Door: Jefferson
Datum: 30-09-2025 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 1319
Lengte: Lang | Leestijd: 17 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Lang | Leestijd: 17 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: De Vriendengroep - 159: Verborgen Talenten
Gewoon
De rest van de dag hielden we het rustig. Ons lijf had genoeg spanning gekend, en de stilte na de storm voelde bijna noodzakelijk. Kamila en ik hadden nog wat voorbereidingen liggen voor het weekend, kleine praktische dingen die moesten gebeuren, al hing er steeds een sluier van verwachting overheen. We wisten dat Hila niet zou komen, ze had het zelf gezegd. Sophia en Hyun waren een twijfelgeval geworden. Dus bleef de vraag: alleen Pawel en Maja? Ik grijnsde er half om, want dat was haast vragen om seks. Met hen liep het vast nooit gewoon op gezelligheid uit. Toch bleef Elise in mijn hoofd hangen. Zij zou niet blijven, dat stond vast, maar opnieuw twijfelde ik of we haar niet toch moesten vragen. Als ze erbij zou zijn, zou alles anders worden. Nog intenser. Nog gevaarlijker.
Ik maakte een wandeling met haar, door het bos aan de rand van het dorp. De geur van dennennaalden, het zachte kraken van takjes onder onze schoenen, het geritsel van bladeren in de wind. Ze praatte, luchtig, over van alles en niets. Ik luisterde, knikte, liet haar praten zonder door te vragen. Geen vragen over wat ze dacht, wat ze voelde, of waarom ze daarstraks tóch in beeld was verschenen. Ik hield me stil. Misschien omdat ik bang was het moment te verstoren, misschien omdat ik wist dat er dingen waren die ze zelf nog moest uitzoeken.
Kamila en ik fluisterden later nog kort over de camsessie. De cijfers logen niet: de opbrengst was spectaculair. Een record bijna. Het was voor haar meteen reden om te denken aan herhaling. “Dat moeten we vaker doen,” zei ze zacht, terwijl ze door wat papieren bladerde alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Ik knikte, maar mijn hoofd zat elders. Niet bij geld, niet bij de fans. Voor mij was de vraag: hoe nu verder?
Het komende weekend lag als een belofte voor ons, maar ook als een dreiging. Alles wat we gepland hadden, alles wat nog kon gebeuren. De logische stap was dat het weer verder zou escaleren. Meer spanning, meer grenzen die verschoven zouden worden. En daarna… nog een weekend, waar het grootste deel van de oude vriendengroep aanwezig zou zijn. Een confrontatie die onafwendbaar leek.
Maar mijn gedachten dwaalden ook af naar Ameland. Naar het eiland waar alles was begonnen, waar de dagen eenvoudiger leken, en de nachten geladen waren met geheimen die nog niet helemaal opengebroken waren. Ik dacht aan Eke en Willemijn, de meisjes die ik daar had achtergelaten. Preuts, maar verlangend. Alsof ze allebei wisten dat er meer te ontdekken viel, maar nog niet durfden te stappen. Hoe zou het voor hen zijn, als ze wisten hoe ver ik hier al was afgedwaald? Hoe ver Kamila en ik waren gegaan, hoe Elise zich langzaam liet meevoeren?
De stilte van het huis was gevuld met al die vragen. Elise zat tegenover me, haar ogen zacht, bijna dromerig. Kamila deed alsof alles normaal was, maar ik wist beter. Dit was geen rustdag. Dit was een adempauze. En de weekenden die eraan kwamen, zouden alles opnieuw in beweging zetten.
Die avond neem ik de twee mee uit eten. Het voelde als een passend einde, een manier om het samen af te sluiten nu Elise niet zou blijven. Ze had haar spullen al in de gang gelegd, het afscheid hing in de lucht, maar ik wilde het moment rekken. Dus koos ik voor het strandpaviljoen, waar het geluid van de zee tegen de ramen tikte en de geur van zout en gegrilde vis zich mengde met de warme gloed van kaarslicht. De lucht was langzaam donker geworden, maar buiten glansden nog de laatste restjes oranje in de branding.
