Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 06-09-2025 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 2360
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 59 minuten | Lezers Online: 4
Vervolg op: Mini - 385
De rit duurde natuurlijk minder lang dan vanuit Gorinchem, dus na 25 minuten legde ik een hand op haar been. “Hé Sneeuwwitje… Wakker worden, we zijn bijna thuis.” Joline rekte zich uit. “Ahhh… dat was kort, maar hevig, geloof ik. Had ik wel nodig na zo’n inspannend gesprek.” “Ja. En wat er op volgt is ook inspannend, mooie mevrouw.” Ze zat meteen rechtop en keek argwanend. “Pardon? Wat heb jij voor plannetjes?”
Ik knipoogde. “Er moeten nog wat boodschappen gedaan worden, schoonheid. Gisteren alleen maar boodschappen gehaald voor gisteravond en vanochtend.” Ze zakte weer achterover. “Dat doe jij dan maar. Als straf omdat je gisteren niet verder keek dan het ontbijt vanochtend. Rij maar meteen langs de supermarkt. Dan kan ik je in de gaten houden, anders sta je weer aan te pappen met een of andere onderwijzeres uit groep 6 die van haar fiets dondert.” Ze knipoogde terug en ik mopperde: “Jaloers? Dat ga ik je straks afleren. In bed!” Toen de auto op de parkeerplaats van de supermarkt stil stond, trok Joline me naar zich toe. “Hier is niemand jaloers, schatje. Maar dat ‘afleren’, daar heb ik wel zin in…” Ze nam mijn hoofd tussen haar handen en kuste me. Lang en erotisch, haar tong tussen mijn lippen.

Achter ons vond iemand daar wat van: de inzittende van een Honda toeterde een aantal keren. Ik liet Joline los en keek in de spiegel. Een jong knulletje achter het stuur. “Die ga ik even iets over zijn familie vertellen, schat.” Joline keek om. “Ik doe wel even mee. Om bloedvlekken te voorkomen, zeg maar.” Ik grinnikte en stapte uit; Joline aan de andere kant.
We bevrijdden Mocca en Joline lijnde haar aan. Achterklep dicht… De claxon was gestopt zodra we de deuren opendeden, maar toen Joline uitstapte ging een raampje van de Honda open en werd er gefloten. En toen Joline niet reageerde, gesist. Ik liep naar de Honda toe en snel ging het raampje dicht. De bestuurder was te laat met de deurvergrendeling; ik deed de deur open en zette mijn been ervoor.
“Had jij ergens problemen mee?”
Joline kwam naast me staan, Mocca ook. En Mocca had zijn lippen opgetrokken. Niet de hond die wij kenden… Ik hoorde Joline’s stem. Bits. “Hé… Volgens mij kennen wij elkaar! Wou je nóg een dreun op je oor, jochie? Je hoeft het maar te zeggen, hoor. Daarvoor hoef je niet te toeteren.”
Haar stem werd scherper. “En al helemaal niet te sissen als ik je geen aandacht geef! Doe dat maar bij je zussen of zo!”
De knul was ondertussen bleek geworden.
“Haal die hond weg! Dat beest gaat bijten!”
“Die hond laat jou even weten dat je geen gekke dingen moet uithalen met zijn roedel…”
“Mag ik even weten wat hier aan de hand is?” Een oudere dame kwam op ons toegelopen.
“Deze jongeman vond het nodig om langdurig te claxonneren terwijl wij in onze auto even zaten te zoenen, mevrouw. En vervolgens te fluiten en toen ik daar niet op reageerde, te gaan sissen. En wij vertellen hem nu dat we daar geen prijs op stellen.”
Ze keek kwaad in de auto.
“Je snapt het nog steeds niet hé? Wanneer leer je jezelf eens te gedragen? Je bent hier niet in IJsselmonde, je bent hier in Veldhoven.”
Ze keek ons aan.
“Sorry. Mijn kleinzoon denkt nog steeds dat vrouwen eigendom zijn van mannen. Dat hebben zijn fijne vrienden dáár hem wijsgemaakt. Maar goed, daar is hij weg; ik probeer als oma hem wat manieren te leren.”
Joline keek haar aan.
"Goed bezig, mevrouw. Kees, wij gaan. Dit meneertje is volgens mij in hele goede handen.”
Ik knikte. “Dag mevrouw. Succes met de her-opvoeding.”
Ze knikte terug en snauwde toen:
“En waarom zit jij op mijn plaats? Húp, wég achter dat stuur! Daar hoor jij nog helemaal niet thuis. Ga maar wérken en sparen voor rijlessen, in plaats van op straat rondhangen.”
Met een rooie kop stapte de knul uit en liep achter de auto langs naar de bijrijdersplaats.

Ik draaide me naar Joline om. “Oeps… Dat was een fors lesje nederigheid, schat. Alle respect voor die dame.” “En voor je eigen echtgenote natuurlijk. Die hem nog even een klap voor z’n kop in herinnering bracht.” Ik knikte schijnheilig. “Ja, dat maakte ook wel indruk, geloof ik. Net als de tanden van Mocca trouwens. Hé brave hond! Goed bezig, Mocca!” Ik zocht in mijn zak; ja, nog een verdwaald brokje. En dat verdween snel.
We liepen even later de supermarkt door; Joline hield Mocca aan de lijn, ik duwde het karretje. En halverwege maakte Joline de lijn los. “Wat doe je nou?” “Ik ga Mocca een beetje vertrouwen geven. Hij moet ook zonder lijn bij me blijven, ook in de supermarkt.” Ze lachte plagend. “Net als jij…” Mocca zat er niet zo mee. Lijn of geen lijn, hij bleef stoïcijns naast Joline lopen. Zelfs bij de afdeling ‘vleeswaren’. Oké, zijn neus ging daar hevig heen en weer, net als bij de broodafdeling, maar hij week geen decimeter van Joline’s zijde.
Ik liep er achter en bekeek het met verwondering. Als Jolien stopte, stopte Mocca ook. Regelmatig ging zijn kop omhoog en telkens hoorde hij: “Goed zo Mocca! Je bent een brave hond, hoor!” En dan maakte de staart weer overuren. En soms volgde er een brokje. Joline gebruikte die minder dan ik, maar Mocca luisterde beter.
Eén keer moest ze de hond corrigeren; bij de broodafdeling lag een stuk croissant, half onder een rek. En een bruine neus was er al naar op weg, toen Joline zei: “Mocca: back.” Niet verwijtend of scherp, maar op gewone conversatietoon. En de hond tilde de kop op, keek Joline aan en liep rustig verder.

