Lekker Anoniem Webcammen!
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 25-12-2025 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 168
Lengte: Lang | Leestijd: 28 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Creampie, Gangbang, Kerst, Kerstman, Klaarkomen, Neuken, Openbaar, Pijpen,
De Collectieve Extase
De menigte houdt de adem in. De muziek is weg, de lichten zijn weg. Alleen de stem van de manager weerkaatst in de hal. Claus beweegt niet. Hij leunt langzaam naar voren. De ijsblauwe gloed in zijn ogen dimt niet, maar wordt feller. "Alain," zegt Claus. Zijn stem is zacht, maar draagt verder dan het geschreeuw van de manager. "Je bloeddruk is 160 over 100. Je slaapt slecht. En je vrouw... die slaapt al maanden in de logeerkamer, nietwaar?" Alain verstijft. Zijn mond valt open, maar er komt geen geluid uit. "Hoe..."

Maria komt tussenbeide. Ze stapt voor de manager, haar handen in haar zij, haar bril op het puntje van haar neus. Ze torent niet fysiek boven hem uit, maar haar aura is tien keer groter. "Meneer de Manager," zegt ze ijzig kalm. "U stoort de zitting. Wij hebben hier te maken met een overmachtssituatie."

"Overmacht?" sputtert Alain. "Het sneeuwt binnen! Dat is geen overmacht, dat is een defecte sprinklerinstallatie!" Eva, die op de leuning van de nu monsterlijke troon zit, begint te lachen. Ze glijdt naar beneden en loopt naar Alain toe. Ze beweegt als een kat, soepel en gevaarlijk. Ze cirkelt om hem heen. "Arme Alain," spint ze. Ze pakt zijn das vast – een saaie, blauwe stropdas – en draait die om haar vinger. "Je bent vergeten waar Kerstmis om draait."

"Omzet," zegt Alain automatisch. "En veiligheid."

"Nee," zegt Claus vanaf zijn troon. Hij heft zijn hand. Een bal van wit licht vormt zich in zijn palm. "Het draait om geven." Claus knipt met zijn vingers. PATS. De kleding van Alain verandert. Zijn grijze pak verdampt in een wolk van glitters. In plaats daarvan draagt hij plotseling een strak, roodfluwelen broekje en een openhangend vestje met bontkraag. Op zijn hoofd verschijnt een puntmuts met belletjes. Hij is veranderd in een hulpelfje. Een heel sexy hulpelfje.

De menigte barst uit in lachen en juichen. De bewakingsagenten kijken naar elkaar, halen hun schouders op en doen een stap terug. Ze worden niet genoeg betaald om tegen tovenaars te vechten. Alain kijkt naar zijn eigen benen, naar de rode maillot. Hij zou woedend moeten zijn. Hij zou moeten schreeuwen. Maar dan voelt hij het. De energie. De stress vloeit uit zijn nek. De angst voor de kwartaalcijfers verdampt. Hij voelt een vreemde, huppelende vreugde in zijn benen. Hij kijkt naar Eva, die hem uitdagend aankijkt. Voor het eerst in tien jaar voelt Alain zich... stout.

"Ga zitten, Elfje Alain," commandeert Maria, wijzend naar de vloer naast de troon. "En wees braaf. Anders krijg je met de roede." Tot ieders verbazing – en vooral die van hemzelf – zakt de centrummanager gehoorzaam op zijn knieën naast de troon. Hij grinnikt. Een dwaze, gelukzalige grijns breekt door op zijn gezicht.

Claus leunt achterover en spreidt zijn armen. De sneeuwstorm wordt heviger, maar niemand heeft het koud. De hitte die van het podium afstraalt is tropisch. "Zo," zegt de Winterkoning, terwijl hij zijn blik weer op de hongerige menigte richt. "Wie is de volgende die denkt dat hij de leiding heeft? Of zijn we klaar om te beginnen?" Uit driehonderd kelen klinkt maar één antwoord: "BEGINNEN!"

De echo van de kreet hangt nog in de lucht wanneer de menigte stilvalt. Het is de gespannen stilte van een roofdier dat klaarstaat om toe te slaan. De lucht trilt. De sneeuwvlokken die op de warme huid van de mensen vallen, verdampen onmiddellijk en laten een vochtige, glanzende laag achter.

