde mijn hoofd. “Volgens mij niet. Tenminste: niet in gala. Allereerst is het zaterdag; de dag dat je normaal je gras maait en het onkruid uit je bloemperk vist of de auto wast en ten tweede zijn Bas en Linda volgens mij ook geen mensen die in het weekend er opgedoft bij lopen. Dat moeten ze door de week al genoeg. Toen Bas bij DT kwam had hij ook een trui aan, geen driedelig kostuum. Dus…”
“Mooi. Dan doe jij een nette spijkerbroek aan en een van je lumberjackshirts over zo’n witte coltrui. Twee voordelen: je kan dan meehelpen het gras te maaien of een boom om te zagen en ik heb wat leuks om naar te kijken.” “Oh? En wat doe jij dan aan? Ik wil ook wel wat leuks om naar te kijken, mevrouw Jonkman.” Ze giebelde. “Een ultra kort rokje en een doorzichtig bloesje. Dan heeft Bas het veel te druk om naar mij te kijken en vergeet hij jouw pushups te tellen. Heb jij ook mazzel.” “Ergens voel ik dat ik bedonderd word…”
Ze kroop tegen me aan. “Nee hoor schatje. Dat rokje en die blouse draag ik alleen bij mijn minnaar. Dan weet ik dat hij helemaal wild wordt en me vreselijk gaat verwennen. En dat doet hij als we terugkomen. Wilma en Fred rijden vanuit Liempde door naar huis, dus vanmiddag hebben we het huis weer voor ons alleen.” Ze wreef met een warm been tegen het mijne aan. “Ik heb zin in jou. Véél te lang geleden dat we lekker uitgebreid de tijd voor elkaar namen, schatje.” Een lange zoen volgde. “En nu: thee. Daarna douchen, aankleden en lekker ontbijten. Zal wel even duren voordat Fred z’n tien boterhammen op heeft.”

Een half uur later zaten we rond de ontbijttafel. Joline had ook een spijkerbroek aan en een trui. Fred en Wilma waren ook ‘casual’ gekleed. Spijkerbroek, truien… De trui van Fred zat nogal strak. Zijn gespierde bovenlichaam was best duidelijk zichtbaar. Toen ik daar wat van zei, giechelde Wilma: “Jaloers, Kees? Dan moet je wat meer eten.” Ik wees op Fred z’n bord. “Ja. Tien boterhammen als ontbijt zeker. Het valt me mee dat daar geen twee Picanto’s naast liggen.”
“Die werden in Oirschot pas ’s middags tijdens de lunch in het vet gegooid, Kees. Dat weet jij net zo goed als ik. Maar zo’n gekookt eitje is een prima vervanging. Dank je wel, Jolien.” Die glimlachte lief. “Ik moet toch iéts doen om mijn bruidegoms te laten presteren?” Wilma keek broeierig. “En wat bedoelt mevrouw Jonkman-Boogers daar precies mee, als ik vragen mag?”
Ze pakte nogal demonstratief een vork op en Joline’s gezicht veranderde in ‘onschuldig’. “Precies wat ik zeg, Wilma: ze moeten maandag lopen, woensdag lopen, vrijdags bij Mariëtte dingen doen, vrijdagavond weer dansen… Of zat jij aan andere dingen te denken? Vertel, meid…” Wilma keek mij aan. “Kees, vertel je echtgenote even dat ze mijn vent niet tot nóg grotere prestaties hoeft te motiveren.” Ze grinnikte. “Dan horen we namelijk de torenklok in Driel half zeven slaan. Kost veel teveel slaap.” Joline boog zich naar Wilma toe. “Dié prestaties mag je zelf op een hoger niveau brengen, Wilma. Dan doe ik dat bij Kees, oké?”

Ze knuffelden elkaar en Fred bromde: “Gekke meiden…” “Daar ben ik het voor de volle honderd procent mee eens, Fred. Kom lui, groepshug!” We stonden op en even later dicht tegen elkaar aan. Wilma keek ons aan. “Wij houden van jullie. Hier mogen we onszelf zijn. Domme grappen maken, maar ook bloedserieus zijn.” Joline knikte. “Geldt voor ons ook, Wilma. Geen toneelstukjes naar elkaar: wees hier jezelf. En dat geldt ook voor de rest van onze vriendengroep.” Fred knikte. “Ja. En dat kan. Zijn we reuze blij mee.”
Hij trok ons dicht tegen elkaar aan met zijn lange armen. Mocca vond het ook wel interessant en trippelde om ons heen. En wat ik nooit gedacht had te horen, hoorde ik nu. “We houden van jullie, Jolien en Kees.” Ik keek naar hem op. “En wij van jullie, Wilma en Fred.”
Joline giebelde.
“Wil… Zullen wij ons binnenkort gaan buigen over de locatie van onze gouden bruiloft? Want ik denk dat de tuin van mijn ouders tegen die tijd niet meer beschikbaar is. En de locatie moet wel een beetje rollator-vriendelijk zijn.” We schoten in de lach. “Tot zover een kostbaar momentje. Gewoon lomp in duigen geslagen door mevrouw Jonkman, die een beeld van vier ouwe knarren achter rollators op mijn netvlies projecteert. Dank je wel, Jolien!” Fred klonk nogal sarcastisch en Joline giebelde verder:
“Wij hebben er wel eens over gefantaseerd wat Kees tegen die tijd met mijn steunkousen zou gaan doen…” Ik vulde aan: “Daarmee kun je een, tegen die tijd nogal verslapt, lichaamsdeel wellicht wat ondersteunen…” Eén seconde was het stil, toen schoten we in een gierende lach. Wilma hikte: “Ik zie het voor me…” En Fred zei: “Je brengt me op een goed idee, Jolien. Maar kunnen die dingen tegen een beetje warm water? Ze moeten natuurlijk wel douche-bestendig zijn…”
Toen we uitgelachen waren, keken we elkaar aan. “Ja, zulke grappen kunnen elders niet maken, jongens. Heerlijk!” Joline gaf Fred een zoen. “Grote idioot van me…” En ik kuste Wilma. “Ik ben blij met jou als vriendin, schat.” Ze keek ondeugend. “Kijk je uit, Kees? Ik ben de bruid met de rode schoentjes, weet je nog?” De meiden omhelsden elkaar en ik trok Fred naar me toe. “Kom hier bud…” We keken elkaar aan. “Dank je wel, Fred. Voor je vriendschap.” “Daar zijn we buds voor, Kees. Genoeg samen meegemaakt, ten slotte.” Ik knikte. “Ja. En ik ben blij dat ik dat samen met jou mee mocht maken, makker.” Toen lieten we elkaar los. Wilma en Joline stonden naar ons te kijken, armen om elkaar heen. “Mooie kerels, nietwaar Joline?” Die knikte. “Ik ben blij dat ik met hen getrouwd ben.” Even was ze stil en toen vervolgde ze: “Maar ik ben ook blij dat ik de bruid met de witte schoentjes ben.” We schoten weer in de lach.
“Kom lui. Even de ontbijtspullen opruimen. De koffie komt in Liempde wel. Fred, Wilma: jullie je spullen inpakken. Kees: Mocca uitlaten. Dan instijgen en vertrekken.” “Zeker mevrouw… Mocca, get leash!” De hond rende naar de keuken, pakte zijn riem en bracht die naar me toe. “Ik loop wel even mee, Kees. Even frisse lucht.”

