Door: Jefferson
Vervolg op: De Vriendengroep - 160: Gewoon
Aan De Oppervlakte
De uren tussen het vertrek van Elise en de aankomst van de rest voelden vreemd leeg. Het huis ademde stilte, terwijl er vanbinnen een spanning groeide die zich niet liet wegdenken. Ik en Kamila leefden elk op onze eigen manier naar het weekend toe. Ik merkte dat mijn gedachten steeds afdwaalden naar Elise. Hoe ze wegging, hoe ze lachte bij het afscheid, hoe ze fluisterde dat ze terug zou komen. Ik miste haar meteen, nog voor ze echt uit het zicht verdwenen was. Dat zei meer dan ik misschien hardop wilde toegeven. Het voelde beloftevol, alsof er in haar afwezigheid een leegte was ontstaan die alleen zij weer kon vullen. Ik keek dus vooral uit naar ná dit weekend—naar haar terugkeer, naar de kans om dat verhaal verder te schrijven.
Kamila daarentegen keek met fonkelende ogen naar de komst van Maja en Pawel. Alleen al het noemen van hun namen deed haar glimlachen, alsof ze zich voorstelde hoe de avonden konden verlopen. Ze vond het spannend, dat merkte ik aan de manier waarop ze erover sprak. En er hing duidelijk iets in de lucht: de mogelijkheid dat er geswapt zou worden. Partners die zich met elkaar zouden vermengen, dat Pawel en Kamila elkaar zouden vinden terwijl Maja en ik niet alleen toekeken maar ook deelnamen. Het idee joeg geen angst door me heen, maar prikkelde mijn lijf. Het vooruitzicht Kamila te zien met een ander, in dit geval Pawel, was niet afschrikwekkend maar juist opwindend. Mijn lichaam leek er zelfs op te aandringen, alsof het zichzelf voorbereid had op dat beeld. Ik hoopte zelfs dat ik haar zou kunnen delen, oprecht, zonder jaloezie. Pawel was een goeie gast. En ja, hij had een grote pik. Kamila verdiende dat plezier, dat avontuur. Wij samen.
Toch bleef ik er minder mee bezig dan zij. Mijn hoofd zat nog te veel bij Elise. Misschien was dat naïef, misschien ook niet. Kamila dacht in kansen, in nieuwe ervaringen. Ik dacht in lijnen die al waren uitgezet, in beloften die nog niet waren ingelost.
Er was ook iets dat roet in het eten kon gooien. Sophia had zich afgemeld, en dat voelde als een aderlating. Ze had de balans kunnen brengen, de energie kunnen kantelen, maar nu zou ze er niet zijn. Hyun daarentegen had bevestigd dat ze alsnog wel zou komen. Daarmee kwamen we uit op vijf. Maar Hyun stond niet bekend als losbandig. Integendeel. En dat was iets wat Kamila en ik wel degelijk besproken hadden: we zouden niets doen dat iemand tegen de borst zou stuiten. Geen druk, geen grenzen overschrijden.
Bovendien was er van tevoren helemaal niets afgesproken over een eventuele swingpartij met Maja en Pawel. Het hing in de lucht, dat wel. Maar zekerheid was er niet. We konden het niet afdwingen. We konden alleen maar zien hoe de avonden zich zouden ontvouwen.
En toch, in stilte, voelde ik hoe de verwachting zich nestelde. Als het zover zou komen, waren wij er klaar voor. Meer dan dat. Maar ergens bleef er een hapering. Het had nog mooier geweest met Elise erbij. Of Sophia. Misschien liever zelfs zonder Hyun, die nu een van de riemen werd waar we mee moesten roeien.
Zo leefden we toe naar een weekend dat alles kon worden, of niets. Een weekend vol verwachting, vol belofte, maar zonder zekerheden.
Het weekend begon met de aankomst van Maja en Pawel. We stonden buiten te wachten toen ze het grind opreden met hun dure bolide. Precies diezelfde auto waarmee ze mij en Elise ooit naar Brugge hadden gecharterd. Dat was na hun bezoek aan ons op Ameland geweest. Het moment waarop ik, Pawel, Elise en Maja dus al hadden zitten swingen, als ik het een naam moet geven. Toen leek het een nieuw begin, een opening naar iets dat we allemaal samen konden ontdekken. Maar daarna kwam dat volgende, spannende weekend: Brugge 2.0. En dat gooide alles door elkaar. Niet alleen betreft Maja en Pawel, maar zo'n beetje alles waar ik toen dacht grip op te krijgen...
Ik herinner het me alsof het gisteren was. Elise die Mussa daar nog had zitten pijpen, het moment dat we met de groep alles wilden uitpraten zodat we verder konden. Hoe ik en Elise hadden staan kijken terwijl Mussa later ook seks had met Kamila, die toen al veel meer van mij hoopte. En hoe krankzinnig dat weekend verder verliep. Want ik belandde in bed met Kamila, Hyun en Sophia tegelijk. Een nacht die zo overvol was met seks dat niemand iets tekortkwam. Het was mooi, intens, onvergetelijk. Behalve voor Elise, die diezelfde nacht alleen in bed lag, bezig met dingen die ik nog steeds niet volledig begreep. Juist daarom brandt dat weekend zich nog altijd in mijn geheugen als een mengeling van hoogtepunten en vragen. Dat weekend telden Pawel en Maja opeens niet meer. Zo snel kon het gaan. En nu telden ze wel.
En stonden ze daar weer. Pawel met een stevige handdruk, zijn stem warm: “Lang niet gezien.” Vriendschappelijk, vertrouwd. Met hem had ik nog wel eens contact gehad, hier en daar een bericht, altijd de intentie om eens af te spreken. Maar zoals dat vaak gaat, kwam het er nooit van. Maja daarentegen had ik sinds dat laatste weekend niet meer gesproken. Haar ogen glinsterden nu toen ze me knuffelde, haar geur bracht alles in één keer terug. Herinneringen die zich als een film afspeelden achter mijn ogen. Ik wist hoe haar handen, mond en al het andere voelde.