Toen we de winkel uitliepen zei ik dan ook: “Jullie vormen een prima duo, Jolien. Mocca is helemaal op jou gefixeerd. De rest, inclusief Kees, boeit hem niet.” Joline giechelde. “Kun je nagaan hoe Mocca op mij gefixeerd is als ik een rokje draag, Kees…” Ik knikte. “Ja, dat zou ik dan ook wel zijn. Met mijn hoofd ter hoogte van jouw knieën. Zou ik ook steeds opkijken. Maar of ik dan naar je gezicht zou kijken weet ik nog niet.” Ze gaf me een tik op mijn arm. “Smerige vent. Bij het mooie meisje onder haar rokje kijken… Schaam je!” “Nee. Daarvoor schaam ik me niet, integendeel. Eén van de redenen waarom ik met je getrouwd ben: dan mag ik onder je rokje kijken. En leuke dingen doen.”
Ondertussen stonden de boodschappen in de auto en keek Joline me strak aan. “Breng dat vanmiddag dan maar eens in praktijk, jongeman. En wee je gebeente als je bluft, dan krijg je spijt.” Ze keek streng, tot ik knipoogde: toen schoot ze in de lach. “Rotzakje… Hoe kan ik nou boos blijven kijken als jij zo knipoogt? Hup, naar huis!” Een kwartier later waren de boodschappen opgeborgen. “Nog een bakje koffie, Joline?” Die schudde het hoofd.
“Nee. Jij gaat even blazen; misschien moet je nog met Brecht samen oefenen?” Ik sloeg mezelf voor mijn kop. “Jij bent steengoed, schat. Even m’n mail checken…” En jawel: een mailtje van Brecht. ‘Hoi Kees. Zullen we vanavond rond zeven uur nog even samen wat doornemen? Ik ben dan sowieso in de kerk. Ik zie je wel komen. Of niet natuurlijk…’ Een knipoog-smiley er achter. Ik keek op m’n horloge: tien voor drie. Tijd genoeg om hier de stukken even door te nemen, dan te eten en vervolgens naar de kerk te gaan. “Schat… Brecht vraagt of ik rond zeven uur in de kerk kan komen. Ga jij dan mee?”
Ze dacht even na. “Ja. Even luisteren of jullie er geen potje van maken. Komt Greet ook?” “Weet ik niet, daar schrijft ze niets over.” Joline keek me strak aan. “Dan ga ik zéker mee, meneer Jonkman. Jij met zo’n jonge meid samen op het balkon… En jij maar naar haar benen kijken, met als smoes dat je de baspartij in de gaten wil houden. Ik ken je langer dan vandaag!”
Ik liep naar haar toe en omarmde haar. “Als jij nou ook eens orgelles gaat nemen? Dan kan ik over een jaar of vijf, als je een beetje fatsoenlijk met de pedaalregisters om kunt gaan, ten minste ongelimiteerd naar jóuw benen kijken. Moet je natuurlijk wel een leuk rokje aandoen, en een mooie panty. Met klimplanten aan de zijkant…” Joline keek me strak aan. “Dat heeft zo z’n risico’s, Kees. Als ik les van Greet krijg en ik trek zulke kleren aan…” Ik keek somber. “Ja, dan is het huwelijk van Greet en Anita binnen het jaar naar de bliksem natuurlijk. En jij bent dan lesbisch. Geen zin in. Annuleer orgelles van Greet.”
Ze trok mij tegen zich aan. “Goed zo. En ja, ik ga mee, niet zozeer om de maagdelijkheid van Brecht te beschermen, want die had toch al een vriendje gehad? Maar meer om lekker te luisteren en te kijken naar jouw ogen als je speelt.” Ze zoende me zachtjes. “Want dan ben jij zó vreselijk mooi, schat.” Even stonden we tegen elkaar aan te zoenen, toen duwde Joline me weg. “Ik voel wat groeien, meneertje. App Brecht maar dat je om zeven uur ook in de kerk bent. En dat ik meekom. Scheelt dat arme wicht zeker een uur tijd.”
Ik keek vragend en Joline zei droogjes: “In dat uur staat ze nerveus voor haar kast te twijfelen wat ze aan wil doen voor zo’n knappe kerel.” Ik knikte. “Oh ja. En voor haar lingerielades natuurlijk. Ook belangrijk.” We gniffelden samen. “Arme Brecht. Als ze zou horen hoe er nu over haar gesproken wordt, gaat ze Greet écht niet opvolgen, Jolien.”
Ik tikte in What's app: ‘Hoi Brecht. Om 19:00 ben ik er ook, samen met Joline. Tot straks!’
“Ik heb Brecht een uur bespaard door te appen dat jij ook meekomt, schat.” Een duimpje was Joline’s reactie. “Mooi. Dan nu hier nog een uurtje blazen, meneer. Daarna even uitpuffen, om half zes wat eten, dan is dat gezakt als je moet blazen.”

En dat deed ik dus maar: ik liep de orde van dienst door: drie liederen die ik mocht begeleiden. Bekende liederen en makkelijk te spelen. En het stuk na de dienst: het Italiaans concerto in G, BWV 592, Allegro. Brecht had in de mail geschreven: ‘Kun jij de sopraanpartij van de lichte delen spelen? Dan wisselen we lekker af.” Ik bekeek de PDF van de partituur: ze had geaccentueerd wat ik zou moeten spelen. Behoorlijk snel! Maar het lag binnen het bereik van de bugel, dus…
Ik oefende er gedurende een dik half uur op, toen zat het in m’n systeem. Nog een keer samen met Youtube: een uitvoering van Matthias Havinga. Die had er behoorlijk de vaart er in, maar goed, dat was prima om te oefenen. De tweede keer dat ik het met Youtube speelde, zette ik het geluid van de computer wat zachter: mooi, de ventielen van de bugel waren nauwelijks te horen. Volgens mij moest dat lukken. Tenzij dat Brecht het tempo nóg hoger had. Maar dat leek me onwaarschijnlijk; het was een best ‘pittig’ stuk. Niet echt iets wat je bij Bach verwachten, maar hij was beïnvloed door de Italiaanse componisten Marcello en Vivaldi… Tevreden pakte ik de bugel in. Ging lukken!
We lazen nog een half uurtje, toen ging Joline koken. Tenminste: dat zei ze, maar ik hielp haar maar mee. Gezellig en soms een klets op mijn billen, af en toe een klap op hare. “Ik blijf het zeggen, Kees: je hebt een lekker kontje.” Ze keek me lachend aan, een schuimspaan in de handen.
“Ik weet ’t schat. Het is me al meerdere keren verteld door mensen die het weten kunnen.” Joline zuchtte. “Je blijft ook het toppunt van arrogantie hé?” Een zoen kapte verder commentaar af. Toen ze me losliet zei ze zachtjes: “Daar wil ik meer van. Vanavond, schatje. Zorg maar dat je niet teveel stukken over moet doen bij Brecht.” Ik knipoogde. “Ik zal m’n best doen, mooie vrouw van me.”