We zaten aan een houten tafel, dicht bij het raam. Kamila tegenover me, Elise schuin naast me. De menukaarten waren eigenlijk overbodig; het was meer een ritueel, het bladeren door gerechten die we nauwelijks lazen. We lachten wat, bestelden bijna willekeurig. Het voelde ontspannen, bijna gewoon. Alsof de dag ervoor geen enkele grens had verschoven.
We spraken niet over het komende weekend. Dat bleef onuitgesproken, een stilte die we samen in stand hielden. Maar al snel kwam het weekend daarna ter sprake, het weekend waarop de vriendengroep weer samen zou komen. Elise zei luchtig dat ze ernaar uitkeek, en Kamila knikte instemmend. “Wordt vast gezellig,” zei ze, en ik hoorde in haar stem dat ze er geen seksuele uitspatting bij verwachtte. Niet dat ze het uitsloot, maar het lag niet als vanzelfsprekend op tafel.
Ik keek van de een naar de ander, en merkte hoe ze in dat moment geen spelletje speelden, geen show opvoerden. Ze waren gewoon zichzelf. En toch waren ze allebei verleidelijk, op hun eigen manier. Kamila met haar vurige uitstraling, het rode haar dat zelfs bij kaarslicht glansde, de manier waarop ze nonchalant achterover hing maar ondertussen elke blik ving die naar onze tafel werd geworpen. Elise, subtieler, met haar donkere ogen die af en toe afdwaalden naar de horizon buiten, maar altijd terugkeerden naar mij met een kleine glimlach die meer beloofde dan ze zei.
Ze trokken aandacht, dat voelde ik aan de blikken van mannen die langs onze tafel liepen, aan de korte glimlachjes van serveersters die stiekem nog eens extra kwamen vragen of alles naar wens was. Maar die aandacht lieten ze links liggen. Ze hadden alleen oog voor mij en voor elkaar. Het was alsof we in een bubbel zaten, een kleine beslotenheid die sterker was dan de geluiden van bestek, gesprekken en muziek om ons heen.
Elise lachte om iets kleins dat ik zei, een bijna flauwe grap, maar haar hoofd viel kort achterover, haar haren gleden over haar schouders. Kamila legde achteloos haar hand op de mijne, alsof het de meest natuurlijke beweging van de avond was. Het voelde niet als show, niet als verleiding voor de buitenwereld. Alleen voor mij.
Ik besefte daar, met de zee op de achtergrond en het zachte kaarslicht op hun gezichten, dat deze momenten misschien wel net zo gevaarlijk waren als de wilde ochtenden en nachten. Want dit was intimiteit. Dit was aandacht die niet gedeeld werd met een lens of een scherm. Dit was gewoon wij drieën. En ergens wist ik dat het precies dát was wat alles zo onweerstaanbaar maakte.
Het eten was bijna voorbij toen Elise ineens haar blik liet zakken, haar vingers over de rand van haar glas liet glijden en met een stem die zachter was dan ik van haar gewend ben vroeg: “Mag ik… na het weekend nog een keer terugkomen? Of hebben jullie dan tijd om wat leuks te doen?” De woorden kwamen aarzelend, bijna schuchter, alsof ze bang was te veel te vragen. Haar ogen vonden de mijne pas laat, en heel even leek ze zich te willen verstoppen achter een glimlach die te vluchtig was om echt overtuigend te zijn.
Ik keek naar Kamila, die onmiddellijk reageerde. Geen spoor van twijfel in haar gezicht, alleen die brede, warme glimlach die ze zo moeiteloos kon opzetten. “Natuurlijk,” zei ze. “Graag zelfs.” Er klonk oprechte blijdschap in haar stem, en Elise ontspande zichtbaar, alsof er een last van haar schouders viel.
Ik knikte, mijn hand kort op de hare gelegd. “Dat lijkt me heel leuk. Zeg gewoon wanneer je kunt.” Het enthousiasme in mijn stem was niet gespeeld; ik voelde het werkelijk. Het idee dat ze nog eens zou terugkomen, zonder de spanning van een onverwachte aankomst of de onzekerheid van een half gepland bezoek, bracht iets van rust.