We namen de tijd om hen hun kamer te laten zien. Gewoon praktisch, een bed, een kast, hun tassen die open konden. Daarna zaten we samen beneden, pratend alsof er geen maanden tussen hadden gezeten. Het voelde vertrouwd, alsof het gesprek van toen nu verderging. Een gesprek wat toen nooit heeft plaatsgevonden. Al helemaal niet in deze samenstelling. Alsof Elise één op één was vervangen door Kamila.
Later die ochtend wachtten we op Hyun. Zij wilde per se met het ov komen. Dat was typisch Hyun. Terwijl Pawel toch helemaal naar Rotterdam had moeten rijden om Maja op te halen, koos zij voor haar eigen weg. Haar eigen manier. En dus gingen we haar ophalen in het dorp.
Toen ze aankwam, merkte ik meteen de stilte om haar heen. Ze groette ons vriendelijk, knikte beleefd, maar er hing iets dat ze niet kon verbergen. Alsof er iets speelde. Ik wist vrijwel direct wat het was: Sophia was er niet. En dat maakte voor Hyun alles anders. Zij en Sophia waren altijd een soort duo geweest waar niemand over praatte, elkaars anker. We wisten het. Wij wat meer dan de rest. Maar het was nooit helemaal normaal. Ze waren er nooit openlijk vooruit gekomen dat ze een stel waren. En ik vroeg me ook wel eens af of dat nog wel zo was. Ik wist niet waarom Sophia er niet was. Kamila wilde daar niet verder op ingaan. Maar het was duidelijk dat Hyun haar wel miste. Zonder Sophia voelde Hyun zich verloren, en ik zag hoe ze zich probeerde groot te houden. Maar het was duidelijk dat dit voor haar al een eerste blokkade was. Of beter gezegd: zij vormde nu al de blokkade voor ons 'vrije' weekend.
Ik en Kamila waren voorbereid. We hadden besproken dat we ons zouden aanpassen, dat we nooit iets zouden forceren. Als iemand er last van zou hebben, hield het spel simpelweg op. En toch, onder die belofte, trilde de spanning. Dit was de eerste keer sinds lang dat we weer met elkaar waren. Vijf mensen, een onzekere samenstelling. Er waren mogelijkheden, herinneringen, beloftes. Maar niets stond vast.
Ik en Kamila moesten ons er al snel bij neerleggen dat alles wat we gepland of gehoopt hadden, voorlopig niet zou gebeuren. Er waren geen schuine blikken vanuit het andere stel, geen dubbelzinnige opmerkingen, geen aanrakingen die langer duurden dan nodig. Niks. En wat we ons vooraf vooral hadden voorgesteld, bleef precies dat: een voorstelling, een fantasie. Misschien hadden we toch iets van tevoren moeten zeggen, het gesprek moeten openen, maar nu ebde de spanning die in de lucht had gehangen langzaam weg.
En ergens was dat goed. Fijn zelfs. Misschien hadden we, juist na alles met Elise, wel behoefte aan wat normaliteit. Ik en Kamila hadden het er wel eens vaker over gehad: wij hebben geen normale vrienden. De mensen om ons heen hadden bijna allemaal iets seksueels met ons gehad, of dat dreigde al snel te gebeuren. En zelfs als dat niet uitgesproken was, hing het vaak in de lucht. Dus ja, ook al hadden we een verleden met Maja en Pawel, en ook al was dat verleden bijzonder intens geweest, toch voelde het nu voor het eerst weer echt normaal. Vrienden die bij ons op bezoek kwamen. Geen show. Geen druk. Geen belofte. Gewoon leuk. Ontspannen. Zelfs Hyun, die altijd wat moeilijker te doorgronden was, viel in diezelfde sfeer.
Dat betekende niet dat de spanning volledig verdwenen was. Die zat er nog, diep vanbinnen. Ik hoefde Maja maar aan te kijken en de beelden kwamen vanzelf terug. Ik zag haar nog zo voor me, die avond op Ameland, haar lichaam en het mijne, terwijl Pawel ook in haar zat. Het was een beeld dat zich in mijn geheugen gebrand had, en nu moest ik doen alsof het nooit gebeurd was. En soms dacht ik iets in haar blik te zien, een kleine flikkering van herkenning, alsof ook zij terugdacht. Maar ze keek nooit te lang, nooit openlijk. Alsof ze Pawel niet in verlegenheid wilde brengen, of zichzelf.
En Pawel… hij was ook niet blind. Kamila was nog altijd een bloedmooie vrouw. Haar rode haar, verzorgd en glanzend, haar make-up subtiel aangebracht, haar kleding strak genoeg om alles te laten zien zonder ordinair te worden. Je hoefde geen verleden met haar te hebben om naar haar te kijken. Ze trok vanzelf aandacht, met haar lach, haar houding, haar vanzelfsprekende sensualiteit.
En hetzelfde gold voor Hyun. Al hield zij zich nadrukkelijk op de achtergrond. Ze deed mee, ze luisterde vooral, lachte waar het kon, en je zag hoe ze langzaam tot rust kwam. Echt zichtbaar, bijna tastbaar. Ik wist dat zij en ik een dag konden vullen met praten over van alles, diepgaande onderwerpen, persoonlijke vragen. Maar het hoefde niet. Het was niet nodig. En daardoor voelde het ook niet ongemakkelijk, ondanks hoe aantrekkelijk ze was. Juist dat schuchtere, gecombineerd met haar nette, bijna poppige Koreaanse uiterlijk, maakte haar killing. Maar niet op een manier die een grens opzocht. Meer als een stille belofte die niemand hardop maakte.