Een uur later liepen we de kerk in. Zonder Mocca; die lag thuis in de gang. Brecht speelde al. ‘The arrival of the queen of Sheba’ van Händel. En dat deed ze prima! We bleven beneden de orgelgalerij luisteren, zodat ze niet onderbroken werd. En na het slotaccoord liepen we de trap op. Joline zei droog: “Volgens mij had de koningin van Scheba donkere lokken, Brecht. Dus dat stuk spelen als ik binnenkom is niet helemaal van toepassing.” We schoten in de lach.
“Hoi Kees, hallo Joline. Ik had jullie helemaal niet horen komen.” “Nee, dan had je wel iets anders gespeeld, bromde ik. “ ‘Kommt, ihr Töchter, helft mir klagen’ bijvoorbeeld. Omdat je nu een uur met mij zit opgescheept.” Joline keek me aan. “Confucius had gelijk, schat. ‘Zelfkennis is het begin van de ware wijsheid.’ Briljant, die man.” Ik zuchtte maar weer eens en Brecht lachte. “Ik hoor het al. Jullie zijn weer aardig op dreef. Kees, zie jij het zitten, morgen?”
Ik knikte. “Ja. Die koralen: bekend en niet moeilijk. De Italiaanse Suite echter: ik weet niet hoe jij dat hebt ingestudeerd; ik heb geoefend met een Youtube-opname van Matthias Havinga. Een redelijk tempo wat ik bij kan houden. Je moet niet veel sneller gaan, want dat wordt het niks. Voor mij althans.” Ze knikte. “Deze kerk heeft een galm van 0,47 seconden. Dan moet je ook niet al te snel spelen, want anders wordt de muziek een brij van noten die over elkaar heen tuimelen. Later we dus eerst maar met Bach beginnen.” Ik pakte de muziekstandaard en blies de bugel even schoon. “Ik ben er klaar voor, mevrouw.”
Ze knikte en gaf met één hand het tempo aan. Toen zette ze in. En even later kon ik invallen. Maar het geluid van de bugel viel bijna weg, dus ik gebaarde dat ze moest stoppen. “Brecht, iets minder registers alsjeblieft. Die rustige delen, waarbij ik meespeel, moeten ook ‘rustig’ zijn. Niet op dezelfde voet doorgaan als de eerste maten, graag.” Ze keek even moeilijk. “Hmm… probleem. Dan moet ik binnen een kwart seconde twee registers wegdrukken. En even later weer uittrekken. Ik weet niet of ik dat haal zonder dat je dat hoort, Kees.”
Joline veerde op. “Zal ik dat dan doen? Als jij me een seintje geeft? Muziek lezen kan ik niet, maar met een goeie hint kan ik wel overweg.” Brecht knikte en wees aan om welke registers het ging: de Octaaf 8 en de Mixtuur. Weer begonnen we en Joline was keurig op tijd, zowel met het wegdrukken als met het weer uittrekken. Na drie en een halve minuut was het stuk afgelopen en keken we elkaar aan. “Prima teamwork zo. Greet zal niets te piepen hebben morgen!” Ik knikte. “En om het af te leren doen we het nog een keer, Brecht. Ik wil zeker weten dat ik het in m’n systeem heb.”
“Oké…”
Even later waren we weer klaar en stak ik een duim op. “Dit ging lekker!” Joline was het er mee eens. “Een prima stuk muziek om mensen de kerk uit te jagen.” Ik keek naar Brecht. “En daar ben ik mee getrouwd? Je bent een barbaar, mevrouw Jonkman!” Ze giebelde. We repeteerden vervolgens de koralen. En kijkend naar de teksten adviseerde ik Brecht om hier en daar wat te ‘spelen’ met de registratie. “Anders krijg je het morgen te horen van Greet, dame. Ga je niet leuk vinden. Zij is er bijzonder secuur op dat de muziek bij de tekst past.”
Brecht mopperde: “Als de muziekschrijvers uit de Evangelische muziekbundel die les nou ook eens zouden toepassen…” Ik schoot in de lach. “Met jou kan ik praten!”

Na een uurtje repeteren vonden we het welletjes. “Hoe laat ben je morgen hier, Kees?” “Ik hoef voor de dienst niks te spelen, dus ik kan gewoon om 1 minuut voor tien komen aankakken, Brecht.” Joline schudde haar hoofd. “Niks ervan! En die arme meid een kwartier lang in de stress zitten omdat meneer de bugelist het vertikt om zich fatsoenlijk voor te bereiden? Je moet je vingers ook nog warm maken, meneer Jonkman! Dus, Brecht: kwart voor tien is hij er. En ik ook.” Ze knikte. “Dank je wel, Joline. Ik zat me al af te vragen of ik hem kon uitfoeteren…” Ik grijnsde en Joline stelde me niet teleur.
Droogjes zei ze: “Uitfoeteren hoef ik hem niet. Ik gebruik wel wat andere middeltjes om meneer te laten doen wat ik wil. Werken feilloos. Maar dat vertel ik je nog wel eens als we hier zónder Kees staan.” Brecht keek nu ronduit ondeugend. “Ik ben benieuwd…” “Mevrouw Jonkman… Voordat u verder gaat met het beramen van een soort staatsgreep: wij gaan naar huis. Over… exact 13 uur moeten wij hier weer verschijnen en u heeft uw slaapje hard nodig.”
Nu keek Brecht verwonderd. “Slapen jullie zoveel?” Ik grinnikte. “Nee. Maar we zijn getrouwd. Need I say more?” Ze sloeg haar partituur met een klap dicht. “Doe maar niet. Ik denk dat ik het wel begrijp. En voorlopig geen relatie meer aan ga. Scheelt heel veel slaap, studietijd en ergernis.” Joline pakte haar hand. “Brecht, even goed luisteren: als de relatie goed is, motiveer je de ander tot grotere prestaties. Op welk gebied dan ook. Als het hebben van een relatie jouw persoonlijke ontwikkeling in de weg staat, moet je er bijzonder snel een eind aan maken, want dan klopt er iets niet. Ik begreep van Kees dat je een vriendje hebt gehad, maar dat hij jou liet stikken?” Ze knikte. “Ja. Wilde alleen maar over techniek kletsen en rugby.” Ze slikte even, moest zich duidelijk over iets heen zetten.
“...En wilde zo snel mogelijk met me naar bed. Ik wilde dat niet, ondanks dat het een hele knappe knul was; hij was aanvoerder van een rugbyteam. En daarom zei hij na drie weken dat ik kon barsten. Ik was volgens hem een ‘frigide tut’. Een dag later zag ik hem klefbekken met een ander meisje uit mijn klas. Deed heel veel pijn, maar toen wist ik in ieder geval waar ik aan toe was.” “En vervolgens was je een aantal weken niet te genieten en gooide je er met de pet naar bij Greet…” vulde ik zachtjes aan.

“Hoe weet jij dat?”
Ze keek stomverbaasd en ik moest grinniken. “Een aantal weken terug hoorde ik ongewild dat je nogal op je sodemieter kreeg van onze normaal zo sympathieke opperwachtmeester. Je werd nog nét niet militair uitgevloekt, maar het scheelde weinig. Vervolgens rommel je de trap van dit mooie orgelbalkon af en loopt mij bijna ondersteboven, zonder boe of bah te zeggen. En sluit de deur van de kerkzaal met een behoorlijke overbodige lading kinetische energie; het ding vloog nog nét niet uit de sponningen. En Greet moest daarna ook even haar ei kwijt. Maar ja, dat kan prima bij uithuilbureau Jonkman & Boogers.”
Joline grinnikte. “Ja. Stervensduur, maar wel effectief.” Brecht moest nu ook lachen. “Twee weken later heb ik Greet met lood in m’n schoenen opgebeld. Of ik toch door kon gaan met de lessen. En die donderdag hebben we het eerste uur van de les geen orgel aangeraakt; heb ik alleen maar zitten spuien en zij heeft me weer op de benen gezet.” Ze giechelde. “Met inderdaad wat minder nette, militaire termen.” “Mooi. Overigens: die kun je van mij ook in ontvangst nemen als je er een potje van maakt, dame.”

