Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Datum: 18-10-2025 | Cijfer: 9 | Gelezen: 483
Lengte: Lang | Leestijd: 21 minuten | Lezers Online: 1
De gang naar de slaapkamer was kort, maar voelde als een eindeloze, trage beweging waarin elke stap zwaarder werd van wat er niet werd uitgesproken. Daan liep achter Anouk aan; het zachte licht van de lampen gleed over hun natte huid, die nog glansde van het douchen. De lucht hing vol met warmte en iets dat daaronder trilde — verlangen, nieuwsgierigheid, misschien ook verwarring.

In de slaapkamer was het rustig. Geen harde kleuren, geen afleiding. Alleen het bed, strak opgemaakt, en het gedempte licht dat een gouden gloed over de lakens wierp. Anouk draaide zich langzaam om. Haar hand ging door haar halflange haar, nog vochtig en warrig, en haar blik zocht die van Daan. Er zat iets open in die blik, iets uitnodigends maar niet dwingends.

“Je trilt nog,” zei Anouk zacht, terwijl ze dichterbij kwam.

Daan knikte, haar ademhaling onregelmatig. “Van het water,” fluisterde ze, maar ze wist dat dat niet waar was.

Anouk glimlachte nauwelijks, stapte dichterbij tot hun ademhalingen in elkaar overgingen. “Van iets anders, denk ik.” Haar hand gleed langs Daan’s schouder, bleef daar rusten — niet strelend, niet tastend, maar als een vraag zonder woorden. Daan bewoog niet, haar huid tintelde onder die aanraking, alsof er iets in haar oploste.

Er viel een stilte. Alleen het tikken van druppels water die nog van hun haar gleden was te horen.

“Wat jij met Karin had,” zei Anouk zacht, “dat gaat niet alleen over haar, hè?”

Daan keek op, haar ogen vochtig, haar lippen iets geopend. “Nee,” fluisterde ze. “Het ging over iets in mij dat ik nooit eerder durfde te voelen. Alsof iemand anders het voor me openmaakte.”

Anouk knikte langzaam. Haar vingers gleden even kort over Daan’s arm, langs de binnenkant, tot bij haar pols. Een trilling schoot omhoog. Daan sloot haar ogen en ademde diep in.

“En nu?” vroeg Anouk.

Daan opende haar ogen weer. “Nu voelt het alsof datzelfde iets hier ook is,” zei ze zacht. “Tussen ons. En dat maakt me… bang. En levend tegelijk.”

Anouk glimlachte, en zonder woorden liet ze haar vingers over Daan’s hand glijden. Geen haast, geen richting — gewoon contact. Ze stonden dicht bij elkaar, bijna tegen elkaar aan, en lieten hun voorhoofden even rusten tegen elkaar. De geur van shampoo, huid en wijn hing tussen hen in.

Langzaam zakten ze op de rand van het bed. Het laken voelde koel tegen hun warme huid. Anouk legde haar hand op Daan’s knie, Daan haar hand eroverheen. Hun blikken bleven verbonden, vol spanning, maar ook zachtheid.

Geen woorden meer. Alleen de adem, de warmte, het pulserende besef dat dit moment iets aan het verschuiven was in allebei.

Anouk streek een natte haarlok achter Daan’s oor, haar vingers bleven even hangen bij haar kaaklijn. Daan draaide iets met haar hoofd, ving die aanraking op en sloot haar ogen. Hun adem stokte tegelijk.

Toen bleef het stil. Niet leeg, maar geladen.

Er werd niets meer gezegd. Alleen het geluid van twee lichamen die langzaam dichterbij kwamen, niet om te nemen, maar om te voelen. Alles aan dit moment was zinderend: de belofte, het gevaar, de zachtheid die bijna brandde.

En daar, in de halve schaduw van Anouk’s slaapkamer, lieten ze het gebeuren — wat het ook was — zonder het een naam te geven.

Anouk draaide zich op haar zij, hun gezichten op een paar centimeter van elkaar. “Voelt het goed?”

Daan aarzelde even, haar blik zoekend. “Ja. Te goed, misschien.”

Er viel een kleine stilte, waarin alleen het geluid van een duif buiten te horen was.

“Je denkt aan Peter,” zei Anouk zacht, zonder verwijt, eerder als constatering.

Daan knikte langzaam. “Ja. En aan wat dit betekent. Aan wat er in mij is veranderd. Alsof ik iets heb opengemaakt wat niet meer dicht kan.”