En dat maakte het dubbel. Want ja, we deden normaal. We wisten dat dat moest, en dat het kon. Maar ergens wisten we allemaal dat het niet hoefde. Dat het ook anders kon. Dat die dunne lijn er lag, vlak onder de oppervlakte. Toch bleven we aan dezelfde kant. Voor nu waren we gewoon vrienden. En dat was, hoe gek het ook klinkt, eigenlijk heel fijn.
De zaterdag begon rustig. We besloten te lunchen in het dorp, een klein terras waar de zon precies tussen de wolken doorbrak en de stoelen nog koud waren van de nacht. Het eten was eenvoudig, broodjes, soep, wat salade, maar de sfeer was licht en vrolijk. Iedereen kwam even aan bod. Ik merkte hoe de gesprekken zich bijna vanzelf rond mij bewogen, alsof ieder op zijn of haar manier wilde laten zien hoe we ons tot elkaar verhielden. Maja was luchtig, lachend, met die twinkeling in haar ogen die herinneringen oproept zonder dat ze iets uitspreekt. Hyun bleef rustig, luisterde vooral, en knikte geregeld alsof ze bevestigde dat ze erbij hoorde, zonder zichzelf in het midden te plaatsen. Pawel hield de toon losjes, gaf me een klap op de schouder en vertelde anekdotes van vroeger uit Polen. Kamila straalde, haar hand af en toe nonchalant op mijn arm, alsof ze subtiel claimde wat allang van haar was. Het was luchtig, ontspannen, en precies wat we nodig hadden.
Na de lunch trokken we de duinen in. Het zand knisperde onder onze schoenen, de wind trok langs onze jassen, en het uitzicht wisselde steeds: open vlaktes, dicht bos, en uiteindelijk het strand dat zich eindeloos voor ons uitstrekte. Er werd veel gelachen, korte grapjes, kleine opmerkingen die de wandeling licht hielden. Voor een keer geen geladen blikken, geen geheimen die tussen ons in hingen. Alleen vriendschap die zich liet voelen in de eenvoud van samen lopen, samen kijken, samen zwijgen.
Later op de middag splitsten we ons op. De dames wilden shoppen in het dorp, verdwenen in de smalle straatjes met hun boetiekjes en etalages. Pawel en ik bleven achter, en het voelde bijna natuurlijk om dan onze eigen weg te gaan. We spraken over kameraadschap, over hoe het contact altijd gebleven was, ook als we elkaar lang niet zagen. Het was simpel, eerlijk. Twee mannen die wisten dat ze veel gedeeld hadden en daar niet moeilijk over deden. Het gesprek kabbelde voort terwijl we onze hardloopschoenen aantrokken en het pad richting de kust kozen.
Het hardlopen door de duinen was zwaar, de wind scherp in ons gezicht, maar tegelijk voelde het bevrijdend. Ons tempo hield elkaar in balans. De laatste meters naar de zee liepen we zwijgend, alsof we allebei wisten wat er zou volgen. Zonder veel woorden gooiden we onze schoenen uit, stroopten de broekspijpen op, en renden het ijskoude water in. Het sneed in mijn benen, mijn borst trok samen van de kou, maar het gaf me ook een gevoel van leven dat ik al even niet meer zo intens had gevoeld. We doken onder, kwamen proestend boven, lachten om onze eigen waanzin.
Bij de strandtent werden we opgewacht door de dames. Ze stonden te lachen toen ze ons zagen blauwbekken, handen gevouwen om warme mokken. Kamila rende meteen naar me toe, sloeg een dikke handdoek om mijn schouders en wreef me stevig warm. Haar aanraking brandde door de kou heen, en ik lachte, trillend, terwijl Pawel dezelfde behandeling kreeg van Maja.
We aten gezamenlijk daar, eenvoudige kost, maar met de zee als achtergrond smaakte alles beter. Later, thuis, gingen de kaarten op tafel. We speelden tot laat, de kamer gevuld met gelach, kleine steekjes, en een gemak dat haast huiselijk aanvoelde. Geen spanning, geen druk. Alleen een groep vrienden die samen de dag afrondde. Daarna zocht ieder zijn bed op. En de stilte van de nacht viel als een warme deken over ons heen.
De zondag begon met een brunch. Niet vroeg, niet gehaast, maar loom uitgespreid over de tafel. Het was stiller dan de dag ervoor. Iedereen leek wat meer in zichzelf gekeerd, alsof de nacht de spanning had verplaatst van uitbundigheid naar iets dat onder de oppervlakte bleef. Er waren geen gekke dingen, geen dubbelzinnige blikken of aanrakingen die langer duurden dan nodig. Wat er hing, hing onuitgesproken in de lucht. En juist daardoor voelde het des te sterker.
Na het eten nam Kamila de dames mee het bos in. Ze gingen wandelen, vertrokken giechelend met sjaals om en dikke jassen aan. Ik bleef met Pawel achter, we ruimden wat op en dwaalden door het huis alsof we onze plek opnieuw moesten vinden. Het was rustig, huiselijk. De wind floot langs de ramen, buiten was het droog maar guur, een typische zondag.
Toen de dames terugkwamen, rood van de kou en de frisse lucht, schoven ze meteen aan bij ons aan tafel. Pawel en ik hadden in een kast een oud spel gevonden: “Wie is het?”. Eerst speelden we het zoals het hoorde, twee potjes, lachend om de voorspelbare vragen. Maar al snel sloeg de fantasie toe. We verzonnen onze eigen regels. Geen simpele vragen meer als: is het haar rood of blond? maar: ziet hij eruit alsof hij graag whisky drinkt? of lijkt zij bang voor spinnen? En bij de meest gewaagde: zou dit er eentje zijn die stiekem een racist is?