Claus verroert zich niet, maar zijn aanwezigheid vult de ruimte. Hij zit wijdbeens op zijn levende troon, zijn handen rusten op de hoofden van Leen en Kathleen die aan zijn voeten liggen. Hij scant de massa met ogen die dwars door kleding heen kijken. Hij zoekt niet naar de mooiste of de jongste. Hij zoekt naar de diepste frustratie. Naar het vuur dat bijna gedoofd is.

Zijn blik blijft hangen op een stel vooraan. Mark en Elise. Ze zien eruit als het prototype van de zondagmiddag-shopper: hij in een gewatteerde jas, zij met een praktische handtas en een uitdrukking van permanente vermoeidheid. Ze staan iets uit elkaar, alsof ze al jaren vergeten zijn om elkaar aan te raken.

Claus heft één vinger. Een stroomstoot van blauwe energie schiet van zijn nagel naar hen toe. "Jullie," bromt hij. "Kom hier." Mark en Elise kunnen niet weigeren. Het is alsof er een onzichtbaar touw om hun middel wordt getrokken. Ze struikelen over de dranghekken, het podium op. Zodra ze in de aura van Claus komen, verandert er iets. De praktische jas van Mark voelt plotseling verstikkend. Elises handtas glijdt uit haar vingers en valt met een doffe klap op de grond; ze merkt het niet eens.

Eva glijdt naar Mark toe. Ze loopt om hem heen, haar heupen wiegend, haar parfum bedwelmend. Ze gaat achter hem staan en fluistert in zijn oor, terwijl ze haar handen over zijn borstkas laat glijden. "Ze kijkt niet meer naar je zoals vroeger, hè Mark?" spint ze. "Ze ziet een chauffeur. Een klusjesman. Een slaafje." Mark slikt zwaar. Hij voelt Eva’s nagels door zijn trui heen. "Laat haar zien wie je bent," sist Eva. "Neem wat van jou is."

Tegelijkertijd benadert Maria Elise. Ze is niet zachtzinnig. Ze pakt Elise bij haar kin en dwingt haar om naar Claus te kijken. "Kijk naar hem," beveelt Maria. "Zie je die kracht? Voel je die hitte tussen je benen? Dat ben je niet vergeten, Elise. Je hebt het begraven." Maria’s hand glijdt omlaag, naar de bovenste knoopjes van Elises blouse. "Zal ik je helpen uitpakken?"

Claus leunt naar voren. De geur van zijn mannelijkheid – zwaar, muskusachtig en dwingend – slaat over het stel heen als een golf. "Raak haar aan," beveelt Claus tegen Mark. "Niet als een echtgenoot. Als een minnaar." Mark trilt. De magie van Claus, gecombineerd met de hitsige influisteringen van Eva, breekt iets in hem open. Hij grijpt Elise vast. Niet voorzichtig. Hij grijpt haar bij haar heupen en trekt haar ruw tegen zich aan. Elise hapt naar adem. Haar ogen worden groot. Ze voelt de hardheid van zijn lichaam tegen haar buik. Dit is niet de man die gisteren zeurde over de energierekening. Dit is een vreemde. En het windt haar mateloos op. "Mark..." hijgt ze.

Hij antwoordt niet. Hij kust haar. Het is een hongerige, wanhopige kus. Hij bijt in haar lip. Zijn handen graaien onder haar jas, trekken haar blouse uit haar broekband. De menigte begint te duwen. Het voyeurisme werkt als benzine. Honderden ogen kijken toe hoe twee gewone mensen transformeren in pure lustobjecten.

Maria en Eva doen een stap terug, glimlachend. Ze hebben hun werk gedaan. Mark duwt Elise achterover tegen de zijkant van de gigantische troon. Het levende hout lijkt zich naar haar lichaam te vormen, de takken omarmen haar zachtjes om haar te ondersteunen. "Doe het," fluistert Leen, die nog steeds aan Claus' voeten ligt en met glazige ogen toekijkt hoe Mark Elises blouse openrukt. De knoopjes tikken als hagel op de podiumvloer.

