Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 21-09-2025 | Cijfer: 8.9 | Gelezen: 2137
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 52 minuten | Lezers Online: 2
Trefwoord(en): Klaarkomen, Naakt, Orgasme,
VOICEOVER: (Diep, plechtig en dramatisch) "Er wordt gezegd dat in elke crisis een kans schuilt. Dat de diepste duisternis de helderste sterren onthult. Vanavond, dames en heren, hebben we dat live zien gebeuren."

(Het beeld fadet langzaam in. Een extreme close-up van een blote voet, de tenen licht gekruld op een glimmende, zwarte vloer. De camera begint aan een tergend trage, bijna eerbiedige reis omhoog.)

VOICEOVER: "Ze kwam binnen als de vrouw van een deelnemer. Een accessoire. Een pion in een pervers spel, ontworpen door mannen in de schaduw. Haar rol was simpel: lijden, en er mooi uitzien terwijl ze het deed."

(De camera glijdt over een slanke enkel, de welving van een kuit, en volgt de lange, elegante lijn van een been. De huid glimt zacht van een dun laagje opgedroogde olie.)

VOICEOVER: "Maar onder de druk van verraad en publieke vernedering, brak ze niet. Ze verpulverde. En uit de as van wie ze was, werd ze opnieuw geboren. In het vuur."

(De camera bereikt haar heup, volgt de zachte ronding van haar buik en de vage, zilveren lijntjes die getuigen van een geleefd leven. De muziek zwelt lichtjes aan.)

VOICEOVER: "Ze greep de macht. Ze ontmaskerde de huichelaars. Ze oordeelde over het publiek en brak haar vijanden. Ze verscheurde het script en begon haar eigen, angstaanjagende en magnifieke verhaal te schrijven."

(De camera glijdt hoger, over haar ribbenkast, en dan over haar borsten. Ze zijn vol en echt, en in de felle lichten zijn ze niet langer een object van platte lust, maar het symbool van een ongetemde, vrouwelijke kracht. De camera verkent elke centimeter, elke glooiing, elke porie.)

VOICEOVER: "Nu staat ze er. Niet langer slachtoffer. Niet langer echtgenote. Niet langer koningin."

(De camera bereikt haar hals, haar kaaklijn, en stopt dan op een intense close-up van haar gezicht. Haar ogen zijn gesloten, haar uitdrukking is sereen, bijna meditatief.)

VOICEOVER: "Maar iets... anders. Een openbaring van vlees en bloed."

(Leen opent langzaam haar ogen. Ze kijkt recht in de lens. Haar blik is kalm, helder en onpeilbaar.)

VOICEOVER: "De vraag is niet langer of de show een climax zal hebben... maar wiens climax het zal zijn."

(De intense close-up van Leens gezicht blijft even op het scherm hangen. Plotseling, met de kracht van een explosie, barst de luidruchtige, opzwepende themamuziek van 'Win of Verlies' weer los. De enkele, witte spotlight versplintert in een waanzinnige lichtshow van pulserende, veelkleurige stralen die door de hele studio dansen.)

De diepe, plechtige stem van de voice-over is verdwenen, en heeft plaatsgemaakt voor de bulderende, energieke stem van de klassieke show-announcer.

"JAAA, DAMES EN HEREN! WELKOM TERUG! JULLIE Dachten dat jullie alles al hadden gezien? JULLIE HEBBEN NOG NIETS GEZIEN!"

(De camera zoomt langzaam uit, en toont Leen die in het midden van de storm van licht en geluid staat. De peinzende, serene uitdrukking op haar gezicht smelt weg en maakt plaats voor een brede, stralende, en gevaarlijk zelfverzekerde glimlach.)

"ZET JE SCHRAP! Want de regels zijn herschreven! De pion is de koningin geworden! Geef een oorverdovend, allesverscheurend applaus... voor jullie nieuwe, prachtige, en volkomen onvoorspelbare gastvrouw... LEEEN!"