Het leverde een lachsalvo na het andere op. Vooral omdat we de antwoorden er maar bij verzonnen, gokken op gezichten en indrukken die nergens op sloegen. De biertjes op tafel hielpen mee. Er stonden schalen met hapjes tussen ons in—kaas, nootjes, een half bakje olijven—en de lucht vulde zich met dat warme, volle geluid van gelach dat in een huis blijft hangen. De dames lachten net zo hard mee als wij, soms dubbelgevouwen van de meligheid. Het voelde vertrouwd, los, alsof we een hele groep kinderen waren die hun eigen regels bedachten.
De middag vloeide zo voorbij. Er was niets spannends gebeurd, niets seksueels. En toch was het weekend bijzonder. Juist omdat het normaal voelde, warm, bijna huiselijk. Dat maakte het verschil met alle andere weekenden die we samen hadden meegemaakt. Geen spel, geen camera’s, geen verwachtingen. Alleen de vijf van ons, samen, in een klein huis dat meer voelde als een veilige cocon dan als een plek waar iets moest gebeuren.
Toen de avond viel, kookten we samen. Iedereen hielp een beetje mee: Maja sneed groenten, Hyun roerde in een pan, Kamila gaf aanwijzingen alsof ze de chef was, terwijl ik en Pawel de tafel dekten en de wijn openden. We praatten, lachten, proefden van de saus en keurde elkaars kookkunsten af met een knipoog. Het eten smaakte daardoor des te beter.
En voor we het wisten, was het weekend voorbij. De tijd was gevlogen, zonder dat er grote daden of onverwachte wendingen nodig waren geweest. Het afscheid voelde warm, niet zwaar. Hyun besloot dit keer mee te rijden, de trein liet ze voor wat het was. En zo waren Kamila en ik weer samen. Alleen. Het huis stil. Het weekend achter ons, maar met een gevoel dat er meer was gekomen dan we vooraf hadden kunnen bedenken: rust.
Was dit het dan? Het langverwachte weekend, dat waar we ons weken op hadden verheugd, zomaar voorbij? Alhoewel bevredigend, voelde het te afgerond, te gewoon. Nee, nee. Zo ging het nooit bij ons. Dus waarom nu wel? Als je niet beter zou weten, zou je zeggen: dit was het. Een rustig samenzijn, gezellig, warm, ontspannen. Maar ik wist beter. En Kamila ook.
Het was net na het eten. De geur van gebakken knoflook en kruiden hing nog in de keuken toen ik de afwas deed, mijn handen in het warme schuim, de stapel borden langzaam kleiner. Maja had besloten mij te helpen. Ze droogde het servies, haar schouder rakelings tegen de mijne. Boven hoorde ik Hyun, die haar spullen pakte, kasten en laden die zacht dichtklapten. En buiten, op de veranda, zaten Pawel en Kamila. Hun stemmen zacht, lachend, maar gedempt door het glas en de houten muren. Wij hoorden hen niet. Zij ons niet. Dat gaf Maja de ruimte. En ze gebruikte hem.
“Begreep dat jullie nogal wat van plan waren?” fluisterde ze, haar stem laag, bijna plagerig. Haar ogen zochten de mijne, terwijl ze een bord droogwreef alsof er niets bijzonders aan de hand was.
Ik lachte. Het verraste me niet. Kamila had het niet voor zich kunnen houden, dat wist ik. En inderdaad, Maja reageerde meteen: “Ik heb niks tegen hem gezegd.” Alsof ze zich wilde indekken, nog voor ik haar iets kon vragen. En toen, sneller nog: “Wij zijn niet zo meer.” De woorden hingen tussen ons, haastig, bijna verdedigend.
Ik keek voor me uit, door het raam, naar buiten. Daar zag ik mijn mooie Kamila lachen met de man waar ze misschien dolgraag seks mee had gehad. En ik had het graag gezien, had met evenveel plezier gekeken hoe Pawel haar nam terwijl ik Maja in mijn armen hield. Bijvoorbeeld. Of bij de keel... Dat was het weekend dat wij voor ogen hadden gehad. Maar nu zei Maja dat ze niet meer zo waren. Verrassend. Maar ook prima.
“Ach ja,” zei ik luchtig, mijn schouders ophalend. Het was niet alsof wij tekort kwamen. We konden ermee leven. Toch voelde ik haar blik nog steeds op me rusten. En toen kwam de vraag die haar verraadde.
“Maar bingo?” Haar stem was luchtig, maar te opzettelijk. Ze begon er niet voor niets over.
Ik glimlachte scheef. Kamila had haar dus wel iets verteld. Onze eigen bingokaart, bedacht voor dit weekend, vol met uitdagende opdrachten en fantasieën. We hadden hem niet gebruikt, maar de voorpret was heerlijk geweest. Dat Maja er nu zelf naar vroeg, zei genoeg. Ze kon dan wel beweren dat zij en Pawel niet meer zo waren, maar het liet haar duidelijk niet los.
“Wellicht de volgende keer,” zei ik, terwijl ik haar strak aankeek. Mijn blik doelbewust, bijna intimiderend. Alsof ik een belofte deed. Ze slikte, zette een klein stapje achteruit, haar donkere ogen groot.
“Je moet weten dat we jullie konden horen,” voegde ik eraan toe. “Toch?”
Ze zweeg, haar lippen trillend, en slikte nog een keer. “Misschien wel,” zei ze zacht. Geen twijfel dat ze wist waar ik nu op doelde.
Ik lachte en keek weer naar buiten. Pawel stond net op, zijn blik op het bos gericht, terwijl Kamila naar hem opkeek. Die vrouwen waren gewoon tering geil. Ik kan het niet anders noemen. Hoe normaal we ook deden, echt normaal zou het nooit meer worden. Niet met hen.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over wat er afgelopen nacht met Hyun gebeurd was… Iets wat Maja niet hoeft te weten. Iets wat er zomaar voor zou kunnen zorgen dat Hyun deze week nog terugkomt. Net als Elise... Nee, ik en Kamila kwamen niks tekort. Niks hoefde. Niks moest. Maar alles mocht. En met dat in gedachten, maakten ik en Kamila ons helemaal nergens druk om. Want dat leek juist de sleutel te zijn tot ons geluk. En wellicht kwamen Maja en Pawel daar nog wel achter. Maar laat ik beginnen met de afgelopen nacht. Een nacht die alles behalve stil of seksloos was...