Eenmaal buiten liepen we naar het ‘andere’ uitlaatveldje. En onderweg zei Fred: “Man man man… Wat zijn wij blij met de Fabulous Forteen. En met jullie. Weet je: met Wilma’s broers heb ik een prima band, maar die hebben hun eigen gezin en sociale leven. En met Wilma’s vader kan ik ook prima opschieten. Maar zoals met jullie… Het scheelde weinig of ik stond vanochtend even te janken, Kees.” Ik tikte op zijn schouder. “Dat mág bij ons, Fred. En bij de rest van ons clubje. Gewoon jezelf laten gaan als het nodig is. Geen ‘stif upper lip’. Dat is een les die ik gedurende dit anderhalf wel geleerd heb. Ik heb ook een aantal keren bij Jolien uit zitten janken. Lucht enorm op en ik weet dat het bij haar kan. En bij de rest van ons clubje kan het ook, als het nodig is.”
Fred bromde: “Alleen ik zie mezelf nog niet zo snel bij Angelique op haar schouder uithuilen. Onze Meester in de Rechten zou er zomaar een gebroken sleutelbeen aan over kunnen houden.” “Prima. Dan kan ze bij mij uithuilen, Fred.” Ik deed het hekje van het uitlaatveld open, maakte Mocca los en gaf hem de vrijheid. “Mocca: release!” De hond sprintte er vandoor, ging in een hoekje plassen en even later draaide hij een drol. “Zo, die is ook weer ontladen.” De drol ging in een zakje in de container en we liepen iets verder naar het losloopveld.
Daar vloog Mocca meteen het schuine rek op en ging eigenwijs kijkend op de uitkijk zitten. Fred maakte er een aantal foto’s van. “Prachthond, Kees.” Ik knikte. “Ja. Niet alleen om te zien, maar ook om bij je te hebben. Mocca is best gevoelig voor stemmingen. Fred… Ik hoop dat hij een PTSS-hulphond wordt. Begrijp me goed: een ADL-hond of een epilepsiehond doen ook prachtig werk, maar ik zou het enorm mooi vinden als Mocca een veteraan, een brandweer- of politieman uit de shit kan halen.”
Fred knikte langzaam. “Snap ik helemaal, Kees.” “Nou, roep jij hem eens. Eens kijken of hij jou ook zonder riem als ‘baas’ accepteert.” “Mocca… Hierrr!” Mocca keek naar mij, maar ik bewoog niet. Langzaam kwam de hond van zijn uitkijkpost af en liep naar Fred. “Goed zo. Brave hond. Mocca: side!” Nu gehoorzaamde hij wél meteen. Naast Fred en mij liep de hond rustig terug naar de flat. En in de hal beneden kreeg zijn beloning. “Braaf, Mocca. Zit! Shake hands…” De rechterpoot kwam omhoog. “Goed zo! Kijk eens…” En een brokje verdween. “Genoeg, Mocca. Side!” “Nou, dat gaat prima, Fred.” Hij humde. “Dat doet de hond alleen omdat jij er ook bij bent, Kees. Als ik dat in m’n uppie zou doen, dat hij zou denken: ‘Bekijk het maar’ en er van tussen gaat.” “Zolang jij wat lekkers in je broekzak hebt, blijft hij wel in de buurt hoor. Dat beest is zo corrupt als de gemiddelde politieagent in Bosnië.”

De liftdeur ging open en Joline en Wilma kwamen er uit. Meteen schoot Mocca naar Joline toe. “Jajaja… Ik ben ook blij, bruin loedertje. Fred, Wilma, wij wurmen even de auto uit de garage. Hebben jullie het adres van Bas?” Fred knikte. “Mooi. Dan zien we elkaar daar, mochten we elkaar kwijtraken.”
De routeplanner gaf 22 minuten reistijd aan, dus we zouden keurig op tijd er zijn. Zelfs iets meer dan de militaire ‘op tijd is vijf minuten voor tijd’. Ik reed langs het vliegveld de A2 op, bij Batadorp rechts richting Den Bosch, bij Ekkersweier links, en bij de afslag 26 de snelweg af. Einde afrit rechts en de bebouwde kom in. En met wat geslinger aan de andere kant van het dorp de bebouwde kom weer uit, het open veld in. Hier woonde je wel mooi… Weilanden, afgewisseld met kleine boscomplexen, rust en ruimte… Héél wat anders dan in een appartementencomplex op de 9e verdieping!
Dat zei ik ook tegen Joline. Maar, praktisch als ze was, reageerde ze met: “Ja, zeker mooi wonen hier. Maar realiseer je je wel dat er straks ook kinderen naar school gebracht moeten worden? En dat die ettertjes, als ze een jaar of twaalf zijn, ook naar een middelbare school moeten? En als ze achttien zijn, ook naar een vervolgopleiding? En dat de dokter hier niet zo dichtbij woont als in Veldhoven? En die leuke weggetjes hier soms best wel druk zijn met tractoren? Om maar wat dingetjes te noemen, Kees…”
Ze glimlachte. “Dit meisje heeft ervaring met het ‘wonen in een landelijke omgeving’, schat. In Malden was de basisschool redelijk dichtbij: anderhalve kilometer. Maar toen ik naar het Gymnasium in Nijmegen ging, was dat elke dag een behoorlijk eind trappen! In weer en wind… Alleen als het gevaarlijk was door sneeuw en gladheid, mochten we met de bus. Ma was daar glashard in. Wilde geen ‘gepamperde kinderen’. En onze puistige buurjongen werd wél elke dag in de auto van zijn ma naar school gebracht. Ook in Nijmegen…”