Elise glimlachte, dit keer breed en voluit, en in haar ogen zag ik iets nieuws: hoop. Alsof dit kleine stukje toekomst haar houvast gaf. Ze haalde haar hand door haar haren, speelde met een losgeraakt lokje, en keek daarna naar Kamila. “Ik dacht gewoon… het was zo fijn hier. En ik wil het niet meteen loslaten.”
Kamila legde haar ellebogen op tafel, leunde naar voren. “Dat snap ik. En je hoeft het ook niet los te laten. Kom gewoon. Al is het maar voor een dag.” Weinig woorden die juist zoveel meer betekenen. Ze lachte, en Elise lachte met haar mee, een geluid dat lichter klonk dan eerder die dag.
Het gesprek kabbelde daarna voort, maar de toon was veranderd. Er hing iets vertrouwelijks in de lucht, een belofte die uitgesproken was en waar we ons alle drie aan vast konden houden. De serveerster bracht nog koffie, en terwijl buiten de zee zwart glansde in het maanlicht, voelde ik hoe dit moment in mijn geheugen gegrift werd. Niet door een spectaculaire daad of een grens die verschoven werd, maar door iets kleins. Een vraag, een antwoord, een gedeelde glimlach.
Voor Kamila en mij betekende het bevestiging. Dat Elise niet alleen nieuwsgierig was, niet alleen verleid door de spanning van de camera of de ondeugende fantasieën die we tot leven hadden gebracht, maar dat ze werkelijk terug wilde keren. Voor Elise zelf leek het iets nog groters te zijn: een toegangspoort. Een manier om dit hoofdstuk van haar leven niet als een eenmalige uitspatting te hoeven zien, maar als iets dat verder mocht groeien.
Toen we opstonden en richting uitgang liepen, voelde ik haar hand vluchtig tegen mijn arm. Geen grote gebaren, geen woorden meer nodig. Alleen die zachte aanraking, die net genoeg zei: dit is nog niet voorbij.
De terugweg van het strandpaviljoen naar huis voelde korter dan hij werkelijk was. Alsof de avond zelf ons vooruitduwde, haastig en ongeduldig. We lachten nog om kleine dingen, maar onder de woorden zat een spanning die steeds sterker werd. Geen van ons zei het hardop, maar we wisten dat het afscheid te dichtbij kwam. En misschien was dat waarom we bij de eerste schaduwrijke plek stilhielden. Een boom aan de rand van het pad, zijn kruin als een donkere koepel boven ons.
Kamila trok me zonder waarschuwing tegen zich aan, haar mond op de mijne. Haar kus was hongerig, bijna gehaast, alsof ze in die paar minuten buiten alles moest vangen wat nog in haar zat. Elise stond er een tel naast, aarzelend, maar al snel voelde ik haar hand op mijn rug, haar lichaam tegen mijn zij. En toen haar lippen de mijne vonden, verloor ik alle gevoel voor tijd. We tongden alsof er geen morgen meer bestond, alsof dit moment de laatste kans was om alles uit te spreken zonder woorden.
Mijn handen gleden van Kamila’s heupen naar Elise’s nek, trokken haar dichterbij, en even proefde ik beide tegelijk—Kamila’s zoete adem vermengd met de nerveuze intensiteit van Elise. Mijn hart bonsde, mijn pik spande pijnlijk tegen mijn broek. En Kamila voelde het. Haar vingers gleden behendig naar mijn rits, een korte beweging die mijn adem deed stokken. Ze bevrijdde me met een vanzelfsprekendheid die me altijd weer verbaasde.
De koude avondlucht streek langs mijn natte eikel, maar haar hand maakte alles onmiddellijk warm. Ze trok me stevig af, liet haar vingers soepel over mijn lengte glijden, langzaam eerst, alsof ze me wilde pesten. Maar haar blik—gericht op Elise die mij tegelijk kuste—verraadde dat ze meer wilde. En ze gaf zich eraan over. Haar hand bewoog sneller, haar pols draaide, haar greep was gulzig.
Elise kreunde zacht in mijn mond, haar tong dieper, haar handen in mijn nek. Ze had me niet nodig om te begrijpen wat er gebeurde, ze voelde het aan mijn lichaam dat tegen haar trilde. De warmte van Kamila’s hand, de druk, de snelheid, het geluid van huid tegen huid in de buitenlucht—alles mengde zich met de smaak van Elise’s lippen. Het was rauw en intiem tegelijk.