Elise draagt een simpele, huidkleurige beha, maar in het magische licht van de troon lijkt het satijn. Haar borsten deinen mee op haar versnelde ademhaling. Ze gooit haar hoofd achterover, haar ogen rollen weg in haar hoofd. "Ja," kreunt ze, onbewust van de honderden toeschouwers. "Ja, alsjeblieft."

Mark zakt op zijn knieën. Hij duwt haar benen uit elkaar. Elise draagt een strakke jeans, maar voor de magie van dit moment is dat geen obstakel. Marks handen zijn overal. Hij wrijft, hij knijpt, hij claimt. Wanneer hij zijn gezicht in haar decolleté begraaft en Elise een luide, ongegeneerde kreet van genot slaakt, gaat er een schokgolf door de zaal.

Claus sluit zijn ogen en inhaleert. Hij voedt zich met hun passie. Elke keer dat Elise kreunt, lichten de aderen op zijn armen goud op. Elke keer dat Mark gromt, groeit de dennenboom achter hen een halve meter. Mark, nu volledig in de ban van de oerdrift, trekt Elises broek naar beneden. Er is geen schaamte meer. Er is alleen nog maar de noodzaak om te versmelten. Op het moment dat hij haar binnendringt, daar op de trappen van de troon, stokt de adem van driehonderd toeschouwers. Elise slaat haar benen om zijn middel en trekt hem dieper in zich.

Mark vindt een ritme dat ouder is dan tijd. Hij stoot, hard en bezitterig, en Elise beantwoordt elke beweging. Ze kijkt hem aan, recht in zijn ogen. Ze ziet geen vermoeidheid meer, geen routine. Ze ziet de man op wie ze ooit verliefd werd, maar dan ontketend, krachtiger dan ooit. "Mark," schreeuwt ze, en ze nagelt haar vingers in zijn rug. "Ik heb je," gromt Mark. "Ik laat je nooit meer los."

Hun lichamen bewegen als één. Het zweet mengt zich met de smeltende sneeuw op hun huid. De opbouw is kort, hevig en onvermijdelijk. Wanneer de ontlading komt, is het explosief. Elise schreeuwt het uit, haar rug hol trekkend tegen het levende hout van de troon, terwijl Mark brullend zijn zaad in haar stort. Het is een moment van pure, rauwe connectie, een hereniging van zielen die elkaar bijna kwijt waren.

Claus opent zijn ogen. Ze vlammen. Hij kijkt naar Eva, die zichzelf inmiddels tegen de zijkant van de troon aan het bevredigen is op het ritme van Marks en Elises naschokken. "Goed zo," dondert de Winterkoning zachtjes. "Laat het stromen."

De energie slaat over naar de zaal. Het blijft niet bij het podium. Een vrouw in de derde rij pakt de hand van haar buurman – een man die ze niet kent – en legt die op haar borst. Hij trekt niet terug. Achterin duwt een jongen zijn vriendin tegen een etalageruit. De lucht wordt dik en vochtig. De sneeuw smelt niet meer op de grond, maar op de verhitte lichamen van de mensen. Het Wijnegem Shopping Center is veranderd in een enorme, pulserende tempel van Eros. En terwijl Mark hijgend zijn voorhoofd tegen dat van Elise laat rusten, barst het plafond open. Geen sneeuw deze keer. Maar gouden stuifmeel. Pure bevruchting.

Alain zit nog steeds op zijn knieën naast de monsterlijke troon, gehesen in het strakke, rode fluweel dat zijn benen tintelend warm houdt. De chaos om hem heen – het koppel dat op de trappen ligt te vrijen, de joelende menigte, de sneeuwstorm – vervaagt naar de achtergrond. Het enige dat hij hoort, is het bonzen van zijn eigen hart.

Hij draait zijn hoofd langzaam naar rechts. En daar ziet hij haar. Leen. Ze ligt nog half aan de voeten van Claus, maar ze heeft zich opgericht op één elleboog. Ze ziet eruit als een ravage, en voor Alain is het het mooiste wat hij ooit heeft gezien. Haar groene pakje hangt scheef, waardoor één schouder en de bovenkant van haar romige borst volledig bloot zijn. Haar lippen zijn gezwollen en rood, alsof ze net in een rijpe aardbei heeft gebeten. Haar haren zijn een wild vogelnest, en haar mascara is lichtjes uitgelopen, wat haar een donkere, melancholische, maar intens erotische blik geeft.