Ondertussen reden we al op de Hezelaarsestraat en ik zag het boscomplex waar we moesten zijn. “Nou mevrouw… Trek uw zondagse gezicht, we zijn er over honderd meter.” Joline keek zedig. “Goed zo.” Ik zette de auto voor het hek en wilde aanbellen, maar dat hoefde niet: het hek ging automatisch open. We reden naar binnen, Fred vlak achter ons aan. Drie auto’s op een ruimte parkeerplaats? Een Opel Astra, een nogal forse Mercedes en een Volvo XC60. Nou nou… Op de Astra zaten twee sprietantennes… Aha, dat zou de auto van Anne wel eens kunnen zijn. “Mocca, Side!” De hond sprong uit de auto en ging naast Joline staan. De neus maakte weer overuren.
Een deur ging open. “Aha, daar is de delegatie uit Veldhoven en Rhenen! Welkom!" Bas gaf ons een hand. “En dit mooie beest zal ik maar met rust laten. Ik heb wat gelezen over hulphonden. Kom verder, mensen. En hond. Anne is er al.” Een ruime hal door, de kamer in. Anne en Linda stonden voor een enorme glaswand naar buiten te kijken, maar draaiden zich om toen we binnen kwamen. “Goedemorgen! Welkom in Liempde!”
Linda stak haar hand uit naar Joline, vervolgens Fred, Wilma en mij. Ook met Anne schudden we handen en Fred bromde: “Zo, mooie rechercheur… Kon je weer niet zonder mij?” Anne lachte. “Ze zeiden op het bureau dat ik je wel in bedwang kon houden. Hoi Fred.” Hij mopperde wat onduidelijks en Wilma zei droogjes: “Hoi Anne. Ik ben Wilma, de echtgenote van Fred. Normaal hou ik hem in bedwang, maar het is wel prettig als ik die zware verantwoordelijkheid eens aan iemand anders over kan dragen. Doe je best!”
“Hohoho, mevrouw van Laar!” Joline keek streng. “U vergeet even dat ik hem gedurende 40 uren in de week in bedwang moet houden! En Kees erbij! Enige dankbaarheid en compassie met het lot van de Teamleider Backoffice van DT zou wel op z’n plaats zijn, dankuwelalstublieft.” “Eigen schuld, Jolien”, zei Fred. “Had je je Mini maar op tijd moeten laten onderhouden, zodat het ding niet ’s avonds laat de geest gaf.”

Bas onderbrak ons. “Voordat jullie elkaar afmaken: ga lekker zitten. Koffie?” Wij knikten, maar Anne zei: “Mag ik een glas water?” Bas knikte en verdween achter een deur. Linda keek ons aan. “Jullie kennen elkaar natuurlijk al veel langer, maar… mogen we jullie tutoyeren? We zijn hier in Brabant en wij houden niet zo van de Haagse kouwe kak.” Ze glimlachte. “Dat moeten Bas en ik al teveel aanhoren.” Anne keek even moeilijk. “Mevrouw, ik waardeer het bijzonder, maar ik ben momenteel in functie. Dan word je verondersteld om op een wat afstandelijke manier met mensen om te gaan.”
Linda gaf precies het goede antwoord. “Beste Anne. Volgens mij ging jij net op een niet-zo-afstandelijke manier met Fred om. Ja, je bent hier in functie en dat begrijp ik helemaal, maar alsjeblieft… Ik ben Linda mijn man heet Bas.” Anne deed niet moeilijk en knikte. “Oké Linda. Dank je wel.” Die lachte even. “Als je me op het ministerie aanspreekt, mag je ‘mevrouw’ zeggen, oké? Mensen, ga lekker zitten. Ik stel voor dat we eerst even rustig koffie drinken. Daarna pas de reden waarom we jullie hebben uitgenodigd. Joline, mag ik die brave hond even aanhalen?” Joline maakte het hulphondhesje los. “Mocca: release!”
De hond liep naar Anne, snuffelde even en likte haar hand. Toen naar Linda: zelfde procedure. Maar Linda legde haar hand op zijn kop en Mocca dook er onderuit. “Als je hem onder zijn snoet aait, of over zijn rug, vindt Mocca het prima, Linda. Maar door vreemden over zijn kop geaaid te worden, dat vindt hij niet prettig.” “Oké.” En even later liet Mocca weten dat hij het prima vond: een klein brommetje klonk en hij ging liggen.
“Kijk nou… Weer iemand die plat gaat voor mijn mooie echtgenote!” Bas kwam binnen met een blad vol kopjes en een beker. Ik zei: “Zet dat blad maar midden op tafel, Bas. De staart van Mocca zwiept anders alles er af.” Even was het stil. “Jullie wonen hier prachtig, Linda. Maar dit is best ver van Den Haag…” Linda knikte. “Ja. En dat is één van de zaken die we er voor over hebben. Dit is óns huis. Samen ontworpen en laten bouwen door een bevriende aannemer, tien jaar geleden. Dit perceel stond te koop.
De eigenaar, een boer die iets verderop woont, kon er niks mee; de grond was ongeschikt. Te droog en teveel ijzeroer. Dat werd vroeger gebruikt om ijzer mee te maken. Hier zit het op een paar plekken in de grond, iets ten oosten van Deventer ook. Enfin, wij kochten het. Er stonden wat struiken op en jonge bomen; in feite een wildernis van 75 bij 150 meter. Een huis laten ontwerpen wat in de omgeving moest passen: het moest op een boerderij lijken. Een jaar later stond het er en trokken we er in. Heerlijk.
Bas heeft, samen met een tuinarchitect de rest van het terrein aangepast. Een aantal snelgroeiende struiken, klimop langs het hek, we mochten een aantal bomen van de gemeente overnemen; die stonden in het dorp in de weg. En zo werd het langzaam maar zeker ons paradijsje. Een boscomplexje met ons huis er in, er achter, tussen de bomen, stukjes gras om lekker te zitten… Elke dag als we terugkomen uit Den Haag, genieten we weer.” I