We hadden geen tijd. Er wachtte een bus op Elise, en het was nog een eindje lopen naar het dorp. Maar dat besef leek ons alleen maar harder te drijven. Alsof we in deze paar minuten nog een hele nacht moesten inhalen. Kamila trok me met passie af, zonder terughoudendheid, haar vingers glijdend over mijn harde schacht, terwijl Elise zich aan mijn mond vastzoog.
Ik wilde haar niet laten gaan. Ik wilde dat dit moment oneindig duurde. Maar de werkelijkheid liet zich niet negeren. Elise moest weg. Hoe dichter we bij het dorp kwamen, hoe sterker het besef groeide. En toch—daar, in de schaduw van die boom, met mijn lul in Kamila’s hand en Elise’s tong in mijn mond—voelde het even alsof ze nooit weg zou hoeven. Alsof dit het begin was van iets dat geen einde kende.
Het leek al bijna het nieuwe normaal. Wat gister ondenkbaar was, voelde nu vanzelfsprekend. Wel met ons drieën. Ondeugend en giechelend liepen we terug naar het huisje, alsof we iets hadden uitgespookt dat de hele wereld had mogen zien. De avondlucht was fris, maar ons lijf nog warm. Binnen sloegen we de deur achter ons dicht, jassen nog aan. Elise liep meteen door naar boven, om te kijken of ze niet iets vergeten had.
In de gang bleef ik met Kamila staan. We hoefden elkaar niet eens aan te kijken; we vielen haast vanzelf in elkaars armen. Haar mond vond de mijne, tongen die gulzig in elkaar verstrengelden. Mijn handen gleden langs haar jas naar de rits, trokken die los met een haastige beweging. De kou van mijn vingers kroop onder haar kleding, langs haar buik naar boven, tot ik de warmte van haar huid vond. Mijn vingers schoven onder de rand van haar bh, knepen zacht, en ik voelde hoe haar adem stokte in mijn mond.
Op dat moment kwam Elise lachend de trap af. Ze had het gezien, natuurlijk. En ze had nu wel een idee hoe het er hier aan toeging. Als ze nog een illusie had gehad dat Kamila niet goed genoeg voor mij was, was die voorgoed verdwenen. Concurrentie was er niet meer. Er was geen strijd, geen rivaliteit. Alleen dit, dit vreemde verbond tussen ons drieën, dat het bijzonder maakte en tegelijk normaal.
“We moeten nu echt gaan,” zei ze, haar stem vol tegenzin. Toch trok ik haar naar me toe, mijn mond op de hare. Ze tongde me terug, gulzig, alsof elk moment het laatste kon zijn. Een minuut gleed voorbij, verloren in die kus. Mijn handen vonden ook bij haar een weg onder haar kleding, mijn vingers die haar huid raakten, warm en zacht, tot ik haar borsten vasthield. En niet veel later stond ik daar met hen allebei tegen me aan, hun ruggen naar mijn borst gedrukt, mijn handen bij elk van hen onder hun kleren, knedend, strelend, terwijl ze voor mijn gezicht met elkaar tongden. Hun ademhaling zwaar, hun lichamen gespannen, het hijgen en puffen van opwinding dat me dieper raakte dan ik kon verdragen.
Kamila draaide zich toen plots om, haar lippen weer op de mijne, haar tong die me opnieuw claimde. Elise hapte naar adem, gaf zich over, en fluisterde hees in mijn oor: “Ik wil je nog een keer in me voelen…” De woorden sneden door me heen, ik voelde mijn pik bijna door mijn broek heen scheuren van hardheid. Maar precies op dat moment kapte Kamila het af.
“Nee, we moeten echt gaan nu,” zei ze, haar stem speels, bijna plagerig. Ik zag Elise’s blik—de frustratie, het ongeloof, en daaronder dat vurig verlangen dat haar bijna deed trillen. Ik besloot mee te spelen met Kamila. “Straks mis je je bus,” zei ik luchtig, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.