Anouk keek haar lang aan, haar vingers gleed even langs Daan’s wang. “Misschien hoeft het ook niet dicht,” zei ze. “Misschien mag het gewoon open zijn. Jij hoeft toch niet te kiezen tussen voelen en trouw zijn? Je kunt toch ook… echt zijn, gewoon hier?”

Daan zuchtte, haar ogen glinsterden. “Ik weet het niet. Alles voelt juist zo echt nu, en dat maakt het ingewikkeld. Bij Karin was het een ontdekking. Met Peter is het liefde. En jij… jij brengt iets van allebei.”

Anouk glimlachte zacht, en legde haar hand even op Daan’s hart. “Dan is het geen vergissing,” fluisterde ze. “Dan leef je.”

Daan voelde dat ze terug moest, dat Peter zou merken dat er iets veranderd was, al zou hij het niet meteen kunnen benoemen. En toch… ze voelde ook dat dit, wat er tussen haar en Anouk was ontstaan, niet zomaar voorbij zou gaan.

Langzaam ging ze rechtop zitten, het laken gleed langs haar schouder. “Ik moet straks naar huis,” zei ze zacht.

Anouk knikte, maar haar blik hield haar vast. “Weet ik. Maar eerst nog even…”

De sleutel draaide met een zacht klikgeluid in het slot. Het huis rook naar hout, koffie en een vleugje verf — Peter had blijkbaar weer iets aangepakt. Daan bleef even in de deuropening staan, haar sporttas over één schouder, een lichte glimlach om haar lippen. Er zat iets in haar houding dat anders was dan anders: een rust, een zachtheid, alsof ze iets van buiten had meegenomen dat niet aan de regen of het zweet van de training lag.

Peter zat aan de keukentafel, handen zwart van het werk, zijn blik nog half op de tablet waar hij bouwtekeningen bekeek. “Je bent laat,” mompelde hij zonder op te kijken. “Jullie Hyrox was zeker weer uitgelopen.”

“Ja,” zei Daan, haar stem opvallend kalm. Ze zette haar tas neer, liep naar de gootsteen en vulde een glas water. Terwijl ze dronk, keek ze naar hem — zijn brede schouders, de lijn van zijn ongeschoren kaak, de manier waarop hij nog steeds niet echt rust kon vinden, zelfs niet in zijn eigen huis.

“Anouk was weer fanatiek,” voegde ze eraan toe, bijna achteloos.

Peter keek op, even kort, maar zijn blik bleef hangen. “Je ziet er anders uit.”

“Hoe bedoel je?” vroeg ze, met een halve glimlach.

Hij haalde zijn schouders op. “Ik weet niet… rustiger. Of zo. Alsof je eindelijk eens niet in je hoofd zit.”

Daan lachte zacht. “Misschien was het gewoon een goeie training.”

Ze liep langs hem heen, haar hand raakte kort zijn schouder — een lichte aanraking, bijna toevallig, maar ze voelde de spanning ervan door haar vingers trekken. Peter keek haar na, even stil. Er zat iets in haar bewegingen dat hem niet losliet: een zelfverzekerdheid, maar ook een warmte die hij niet goed kon plaatsen.

“Je hebt niet gedoucht,” zei hij, meer constaterend dan vragend.

“Nee,” zei ze, en draaide zich om, haar ogen kort in de zijne. “Het was koud buiten, en ik had zin om gewoon even thuis te zijn.”

Peter knikte traag, maar er was iets veranderd in zijn blik. Iets zachters, iets wat ze niet vaak bij hem zag. Hij stond op, zijn stoel schraapte over de vloer. “Dan ga ik straks eerst even,” zei hij, alsof hij iets moest zeggen om de stilte te breken.

“Doe maar,” fluisterde Daan. “Ik zet wel thee.”

Toen hij langs haar liep, raakten hun armen elkaar heel even. Warmte, huid, adem. Een fractie van een seconde waarin beiden stilvielen. Daan voelde haar hart even sneller kloppen — niet omdat ze bang was, maar omdat ze besefte dat er iets nieuws tussen hen hing.

Peter keek haar aan, kort, met een blik waarin iets onuitgesprokens zat. “Je ruikt naar buiten,” zei hij.

Ze glimlachte. “Vind je dat erg?”

Hij schudde zijn hoofd. “Nee. Eigenlijk niet.”

Ze bleef alleen achter toen hij de trap opliep, luisterde naar het ritme van zijn voetstappen. Haar hand bleef even rusten op de rugleuning van de stoel waar hij zojuist had gezeten. De geur van zijn werkhanden hing nog in de lucht — verf, hout, iets aards. En voor het eerst in lange tijd voelde dat niet zwaar of benauwend.