-
Kamila daarentegen keek met fonkelende ogen naar de komst van Maja en Pawel. Alleen al het noemen van hun namen deed haar glimlachen, alsof ze zich voorstelde hoe de avonden konden verlopen. Ze vond het spannend, dat merkte ik aan de manier waarop ze erover sprak. En er hing duidelijk iets in de lucht: de mogelijkheid dat er geswapt zou worden. Partners die zich met elkaar zouden vermengen, dat Pawel en Kamila elkaar zouden vinden terwijl Maja en ik niet alleen toekeken maar ook deelnamen. Het idee joeg geen angst door me heen, maar prikkelde mijn lijf. Het vooruitzicht Kamila te zien met een ander, in dit geval Pawel, was niet afschrikwekkend maar juist opwindend. Mijn lichaam leek er zelfs op te aandringen, alsof het zichzelf voorbereid had op dat beeld. Ik hoopte zelfs dat ik haar zou kunnen delen, oprecht, zonder jaloezie. Pawel was een goeie gast. En ja, hij had een grote pik. Kamila verdiende dat plezier, dat avontuur. Wij samen.
Toch bleef ik er minder mee bezig dan zij. Mijn hoofd zat nog te veel bij Elise. Misschien was dat naïef, misschien ook niet. Kamila dacht in kansen, in nieuwe ervaringen. Ik dacht in lijnen die al waren uitgezet, in beloften die nog niet waren ingelost.
Er was ook iets dat roet in het eten kon gooien. Sophia had zich afgemeld, en dat voelde als een aderlating. Ze had de balans kunnen brengen, de energie kunnen kantelen, maar nu zou ze er niet zijn. Hyun daarentegen had bevestigd dat ze alsnog wel zou komen. Daarmee kwamen we uit op vijf. Maar Hyun stond niet bekend als losbandig. Integendeel. En dat was iets wat Kamila en ik wel degelijk besproken hadden: we zouden niets doen dat iemand tegen de borst zou stuiten. Geen druk, geen grenzen overschrijden.
Bovendien was er van tevoren helemaal niets afgesproken over een eventuele swingpartij met Maja en Pawel. Het hing in de lucht, dat wel. Maar zekerheid was er niet. We konden het niet afdwingen. We konden alleen maar zien hoe de avonden zich zouden ontvouwen.
En toch, in stilte, voelde ik hoe de verwachting zich nestelde. Als het zover zou komen, waren wij er klaar voor. Meer dan dat. Maar ergens bleef er een hapering. Het had nog mooier geweest met Elise erbij. Of Sophia. Misschien liever zelfs zonder Hyun, die nu een van de riemen werd waar we mee moesten roeien.
Zo leefden we toe naar een weekend dat alles kon worden, of niets. Een weekend vol verwachting, vol belofte, maar zonder zekerheden.
Het weekend begon met de aankomst van Maja en Pawel. We stonden buiten te wachten toen ze het grind opreden met hun dure bolide. Precies diezelfde auto waarmee ze mij en Elise ooit naar Brugge hadden gecharterd. Dat was na hun bezoek aan ons op Ameland geweest. Het moment waarop ik, Pawel, Elise en Maja dus al hadden zitten swingen, als ik het een naam moet geven. Toen leek het een nieuw begin, een opening naar iets dat we allemaal samen konden ontdekken. Maar daarna kwam dat volgende, spannende weekend: Brugge 2.0. En dat gooide alles door elkaar. Niet alleen betreft Maja en Pawel, maar zo'n beetje alles waar ik toen dacht grip op te krijgen...
Ik herinner het me alsof het gisteren was. Elise die Mussa daar nog had zitten pijpen, het moment dat we met de groep alles wilden uitpraten zodat we verder konden. Hoe ik en Elise hadden staan kijken terwijl Mussa later ook seks had met Kamila, die toen al veel meer van mij hoopte. En hoe krankzinnig dat weekend verder verliep. Want ik belandde in bed met Kamila, Hyun en Sophia tegelijk. Een nacht die zo overvol was met seks dat niemand iets tekortkwam. Het was mooi, intens, onvergetelijk. Behalve voor Elise, die diezelfde nacht alleen in bed lag, bezig met dingen die ik nog steeds niet volledig begreep. Juist daarom brandt dat weekend zich nog altijd in mijn geheugen als een mengeling van hoogtepunten en vragen. Dat weekend telden Pawel en Maja opeens niet meer. Zo snel kon het gaan. En nu telden ze wel.
En stonden ze daar weer. Pawel met een stevige handdruk, zijn stem warm: “Lang niet gezien.” Vriendschappelijk, vertrouwd. Met hem had ik nog wel eens contact gehad, hier en daar een bericht, altijd de intentie om eens af te spreken. Maar zoals dat vaak gaat, kwam het er nooit van. Maja daarentegen had ik sinds dat laatste weekend niet meer gesproken. Haar ogen glinsterden nu toen ze me knuffelde, haar geur bracht alles in één keer terug. Herinneringen die zich als een film afspeelden achter mijn ogen. Ik wist hoe haar handen, mond en al het andere voelde.
We namen de tijd om hen hun kamer te laten zien. Gewoon praktisch, een bed, een kast, hun tassen die open konden. Daarna zaten we samen beneden, pratend alsof er geen maanden tussen hadden gezeten. Het voelde vertrouwd, alsof het gesprek van toen nu verderging. Een gesprek wat toen nooit heeft plaatsgevonden. Al helemaal niet in deze samenstelling. Alsof Elise één op één was vervangen door Kamila.