De naam wordt uitgerekt tot een langgerekte, triomfantelijke kreet, en op dat signaal ontploft de studio. Het publiek, dat al die tijd in een staat van ingehouden, gespannen ontzag verkeerde, springt als één man op. Het is een orkaan van gejuich, gefluit en applaus. Leen sluit even haar ogen, niet in reflectie, maar als een rockster die de aanbidding van een vol stadion in zich opneemt. Ze spreidt haar armen wijd, een gebaar van totale aanvaarding van haar nieuwe rol. Ze is niet langer een deelnemer. Ze is niet langer een rebel. Ze is de show.

Ze lacht naar de camera, een brede, plagerige, zelfverzekerde lach. "Zooo," roept ze, haar stem vol energie. "Is iedereen weer bijgekomen van de schrik? Hebben jullie de reclames goed gebruikt?" Ze legt een hand op haar heup, een pose vol autoriteit. "Ik heb hier en daar wat horen fluisteren. 'Wat gaat Leen nu doen?' 'Is de show nu voorbij?'" Ze schudt haar hoofd met gespeelde verontwaardiging. "Natuurlijk niet! De show is pas net begonnen! We gaan Zohra de avond van haar leven bezorgen! Maar," en haar stem wordt een fractie serieuzer, "dan wel op onze manier."

Ze loopt langzaam naar het zijpodium, naar het bed waar Zohra ligt. "Want, dames en heren, laten we eerlijk zijn..." De camera volgt haar blik. "Kijk eens goed," zegt Leen zacht, en ze gebaart naar Zohra. "Vergeet even de haat, de strijd. Kijk naar wat hier ligt." De camera glijdt in een trage, sensuele beweging over het naakte lichaam van Zohra. "Een lichaam dat getraind is tot in de perfectie. Lange, slanke benen, gemaakt om de wereld te veroveren. Een platte, gespierde buik die getuigt van discipline. Haar zongebruinde huid, nu bezaaid met de rode striemen van de strijd, wat haar op een vreemde, tragische manier alleen maar mooier maakt. Kwetsbaarder. Echter."

Zohra, die wordt beschreven en tentoongesteld als een object in een etalage, probeert zich ineen te krimpen, maar de riemen houden haar op haar plaats. Een stille traan rolt over haar slaap. Leen vervolgt, haar stem is een bewonderend gefluister. "Haar borsten zijn niet groot, maar perfect rond en uitdagend, als twee rijpe perziken die weigeren te buigen voor de zwaartekracht. En dan..." Leens blik wordt intenser. "...de perfecte, donkere driehoek die de poort naar haar meest intieme geheimen bewaakt."

Leens stem sterft weg. Het publiek is stil, gevangen in het web van haar woorden, hun platte lust getransformeerd tot een soort ongemakkelijke, esthetische bewondering. Op de grote schermen blijft de camera hangen op een close-up van Zohra's huid, de rode striemen als tragische penseelstreken op een perfect, zongebruind canvas. Leen kijkt naar dat beeld op de monitor, en dan naar de echte, trillende vrouw op het bed. "Prachtig, nietwaar?" fluistert ze, en de vraag is niet meer spottend, maar oprecht. "Een meesterwerk. En het is zo makkelijk," ze schudt haar hoofd, "zo verleidelijk makkelijk, om ernaar te kijken als een object. Een ding van schoonheid dat we kunnen bezitten, kunnen beoordelen, kunnen gebruiken."

Ze kijkt de zaal in, en dan weer naar de camera. "Dat is de oude manier." Ze haalt diep adem, en als ze weer spreekt, is haar stem stevig, vol van een nieuwe, onwrikbare overtuiging. "Maar vanavond gaan we het anders doen. Vanavond doen we het op onze manier. En dat betekent met respect voor de mens die Zohra is." Een golf van verward, maar gefascineerd gemompel trekt door de zaal. "En respect," verklaart Leen, en ze draait zich om naar het bed, "begint met vrijheid." Haar blik vindt die van Zohra, die haar met een mengeling van ongeloof en een nieuwe, breekbare hoop aanstaart. "Het is tijd," zegt Leen zacht, "om je los te maken. Leen scant de zaal, haar ogen gaan voorbij aan de anonieme, sensatiebeluste gezichten. Ze negeert de wachters, de symbolen van het oude, brutale regime. Haar blik zoekt en vindt, helemaal achterin in de schaduw, die ene, kalme aanwezigheid. De spotlight, alsof die haar gedachten kan lezen, zwenkt en vindt Bert.