k stond op, kopje in de hand en keek naar de tuin achter het huis. Voorbij het grasveld een tuinhuis, daar achter weer bomen… Verrek! Ik draaide me naar Bas om. “Ik zie daar een kogelvanger, Bas… Schiet een van jullie?” Hij wees naar Linda. “Zij begon. En nu schieten we allebei. Linda heeft een FX Wildcat, ik een lange AGN Vulcan III. Zegt jullie dat iets?” Ik keek Joline aan en we lachten. “Jolien en ik hebben beiden een Hatsan Bullboss en een FX Dreamline in 6,25mm. De Hatsan had ik al wat langer, toen de dreiging van de familie de Rooij concreet werd, kocht ook Joline ook een Bullboss. Lekker compact en stevig. Maar voor de schietvereniging nét te onnauwkeurig, dus kochten we beiden ook een Dreamline. Sinds die tijd werden we een paar keer gepusht door de voorzitter van onze vereniging om in het wedstrijdteam te gaan schieten. Maar ook hij heeft zijn portie teleurstellingen al binnen: gaan we niet doen.”
Bas knikte nadenkend. “Ik heb over het gebruik van die buksen iets gelezen, ja…” Hij keek naar Fred en Wilma. “En jullie? Schieten jullie ook?” Fred schudde zijn hoofd en wees naar Wilma. “Mevrouw van Laar is niet zo’n fan van wapens in huis. Bovendien: wij wonen in een nette twee-onder-één-kapper met een niet al te grote tuin. En ik ben niet zo van het roosjes melken; met de mitrailleur MAG was het allemaal wat eenvoudiger: vinger op de trekker houden en aan de andere kant van de loop houdt men zich koest.”
Wilma vulde aan: “Bovendien is mijn echtgenoot garantie genoeg om te zorgen dat men geen gekke dingen doet in de buurt van ons huis.” Linda lachte zachtjes. “Ik heb er beeld bij, Wilma.” Fred keek verontwaardigd. “En jij Anne? Schiet jij?” Die lachte. “Moet wel hé? Als politieambtenaar. Maar ik schiet pistool: de Walther P99Q, het nieuwe dienstwapen van de politie. Ik had liever de Glock gehad, maar ja…” Ze keek spijtig.

Linda keek rond. “Iedereen de koffie op? Mooi. Dan stel ik voor dat we even aan de grote tafel gaan zitten. Iets meer ruimte voor alle papieren.” Met iedereen aan tafel keek ze ons aan. “Het mag duidelijk zijn dat dit verhaal een verlengstuk is van de oplichterij van Duyvestein. Wat hier besproken wordt blijft dus ook hier, behalve voor Anne, in het kader van haar onderzoek. Maar hou er rekening mee dat er binnenkort op mijn ministerie ook twee lui worden opgepakt, en in Brussel eentje. Al die lui hebben zeer actief lopen lobbyen voor Duyvestein, zowel richting mijn ministerie als bij Bas, voor die waterkrachtcentrale. Maar dat is niet jullie zaak. Graag wil ik nú weten wat jullie aan bewijsmateriaal hebben.”
Ik legde mijn A4tjes voor haar en voor Anne neer. “Alsjeblieft. Dit is de samenvatting. Lees maar.” Linda en Bas lazen samen. En snel. Na drie minuten keek Linda op.
“Wat is het bewijs, Kees?”
“Ten eerste: de bekentenis van meneer van Henegouwen…”
Anne merkte op: “Die is onder fysieke bedreiging verkregen, dus daar kan het OM formeel weinig mee, Kees.”
Ik keek grimmig.
“Het OM kan het gebruiken om zaken na te trekken, Anne. Dát mogen ze namelijk wél. En ik denk dat de transcripties van alle telefoontjes tussen van Henegouwen en Duyvestein ook duidelijkheid scheppen. En de letterlijke tekst van hun appjes en mails heeft Fred bij zich. Ook zo duidelijk als wat om iemand te veroordelen.”
Joline zei langzaam: “Ik denk, maar dat kan ik nog niet hard maken, dat de notulen van diverse vergaderingen in het LUMC met betrekking tot de gunning van die renovatie van hun noodstroomsysteem ook wel laten zien dat meneer van Henegouwen wel een héle expliciete voorkeur had voor die Zuidas-rioolratten. Die notulen zijn vast wel ergens in Leiden te vinden.”
Ik stak mijn duim op. “Goed gevonden, Jolien!”
Linda knikte. “Dat is inderdaad wel iets om naar te gaan spitten, Joline. Laat ik mijn mensen wel doen. Slim. Nog meer?”
Ik knikte. “Marion, de collega die de financiën van dit project regelt, was eergisteren aan het puzzelen op de kosten die de installateur van het LUMC gerekend had. Zij kent de prijzen van meest gebruikte componenten uit haar hoofd. En zij sloeg aan toen zij totaal onbekende prijzen in de specificaties aantrof. Handmatig liep zij een en ander eens na en wat bleek: de prijzen van die installateur waren gemiddeld 20 tot 30 procent hoger dan de prijzen die bijvoorbeeld de Technische Unie rekent. En de Technische Unie is zo ongeveer de hofleverancier van installerend Nederland.
Enfin, wij gingen samen wat prijzen vergelijken: ook bij Conrad en een Duitse leverancier waren de prijzen structureel lager dan de prijzen die de installateur rekende. Natuurlijk mag een bedrijf winst maken; dat doet DT ook. Maar een marge van gemiddeld 25 procent is geen marge, dat is geldklopperij.” Linda keek nijdig. “En dat dus over de rug van de mensen die braaf elke maand hun ziektekostenverzekering betalen… én over de rug van de belastingbetaler. Niet geheel toevallig dezelfde mensen trouwens.”
“Precies”, zei Fred. “En ik heb ook telefoontjes, mais en apps onderschept tussen dat bedrijf, meneer van Henegouwen én Duyvestein. Alle drie dikke vrienden. En van Henegouwen zat niet ‘in de tang’ zoals hij bekende tegen Kees, maar deed vrolijk mee, las ik in de mails.”
Linda knikte weer en keek naar Anne.
“Kun jij hier wat mee?”
“Dit gaat vanmiddag nog naar de OvJ. En ik adviseer hem om zo snel mogelijk een inval te doen in dat bedrijf en hun boekhouding in beslag te nemen.”
Ik legde het pak A4tjes van Zelda op tafel. “Eén van onze jongste medewerksters is bijzonder goed in A.I. Heeft A.I. alle tekeningen laten scannen en de prijzen op laten zoeken bij minimaal 3 leveranciers en die prijzen vergeleken met de prijzen de installateur rekende. Dit zijn de resultaten, keurig verwoord in een Excelsheet. De 1e kolom: component en typenummer. 2e kolom: de prijs van de installateur. 3e, 4e en 5e kolom: de prijzen van de Technische Unie, Conrad en een Duitse leverancier. Bij sommige componenten nog een 4e, 5e of 6e leverancier. In rood de duurste leverancier, in groen de goedkoopste. Laatste kolom: gemiddelde winst voor de installateur. En op het laatste blad de totale winst alleen op materiaal.”