Later die ochtend wachtten we op Hyun. Zij wilde per se met het ov komen. Dat was typisch Hyun. Terwijl Pawel toch helemaal naar Rotterdam had moeten rijden om Maja op te halen, koos zij voor haar eigen weg. Haar eigen manier. En dus gingen we haar ophalen in het dorp.
Toen ze aankwam, merkte ik meteen de stilte om haar heen. Ze groette ons vriendelijk, knikte beleefd, maar er hing iets dat ze niet kon verbergen. Alsof er iets speelde. Ik wist vrijwel direct wat het was: Sophia was er niet. En dat maakte voor Hyun alles anders. Zij en Sophia waren altijd een soort duo geweest waar niemand over praatte, elkaars anker. We wisten het. Wij wat meer dan de rest. Maar het was nooit helemaal normaal. Ze waren er nooit openlijk vooruit gekomen dat ze een stel waren. En ik vroeg me ook wel eens af of dat nog wel zo was. Ik wist niet waarom Sophia er niet was. Kamila wilde daar niet verder op ingaan. Maar het was duidelijk dat Hyun haar wel miste. Zonder Sophia voelde Hyun zich verloren, en ik zag hoe ze zich probeerde groot te houden. Maar het was duidelijk dat dit voor haar al een eerste blokkade was. Of beter gezegd: zij vormde nu al de blokkade voor ons 'vrije' weekend.
Ik en Kamila waren voorbereid. We hadden besproken dat we ons zouden aanpassen, dat we nooit iets zouden forceren. Als iemand er last van zou hebben, hield het spel simpelweg op. En toch, onder die belofte, trilde de spanning. Dit was de eerste keer sinds lang dat we weer met elkaar waren. Vijf mensen, een onzekere samenstelling. Er waren mogelijkheden, herinneringen, beloftes. Maar niets stond vast.
Ik en Kamila moesten ons er al snel bij neerleggen dat alles wat we gepland of gehoopt hadden, voorlopig niet zou gebeuren. Er waren geen schuine blikken vanuit het andere stel, geen dubbelzinnige opmerkingen, geen aanrakingen die langer duurden dan nodig. Niks. En wat we ons vooraf vooral hadden voorgesteld, bleef precies dat: een voorstelling, een fantasie. Misschien hadden we toch iets van tevoren moeten zeggen, het gesprek moeten openen, maar nu ebde de spanning die in de lucht had gehangen langzaam weg.
En ergens was dat goed. Fijn zelfs. Misschien hadden we, juist na alles met Elise, wel behoefte aan wat normaliteit. Ik en Kamila hadden het er wel eens vaker over gehad: wij hebben geen normale vrienden. De mensen om ons heen hadden bijna allemaal iets seksueels met ons gehad, of dat dreigde al snel te gebeuren. En zelfs als dat niet uitgesproken was, hing het vaak in de lucht. Dus ja, ook al hadden we een verleden met Maja en Pawel, en ook al was dat verleden bijzonder intens geweest, toch voelde het nu voor het eerst weer echt normaal. Vrienden die bij ons op bezoek kwamen. Geen show. Geen druk. Geen belofte. Gewoon leuk. Ontspannen. Zelfs Hyun, die altijd wat moeilijker te doorgronden was, viel in diezelfde sfeer.
Dat betekende niet dat de spanning volledig verdwenen was. Die zat er nog, diep vanbinnen. Ik hoefde Maja maar aan te kijken en de beelden kwamen vanzelf terug. Ik zag haar nog zo voor me, die avond op Ameland, haar lichaam en het mijne, terwijl Pawel ook in haar zat. Het was een beeld dat zich in mijn geheugen gebrand had, en nu moest ik doen alsof het nooit gebeurd was. En soms dacht ik iets in haar blik te zien, een kleine flikkering van herkenning, alsof ook zij terugdacht. Maar ze keek nooit te lang, nooit openlijk. Alsof ze Pawel niet in verlegenheid wilde brengen, of zichzelf.
En Pawel… hij was ook niet blind. Kamila was nog altijd een bloedmooie vrouw. Haar rode haar, verzorgd en glanzend, haar make-up subtiel aangebracht, haar kleding strak genoeg om alles te laten zien zonder ordinair te worden. Je hoefde geen verleden met haar te hebben om naar haar te kijken. Ze trok vanzelf aandacht, met haar lach, haar houding, haar vanzelfsprekende sensualiteit.
En hetzelfde gold voor Hyun. Al hield zij zich nadrukkelijk op de achtergrond. Ze deed mee, ze luisterde vooral, lachte waar het kon, en je zag hoe ze langzaam tot rust kwam. Echt zichtbaar, bijna tastbaar. Ik wist dat zij en ik een dag konden vullen met praten over van alles, diepgaande onderwerpen, persoonlijke vragen. Maar het hoefde niet. Het was niet nodig. En daardoor voelde het ook niet ongemakkelijk, ondanks hoe aantrekkelijk ze was. Juist dat schuchtere, gecombineerd met haar nette, bijna poppige Koreaanse uiterlijk, maakte haar killing. Maar niet op een manier die een grens opzocht. Meer als een stille belofte die niemand hardop maakte.
En dat maakte het dubbel. Want ja, we deden normaal. We wisten dat dat moest, en dat het kon. Maar ergens wisten we allemaal dat het niet hoefde. Dat het ook anders kon. Dat die dunne lijn er lag, vlak onder de oppervlakte. Toch bleven we aan dezelfde kant. Voor nu waren we gewoon vrienden. En dat was, hoe gek het ook klinkt, eigenlijk heel fijn.