Ze ademt zwaar. Haar huid glanst van een dun laagje zweet dat ruikt naar de inspanning in het opslaghok. Ze straalt een zachte, maar overweldigende tevredenheid uit. De afterglow van een vrouw die net volledig uit elkaar is getrokken en weer in elkaar is gezet.

Alains mond valt open. Hij kent Leen al jaren. Ze is de vrouw van de administratie. De vrouw die altijd haar lunch alleen eet in de kantine. De vrouw die met Kerstmis altijd de extra shiften draait omdat er thuis toch niemand wacht. Hij heeft haar nooit gezien. Maar nu ziet hij niets anders.

Leen draait haar hoofd en vangt zijn blik. In haar ogen ziet Alain geen ondergeschikte. Hij ziet een vrouw die een geheim kent. Ze glimlacht, traag en lui. Het is een glimlach die hem uitnodigt, die hem belooft dat de wereld die hij kende – van targets en regels – niets voorstelt vergeleken met wat zij hem kan laten voelen. "Alain," fluistert ze. Haar stem is schor van het kreunen.

Het geluid van zijn naam uit haar mond werkt als een elektrische schok. Hij voelt een ongekende hardheid in zijn lies opkomen, pijnlijk strak tegen het rode fluweel. Hij wil niet meer de manager zijn. Hij wil verdrinken in haar zachtheid. Hij wil proeven wat Claus heeft geproefd. Zonder na te denken, alsof hij aan een touwtje wordt getrokken, steekt Alain zijn hand uit. Zijn vingers trillen. Leen kijkt naar zijn hand, en dan weer naar zijn ogen. Haar blik wordt zachter, bijna verliefd. Ze herkent de eenzaamheid in hem, en ze herkent de honger.

Ze maakt zich los van Claus' been en kruipt naar Alain toe. Ze beweegt op handen en knieën, katachtig en soepel. Wanneer ze bij hem is, pakt ze zijn hand niet zomaar vast. Ze verstrengelt haar vingers met de zijne, palm tegen palm, een intiem gebaar dat de belofte van seks ver overstijgt. Ze kijken elkaar aan, bevroren in de tijd. Twee mensen die wakker worden in een droom. "Kom," zegt Leen zachtjes. "Ik weet een plek waar het nog warmer is." Alain knikt stompzinnig. Hij zou haar volgen tot in de hel. Hij staat op, haar meetrekkend. Ze hebben geen oog meer voor Claus, voor Eva, of voor de orgie die op het punt staat uit te breken in de zaal. Ze zien alleen elkaar.

Hand in hand, struikelend van verlangen, rennen ze naar de achterkant van het podium. Ze glippen tussen de enorme, besneeuwde decorstukken van kartonnen bergen en plastic rendieren door. Achter het decor, in de schemerige ruimte tussen het doek en de betonnen muur van de liftschacht, verdwijnen ze uit het zicht.

Het laatste wat de zaal van hen ziet, is Alain die Leen tegen de muur drukt en zijn mond gulzig op de hare perst, terwijl haar hand wild in zijn rode broekje verdwijnt. Dan valt het zware, zwarte fluweel van het achterdoek dicht. Het dempt het geluid van de chaos in het winkelcentrum tot een dof, ritmisch bonzen. Hier, in de smalle gang tussen de achterkant van de kartonnen decorstukken en de ruwe betonnen muur van de goederenlift, is het schemerdonker en stoffig. Maar voor Alain en Leen is het een privépaleis.

Alain duwt Leen tegen de koude muur van de liftschacht. Hij doet het niet zachtzinnig. De man die jarenlang netjes 'goedemorgen' knikte bij de koffieautomaat, is verdwenen. In zijn plaats staat een man die verteerd wordt door honger. Leen kreunt wanneer haar rug het beton raakt, maar ze deinst niet terug. Integendeel. Ze slaat haar armen om zijn nek en trekt hem dichterbij, haar vingers klauwen in het rode fluweel van zijn jasje.