Snel spitte Linda door de blaadjes heen en keek op het laatste blad. Ze verstrakte en plotseling zag ik weer de autoritaire plaatsvervangend SG van het ministerie. Ze keek ons aan. “Dit is…” “Je zocht het woord ‘schofterig’, Linda? Ja, dat is het wel.”
Fred zei het rustig, maar met een bepaalde ondertoon in zijn stem.
“Maar dit is nog niet alles, Linda. Dezelfde Marion heeft ook even uitgezocht wat het gemiddelde salaris is van een monteur. Dit bedrijf rekent een uurloon wat bijna 70 procent hoger ligt. Het kán natuurlijk zijn dat het een bijzonder genereus bedrijf is richting het personeel, maar om een of andere reden twijfel ik daar aan.”
Wilma veerde op. “Daar is snel achter te komen, Kees. Hoe heet dat bedrijf?” Ik noemde de naam en Wilma ging op haar telefoon aan het werk. “Wat doe jij nou?” Bas keek nieuwsgierig en Wilma giebelde. “Ik ben plotseling bijzonder geïnteresseerd om daar als monteur te gaan werken, Bas. Eens kijken of ze… Bingo!”
“Nee Wil, dat is pas over vijftig jaar als we Kees en Jo opzoeken in dat bejaardentehuis.” Fred grinnikte en Wilma las voor. “Personeelsadvertentie van die toko. ‘Wij zoeken collega’s! Wil je werken bij een innovatief installatiebedrijf? Kom dan…. Blablabla… Salaris: afhankelijk van opleiding en ervaring: 3.600 tot 4.100 euro bruto per maand.” Ze keek op. “Da’s niet zoveel trouwens. Daarvan hou je per uur netto… zo’n 17 of 18 euro nog wat over.”
Ze keek op. “Daar kom ik m’n bed niet voor uit, mensen. Zelfs al zou ik installatiemonteur zijn; ik ging verder kijken. Kortom: ook hier wordt de gemeenschap zwaar bedonderd, nu ook nog een keertje over de ruggen van hun eigen monteurs. En de aandeelhouders maar lachen…” Linda keek nu ronduit nijdig. “Oké. Nog meer?” Ik keek op. “De collega die in Oirschot in het ziekenhuis bezig is, is ook op wat onregelmatigheden gestuit. Ook slechte componenten, totaal geen redundancy in het systeem, kortom: hetzelfde gelazer als in Nijmegen en Leiden. Een andere installateur, maar het zou me niets verwonderen als Duyvestein ook daar vriendjes had. Hun financiën hebben we nog niet doorgelicht; ik kreeg opdracht van onze directeur om me daar eens niét mee te bemoeien. Zijn letterlijke tekst was: ‘Jij bent teamleider bij DT. Geen 007 of Sherlock Holmes.’ En hij keek alsof hij het meende…”
Linda keek naar Anne. “Kan de politie daar iets mee?” Anne knikte. “Maar pas als we een redelijk vermoeden van een misdrijf hebben. En daarvoor hebben we harde cijfers nodig, Linda.” “Die kan ik in Den Haag wel opvragen. En dan halen we die cijfers door dezelfde A.I.-molen als van die installateur in Leiden… Kees: mogen wij die medewerker van jou, die dit programmaatje heeft geschreven, een weekje lenen?”
Ik wees naar Joline. “Dáár zit haar chef. Streng doch rechtvaardig.”
“Ja. En blond”, baste Fred er meteen achteraan. Joline spoot vuur!
“Pas jij op, meneer van Laar? Of ik stuur die voormalig groepscommandant van je weer eens op je af en lig je wéér met pijn aan je reet buiten te piepen! Goed begrepen?”
Fred grijnsde. “Háp…” “Ja, hap maar in je lunchpakket, vreetzak.” Linda keek van de een naar de ander. “Dat moet dan wel een nogal stevige groepscommandant geweest zijn…” Joline wees naar mij. “Hij daar. En hij was nog niet eens groepscommandant…” “Vertel jij het verhaal maar, Fred. Kees geloven ze toch niet. Da’s meteen je straf voor die opmerking over mijn haarkleur!” Fred mopperde wat en Wilma bitste: “Ja, vertel maar, Fredje. Je moet maar eens leren je grote waffel dicht te houden!”
Droog vertelde Fred het verhaal van zijn fout op de schietbaan. Hij eindigde met: “Enfin, een week later heb ik m’n excuses aangeboden en ’s avonds wat het nog lang gezellig in de compagniesbar…” Bas schudde zijn hoofd. “Ik geloof dat daar wel beeld bij heb…” Linda zei: “Ondertussen weet ik nog steeds niet of ik die medewerker een dag kan lenen, Joline.” Die wees naar Fred. “Komt door hem. Maar: ik zal vragen of ze dat ziet zitten, Linda. Alleen: ze heeft geen eigen vervoer.”
“Ze? Is het een dame?” Joline lachte. “Ja. Van 18 jaar. Nét klaar met haar middelbare school, maar helaas uitgeloot voor de TU Eindhoven. Kees raakte met haar aan de praat toen ze achter de kassa zat in onze supermarkt en een paar dagen later werkte zij bij DT.” Fred voegde er aan toe: “En een briljante meid op A.I.-gebied, Linda.” “En waar woont ze?” “Vlak bij ons, in Veldhoven.” “Oké, dan sta ik wel een halfuurtje vroeger op en pik ik haar op. Met het OV van Veldhoven naar Den Haag is niet echt een fijne optie.” “Zelda kan ook thuis werken, Linda. Doet ze bij DT soms ook.”
Linda schudde haar hoofd. “Nee. Ik wil deze info binnen het ministerie houden totdat er lui achter tralies zitten. Dus: als zij er zin in heeft om haar tanden hier in te zetten: graag.” Fred zei zachtjes: “Jolien… Theo moet er ook achter staan hé?” Joline knikte. “Je hebt gelijk. Ehhh… Linda: ik vraag ook toestemming aan onze directeur Theo. Want die mist gedurende een week een van zijn medewerkers.” Weer een knik.
En een blik naar Anne, die weinig had gezegd, maar veel had zitten schrijven. “Kan de politie hier wat mee, Anne?” Die knikte. “Ja. Als jullie de bewijslast aanleveren, kunnen wij in één keer alle betrokkenen oppakken. De OvJ was daar vrij duidelijk in. Overigens dezelfde OvJ die de actie in Nijmegen en Amsterdam heeft goedgekeurd, dus dat zit wel goed. Type ‘niet lullen maar doen’. En sorry voor die uitspraak.”
Linda leunde achterover en ontspande zichtbaar. “Oh, zo’n type loopt hier ook rond. Ben ik wel blij mee.” Bas grijnsde. “Wie wil er nog een bak koffie? Of zullen we deze tafel ontruimen? Dan kan ik de tafel dekken en gebruiken we de lunch.”