Elise wist niet of ze moest lachen of boos moest worden. Uiteindelijk deed ze beide niet. Ze lachte maar, scherp en kort. “Ik haat jullie,” grapte ze, en haar ogen fonkelden. Maar toen, dichterbij, met een fluistering die haar stem hees maakte: “Als ik terugkom…”
Ik liet me even zakken naar haar oor, lispelde terug, net zo vurig: “…dan lig ik klaar.”
Kamila knikte alleen maar, goedkeurend, haar ogen vol belofte. Zo begon het weekend al met meer vuur dan we hadden durven dromen.
-
Ik maakte een wandeling met haar, door het bos aan de rand van het dorp. De geur van dennennaalden, het zachte kraken van takjes onder onze schoenen, het geritsel van bladeren in de wind. Ze praatte, luchtig, over van alles en niets. Ik luisterde, knikte, liet haar praten zonder door te vragen. Geen vragen over wat ze dacht, wat ze voelde, of waarom ze daarstraks tóch in beeld was verschenen. Ik hield me stil. Misschien omdat ik bang was het moment te verstoren, misschien omdat ik wist dat er dingen waren die ze zelf nog moest uitzoeken.
Kamila en ik fluisterden later nog kort over de camsessie. De cijfers logen niet: de opbrengst was spectaculair. Een record bijna. Het was voor haar meteen reden om te denken aan herhaling. “Dat moeten we vaker doen,” zei ze zacht, terwijl ze door wat papieren bladerde alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Ik knikte, maar mijn hoofd zat elders. Niet bij geld, niet bij de fans. Voor mij was de vraag: hoe nu verder?
Het komende weekend lag als een belofte voor ons, maar ook als een dreiging. Alles wat we gepland hadden, alles wat nog kon gebeuren. De logische stap was dat het weer verder zou escaleren. Meer spanning, meer grenzen die verschoven zouden worden. En daarna… nog een weekend, waar het grootste deel van de oude vriendengroep aanwezig zou zijn. Een confrontatie die onafwendbaar leek.
Maar mijn gedachten dwaalden ook af naar Ameland. Naar het eiland waar alles was begonnen, waar de dagen eenvoudiger leken, en de nachten geladen waren met geheimen die nog niet helemaal opengebroken waren. Ik dacht aan Eke en Willemijn, de meisjes die ik daar had achtergelaten. Preuts, maar verlangend. Alsof ze allebei wisten dat er meer te ontdekken viel, maar nog niet durfden te stappen. Hoe zou het voor hen zijn, als ze wisten hoe ver ik hier al was afgedwaald? Hoe ver Kamila en ik waren gegaan, hoe Elise zich langzaam liet meevoeren?
De stilte van het huis was gevuld met al die vragen. Elise zat tegenover me, haar ogen zacht, bijna dromerig. Kamila deed alsof alles normaal was, maar ik wist beter. Dit was geen rustdag. Dit was een adempauze. En de weekenden die eraan kwamen, zouden alles opnieuw in beweging zetten.
Die avond neem ik de twee mee uit eten. Het voelde als een passend einde, een manier om het samen af te sluiten nu Elise niet zou blijven. Ze had haar spullen al in de gang gelegd, het afscheid hing in de lucht, maar ik wilde het moment rekken. Dus koos ik voor het strandpaviljoen, waar het geluid van de zee tegen de ramen tikte en de geur van zout en gegrilde vis zich mengde met de warme gloed van kaarslicht. De lucht was langzaam donker geworden, maar buiten glansden nog de laatste restjes oranje in de branding.
We zaten aan een houten tafel, dicht bij het raam. Kamila tegenover me, Elise schuin naast me. De menukaarten waren eigenlijk overbodig; het was meer een ritueel, het bladeren door gerechten die we nauwelijks lazen. We lachten wat, bestelden bijna willekeurig. Het voelde ontspannen, bijna gewoon. Alsof de dag ervoor geen enkele grens had verschoven.
We spraken niet over het komende weekend. Dat bleef onuitgesproken, een stilte die we samen in stand hielden. Maar al snel kwam het weekend daarna ter sprake, het weekend waarop de vriendengroep weer samen zou komen. Elise zei luchtig dat ze ernaar uitkeek, en Kamila knikte instemmend. “Wordt vast gezellig,” zei ze, en ik hoorde in haar stem dat ze er geen seksuele uitspatting bij verwachtte. Niet dat ze het uitsloot, maar het lag niet als vanzelfsprekend op tafel.