De zaterdag begon rustig. We besloten te lunchen in het dorp, een klein terras waar de zon precies tussen de wolken doorbrak en de stoelen nog koud waren van de nacht. Het eten was eenvoudig, broodjes, soep, wat salade, maar de sfeer was licht en vrolijk. Iedereen kwam even aan bod. Ik merkte hoe de gesprekken zich bijna vanzelf rond mij bewogen, alsof ieder op zijn of haar manier wilde laten zien hoe we ons tot elkaar verhielden. Maja was luchtig, lachend, met die twinkeling in haar ogen die herinneringen oproept zonder dat ze iets uitspreekt. Hyun bleef rustig, luisterde vooral, en knikte geregeld alsof ze bevestigde dat ze erbij hoorde, zonder zichzelf in het midden te plaatsen. Pawel hield de toon losjes, gaf me een klap op de schouder en vertelde anekdotes van vroeger uit Polen. Kamila straalde, haar hand af en toe nonchalant op mijn arm, alsof ze subtiel claimde wat allang van haar was. Het was luchtig, ontspannen, en precies wat we nodig hadden.
Na de lunch trokken we de duinen in. Het zand knisperde onder onze schoenen, de wind trok langs onze jassen, en het uitzicht wisselde steeds: open vlaktes, dicht bos, en uiteindelijk het strand dat zich eindeloos voor ons uitstrekte. Er werd veel gelachen, korte grapjes, kleine opmerkingen die de wandeling licht hielden. Voor een keer geen geladen blikken, geen geheimen die tussen ons in hingen. Alleen vriendschap die zich liet voelen in de eenvoud van samen lopen, samen kijken, samen zwijgen.
Later op de middag splitsten we ons op. De dames wilden shoppen in het dorp, verdwenen in de smalle straatjes met hun boetiekjes en etalages. Pawel en ik bleven achter, en het voelde bijna natuurlijk om dan onze eigen weg te gaan. We spraken over kameraadschap, over hoe het contact altijd gebleven was, ook als we elkaar lang niet zagen. Het was simpel, eerlijk. Twee mannen die wisten dat ze veel gedeeld hadden en daar niet moeilijk over deden. Het gesprek kabbelde voort terwijl we onze hardloopschoenen aantrokken en het pad richting de kust kozen.
Het hardlopen door de duinen was zwaar, de wind scherp in ons gezicht, maar tegelijk voelde het bevrijdend. Ons tempo hield elkaar in balans. De laatste meters naar de zee liepen we zwijgend, alsof we allebei wisten wat er zou volgen. Zonder veel woorden gooiden we onze schoenen uit, stroopten de broekspijpen op, en renden het ijskoude water in. Het sneed in mijn benen, mijn borst trok samen van de kou, maar het gaf me ook een gevoel van leven dat ik al even niet meer zo intens had gevoeld. We doken onder, kwamen proestend boven, lachten om onze eigen waanzin.
Bij de strandtent werden we opgewacht door de dames. Ze stonden te lachen toen ze ons zagen blauwbekken, handen gevouwen om warme mokken. Kamila rende meteen naar me toe, sloeg een dikke handdoek om mijn schouders en wreef me stevig warm. Haar aanraking brandde door de kou heen, en ik lachte, trillend, terwijl Pawel dezelfde behandeling kreeg van Maja.
We aten gezamenlijk daar, eenvoudige kost, maar met de zee als achtergrond smaakte alles beter. Later, thuis, gingen de kaarten op tafel. We speelden tot laat, de kamer gevuld met gelach, kleine steekjes, en een gemak dat haast huiselijk aanvoelde. Geen spanning, geen druk. Alleen een groep vrienden die samen de dag afrondde. Daarna zocht ieder zijn bed op. En de stilte van de nacht viel als een warme deken over ons heen.
De zondag begon met een brunch. Niet vroeg, niet gehaast, maar loom uitgespreid over de tafel. Het was stiller dan de dag ervoor. Iedereen leek wat meer in zichzelf gekeerd, alsof de nacht de spanning had verplaatst van uitbundigheid naar iets dat onder de oppervlakte bleef. Er waren geen gekke dingen, geen dubbelzinnige blikken of aanrakingen die langer duurden dan nodig. Wat er hing, hing onuitgesproken in de lucht. En juist daardoor voelde het des te sterker.
Na het eten nam Kamila de dames mee het bos in. Ze gingen wandelen, vertrokken giechelend met sjaals om en dikke jassen aan. Ik bleef met Pawel achter, we ruimden wat op en dwaalden door het huis alsof we onze plek opnieuw moesten vinden. Het was rustig, huiselijk. De wind floot langs de ramen, buiten was het droog maar guur, een typische zondag.
Toen de dames terugkwamen, rood van de kou en de frisse lucht, schoven ze meteen aan bij ons aan tafel. Pawel en ik hadden in een kast een oud spel gevonden: “Wie is het?”. Eerst speelden we het zoals het hoorde, twee potjes, lachend om de voorspelbare vragen. Maar al snel sloeg de fantasie toe. We verzonnen onze eigen regels. Geen simpele vragen meer als: is het haar rood of blond? maar: ziet hij eruit alsof hij graag whisky drinkt? of lijkt zij bang voor spinnen? En bij de meest gewaagde: zou dit er eentje zijn die stiekem een racist is?
Het leverde een lachsalvo na het andere op. Vooral omdat we de antwoorden er maar bij verzonnen, gokken op gezichten en indrukken die nergens op sloegen. De biertjes op tafel hielpen mee. Er stonden schalen met hapjes tussen ons in—kaas, nootjes, een half bakje olijven—en de lucht vulde zich met dat warme, volle geluid van gelach dat in een huis blijft hangen. De dames lachten net zo hard mee als wij, soms dubbelgevouwen van de meligheid. Het voelde vertrouwd, los, alsof we een hele groep kinderen waren die hun eigen regels bedachten.