Fred ging meteen bezig om de kopjes op te stapelen. “Goed plan, Bas. Ik heb wel een beetje trek.” Ik zuchtte. “Ik hoop dat de winkels hier in het dorp vanmiddag nog open zijn, anders wordt het ‘eten in natura’, Bas. En ik weet niet of jij voldoende wild hebt op dit stukje bos om het weekend verder door te komen.” “We redden ons wel, Kees. Dames, heren: die documentatie opbergen, dan kan ik tafel dekken.” Een kwartiertje later konden we eten: brood, soep en een kroket.
En na het eten nam Anne afscheid. “Ik ga dit uitwerken en maandag aan de OvJ presenteren. Linda, is het goed als wij contact houden? Dan kunnen we wat coördineren als er politielui in actie komen.” Ze wisselden telefoonnummers uit en even later was Anne vertrokken.

We gingen weer in de huiskamer zitten, op makkelijke stoelen en het gesprek kwam op onze vriendengroep. “Oh ja… Hoe was de dansles gisteren, Kees?” Linda keek me vriendelijk lachend aan. “Relaxed. We hebben vorige week ‘afgedanst’ zoals dat heet en zijn dus nu officieel ‘beginner af’. Maar ik wil wél graag van je weten hoe jij te weten bent gekomen dat wij op vrijdag dansen.”
Ze lachte me uit. “Ben jij het gesprekje met onze receptioniste vergeten? ‘U kunt me bellen tot 19:45; daarna sta ik op de dansvloer.’ Jouw letterlijke tekst en die heeft ze in haar notitie keurig weergegeven.” Ik sloeg tegen m’n voorhoofd. “Verdomme! Wát stom! En ik maar denken…”

“Besteed daar maar geen energie meer aan, want die heb je nu ergens anders voor nodig, majoor! De teller staat nu op 35! Vijf keer ‘mevrouw’ en twee krachttermen. En je hebt mazzel dat we hier vanochtend gezogen hebben. Plat!” Bas klonk streng. En Joline wees. Zuchtend plofte ik op de grond en begon me op te drukken. Nou ja, bij de Defensie Conditie Proef moest je er dertig doen binnen twee minuten en dat was een eitje. Meestal haalde ik de veertig wel. Na bijna twee minuten stond ik op en schudde mijn armen uit. “Zo. Ik ben weer soepel, geloof ik.”
“Valt me niks tegen, Kees. Van een hoofdofficier.” Bas klonk spottend en ik keek hem aan. “Ruim een half jaar geleden was er een Sergeant eerste klasse sportinstructrice op het selectiecentrum in Amsterdam die dacht dat ze de toen nog Sergeant Jonkman en Sergeant-Majoor van Laar af kon blaffen. Die dame kwam daar vrij snel van terug.
Mijn zwager, een Eerste Luitenant bij de Infanterie dacht ook wel eens dat hij ons een geintje kon flikken. Kwam ook van de kouwe kermis thuis. Denk je nou echt dat we zo vreselijk onder de indruk zijn van een Eerste Luitenant van het KCT, Bas?”
Ik keek hem vriendelijk aan en hij bromde: “Waarschijnlijk niet. Ik heb met terugwerkende kracht ernstig medelijden met jullie vroegere commandanten.” Fred grinnikte. “Als je hem tegen komt: vraag maar eens bij de huidige IGK hoe hij over ons denkt. Dan kun je lachen.” Joline en Wilma keken elkaar aan. “Hoor eens… De afdeling macho komt weer bovendrijven.”