Ik keek van de een naar de ander, en merkte hoe ze in dat moment geen spelletje speelden, geen show opvoerden. Ze waren gewoon zichzelf. En toch waren ze allebei verleidelijk, op hun eigen manier. Kamila met haar vurige uitstraling, het rode haar dat zelfs bij kaarslicht glansde, de manier waarop ze nonchalant achterover hing maar ondertussen elke blik ving die naar onze tafel werd geworpen. Elise, subtieler, met haar donkere ogen die af en toe afdwaalden naar de horizon buiten, maar altijd terugkeerden naar mij met een kleine glimlach die meer beloofde dan ze zei.
Ze trokken aandacht, dat voelde ik aan de blikken van mannen die langs onze tafel liepen, aan de korte glimlachjes van serveersters die stiekem nog eens extra kwamen vragen of alles naar wens was. Maar die aandacht lieten ze links liggen. Ze hadden alleen oog voor mij en voor elkaar. Het was alsof we in een bubbel zaten, een kleine beslotenheid die sterker was dan de geluiden van bestek, gesprekken en muziek om ons heen.
Elise lachte om iets kleins dat ik zei, een bijna flauwe grap, maar haar hoofd viel kort achterover, haar haren gleden over haar schouders. Kamila legde achteloos haar hand op de mijne, alsof het de meest natuurlijke beweging van de avond was. Het voelde niet als show, niet als verleiding voor de buitenwereld. Alleen voor mij.
Ik besefte daar, met de zee op de achtergrond en het zachte kaarslicht op hun gezichten, dat deze momenten misschien wel net zo gevaarlijk waren als de wilde ochtenden en nachten. Want dit was intimiteit. Dit was aandacht die niet gedeeld werd met een lens of een scherm. Dit was gewoon wij drieën. En ergens wist ik dat het precies dát was wat alles zo onweerstaanbaar maakte.
Het eten was bijna voorbij toen Elise ineens haar blik liet zakken, haar vingers over de rand van haar glas liet glijden en met een stem die zachter was dan ik van haar gewend ben vroeg: “Mag ik… na het weekend nog een keer terugkomen? Of hebben jullie dan tijd om wat leuks te doen?” De woorden kwamen aarzelend, bijna schuchter, alsof ze bang was te veel te vragen. Haar ogen vonden de mijne pas laat, en heel even leek ze zich te willen verstoppen achter een glimlach die te vluchtig was om echt overtuigend te zijn.
Ik keek naar Kamila, die onmiddellijk reageerde. Geen spoor van twijfel in haar gezicht, alleen die brede, warme glimlach die ze zo moeiteloos kon opzetten. “Natuurlijk,” zei ze. “Graag zelfs.” Er klonk oprechte blijdschap in haar stem, en Elise ontspande zichtbaar, alsof er een last van haar schouders viel.
Ik knikte, mijn hand kort op de hare gelegd. “Dat lijkt me heel leuk. Zeg gewoon wanneer je kunt.” Het enthousiasme in mijn stem was niet gespeeld; ik voelde het werkelijk. Het idee dat ze nog eens zou terugkomen, zonder de spanning van een onverwachte aankomst of de onzekerheid van een half gepland bezoek, bracht iets van rust.
Elise glimlachte, dit keer breed en voluit, en in haar ogen zag ik iets nieuws: hoop. Alsof dit kleine stukje toekomst haar houvast gaf. Ze haalde haar hand door haar haren, speelde met een losgeraakt lokje, en keek daarna naar Kamila. “Ik dacht gewoon… het was zo fijn hier. En ik wil het niet meteen loslaten.”
Kamila legde haar ellebogen op tafel, leunde naar voren. “Dat snap ik. En je hoeft het ook niet los te laten. Kom gewoon. Al is het maar voor een dag.” Weinig woorden die juist zoveel meer betekenen. Ze lachte, en Elise lachte met haar mee, een geluid dat lichter klonk dan eerder die dag.