“Nee schat, je begrijpt het weer eens niet…” Joline keek onschuldig. “Greet en Anita maken er een potje van. Brecht had toch verkering met een knul?”
Brecht zat met haar mond open en ik zuchtte maar weer eens. “Soms, mevrouw Jonkman…” Ze lachte triomfantelijk. “Kom, ouwe mopperkont. We gaan naar Mocca toe. Die ligt thuis in de hal zielig te wezen. Brecht, morgen om uiterlijk 09:45 zijn wij weer hier. Voor zo dadelijk: welterusten.” Brecht keek ons aan. “Dank voor het vertrouwen en de goeie raad. Tot morgen, ik sluit de kerk wel af.” We liepen de trap af en naar buiten.
Eenmaal in de auto zei ik: “Ik begin langzamerhand te twijfelen aan de waarheid van jouw meest geliefde uitspraak, mevrouw Jonkman. ‘Ik ben een net meisje’ was héél vroeger wellicht van toepassing, maar de laatste tijd… Je kunt er beter van maken: ‘Ik wás een net meisje’. Dat zou meer conform de waarheid zijn.” Ze snoof. “Vast en zeker. De periode dat ik een net meisje was, eindigde op het moment dat een of andere opperpiraat langs mijn desk marcheerde met de tekst: “U ook een prettige avond, mevrouw.” En even later een preek begon over ‘Stubborn English cars that quit when you need them at most.’
Ik schudde mijn hoofd. “Echt niet. Het eindigde al veel eerder. Toen Rob je betrapte met…” “Kéés!”
Het schalde door de auto en ze keek me furieus aan. Iets zachter volgde: “Vuile rotzak… Jou krijg ik nog wel!” Even later reed ik de auto in de garage. En toen ik de motor uitzette snauwde Joline: “Zal ik je hier maar even in elkaar slaan? Dan raakt Mocca ten minste niet van de leg als haar baasjes elkaar de ogen uitkrabben en de haren uittrekken.” Ik pakte haar handen.
“Jij begrijpt het ook niet helemaal, schatje. Mocca is een reu. Mannetjeshond. Die raken niet zou gauw van de leg. Dat geldt overigens voor bijna alle mannetjesdieren. Behalve het zeepaardje. Daar was iets geks mee met betrekking tot de voortplanting, maar alle smeuïge details werden pas in de vierde klas op mijn middelbare school geopenbaard. En toen had ik biologie al laten vallen als keuzevak. Stom natuurlijk, want er zaten best leuke meiden in de biologieklas.”
Joline kreunde. “Wat zullen die meiden blij geweest zijn dat ze in ieder geval gedurende een paar uren in de week Kees Jonkman niet in de klas hadden zitten. Al dat oeverloze geouwehoer over schijnbaar nietige details… Wikipedia is er niets bij.” Ze keek me aan. “En voor de volledigheid, Kees Jonkman: Bij het zeepaardje legt het vrouwtje nog steeds de eieren, maar die worden in een buidel in of op de buik van het mannetje uitgebroed. Dus: het vrouwtjeszeepaard, de zeemerrie dus, kan wel degelijk van de leg raken, maar het is het mannetje wat soms z’n ei niet kwijt kan. En kun je nu m’n handen loslaten? Dank je wel.”
Ze schudde haar hoofd. “Hoe kwamen we hier ook alweer op? Oh ja, Mocca die niet van de leg mocht raken. Kóm, mee naar boven, dan gaan we ons bruine loedertje uit z’n lijden verlossen.” Ik pakte een hand vast. “Eerst een ‘wiedergutmachungs-zoentje’, mevrouw Jonkman. Dan weet ik ten minste dat je idee om mij de ogen te krabben, hebt laten varen.” Joline legde een arm om mijn nek en trok me naar zich toe. Twee warme, zachte lippen streelden de mijne en een snel tongetje kwam er tussendoor. “Lekkere idioot…” hoorde ik even later. Toen deed ze de autodeur open. “Kóm!”

Eenmaal boven hoorden we Mocca toen ik de sleutel in het slot stak. Eén piepje. En snelle hondenpoten toen de deur openging. Kwispelend begroette de hond ons. Ik voelde even aan haar kleedje: warm. “Die heeft lekker op z’n kleedje liggen maffen, Joline.” Ze knikte. “Goed zo, Mocca. Brave hond. Zullen we hem samen nog even uitlaten, Kees? Ik heb vandaag teveel binnen op mijn kont gezeten. Niet eens getekend en tóch ben ik duf.” “Dan begrijp je eindelijk dat ik ook wel een duf van m’n werk kom, schat. Want dan moet ik wél tekenen. Maar samen Mocca uitlaten is wel een goed plan. Zal hij wel op prijs stellen. Even een paar poepzakjes pakken.”
Het ommetje met Mocca duurde wat langer; we liepen naar het cooperparcours en Joline liet Mocca daar los. Een plas, even later een drol en ik mocht de rotzooi opruimen. Joline was met Mocca ondertussen in een rustig looppasje gaan rennen. En de hond liep keurig mee. Geen uitstapjes in de berm, geen sprint naar een interessante modderkluit… Op het startpunt lijnde Joline de hond weer aan en gaf hem een aai over zijn kop en een paar brokjes. Toen stond ze op. “Mocca, let’s go!” En weer liep het duo onafscheidelijk voor me.
Ik genoot er van; In een paar weken was de hond helemaal op Joline gericht. En ook wel een beetje op mij, maar het was duidelijk dat hij Joline in z’n bruine hondenhart had gesloten. Nou ja, ze wist elke gezonde vent om haar vinger te winden… Eenmaal thuis maakte ik koffie. En zaten we lekker dicht tegen elkaar op de bank te lezen. Tenminste: zo begonnen we. Maar op enig moment voelde ik Joline steeds nadrukkelijker tegen me aan leunen. Ik keek: haar hoofd hing tegen de hoofdsteun aan, haar mond wat open en haar ogen dicht. En even later een snurk.