Er was iets in haar wakker geworden, iets wat haar niet meer gevangen hield in wat hoorde of moest.

Ze glimlachte zacht, terwijl ze een mok vulde met de Quooker.

Boven klonk het geluid van stromend water. Daan sloot haar ogen, ademde diep in, en liet de warmte van het moment door zich heen trekken — langzaam, tastbaar, maar nog veilig onder de huid.

Het huis was stil geworden. Buiten waren de lichten van de straatlantaarns nog vaag zichtbaar, binnen wierp één lamp een warme gloed over de woonkamer. Daan zat op de bank, haar benen opgetrokken, een glas wijn in haar hand. Ze keek naar de bewegingen van Peter terwijl hij rondliep, papieren opruimde, een tablet dichtklapte. Alles leek hetzelfde als altijd — en toch voelde het anders.

Peter merkte het ook. Zijn ogen volgden haar, subtiel, en hij voelde iets in de lucht wat hij niet meteen kon plaatsen. Haar houding, de manier waarop ze ademhaalde, zelfs de kleine glimlach die ze kort gaf toen hij iets zei — het was anders dan anders. Iets dat hem intrigeerde en tegelijkertijd licht ongemakkelijk maakte.

Daan nam een slok van de wijn, probeerde te lachen om iets dat Peter zei, maar de lach bleef half. Haar gedachten dwaalden af, nog steeds aan Anouk, aan die nacht, aan wat er met haar gebeurd was. Ze voelde een lichte spanning door haar hele lichaam, een rillerige sensatie die niet helemaal loskwam, zelfs niet als Peter naast haar ging zitten.

Peter zette zich naast haar, zijn lichaam stevig en direct, zoals altijd. Hij legde een hand op de bankrug achter haar, niet opdringerig, maar aanwezig. Daan voelde het en schrok even van zichzelf — haar hart sloeg sneller, maar er was geen duidelijke reden die ze aan hem kon uitleggen. Ze draaide zich half naar hem, keek hem aan, en iets in haar ogen verraadde dat ze meer voelde dan ze kon benoemen.

“Je bent anders vanavond,” zei Peter eindelijk, zijn stem laag, scherp alsof hij voorzichtig tastte.

Daan slikte, haar hand om het glas geklemd. “Misschien,” fluisterde ze. “Ik weet het niet helemaal zelf.”

Hij keek haar lang aan, zijn blik zwaar en direct. “Ik merk het,” zei hij, bijna met een grijns die meer zei dan woorden konden. “En dat maakt me… onrustig.”

Daan glimlachte vluchtig, een mengeling van schuldgevoel en opwinding. “Onrustig?” vroeg ze zacht.

“Ja,” zei hij kort. “Omdat ik niet precies weet wat er in je omgaat. Omdat je anders bent, maar niet slecht. Het trekt me aan, en tegelijkertijd… weet ik niet wat ik moet doen met dat gevoel.”

De stilte viel weer, zwaarder nu, gevuld met hun ademhaling en de zachte tikken van een klok in de woonkamer. Daan voelde haar hand op het glas trillen, haar blik op Peter gericht, en een kleine, bijna instinctieve behoefte opkomen om dichterbij te kruipen, hem te zoeken, iets — zonder woorden, zonder dat het een plan had.

Peter voelde het ook. Hij schoof iets dichterbij, voorzichtig, zijn schouder bijna tegen de hare. Hun ogen ontmoetten elkaar, en voor een kort moment leek de kamer kleiner te worden, alsof de ruimte tussen hen oploste. Daan slikte, haar hart bonkte, en ze besefte dat er iets veranderd was — iets dat niet meteen te keren was, hoezeer ze ook wilde dat het gewoon haarzelf bleef naast hem.

Ze nam nog een slok van de wijn, haar vingers spelend over het glas, en merkte dat Peter haar hand licht raakte, een aanraking die tegelijk geruststelde en wakker maakte. Ze wist dat dit iets was dat niet in één avond opgelost kon worden. Dat dit iets was wat in haar leefde, verborgen onder de oppervlakte, en dat zij en Peter er samen doorheen moesten navigeren.

En toch, terwijl de avond langzaam voortkroop en de schaduwen langer werden, voelde Daan een tinteling van spanning die ze niet kon negeren — een flauwe echo van wat ze had gevoeld bij Anouk, vermengd met de stevige aanwezigheid van Peter. Het was onrustig, verontrustend, en op een vreemde manier onweerstaanbaar.