Op dat moment liet Mocca een piepje horen en Joline schrok. “Ach… Heb ik jou helemaal vergeten, mooie hond? Ehh… Linda, mag hij even er uit? Waarschijnlijk moet hij nodig plassen. Poepen is vanochtend al gedaan, die kans is klein.” Linda wees. “Toe maar. Trouwens: ik kan ook wel wat frisse lucht gebruiken. Ik stel voor dat we even in de tuin wandelen.” De tuindeuren gingen open. Buiten was het fris, maar wel aangenaam.
Mocca schoot de deur uit, rende naar de rand van het bos om daar z’n poot op te lichten. En daarna rende hij over het gras en door de struiken. “Mag hij dat?” vroeg Joline aan Linda. “Ja hoor. We houden het spulletje wel bij, nou ja… we laten het bijhouden, maar niet elke grasspriet hoeft evenwijdig aan z’n buurman te staan. Vorige winter hadden we hier regelmatig een stel reeën op bezoek; dan is je tuintje ook niet meer helemaal netjes, zeg maar. Laat staan als er een kudde wilde zwijnen langs komt…”
Joline giebelde. “Ja, daar heeft mijn pa ervaring mee. Mijn ouders hebben ook een grote tuin met een bloemperk in het midden. Op een avond, ik zal een jaar of veertien zijn geweest, zag ik vanuit mijn slaapkamerraam een stel wilde zwijnen het bloemperk in lopen. Vond ik wel een mooi gezicht. Toen ik dat de volgende morgen tijdens het ontbijt meldde, stóóf mijn pa de tuin in en kwam even later woedend terug. “Had me gewaarschuwd, stomme trut! Dan had ik die beesten weg kunnen jagen!” De hele bloemenborder, de trots van mijn Pa, was omgewoeld… Hij was een paar dagen écht pissig op me.”
Ondertussen waren we vlak bij het schuurtje en ik bekeek de kogelvanger. Er zat nog een kaartje in; hetzelfde type kaartje als we op de club gebruikten. Met vijf gaten: een tien, een negen, een zeven en twee vijven. “En wie is deze schutter geweest, als ik zo vrij mag zijn?” Linda wees op Bas. “Eergisteren even geschoten. Ging wel lekker, vond hij.” Ik zag een ondeugend trekje om Joline’s mond. Ik wees op de schijf. “Woei het toen je schoot? Ik zie je afwijkingen allemaal naar links gaan.” Bas keek me aan. “Ga jij nou de schietinstructeur uithangen, Kees?” Achter me hoorde ik een Leopardtank starten: Fred gniffelde. Ik keek Bas aan. “Als jij dit ‘wel lekker’ vindt… prima, maar ik zie ruimte voor verbetering, Bas. Óf je lag niet recht achter je kijker, óf het woei inderdaad.”
Joline zei: “Volgens mij moeten jullie dit maar een andere keer evalueren, Kees. Maar Bas en Linda: dit is een heerlijk plekje. Een écht paradijsje in het Brabantse land.” Linda knikte. “Ja. En we hebben ons best gedaan om het niet te laten contrasteren met de omgeving. Zo links en rechts zie je nog wel eens nieuwe huizen in het boerenlandschap waarvan je denkt: ‘Heb jij nou je villa uit het Gooi op een dieplader gezet en hier neer gezet?’ Echt afschuwelijk. En met een beetje pech gaan die lui zich ook nog eens bemoeien met de gang van zaken in het dorp of procederen de boer, die bovenwinds z’n bedrijf runt, van z’n eigen erf af.…”
Haar stem werd bitter en haar donkere ogen spuwden vuur. “Zo te zien weet je een voorbeeld, Linda?” Wilma vroeg het zachtjes. “Ja. Aan de oostkant van Olland, een klein dorpje iets ten oosten van Liempde. Daar werd een huis gebouwd op een vrijkomend kavel, midden tussen de boerderijen. Een fantasieloos ding. Kon zó uit een Vinexwijk komen, compleet met een ‘betonnen tuin’ er omheen. Stelconplaten compleet om het huis heen, hoe haal je het in je hoofd… Er trok een jong stel in, beiden advocaten.
En binnen twee maanden startten ze een procedure tegen een buurman. Een varkenshouder die met zijn gezin een bedrijf van vier generaties runde. Geen megastallen, nee een kleinschalige, biologische varkensboer. Die zou daar weg moeten omdat hij volgens het jonge stel teveel stikstof produceerde. De échte reden was dat madam de stank niet te harden vond. Het escaleerde dusdanig dat het nieuwe huis, inclusief hun betontuin én hun auto’s op een avond compleet onder de mest werden gespoten. De volgende ochtend lag er een bord in hun tuin met de tekst: ‘Zo. Nu weten jullie pas wat stank is’.
Enfin, de politie kwam er natuurlijk bij, maar men had geen flauw benul wie het gedaan zou kunnen hebben… Sporen van de trekkers en gierwagens waren weggespoten, buren wisten van niks... Uiteindelijk heeft dat stel hun huis weer verkocht en zijn ze teruggegaan naar waar ze vandaan kwamen. Dát soort lui… Ik spuug er op.” Haar ogen waren zwart van boosheid en ik dacht: ‘Oei… Als je deze dame tegen je hebt…’