Mocca keek op. Dát geluid kende hij blijkbaar nog niet. Na nog een snurkje stond de hond op en ging voor Joline op de grond zitten, één en al aandacht. Koppie scheef, oren omhoog… Bij de volgende snurk vond Mocca het blijkbaar wel gezegend: hij duwde zijn snoet tegen het linkerbeen van Joline. En nóg een keer. Ze werd wakker.
“Hé Mocca… Wat doe jij nou, malle hond?” Je hebt al gegeten, hoor.” Ik keek Joline aan. “Dat zal best, maar onze mooie waakhond vond dat jij wel erg rare geluiden zat te maken. Dus wilde hij even weten of alles goed met je was.” Joline keek vragend. “Jouw snurkjes kende ons alerte hondje blijkbaar nog niet. Bij een eerste snurk: aandacht. Bij de tweede snurk: opstaan en vlak voor je zitten kijken. Bij de derde snurk: Hé Jolien, wat doe je gek! Is er iets niet goed met je? En een snuit tegen je benen. Dit is een heel alert hondje, mevrouw.”
Joline aaide Mocca en kroelde onder zijn kin. “Brave hond hoor! Had ik dat al gezegd vandaag?” “Jazeker schat. Pas een keer of twintig.” “Mooi. Dan kan er nog wel een keertje bij, nietwaar Mocca? Goeie hond, dat je zo op me let! Kees had me gewoon door laten maffen…” Ze draaide zich naar me toe. “Dit moet Adria weten, Kees. Als Mocca zó op mij gericht is… Wellicht tóch een PTSS-hond?” “Eén zwaluw maakt nog geen zomer, schat. Laten we ons niet rijk rekenen. Maar Adria moet dit wél weten, daar heb je gelijk in.”
Joline gleed van de bank en ging op de grond liggen. “Mocca, kóm maar… Down.” En Mocca ging rustig naast haar liggen, niet met de plof die we meestal hoorden als ze in haar mand ging. Koppie naast Joline, de staart rustig zwaaiend… En Joline streelde hem zachtjes. Ik moest lachen. “Dit is écht ‘the beauty and the beast’, schat.” “Laat Kees maar kletsen, Mocca. Wij rooien het wel samen, mooie hond.” Een lik over haar handen was de reactie van de hond, toen legde hij zijn kop op zijn poten en rustig gingen de ogen dicht, terwijl Joline hem zachtjes streelde.
En plagend zei Joline: “Dit is voor de verandering wel eens lekker, Kees. Een jonge vent die heerlijk in slaap valt terwijl ik hem verwen. Zonder me meteen te willen bespringen. Lekker rustgevend.” Ik had ondertussen een foto’s met m’n telefoon gemaakt. “Wacht maar tot Mocca een beetje ouder is. Dan gaat het testosteron-niveau bij hem ook skyhigh, mevrouw.” Ze trok een gezicht. “Nee, dank je wel. Seks met dieren is een héél groot taboe voor dit ooit zo nette meisje.” Ik knipoogde. “Daar ben ik blij mee, schat. Met dat taboe, maar ook met die zelfkennis.” Joline stond rustig op. “We gaan naar bed, Kees. En Mocca gaat mee de slaapkamer in.” Ze giechelde. “Dan kan hij alvast wennen aan de lieve snurkjes van mij en jouw groot-kaliber motorkettingzaag.”
Ik haalde mijn schouders op. “Gisternacht sliep hij in de huiskamer. Waar een zeker echtpaar van Laar op en voor de bank lag te slapen. Daarbij valt mijn beschaafd gesnurk in het niet. Maar ik heb Fred niet gehoord dat Mocca hém wakker kwam maken, dus we gaan het eens proberen met Mocca in de slaapkamer.” Joline knikte. “Sluit maar af en neem Mocca daarna maar mee. Ik ga alvast m’n tanden poetsen.” Ik liep m’n rondje. Mocca was ondertussen al in zijn mand gaan liggen. “Mocca… Kóm!” Meteen stond hij naast de mand met een verwachtingsvolle blik in de ogen.
“Waar is Joline?”
Een spurt naar de slaapkamer. “Goed zo, Mocca. Goeie speurneus heb jij!” Ik liep met de mand er achter aan en zette die in een hoekje neer waar Mocca zicht had op Joline. “Mocca: go to bed!” De hond liep naar de mand en sprong er in. En bleef zitten, kijkend naar wat zijn mensen allemaal uitspookten. Joline gleed onder het dekbed, ik kroop er even later naast. “Mocca: down. Lekker slapen joh.” Drie rondjes werden in de mand gedraaid, het dekentje nog even tot een comfortabele prop gemodelleerd en… bonk. Meneer lag.
“Zo, prinsesje… En wat denk jij in dit ridderlijke bed te komen doen?” “Lekker slapen, mooie prins. Ondanks dat ik je iets had beloofd: ik ben nu een beetje moe. En jij moet ook goed slapen, anders komt er morgenochtend geen fatsoenlijke noot uit die bugel van je.” Ze kuste me lief. “Morgen, schatje. Dan slaapt ons hondenbeest weer in de kamer, en kunnen wij los gaan. Oké?” “Deal, mevrouw. Ik vreet je op, met je lekkere lichaam.”
Ze giebelde. “Doe maar niet. Krijg je ruzie met Mocca. Lekker lief en sexy vrijen morgen.” Ze tikte op mijn neus. “Nádat we naar de kerk zijn geweest, meneer. Welterusten, Kees.” “Lekker slapen, Jolientje.” Ze draaide zich om en duwde haar rug tegen me aan. “Ik heb die panty met stipjes en die schattige kanten sokjes nog niet aan, Kees…” klonk het plagend.
Even later begon Mocca zachtjes te snurken. En af en toe een héél zacht blafje of een piepje. En soms slaande hondenpoten.
Het beest droomde…

Zondagochtend.
Wakker worden door een poot op m’n arm en twee vragende, bruine ogen. En een lik over m’n hand. “Hé Mocca… Jij ook goeiemorgen, mooi beest.” Ik keek op de wekker: bijna acht uur. Mocca had zich keurig koest gehouden, maar nu werd het wel tijd voor hem. Ik gleed voorzichtig het bed uit om Joline niet wakker te maken. Kleren mee naar de kamer… Daar kleedde ik me aan. “Mocca: get leash!” Even later liepen we buiten. Het was fris; zo’n 4 graden, schatte ik. Nog steeds naar het ‘andere’ uitlaat- en losloopveld. Qua plassen haalde Mocca dat meestal niet en moest hij ergens onderweg al wat kwijt. Zo ook nu: de paal van een bord ‘Verboden te parkeren’ was de klos. Maar de grote boodschap deponeerde hij keurig op het uitlaatveld. Daar mocht hij even rennen en dollen op het losloopveld.
En hij maakte behoorlijk van de gelegenheid gebruik! Er lag een oude voetbal, die schopte ik weg en de hond ging er meteen achteraan. En bracht hem ook terug, legde de bal bij mijn voeten en ging zitten, koppie scheef. En dát hadden we hem niet geleerd! Een week terug moest ik behoorlijk moeite doen om de bal te krijgen: toen rende hij steevast weg als ik pogingen daartoe deed. En als ik de bal wél had, had Mocca de bal ook: aan de andere kant, in zijn bek. En hij liet niet los. En nu dit…
“Wat ben jij voor een enorm slimme hond, Mocca?” Ik gooide de bal weer weg. En die werd keurig teruggebracht. Een brokje volgde als beloning, net als een aai. “Goeie hond, hoor! Ga je mee? Dan gaan we naar Joline.”
Meteen kwam hij overeind en liep naar het hek, al kwispelend. Ik deed de riem niet om. “Mocca: side.” En hij kwam naast me lopen. Geen aarzeling, niet bezwijken voor allerlei geurende verleidingen in de berm, nee: meneer liep pal naast me, af en toe naar me opkijkend. En dan volgde een goedkeurend woord, gevolgd door een kwispel, net als bij Joline gisteren. Dat maakte me vrolijk: ik was gisteren stiekem een beetje jaloers geweest dat de hond zó op Jolien gefixeerd was. Het leek alsof ik er niet mee toe deed. En nu… écht wel. Nou ja, het vooruitzicht om brokken te krijgen zou ook wel helpen. En wie ze gaf boeide Mocca niet zo veel…
In de flat liepen we naar de lift en gingen we naar boven. Ik hoefde de hond niet meer naar achteren te dirigeren: dat deed hij uit zichzelf en hij ging achter in de lift braaf zitten. De lift uit… We botsten bijna tegen Fred en Annet Kamer op.
“Goedemorgen Kees! En Mocca natuurlijk… Lekker gelopen?” Annet keek me vragend aan en Fred vulde aan: “En gepoept en geplast natuurlijk…” wat hem op een boze blik van zijn vrouw kwam te staan.
“Fred Kamer! Gedraag je!” We lachten.
“Ja, wij hebben even lekker gelopen. En deze meneer heeft op de daarvoor bestemde plekken alles gedaan wat er gedaan moest worden. Ik echter nog niet, dus…”
Fred maakte een weids gebaar naar de omgeving. “Plaats genoeg, Kees…” Ik schudde mijn hoofd en keek hem aan.
“En ik maar denken dat jullie het schoolvoorbeeld waren van de wat oudere Nederlander. Goed opgevoed, het hele leven keihard gewerkt en nu gezagsgetrouw genietend van een wat rustiger leven, behalve als die etters van kleinkinderen de boel weer eens gaan verbouwen in jullie mooie flat. Toch verkeerd ingeschat.”
Annet vulde zonder blikken of blozen aan: “Ja, vast. En woedend als de buren een miss Wet T-shirt contest houden en mijn ouwe Libelles kletsnat worden.” Ze lachten me uit.
“Waar gaan jullie heen, Annet?”
Ze keek geheimzinnig. “Naar Friesland. Onze oudste zoon en z’n vrouw zijn morgen tien jaar getrouwd. Hij heeft een paar dagen een huisje gehuurd op Ameland en wij passen op die ettertjes van kleinkinderen. En zij weet het nog niet; dat hoort ze pas als wij voor de deur staan. Als het goed is zien jullie ons vrijdag weer. En waarschijnlijk hebben we dan het hele weekend weer nodig om bij te trekken van die boeven: een kleinzoon van zeven en een kleindochtertje van vier. En hun pa en ma maar de beest uithangen op Ameland… Zoonlief zei van de week: ‘Ooit een oud koeienschuurtje, nu helemaal verbouwd tot een kleine vakantiewoning. In the bloody middle of nowhere, tussen Hollum en de dijk. Het meest westelijk gelegen huis op Ameland, bijzonder afgelegen…’ En hij knipoogde erbij, de rotzak.”
Ik trok een onschuldig gezicht. “En opa en oma maar oppassen… ’t Is oneerlijk verdeeld in de wereld, Annet!”
Ze knikte. “Ja. Maar ze werken er hard genoeg voor, Kees. Onze schoondochter is onderwijzeres op een basisschool, onze zoon werkt als technisch opzichter bij een scheepswerf in Harlingen. De afgelopen jaren hebben ze het enorm druk gehad en, zoals onze zoon zei: ‘Het wordt nu hoog tijd om even te ontspannen, ma.’ Dus… geven wij ze de gelegenheid. En onze kleinkinderen? Het zijn soms boeven, soms ettertjes als ze elkaar pesten, maar het zijn schatjes.”
Ik grijnsde. “Mooi. Ik heb alvast een adresje waar ik onze etters van kinderen, die twee drielingen, kan onderbrengen als Joline en ik wat… ahum… ‘quality time’ met elkaar willen doorbrengen.”
Fred keek me aan. “Jaja… En dan negen maanden later wéér een drieling erbij zeker?”
Annet draaide zich om. “Fréd! Dat zeg je toch niet?”
Ik grinnikte. “Mag hij best zeggen hoor. Joline en ik zitten elkaar daar ook vaak mee te sarren. Maar nu ga ik dit mooie beest zijn calorieën geven en mijn lieve echtgenote ook wel. Ik hoop alleen dat ik een en ander niet door elkaar haal: Mocca hete thee en een beschuitje en Joline droge brokken en een aluminium bak koud water… Moeilijk, moeilijk…”
Annet zuchtte. “Af en toe ben jij totaal gestoord, Kees. Enfin, je ziet ons volgende week weer. Groeten aan Jolien!”
“Zal ik doen. En jullie veel plezier in het hoge noorden!”