Hun monden vinden elkaar. Het is geen kus; het is een botsing. Alain proeft haar. Ze smaakt naar de zoete nasmaak van de magie van Claus, naar haar eigen zoute opwinding en naar iets dat puur Leen is. Hij likt over haar tanden, bijt in haar onderlip, zuigt haar tong in zijn mond alsof hij haar adem wil stelen. Leens handen glijden omlaag over zijn borstkas. Het openhangende elfenvestje biedt haar vrije toegang tot zijn huid. Ze voelt zijn hart hameren tegen zijn ribben, een waanzinnig tempo. Ze krabt zachtjes met haar nagels over zijn tepels, die onmiddellijk hard worden. "Je bent zo heet," hijgt ze tegen zijn mond. "Je brandt."

Alain gromt. Hij drukt zijn bekken tegen het hare. De strakke, rode fluwelen maillot laat niets aan de verbeelding over. Leen voelt zijn erectie als een gloeiende ijzeren staaf tegen haar buik duwen. De wrijving van het zachte fluweel tegen haar eigen, dunne pakje stuurt schokken door haar heen. Alain kan niet wachten. Zijn handen trillen van ongeduld terwijl hij onder de zoom van haar groene jurkje grijpt. Hij verwacht weerstand, kleding, barrières. Maar hij vindt alleen warme, naakte huid en de vochtige zijde van haar dijen. Ze draagt niets meer eronder. De wetenschap dat ze zo, halfnaakt en toegankelijk, naast de troon lag, maakt hem gek van jaloezie en lust.

"Leen..." kreunt hij, terwijl zijn vingers omhoog glijden en haar nattigheid vinden. Ze is doorweekt. Glad, warm en uitnodigend. Leen gooit haar hoofd achterover tegen het beton. "Alleen voor jou, Alain," fluistert ze, alsof ze zijn gedachten leest. "Nu ben ik alleen voor jou." Dat is de trekker. Alain grijpt haar bij haar billen en tilt haar op. Leen is klein en licht, en de magie heeft Alain sterker gemaakt. Ze slaat haar benen instinctief om zijn middel en kruist haar enkels achter zijn rug, waardoor ze haar kruis wijd openstelt voor hem.

Met één hand worstelt Alain met de band van zijn maillot. Hij duwt de stof omlaag, bevrijdt zijn lid dat pijnlijk hard omhoog springt in de koele lucht van de gang. Hij hoeft niet te zoeken. Leen pakt hem vast, haar hand klein en zacht om zijn dikte, en leidt hem naar haar ingang. Alain kijkt haar aan. In het halfdonker glanzen haar ogen. Ze kijken hem aan met zoveel vertrouwen, zoveel onverhulde begeerte, dat zijn hart overslaat. "Kijk naar me," fluistert ze.

Hij stoot in één keer naar binnen. Diep. Tot aan de aanslag. Leen schreeuwt het uit, een geluid dat gelukkig gedempt wordt door zijn mond op haar hals. Ze spant haar spieren om hem heen, een strakke, warme handschoen die hem probeert te melken. Alain blijft even stil staan, hijgend in haar nek, overweldigd door het gevoel. Het contrast tussen de koude muur tegen zijn rug en de verzengende hitte binnenin haar is bijna te veel. Hij voelt zich compleet. De leegte van zijn huwelijk, de kou van het kantoor, alles wordt opgevuld door haar warmte.

Dan begint hij te bewegen. Het is een ritme van pure noodzaak. Hij stoot hard en snel, gedreven door jaren van gemis. Klets. Klets. Het geluid van hun lichamen die op elkaar kletsen weerkaatst tegen de betonnen wanden. Leen beweegt met hem mee, haar rug schurend tegen de muur, haar nagels diep in zijn schouders. Ze kust zijn wang, zijn oor, fluistert zijn naam keer op keer als een gebed. "Alain... ja... god, Alain..."

Hij voelt hoe ze om hem heen begint te trillen. Haar interne spieren knijpen samen, ritmisch en dwingend. "Ik ga..." hijgt ze. Alain voelt haar orgasme beginnen, een golf van samentrekkingen die zijn eikel masseert. Het is te lekker. Het is te intens. Hij trekt haar nog steviger tegen zich aan, begraaft zijn gezicht in haar wilde haren en laat de controle los. Met een rauwe grom, die diep uit zijn borstkas komt, stoot hij nog drie keer genadeloos hard. Bij de laatste stoot drukt hij zich zo diep mogelijk in haar en bevriest.