Het gesprek kabbelde daarna voort, maar de toon was veranderd. Er hing iets vertrouwelijks in de lucht, een belofte die uitgesproken was en waar we ons alle drie aan vast konden houden. De serveerster bracht nog koffie, en terwijl buiten de zee zwart glansde in het maanlicht, voelde ik hoe dit moment in mijn geheugen gegrift werd. Niet door een spectaculaire daad of een grens die verschoven werd, maar door iets kleins. Een vraag, een antwoord, een gedeelde glimlach.
Voor Kamila en mij betekende het bevestiging. Dat Elise niet alleen nieuwsgierig was, niet alleen verleid door de spanning van de camera of de ondeugende fantasieën die we tot leven hadden gebracht, maar dat ze werkelijk terug wilde keren. Voor Elise zelf leek het iets nog groters te zijn: een toegangspoort. Een manier om dit hoofdstuk van haar leven niet als een eenmalige uitspatting te hoeven zien, maar als iets dat verder mocht groeien.
Toen we opstonden en richting uitgang liepen, voelde ik haar hand vluchtig tegen mijn arm. Geen grote gebaren, geen woorden meer nodig. Alleen die zachte aanraking, die net genoeg zei: dit is nog niet voorbij.
De terugweg van het strandpaviljoen naar huis voelde korter dan hij werkelijk was. Alsof de avond zelf ons vooruitduwde, haastig en ongeduldig. We lachten nog om kleine dingen, maar onder de woorden zat een spanning die steeds sterker werd. Geen van ons zei het hardop, maar we wisten dat het afscheid te dichtbij kwam. En misschien was dat waarom we bij de eerste schaduwrijke plek stilhielden. Een boom aan de rand van het pad, zijn kruin als een donkere koepel boven ons.
Kamila trok me zonder waarschuwing tegen zich aan, haar mond op de mijne. Haar kus was hongerig, bijna gehaast, alsof ze in die paar minuten buiten alles moest vangen wat nog in haar zat. Elise stond er een tel naast, aarzelend, maar al snel voelde ik haar hand op mijn rug, haar lichaam tegen mijn zij. En toen haar lippen de mijne vonden, verloor ik alle gevoel voor tijd. We tongden alsof er geen morgen meer bestond, alsof dit moment de laatste kans was om alles uit te spreken zonder woorden.
Mijn handen gleden van Kamila’s heupen naar Elise’s nek, trokken haar dichterbij, en even proefde ik beide tegelijk—Kamila’s zoete adem vermengd met de nerveuze intensiteit van Elise. Mijn hart bonsde, mijn pik spande pijnlijk tegen mijn broek. En Kamila voelde het. Haar vingers gleden behendig naar mijn rits, een korte beweging die mijn adem deed stokken. Ze bevrijdde me met een vanzelfsprekendheid die me altijd weer verbaasde.
De koude avondlucht streek langs mijn natte eikel, maar haar hand maakte alles onmiddellijk warm. Ze trok me stevig af, liet haar vingers soepel over mijn lengte glijden, langzaam eerst, alsof ze me wilde pesten. Maar haar blik—gericht op Elise die mij tegelijk kuste—verraadde dat ze meer wilde. En ze gaf zich eraan over. Haar hand bewoog sneller, haar pols draaide, haar greep was gulzig.
Elise kreunde zacht in mijn mond, haar tong dieper, haar handen in mijn nek. Ze had me niet nodig om te begrijpen wat er gebeurde, ze voelde het aan mijn lichaam dat tegen haar trilde. De warmte van Kamila’s hand, de druk, de snelheid, het geluid van huid tegen huid in de buitenlucht—alles mengde zich met de smaak van Elise’s lippen. Het was rauw en intiem tegelijk.
We hadden geen tijd. Er wachtte een bus op Elise, en het was nog een eindje lopen naar het dorp. Maar dat besef leek ons alleen maar harder te drijven. Alsof we in deze paar minuten nog een hele nacht moesten inhalen. Kamila trok me met passie af, zonder terughoudendheid, haar vingers glijdend over mijn harde schacht, terwijl Elise zich aan mijn mond vastzoog.