Zij gingen de lift in, Mocca en ik liepen naar huis. En bij het raam van de studeerkamer hoorde ik: “En jij zit zomaar tijd, oppas en ruimte te claimen zodat wij een derde drieling kunnen verwekken, Kees? Schaam je!” Het raam van de studeerkamer stond een stukje open. Mocca sprong tegen de muur op, hevig kwispelend toen hij Joline hoorde.
“Ja schat. Want met die twee andere drielingen om ons heen krijgen we de kans niet. Ik kom wel binnen, dan leg ik het je wel uit. Mocca: side!” Ik deed de voordeur open en Mocca stormde naar binnen. Hij liep Joline bijna ondersteboven en begon haar kuiten te likken: ze liep nog in haar nachthemdje. “Jajaja… bruine boef. Je bent braaf. Mocca: genoeg.” Ze aaide hem even, keek toen op.
“Vertel eens van jouw woeste plannen met die derde drieling, meneertje…” Terwijl ik thee maakte gaf ik de conversatie weer en eindigde met: “…en zodoende kwam ik tot de wetenschappelijk onderbouwde conclusie dat Fred en Annet over een maand of negen wellicht weer beschuit met muisjes eten, schat.” Ze snoof. “Dat mogen Fred en Annet lekker zelf weten. Hoef jij ze niet bij te helpen.” “Dat was ik ook niet van plan schat. Ik ken hun schoondochter niet…”
Een diepe zucht volgde. “Hou je even rekening mee dat je echtgenote nét wakker is? En nog niet helemaal ‘in the mood’ is voor jouw gebruikelijke spitse conversatie? Dank je wel. Na de koffie kun je los gaan.” Ik gaf haar haar beker aan. “Nou snel opdrinken dan, dan ga je wat beleven, schatje.” Een verwijtende blik kwam mijn kant uit en we gingen op de bank zitten. Mocca bij de voeten van Joline, steeds opkijkend.

“Volgens mij wil deze mooie hond iets van je, Jolien. Of uitgebreid je mooie voetjes likken, of wat te bikken.” Bits klonk: “Maak dat laatste dan maar. Nog geen zin om mijn voeten te laten likken.” Zuchtend zette ik mijn mok op tafel. “Het is ook altijd wat hier. Heb ik je behoed voor een paar natte lebbers over je gezicht terwijl je nog in bed lag, heb ik Mocca uitgebreid uitgelaten, zodat hij straks in de kerk rustig is, moet ik ‘m ook nog z’n brokjes geven…”
Meteen ging de kop omhoog en stonden de oren in de stand ‘opperste waakzaamheid’. En toen ik richting keuken liep kwam Mocca overeind. “Mocca: zit.” Joline legde een hand op zijn rug en met wat tegenzin ging Mocca door de achterpoten. “Goed zo, Mocca.” Brokjes afwegen, verdelen over de snuffelmat in de keuken…
“Mocca: smullen maar!”

Roefff, en de hond stond naast me, neus in de snuffelmat. “Lekker eten jochie.” Onder het eten ging de staart even heen en weer. Ik ging weer naast Joline zitten. “Lekker geslapen, schat?” Ze kwam tegen me aan. “Ja, heerlijk. Vannacht even wakker geweest en toen voelde ik jou tegen me aan. En daar heb ik heerlijk van genoten, schatje.” Ze keek ondeugend. “Je hebt toch niet…? Want dan had ik mee willen genieten.”
Joline schudde haar hoofd. “Nee hoor. Maar het is heerlijk om wakker te worden, jouw ademhaling te horen en jouw warme body tegen me aan te voelen. Daar kan dit meisje van genieten.” Ze knipoogde. “Zeker als je niet snurkt. En nu genieten van de koffie. Is ook lekker op de vroege ochtend.” Een paar minuten later gingen we douchen en aankleden. Joline een mooie rok aan met een nette trui er boven. Ik een nette broek, witte coltrui met een jasje er overheen. Zo uitgedost gingen we eten, daarna pakte ik de bugel en de muziek en stapten we beneden in de auto.