Zijn zaad spuit uit hem, golf na golf, krachtig en heet, diep in haar schoot. Het voelt alsof hij zijn ziel in haar giet. Zijn hele lichaam verkrampt, zijn tenen krullen in zijn laarzen, en voor zijn ogen ziet hij sterretjes dansen in het donker.

Ze blijven zo staan, secondenlang, minutenlang. Alain hijgend tegen haar hals, Leen trillend in zijn armen, terwijl hij langzaam zachter wordt in haar, maar haar nog niet wil loslaten. In de verte horen ze de menigte juichen voor de Kerstman, maar hier, in de schaduw, bestaat er alleen nog maar dit: twee mensen die niet langer alleen zijn.

Terwijl het zware fluweel de geheimen van Alain en Leen bedekt, schakelen de drie overgebleven vrouwen op het podium in een hogere versnelling. Ze voelen dat de cirkel doorbroken is door het vertrek van Leen, en om dat verlies te compenseren, gooien ze de registers volledig open. Ze zijn niet langer elkaars gelijken; ze verdelen de taken als een perfect geoliede machine van verleiding.

Kathleen zoekt de hoogte op. De troon van Claus is inmiddels uitgegroeid tot een organisch bouwwerk van donker eikenhout en glinsterend ijs. De rugleuning reikt metershoog als de stam van een oerboom. Kathleen klimt erop. Ze beweegt zich met een soepele, katachtige kracht omhoog langs het ruwe hout. Haar panty is gescheurd op haar dij, en haar elfjespakje kruipt bij elke beweging hoger op.

Wanneer ze halverwege de 'stam' is, draait ze zich om naar het publiek, haar benen geklemd om het hout. Ze gebruikt de troon als een paaldanspaal. Ze wrijft haar lichaam traag en ritmisch tegen het levende hout aan, haar rug hol, haar borsten fier vooruitgestoken. Ze kijkt neer op de mannen in de eerste rij en likt langzaam over de bast van de boom. "Zien jullie hoe sterk hij is?" roept ze, haar stem hijgend maar krachtig. "Hij groeit voor jullie! Wie wil klimmen?" Ze laat zich een stukje naar beneden glijden, de wrijving van het hout tegen haar benen verschaft haar zichtbaar genot. De mannen in de zaal kreunen collectief, gehypnotiseerd door haar rauwe, acrobatische seksualiteit.

Eva heeft de rand van het podium opgezocht. Ze zit op haar hurken, haar knieën wijd uit elkaar, zodat het publiek een duizelingwekkend zicht heeft op de schaduw tussen haar dijen, die slechts verborgen wordt door een minuscuul stukje groen stof. Ze houdt de microfoon tegen haar lippen alsof ze hem kust. "Ik hoor jullie niet," fluistert ze, maar haar fluistering dondert door de speakers. "Jullie kijken wel, maar ik hoor jullie niet willen." Ze laat haar vrije hand over haar eigen hals glijden, omlaag naar haar decolleté, waar ze haar vingers plagend onder de rand van haar korset laat verdwijnen. "Wie heeft er dorst?" vraagt ze zwoel. "Wie wil drinken van de magie?" Ze wijst met de microfoon naar een groepje vrouwen dat met rode wangen staat te kijken. "Schreeuw voor hem," commandeert Eva. "Laat hem horen dat je nat bent. Zeg zijn naam!" "Santa!" roept iemand. Eva lacht smalend. "Nee, schatje. Zijn echte naam. De naam van de Koning." "CLAUS!" brult de menigte terug. Eva gooit haar hoofd achterover en kreunt in de microfoon. "Harder! Laat hem trillen!"