De middag vloeide zo voorbij. Er was niets spannends gebeurd, niets seksueels. En toch was het weekend bijzonder. Juist omdat het normaal voelde, warm, bijna huiselijk. Dat maakte het verschil met alle andere weekenden die we samen hadden meegemaakt. Geen spel, geen camera’s, geen verwachtingen. Alleen de vijf van ons, samen, in een klein huis dat meer voelde als een veilige cocon dan als een plek waar iets moest gebeuren.
Toen de avond viel, kookten we samen. Iedereen hielp een beetje mee: Maja sneed groenten, Hyun roerde in een pan, Kamila gaf aanwijzingen alsof ze de chef was, terwijl ik en Pawel de tafel dekten en de wijn openden. We praatten, lachten, proefden van de saus en keurde elkaars kookkunsten af met een knipoog. Het eten smaakte daardoor des te beter.
En voor we het wisten, was het weekend voorbij. De tijd was gevlogen, zonder dat er grote daden of onverwachte wendingen nodig waren geweest. Het afscheid voelde warm, niet zwaar. Hyun besloot dit keer mee te rijden, de trein liet ze voor wat het was. En zo waren Kamila en ik weer samen. Alleen. Het huis stil. Het weekend achter ons, maar met een gevoel dat er meer was gekomen dan we vooraf hadden kunnen bedenken: rust.
Was dit het dan? Het langverwachte weekend, dat waar we ons weken op hadden verheugd, zomaar voorbij? Alhoewel bevredigend, voelde het te afgerond, te gewoon. Nee, nee. Zo ging het nooit bij ons. Dus waarom nu wel? Als je niet beter zou weten, zou je zeggen: dit was het. Een rustig samenzijn, gezellig, warm, ontspannen. Maar ik wist beter. En Kamila ook.
Het was net na het eten. De geur van gebakken knoflook en kruiden hing nog in de keuken toen ik de afwas deed, mijn handen in het warme schuim, de stapel borden langzaam kleiner. Maja had besloten mij te helpen. Ze droogde het servies, haar schouder rakelings tegen de mijne. Boven hoorde ik Hyun, die haar spullen pakte, kasten en laden die zacht dichtklapten. En buiten, op de veranda, zaten Pawel en Kamila. Hun stemmen zacht, lachend, maar gedempt door het glas en de houten muren. Wij hoorden hen niet. Zij ons niet. Dat gaf Maja de ruimte. En ze gebruikte hem.
“Begreep dat jullie nogal wat van plan waren?” fluisterde ze, haar stem laag, bijna plagerig. Haar ogen zochten de mijne, terwijl ze een bord droogwreef alsof er niets bijzonders aan de hand was.
Ik lachte. Het verraste me niet. Kamila had het niet voor zich kunnen houden, dat wist ik. En inderdaad, Maja reageerde meteen: “Ik heb niks tegen hem gezegd.” Alsof ze zich wilde indekken, nog voor ik haar iets kon vragen. En toen, sneller nog: “Wij zijn niet zo meer.” De woorden hingen tussen ons, haastig, bijna verdedigend.
Ik keek voor me uit, door het raam, naar buiten. Daar zag ik mijn mooie Kamila lachen met de man waar ze misschien dolgraag seks mee had gehad. En ik had het graag gezien, had met evenveel plezier gekeken hoe Pawel haar nam terwijl ik Maja in mijn armen hield. Bijvoorbeeld. Of bij de keel... Dat was het weekend dat wij voor ogen hadden gehad. Maar nu zei Maja dat ze niet meer zo waren. Verrassend. Maar ook prima.
“Ach ja,” zei ik luchtig, mijn schouders ophalend. Het was niet alsof wij tekort kwamen. We konden ermee leven. Toch voelde ik haar blik nog steeds op me rusten. En toen kwam de vraag die haar verraadde.
“Maar bingo?” Haar stem was luchtig, maar te opzettelijk. Ze begon er niet voor niets over.
Ik glimlachte scheef. Kamila had haar dus wel iets verteld. Onze eigen bingokaart, bedacht voor dit weekend, vol met uitdagende opdrachten en fantasieën. We hadden hem niet gebruikt, maar de voorpret was heerlijk geweest. Dat Maja er nu zelf naar vroeg, zei genoeg. Ze kon dan wel beweren dat zij en Pawel niet meer zo waren, maar het liet haar duidelijk niet los.
“Wellicht de volgende keer,” zei ik, terwijl ik haar strak aankeek. Mijn blik doelbewust, bijna intimiderend. Alsof ik een belofte deed. Ze slikte, zette een klein stapje achteruit, haar donkere ogen groot.
“Je moet weten dat we jullie konden horen,” voegde ik eraan toe. “Toch?”
Ze zweeg, haar lippen trillend, en slikte nog een keer. “Misschien wel,” zei ze zacht. Geen twijfel dat ze wist waar ik nu op doelde.
Ik lachte en keek weer naar buiten. Pawel stond net op, zijn blik op het bos gericht, terwijl Kamila naar hem opkeek. Die vrouwen waren gewoon tering geil. Ik kan het niet anders noemen. Hoe normaal we ook deden, echt normaal zou het nooit meer worden. Niet met hen.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over wat er afgelopen nacht met Hyun gebeurd was… Iets wat Maja niet hoeft te weten. Iets wat er zomaar voor zou kunnen zorgen dat Hyun deze week nog terugkomt. Net als Elise... Nee, ik en Kamila kwamen niks tekort. Niks hoefde. Niks moest. Maar alles mocht. En met dat in gedachten, maakten ik en Kamila ons helemaal nergens druk om. Want dat leek juist de sleutel te zijn tot ons geluk. En wellicht kwamen Maja en Pawel daar nog wel achter. Maar laat ik beginnen met de afgelopen nacht. Een nacht die alles behalve stil of seksloos was...
-
Lees verder: De Vriendengroep - 162: After Midnight
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10