“Ik ben benieuwd, Kees. Wat Brecht en jij ervan bakken.” Ze giechelde. “Nou ja, als Brecht er met de pet naar gooit, pakt Greet haar wel bij haar lurven, smijt haar van het orgelbalkon af en neemt de macht over. Waarschijnlijk zitten de dames Boogman ook in de kerk, dus dan kan Lot in ieder geval EHBO verlenen.” Ik parkeerde de auto bij de kerk. “Je ziet het allemaal voor hé? Boef… Kom jij ook boven zitten?” Ze schudde haar hoofd.
“Nee. Ik wacht hier op de heer en mevrouw van Laar. Ik wil naast hen zitten, zodat ze niet alleen zijn. En wie weet, durven de meisjes Boogman en hun vriendjes, als ik erbij ben, ook wel naast de bedrijfsgorilla van DT te zitten.” Ik bromde: “En na de dienst, schat? Nodigen we de meute bij ons uit?” Joline knikte. “Als ze willen: prima. Willen ze niet? Ook prima. Ook zij hebben recht op een eigen sociaal leven, Kees. Ik vraag het ze wel. Concentreer jij je maar op je bugel.”
Ze gaf me een zoen en deed toen de deur open. “Maak er wat moois van, Kees.” Met Mocca tussen ons liepen we naar binnen. Er waren al een paar mensen bezig en Joline werd aangesproken door een ander gemeentelid. Ik glipte naar de orgelgalerij. Daar was Brecht haar muziek al aan het ordenen. “Goeiemorgen, Kees. Zin in?” Ik knikte. “Ja. Het is altijd fijn om hier in een kerkdienst te spelen, Brecht. Men zingt goed, de akoestiek is prima en de Boodschap komt hier ook wel tot z’n recht, mede dankzij een prima dominee.”
Ze knikte en keek me aan. “Kees, mag ik even een momentje stilte?” Ze vouwde haar handen en sloot haar ogen. Na een minuut keek ze op. “Dank je wel. Het is goed om Hulp van Boven te vragen. Die heb ik nodig. Inspiratie. Wéten wat je speelt. Gisteravond heb ik de teksten van de liederen nog eens gelezen en dan zie je weer andere dingen.”

Ik knikte. “Dat is goed van je. Misschien moet ik dat ook maar eens wat meer gaan doen. We maken er samen wat moois van, Brecht.” “Dat is jullie geraden, cursisten van me!” Greet haar stem klonk zachtjes, maar nogal directief. “Goedemorgen, opperwachtmeester. Ben u in een goed humeur? Zo ja: da’s een opluchting, zo nee: ga dan gauw weer naar beneden en laat ons met rust.” Ze glimlachte kort. “Ik blijf beneden, Kees. Ik wil jullie niet op de vingers kijken, maar jullie wel even oppeppen. Maak er wat moois van.” Ze draaide zich om en verdween naar beneden. “Mooi mens…” zei ik zachtjes en Brecht knikte.
“Ehhh… Kees: Joline zou registeren bij de Italiaanse Suite… Heb je haar thuisgelaten of…” Ik sloeg me voor mijn kop. “Stom! Weet je, mijn buddy uit Afghanistan en zijn vrouw zitten vandaag ook in de kerk. En Joline wilde hen niet als kat in een vreemd pakhuis laten zitten, dus die wilde naast hen in de kerk zitten. Ehh… Ik loop even naar beneden, Brecht.” Ik rende de trap af. In de kerk: geen Fred, Wilma of Joline. In de hal: wél Joline, samen met Lot, Mar, Rogier en Gerben. Nog geen Fred of Wilma.
“Schat, jij zou Brecht assisteren, weet je nog? Bij die Italiaanse Suite…” Joline werd rood. “Helemaal vergeten! Wát stom, Kees!” Ik wees op de rest van het gezelschap. “Kunnen jullie Fred en Wilma opvangen en naast hen zitten?” Margot zei droogjes: “Ik weet niet of dat gaat passen, Kees. Wij vieren én Wilma én Fred op één bank?” “Je doet je best maar, Mar. Maar ik ontvoer Joline naar boven.”
Om de lippen van Lot ontstond een piepklein glimlachje en nog voordat ze iets kon zeggen kapte Joline haar af. “Mond dicht jij! Ik zie dat jij ondeugende dingen visualiseert!” Het gezicht van Lot gleed weer in de plooi, maar de gezichten van de rest niet.
“Dat mag je me straks eens uitgebreid uitleggen, Lot. Ben ik wel benieuwd naar…” Rogier grinnikte. “Doe dat maar in de auto, op weg naar Arkel!” snauwde Joline bijna. En gedraag je; we willen daar boven geen rare dingen horen, denk er aan!” “Ja juf Jo. Wij nemen Fred en Wilma wel onder onze hoede”, zei Gerben gehoorzaam.
Ik pakte Joline onder haar arm. “Kom schat, aan ’t werk en neem Mocca ook maar mee.” Ik pakte nog een stoel van achter uit de kerk; we zaten nu met drie mensen boven en er stonden normaal slechts twee stoelen. “Hoi Joline”, zei Brecht. “Iets vergeten?” Joline knikte. “Ja. Stom. Sorry.” “Mag ik Mocca nog even begroeten?” Joline knikte. “Mocca: release.” De hond liep naar Brecht. Hé, jou ken ik… Kwispel…

Toen keek Brecht op haar horloge. “Ik ga maar eens beginnen, denk ik.” Ze strekte haar vingers, zette het liedboek voor haar neus, op de bladzijde van het intochtslied: ‘Wij komen hier, ter ere van uw naam’. En wat ze voor zich had was het liedboek voor de gemeente. Dus alleen de melodie! Nou… Ik ben benieuwd wat je daarvan gaat maken, Brecht...
Het was tien voor tien, dus moest ze tien minuten volmaken… En dat deed ze! Eerst enkel de melodie, éénstemmig en redelijk zachtjes op een houten 8-voets register. Toen een 4-voets erbij en speelde ze het lied in canon. En dat kón en klonk prima! En net als Greet: ze keek niet naar haar handen, noch naar de muziek, maar ze keek omhoog, naar de orgelpijpen die boven ons uitstaken. De canon ging even later over in een fuga, waarbij het volume ook toenam: metalen registers kwamen erbij en stuk voor stuk hoorden we regels langskomen door de fuga heen. De pedaalpartij was interessant: met haar voeten speelde ze de melodie, maar in de helft van het tempo, terwijl haar handen het 'normale tempo' van het lied bleven volgen... Wauw!!
En om twee minuten voor tien werden er registers weggedrukt en werd het volume minder; ze eindigde met nogmaals de canon en toen de ouderling van dienst het podium opliep voor de mededelingen, liet ze de canon wegsterven in de laatste regel, net zoals ze begonnen was: één stemmig op een houten 8-voets register.