We liepen weer naar binnen. Joline vroeg: “Jij wordt weer woedend als je het er over hebt, Linda… Leg eens uit?” We gingen weer zitten en Mocca plofte naast mij op de grond. “Simpel, Joline. Ik bén dochter van zo’n boer. Mijn wieg stond hier tien kilometer vandaan, in Lieseind. Mijn broer en ik hebben altijd meegeholpen op de boerderij, tot we gingen studeren. De koeien voeren, mest ruimen, melken, gras maaien, keren en tot hooibalen verwerken… Altijd was er iets te doen. En als we in het weekend thuiskwamen, deden we gewoon weer mee in het bedrijf.”
Ze grinnikte. “Als ik ’s Maandags op de universiteit kwam, vroegen mijn vriendinnen wel eens voorzichtig of ik me wel goed gewassen had. Dan zat de geur van mest en koeien nog in m’n kleren.
Ik studeerde Sociologie. Destijds een nogal ‘alternatieve’ studierichting; daar werd dat geaccepteerd. Maar tijdens de laatste twee jaar van mijn Master Sociologie ging ik ook Rechten studeren. En daar werd dat duidelijk minder op prijs gesteld. Men vond mij maar een rare, boerse meid en dat werd me al snel duidelijk gemaakt door een paar medestudenten. Jochies die nét van het Gymnasium af kwamen en die ‘dat boerinnetje’ wel even zouden opvoeden. Twee daarvan vlogen een gracht in, een derde rende zó hard weg dat hij niet oplette, struikelde en een arm brak. Dat ‘boerinnetje’ bleek een nogal flinke conditie te hebben.”
Ze keek ons aan. “Ik ben in deze streek opgegroeid en ik ben er trots op. En in politiek Den Haag wordt regelmatig neergekeken op ‘de provincie’; als ik daar iets van merk, heeft degene die dat doet aan mij een verkeerde: die laat ik in plat Brabants even weten hoe ik over dat soort ideeën denk.” Ze grinnikte. “Thuis ben ik tweetalig opgevoed: Brabants en ABN. En mijn ABN heb ik een beetje opgepoetst; als het nodig is kan ik keurig ABN spreken, compleet met een ‘Gooise R’. Functioneel is dat wel eens handig.
Maar soms is het ook functioneel als je laat horen waar je roots liggen. Nederland is groter dan de Randstad. Maar sommige lui daar beseffen dat nog steeds niet. Dit landschap hier moet je koesteren. En áls je hier wilt bouwen en wonen moet je je aanpassen. Hier in het dorp was men best huiverig toen wij hier gingen bouwen. Hoorden we achteraf. Wéér een stel van die stadse lui…
Toen we hier eenmaal woonden hebben we al onze buren uitgenodigd om, onder het genot van een biertje en een barbecue, kennis te maken.” Ze lachte nu. “En je had die koppen moeten zien toen ik ze in het plat Brabants welkom heette. En Bas deed er nog een schepje bovenop: hij komt uit Flevoland, ook uit een boerengezin. Praat geen plat Brabants, maar weet enorm veel van het boerenbedrijf. Sinds die tijd zijn wij gewoon Linda en Bas. En sommige mensen weten wat we doen; anderen niet. Die denken dat we ergens ambtenaar zijn. Nou ja, in feite klopt dat.”
Wilma zuchtte. “Wát een verhaal…” Bas zei: “Ja. Een best wel apart verhaal. Maar wel een verhaal met boodschap. Doe gewoon, dan doe je al gek genoeg. En doe je best, máák wat van je leven, maar niet over de ruggen van anderen. Sommige mensen vergeten die laatste zin gewoon, en dan krijg je dus de ellende die wij nu met z’n zevenen proberen op te lossen. En volgens mij doen we dat best leuk; Anne zei bij het weggaan ten minste dat ze aardig wat munitie had.”

Wilma keek Fred aan. “Jongeman… Wij gaan eens richting Rhenen. Loeki de kat wacht op ons. En morgen moeten we weer vroeg op. Dus…” “Wéér vroeg op? Hoezo, Wilma?” Linda keek belangstellend. Wilma wees naar ons. “Dat stel daar voelt zich bijzonder thuis in een kerk in Eindhoven. Meneer Jonkman hanteert daar regelmatig de bugel, de organiste is een kei op dat instrument en een bijzonder mens en volgens hen is de dominee ook wel te pruimen. Wij zijn beiden van oorsprong protestant, maar de laatste jaren is daar door omstandigheden de klad in gekomen. En… Hoe zei je dat een paar weken terug ook alweer, Fred?”
“We missen een ijkpunt op ons kompas. En volgens Jo en Kees zouden we dat in die kerk kunnen vinden.” Hij zweeg even en vervolgde toen: “Die toeter nemen we dan maar op de koop toe.” Ik keek hem donker aan.
“Kijk jij een beetje uit, Fred? Je zou zomaar eens kunnen struikelen in een gang bij DT. En als je op wil staan zit Joline weer bovenop je en lig je wéér voor joker.” Hij gromde wat en Joline lachte hem uit. “Wij gaan er dan ook maar vandoor. Bas, Linda: dank voor de gastvrijheid en jullie mooie verhalen. We zien jullie graag eens in Veldhoven op bezoek komen. Dan kun je van ‘ons uitzicht genieten. Als wij nog nieuws hebben laten we het wel horen, oké?” Ze knikten.
“Da’s wederzijds, mensen. Het was intensief, maar wel gezellig.” Bas ging even op de knieën voor Mocca. “Hé mooie hond… Goed je best doen; volgens mij kun jij een prima Hulphond worden. Je bent er slim genoeg voor.” “Dat is hij zeker, Bas. Slim en enorm mensgericht. En sterk. Hoe dan ook: we hebben heel veel plezier van en met hem.” Met een handdruk namen we afscheid.
“Jullie zien we morgen wel in de kerk, Wilma. Tot dan!” Rustig reden we de inrit af. Wilma en Fred sloegen linksaf, wij rechts.
“Zo. En nu even dutten hoor…”
Joline drukte op een knop en haar rugleuning gleed achterover. “Maak me in Veldhoven maar wakker, Kees.”
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...