Ze voelde elke beweging van hem, hoe zijn schouders zich even tilden bij een zucht, hoe zijn ademhaling laag en kalm bleef. En toch voelde ze iets veranderen in haar eigen lichaam — een tinteling langs haar rug, een onrustige warmte die ze niet kon negeren.

Daan,” zei hij zacht, maar met die stevige toon die haar onmiddellijk deed opspannen. “Hoe voel je je nu… echt?”

Ze slikte, haar gedachten meteen terug naar de warmte van Anouk. “Veranderd,” fluisterde ze. “Niet slecht… gewoon… anders. Alles voelt intenser, zelfs kleine dingen. En ik kan niet stoppen met denken aan wat er gebeurde… met Karin… en Anouk.”

Peter knikte langzaam, zijn blik intens. “Dat begrijp ik. En je wilt dat ik dat weet… en erbij ben?”

Ze keek hem aan, haar ademhaling iets sneller. “Ja. Maar ik weet niet precies hoe dat werkt… met Anouk. Jij kent haar. Dat maakt het ingewikkeld.”

Peter stapte dichterbij, zijn hand rustte op haar heup. “Ik zie het,” zei hij. “Het maakt het spannend. Je lichaam vertelt mij alles… en dat is genoeg. We kunnen ontdekken wat dit betekent, samen.”

Die middag belandden ze samen op de bank, een glas wijn in de hand, een subtiele spanning die over hen hing. Peter vroeg voorzichtig, bijna speels: “Denk je dat Anouk nog iets van dit alles voelde?”

Daan slikte, voelde de warmte in haar wangen. “Ja… dat weet ik. Ze geniet van spanning, van ontdekken. Ze moedigt het aan, zelfs. Soms kijkt ze op een manier die alles zegt zonder een woord te gebruiken.”

Peter glimlachte, stevig maar zacht tegelijk, en schoof nog dichterbij. “Dat is interessant,” zei hij. “En ik hou ervan dat je zo eerlijk bent. Het opent een nieuwe laag… een spel dat we samen kunnen spelen.”

Het besef dat Anouk en Karin beiden als echo’s van verlangen en nieuwsgierigheid in haar leven aanwezig waren, maakte haar hart sneller kloppen. En Peter, stevig, dominant maar beheerst, was bereid om daar samen met haar doorheen te navigeren.

Later, toen ze de avond in gingen, voelde Daan hoe de spanning nog steeds in haar lichaam nagloeide. Het was geen haastige opwinding, maar een psychologische en lichamelijke spanning die uitnodigde tot verder ontdekken. Ze wist dat deze nieuwe dynamiek met Peter, gecombineerd met de herinnering aan Anouk, iets unieks zou brengen — een mix van lust, nieuwsgierigheid, en een spel van grenzen die nog verkend moesten worden.

Daan glimlachte in zichzelf, zich bewust van het spel dat begon, het gevaar en de opwinding. Ze wist dat dit nog maar het begin was, dat de spanning tussen Peter, Anouk en de herinnering aan Karin een complex web zou vormen, en dat ze er klaar voor was om zich er volledig in onder te dompelen…

De regen tikte tegen het raam van het café. Buiten was het grauw, maar binnen hing die doffe warmte van natte jassen en versgemalen koffie. Daan zat al even te wachten toen Anouk binnenkwam — licht gehaast, met haar haar nog vochtig van de buitenlucht.

“Sorry,” zei Anouk, haar tas neerzettend. “Het verkeer was rampzalig.”

Daan glimlachte, iets te gespannen. “Geeft niet.”

Ze bestelden koffie. De stilte tussen hen was anders dan anders — niet ongemakkelijk, maar geladen. Alsof er te veel woorden tussen hen in zaten die nog niet wisten of ze uitgesproken mochten worden.

Anouk blies in haar kopje. “Je ziet er moe uit,” zei ze, zacht, bijna bezorgd.

“Gekke week,” antwoordde Daan. “Veel gebeurd.”

“Met Peter?”

Daan knikte, langzaam. Ze voelde de blik van Anouk, open maar scherp.

“Ik dacht al zoiets,” zei Anouk, een kleine glimlach om haar lippen. “Je hebt dat gezicht… dat van iemand die iets niet helemaal los kan laten.”

Daan zweeg even, keek naar haar vingers om het kopje. “Hij weet alles,” zei ze toen.

Anouk verstijfde nauwelijks merkbaar. “Alles?”

Daan knikte opnieuw. “Over jou. Over… ons. Over hoe het gegaan is. En over hoe het voelde.”

Er viel een stilte waarin alleen het geluid van regen en koffiemachines bestond.