Joline en ik hadden ademloos geluisterd en gekeken. Dit was improvisatie met een hoofdletter! De mededelingen volgden en de ouderling, een man van mijn leeftijd, had wel humor: “…op het orgel speelt Brecht Solinge, op de bugel Kees Jonkman. En als u nu nog niet weet wat het intochtslied is, wordt het tijd voor een bezoek aan een audicien. Wij wensen u een goede dienst!” Brecht trok een gezicht en we waren niet de enigen die moesten lachen; van beneden klonk ook geroezemoes.
Ik blies de bugel schoon, Brecht speelde als voorspel de laatste regel van het lied en zette toen met een hoofdknik in. En ik volgde. Rustig aan, niet voluit. Het tweede couplet, het kyrië speelde Brecht alleen en ingetogen, bij het derde couplet, het gloria, gaf ik wat meer lucht erbij. En de gemeente volgde prima. Heerlijk!
De dienst ging verder: zingen, bidden, bijbellezingen… Richard, de dominee, had als thema de gelijkenis van de verloren zoon. Een bekend verhaal en al ‘tig’ keer uitgekauwd door de dames en heren theologen. En dat gaf Richard ook eerlijk aan.
“Gemeente, als ik me er met een Jantje van Leiden af had willen maken, had ik zonder problemen meer dan tien preken kunnen citeren van andere voorgangers. Kerkvaders, zoals Augustinus, hervormers zoals Luther of Calvijn, moderne theologen… Er zijn hele boeken over deze gelijkenis geschreven. Wás die jongste zoon nou écht zo’n schuinsmarcheerder?
Het was in die tijd gebruikelijk dat, als het bedrijf onvoldoende opleverde om twee of meer gezinnen te onderhouden, dat dan de jongere kinderen, met een deel van de erfenis, het huis verlieten om elders een bestaan op te bouwen. Ook als de vader nog leefde en actief was. Dus wat dat aangaat: niets nieuws onder de zon. En het gebeurde ook regelmatig dat die kinderen dan hun bezit verkeerd investeerden, of in handen kwamen van gewiekste ‘vrienden’ en hun bezit in no time kwijt waren.
Dus Jezus vertelt niks nieuws; zijn toehoorders kenden waarschijnlijk allemaal een soortgelijk verhaal, misschien zelfs uit hun eigen familie. Rembrandt van Rijn heeft een prachtig schilderij gemaakt van de terugkeer van de jongste zoon. En dat wil ik nu graag op de beamer laten zien…”


Het schilderij verscheen en Richard nam ons mee in de schilderkunst van Rembrandt in relatie tot de gelijkenis. Hij eindigde met:

“Gemeente, ten slotte krijgt u huiswerk mee. Dat bent u van mij gewend; misschien speelt mijn vorige baan als docent Nederlands op een middelbare school me nog parten, ik weet het niet, maar:
ga bij uzelf na waar u wilt staan in dat schilderij. Bent u de oudste zoon? Hij hoeft maar één stapje naar voren te zetten en hij staat in het licht, vlak bij zijn broertje. Eén stapje naar achteren en hij staat niet alleen in het duister, maar hij valt van het doek af en bestaat niet meer.
Bent u de jongste zoon? Stomme fouten gemaakt, oppervlakkige lol beleefd en nu totaal bankroet, smerig, stinkend en hongerig, smekend om, en luister goed naar wat ik nu zeg: smékend om in genade aangenomen te worden?
Of bent u één van de omstanders? Figuren op de achtergrond, in het schemerduister. Misschien zijn het de knechten van de vader, degenen aan wie de oudste zoon vroeg wat er thuis aan de hand was. Waarom wisten zij het wél en de oudste zoon niet? Het verhaal oordeelt niet over hén, laat ze als neutrale figuren objectief vertellen waarom het feest is. Ze oordelen niet.
Uw huiswerk: Ga bij uzelf na wie u bent. Amen.”


Brecht was al op de orgelbank gaan zitten; die was dus ook op de hoogte van Richard z’n ‘seinwoorden’. Ze keek weer naar boven, haar handen zwevend boven de toetsen en drukte nog snel een register weg. Toen klonk, heel licht en speels de melodie van het lied ‘Liefde, eenmaal uitgesproken’ door de kerk. Geen moeilijke fantasie er op, nee, gewoon de melodie met een simpele begeleiding op het pedaal. Dat was het. Eén couplet, daarna was het orgel stil.
Richard knikte. “Dank je wel Brecht. Gemeente: dát hebben we nodig: eenmaal uitgesproken liefde.”
De dienst ging verder: een gebed, de collecte en uiteindelijk het slotlied: lied 910. Een vrolijke melodie op een opgewekte tekst. Brecht trok aardig wat registers uit en ik siste: “Hé, die bugel moet ook te horen zijn, hoor!” Ze lachte me uit. Gelukkig hoefde ik alleen het derde en laatste couplet te begeleiden; toen drukte ze snel de mixtuur en de prestant weg, zodat de bugel iets meer ruimte kreeg. Pfff…

En na de zegen stond Joline naast Brecht gereed om te registeren bij de Italiaanse Suite van Bach. En dat deed ze prima. Na drie minuten zwegen orgel en bugel en keken we elkaar aan. Joline legde een hand op de schouder van Brecht. “Prima gespeeld. En: je hebt gevoel voor de tekst van een lied.” “Hier heb ik niets aan toe te voegen, Joline! Brecht: ik ben trots op je.” Het hoofd van Greet kwam boven het trapgat uit. Ze vervolgde: “En op Kees ook wel een beetje.”
Ze kwam nu de orgelgalerij op. “Jouw stuk na de preek… heb je dat overlegd met Richard?” Brecht schudde haar hoofd. “Nee. Hoezo?” “Dat was recht in de roos, meid. Wanneer ben je daar op gekomen?” “Tijdens zijn stukje ‘huiswerk’. Leek me wel toepasselijk.”
Greet keek haar nadenkend aan. “Dat wás het ook. En de manier waarop je het speelde ook. Letterlijk ‘liefelijk’. Dank je wel.”
Greet draaide zich om rénde bijna de trap af. Brecht zat even voor zich uit te staren, haar ogen werden een beetje rood. Toen keek ze me aan. “En dan te bedenken dat ik dit een paar weken terug allemaal overboord wilde smijten…”
“Dat zou eeuwig zonde geweest zijn, Brecht. Kom, doe dat orgel uit, pak je papieren en jezelf bij elkaar, dan gaan we naar beneden. Die bak thee heb je meer dan verdiend.”
Joline zei zachtjes: “Mocca, release.” En Mocca liep meteen op de orgelbank af, zette z’n voorpoten er op en likte Brecht’s handen. Ze aaide de hond. “Ja, je bent een brave hulphond, Mocca. Lief van je.”
Ik keek Joline aan; die had Mocca niet voor niets een ‘release’ gegeven. “Volgens mij had Greet ook een paar pittige momentjes in de dienst. Je hebt haar ook geraakt, Brecht, anders was ze niet op deze manier gevlucht. Ik ken haar langer dan vandaag.”

We liepen naar beneden, de hal in. De kop van Fred stak natuurlijk boven iedereen uit. Hij keek me aan en knikte. Dat was voldoende: bij meneer van Laar was er ook een kwartje gevallen, geloofde ik. Wilma liep naar Brecht. “Hoi, ik ben Wilma van Laar. Getrouwd met die reus daar en wij zijn goede vrienden van Joline en Kees. En vandaag voor het eerst in… drie jaar of zo weer bij een kerkdienst. Was jij vandaag de organiste?”
Brecht knikte.
“Dan hartelijk dank voor je spel en je begeleiding. Samen met de dominee was dit een kerkdienst om met een héél warm gevoel op terug te kijken.” Ze keek naar mij. “En jij ook dank je wel, Kees.” Ik knikte. “En dan te bedenken dat Brecht het stuk voor de dienst gewoon uit haar hoofd improviseerde…”
“Verdienste van Greet”, zei Brecht. “Zij heeft me dat geleerd, de laatste drie jaar.” Wilma knikte. “Dan begrijp ik het wel… Waar is Greet overigens?” Charlotte antwoordde. “Die liep vrij snel de kerk uit. Had waarschijnlijk nog wat te doen.”
Hmmm… Ik dacht er wat anders over. Greet was letterlijk ‘gevlucht’.
Normaal bleef zij ook koffie drinken…
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...