Ik wilde haar niet laten gaan. Ik wilde dat dit moment oneindig duurde. Maar de werkelijkheid liet zich niet negeren. Elise moest weg. Hoe dichter we bij het dorp kwamen, hoe sterker het besef groeide. En toch—daar, in de schaduw van die boom, met mijn lul in Kamila’s hand en Elise’s tong in mijn mond—voelde het even alsof ze nooit weg zou hoeven. Alsof dit het begin was van iets dat geen einde kende.
Het leek al bijna het nieuwe normaal. Wat gister ondenkbaar was, voelde nu vanzelfsprekend. Wel met ons drieën. Ondeugend en giechelend liepen we terug naar het huisje, alsof we iets hadden uitgespookt dat de hele wereld had mogen zien. De avondlucht was fris, maar ons lijf nog warm. Binnen sloegen we de deur achter ons dicht, jassen nog aan. Elise liep meteen door naar boven, om te kijken of ze niet iets vergeten had.
In de gang bleef ik met Kamila staan. We hoefden elkaar niet eens aan te kijken; we vielen haast vanzelf in elkaars armen. Haar mond vond de mijne, tongen die gulzig in elkaar verstrengelden. Mijn handen gleden langs haar jas naar de rits, trokken die los met een haastige beweging. De kou van mijn vingers kroop onder haar kleding, langs haar buik naar boven, tot ik de warmte van haar huid vond. Mijn vingers schoven onder de rand van haar bh, knepen zacht, en ik voelde hoe haar adem stokte in mijn mond.
Op dat moment kwam Elise lachend de trap af. Ze had het gezien, natuurlijk. En ze had nu wel een idee hoe het er hier aan toeging. Als ze nog een illusie had gehad dat Kamila niet goed genoeg voor mij was, was die voorgoed verdwenen. Concurrentie was er niet meer. Er was geen strijd, geen rivaliteit. Alleen dit, dit vreemde verbond tussen ons drieën, dat het bijzonder maakte en tegelijk normaal.
“We moeten nu echt gaan,” zei ze, haar stem vol tegenzin. Toch trok ik haar naar me toe, mijn mond op de hare. Ze tongde me terug, gulzig, alsof elk moment het laatste kon zijn. Een minuut gleed voorbij, verloren in die kus. Mijn handen vonden ook bij haar een weg onder haar kleding, mijn vingers die haar huid raakten, warm en zacht, tot ik haar borsten vasthield. En niet veel later stond ik daar met hen allebei tegen me aan, hun ruggen naar mijn borst gedrukt, mijn handen bij elk van hen onder hun kleren, knedend, strelend, terwijl ze voor mijn gezicht met elkaar tongden. Hun ademhaling zwaar, hun lichamen gespannen, het hijgen en puffen van opwinding dat me dieper raakte dan ik kon verdragen.
Kamila draaide zich toen plots om, haar lippen weer op de mijne, haar tong die me opnieuw claimde. Elise hapte naar adem, gaf zich over, en fluisterde hees in mijn oor: “Ik wil je nog een keer in me voelen…” De woorden sneden door me heen, ik voelde mijn pik bijna door mijn broek heen scheuren van hardheid. Maar precies op dat moment kapte Kamila het af.
“Nee, we moeten echt gaan nu,” zei ze, haar stem speels, bijna plagerig. Ik zag Elise’s blik—de frustratie, het ongeloof, en daaronder dat vurig verlangen dat haar bijna deed trillen. Ik besloot mee te spelen met Kamila. “Straks mis je je bus,” zei ik luchtig, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.
Elise wist niet of ze moest lachen of boos moest worden. Uiteindelijk deed ze beide niet. Ze lachte maar, scherp en kort. “Ik haat jullie,” grapte ze, en haar ogen fonkelden. Maar toen, dichterbij, met een fluistering die haar stem hees maakte: “Als ik terugkom…”
Ik liet me even zakken naar haar oor, lispelde terug, net zo vurig: “…dan lig ik klaar.”
Kamila knikte alleen maar, goedkeurend, haar ogen vol belofte. Zo begon het weekend al met meer vuur dan we hadden durven dromen.
-
Lees verder: De Vriendengroep - 161: Aan De Oppervlakte
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10