Anouk keek weg, door het raam, haar kaak licht gespannen. “En?” vroeg ze toen. “Wat deed dat met hem?”

Daan haalde haar schouders op. “Meer dan ik dacht. Minder dan ik vreesde. Hij was niet boos, niet echt. Eerder… verward. Uitgedaagd, denk ik. Het wekte iets in hem waar ik nog niet helemaal grip op heb.”

Ik zie hem nadenken over het hele plaatje. Het verwart hem, prikkelt hem, en… eerlijk gezegd maakt het hem ook opgewonden.”

Anouk glimlachte, haar ogen glanzend van nieuwsgierigheid en een lichte spanning. “Ik kan me dat voorstellen,” zei ze zacht. “Peter is stevig en dominant, maar jij hebt hem echt laten zien wat verlangen kan doen. Dat moet hem gek hebben gemaakt.”

Daan knikte, haar wangen gloeiend. “Het is meer dan dat. Hij zit tussen bewondering, nieuwsgierigheid en opwinding. Hij wil me, dat weet ik. Maar hij kan ook niet helemaal plaatsen dat ik dit alles met jou heb gedeeld…

Anouk glimlachte, een rilling over haar rug voelend bij Daan’s woorden. “Dat is precies de spanning die ik zo fascinerend vind. Jij bent het middelpunt, en wij reageren allemaal op jou — op verschillende manieren.”

Daan voelde de waarheid van Anouk’s woorden. De spanning was tastbaar: psychologisch, seksueel, bijna elektrisch. Het was niet zomaar een gedeeld geheim; het was een web van verlangens, nieuwsgierigheid en subtiele rivaliteit. Peter, met zijn ruwe bolster, blanke pit-karakter, reageerde op zijn eigen manier: stevig, dominant, en tegelijk geraakt door het idee dat Daan haar lichaam en hart op deze manieren had gedeeld.

“Het verandert alles,” fluisterde Daan, haar hand zacht over Anouk’s arm strijkend. “Niet alleen hoe ik naar mezelf kijk, maar ook hoe ik naar jou kijk… en naar Peter. We zijn allemaal anders nu, verbonden door iets wat groter is dan alleen fysieke lust. Het is psychologisch, sensueel, en intens.”

Anouk knikte langzaam, haar blik zacht en uitdagend tegelijk. “En dat is waar het spannend wordt. Want dit is nog maar het begin. Wat we voelen, wat Peter voelt… het kan alles veranderen. Voor ons alle drie.”

Daan voelde de warmte door haar lichaam trekken, een mengeling van herinneringen aan Karin, het lichamelijke spel met Anouk en de anticipatie van Peter’s reacties. De intensiteit van hun verbondenheid was nu een complex web van verlangen, nieuwsgierigheid en psychologische spanning. Een spanning die hen alle drie zou vormen — en uitdagen — op manieren die ze nog nauwelijks konden bevatten.

Anouk keek haar aan, haar blik donkerder nu. “Dat klinkt gevaarlijk,” zei ze zacht.

Anouk leunde dichterbij, haar hand rustte op Daan’s arm. “En jij?” vroeg ze zacht, met een speelse ondertoon. “Wat betekent dit voor jou?”

Daan’s ogen ontmoetten die van haar. Er zat geen verwijt in, maar iets onrustigs.

“Ik weet het niet,” zei ze. “Ik denk aan die avond… hoe vanzelf het voelde. En ik denk aan hem, en hoe hij reageerde. Alsof alles nu op scherp staat. Alsof er geen weg terug is, maar ook nog geen richting vooruit.”

Anouk glimlachte schuin, met een vleugje bitterheid. “Dat klinkt als jij.”

Daan lachte zacht. “En jij?” vroeg ze. “Wat doet het met jou?”

Anouk draaide haar kopje langzaam rond op de tafel, keek dan op met een blik die even hard als kwetsbaar was. “Ik dacht dat ik er luchtig over kon doen. Maar dat kan ik niet. Niet helemaal. Jij zit nog in mijn hoofd, Daan. En dat hij dat weet… maakt het ingewikkeld.”

De stilte die volgde, was als een dun koord tussen hen. Iets dat kon breken — of strakker gespannen worden.

Toen ze opstonden om te gaan, raakten hun handen elkaar even. Kort, maar genoeg om te voelen dat er nog iets was. Geen spijt, geen besluit — alleen een geladen belofte, ergens tussen verstand en verlangen in.

Buiten regende het nog steeds. Ze liepen elk een andere kant op, zonder om te kijken.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...