Maria staat in het midden, recht voor Claus. Ze is de generaal. Ze heeft haar bril afgezet en haar haren losgeschud. Ze staat wijdbeens, stevig verankerd, en straalt pure autoriteit uit. Ze kijkt de menigte aan alsof ze haar eigendom zijn. "Jullie zijn te warm gekleed," constateert ze koel. "Al die lagen... al die bescherming. Hoe kan hij jullie raken als jullie je verstoppen achter wol en polyester?" Ze knipt met haar vingers. "Uit," beveelt ze. Het is geen suggestie. Het is een order. "Jassen uit. Nu. Ik wil huid zien. Ik wil zweet zien." In de zaal ontstaat een koortsachtige beweging. Mensen, bedwelmd door de hitte en de dwingende ogen van Maria, beginnen jassen, sjaals en truien uit te trekken. De vloer raakt bezaaid met winterkleding. Blote armen, schouders en decolletés komen tevoorschijn, glanzend in het gouden licht. Maria loopt naar de rand van het podium en scant de half ontklede massa. "Beter," spint ze. "Veel beter." Ze draait zich om naar Claus, zakt door haar knieën en kruipt tussen zijn benen. Ze legt haar hand op zijn dij, vlak naast zijn kruis, en kijkt over haar schouder terug naar het publiek. "Kijk goed," zegt ze streng. "Want wat wij hem nu gaan geven... dat is wat jullie allemaal willen."

De combinatie van Kathleens visuele stimulatie bovenop de troon, Eva’s auditieve opzweperij en Maria’s dominante commando's brengt de zaal naar een kookpunt. Er is geen individualiteit meer. Er is alleen nog maar een deinende zee van lichamen die naar het podium wil, die de energie wil voelen, die deel wil uitmaken van de orgie van licht en geluid. Claus voelt de energiegolven tegen zich aan slaan. Hij grijpt Maria’s haar vast en trekt haar hoofd zachtjes naar achteren. "Ze zijn klaar," gromt hij. Maria grijnst, haar tanden wit in het halfdonker. "Nog niet, Meester," fluistert ze. "Ze moeten smeken."

Claus zit in het oog van deze storm. Hij beweegt niet, maar zijn aanwezigheid vult de hele ruimte. Hij voelt elke aanraking in de zaal alsof het op zijn eigen huid gebeurt. Elke versnelde hartslag pompt kracht in zijn aderen. Zijn borstkas zwelt op, zijn spieren spannen zich aan, en de tatoeages van ijskristallen die plotseling op zijn armen verschijnen, lichten felblauw op. Hij opent zijn mond. Het geluid dat eruit komt, komt diep vanuit zijn middenrif, een onderaards rommelen dat de grond doet trillen. "HO... HO... HO..." Het is geen vrolijke lach. Het zijn drie slagen op een oorlogstrommel. Traag. Zwaar. Bezitterig.

Bij elke "HO" schiet er een golf van gouden licht door de zaal, die de mensen in een nog diepere extase brengt. Ze kijken omhoog naar hem, hun ogen glazig, hun monden open, smekend om meer. Claus leunt naar voren. Hij grijpt de leuningen van zijn levende troon zo hard vast dat het hout splintert. Hij kijkt niet meer naar de menigte. Hij kijkt door hen heen. Hij kijkt naar boven, naar het glazen dak waar de nachtlucht doorheen schemert. Zijn blik is gericht op het noorden.

Zijn triomf in het winkelcentrum smaakt zoet, maar hij proeft ook iets anders: de bittere nasmaak van zijn eigen angst. Hij voelt in zijn achterhoofd de ijskoude stilte van een slaapkamer duizenden kilometers verderop. Hij ziet het beeld van Magda, die haar rug naar hem toekeert. Deze honderden mensen aanbidden hem, maar Zij... Zij zou hier alleen maar om lachen. Claus’ ogen vernauwen zich. De grijns op zijn gezicht verstrakt. Hij buigt zijn hoofd iets, alsof hij tegen een onzichtbare vijand spreekt. "Lach maar, ijskoningin," mompelt hij zacht, onhoorbaar voor de menigte, maar luid genoeg voor Maria die aan zijn voeten zit. "Ik kom eraan. En ik breng de hel met me mee."

- - -

Benieuwd naar de kerstsingle die ik hier over geschreven heb? Stuur me dan een mailtje en ik stuur je de link (mijn emailadres vind je op mijn profielpagina).
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...