Leens stem is geen bevel meer. Het is een vraag, bijna een smeekbede, vol van een breekbare, onuitgesproken hoop. "Bert? Nog één keer. Als je wilt." De uitnodiging, het simpele feit dat ze hem de keuze laat, is een daad die luider spreekt dan elk manifest. Bert, gevangen in de lichtbundel, kijkt haar een lange seconde aan. Dan knikt hij, een langzame, weloverwogen beweging. Hij staat op en begint aan de lange, stille tocht naar het podium, de hele zaal zijn zwijgende getuige. Bert bestijgt het podium en komt voor Leen staan. Er is een stil, wederzijds begrip tussen hen, een eiland van rust te midden van de kolkende, psychologische waanzin. Ze wisselen geen woorden, alleen een blik.

"Het spel zoals we het kenden, is voorbij," zegt Leen dan zacht, luid genoeg voor iedereen om te horen. "Het is tijd voor nieuwe regels. En de eerste, allerbelangrijkste regel is: we breken de boeien." Ze richt haar verzoek tot Bert, en erkent hem daarmee als de enige man die ze deze taak toevertrouwt. "Wil jij... voor mij... Zohra losmaken?" De toevoeging "voor mij" maakt de vraag diep persoonlijk. Ze vraagt hem niet om Zohra te helpen; ze vraagt hem om haar te helpen haar nieuwe wereldorde in te luiden.

Bert knikt opnieuw, zonder een woord te zeggen. Hij begrijpt de immense, symbolische lading van de vraag. Hij draait zich om en loopt naar het bed. Zohra ziet hem naderen en perst haar ogen dicht, haar hele lichaam schrap zettend voor een nieuwe aanval, een nieuwe vernedering. Ze wacht op de ruwe handen, de pijnlijke aanraking. Maar die komt niet. In plaats daarvan voelt ze een zachte, warme hand die zich voorzichtig op haar schouder legt. "Het is oké," hoort ze een lage, kalme stem fluisteren. "Ik ga je losmaken." De onverwachte tederheid is een grotere schok dan elke daad van agressie had kunnen zijn. Zohra opent haar ogen met een ruk. Bert knielt naast het bed, zijn gezicht op gelijke hoogte met het hare. Er is geen spoor van lust of minachting in zijn blik, alleen een diepe, rustige ernst.

Op een bijna pijnlijke, respectvolle manier begint hij aan zijn taak. Zijn bewegingen zijn niet gehaast. Hij pakt de gesp van de leren riem om haar pols vast. Zohra's adem stokt als zijn vingers de hare vluchtig raken. Het is geen aanraking van bezit, maar van zorg. Met een zachte klik is haar ene hand vrij. Hij trekt de riem niet zomaar weg; hij legt hem zachtjes en stil op de grond, alsof hij een heilig object neerlegt. Hij kijkt naar de rauwe, rode striemen die de riem op haar huid heeft achtergelaten, en een flits van iets wat op pijn lijkt, trekt over zijn eigen gezicht. Zohra ziet het, en haar brein kan het niet plaatsen. Medelijden? Empathie?

Hij maakt haar andere pols los, en dan haar enkels. Elke beweging is even beheerst, even zacht. Zodra ze fysiek vrij is, pakt hij een van de satijnen lakens die van het bed zijn gegleden. Hij schudt het open en drapeert het met een vloeiende beweging voorzichtig over haar naakte lichaam, haar de waardigheid van bedekking teruggevend, een schild tegen de duizenden starende ogen. Dan staat hij op, doet een stap achteruit en knikt kort naar haar, alsof zijn taak is volbracht. Hij draait zich om en loopt terug naar Leen.

Zohra blijft achter, in een staat van totale, onbevattelijke verwarring. Ze is vrij. Ze is bedekt. Ze is met een ondenkbare zachtheid behandeld. En op de een of andere manier voelt die onverwachte daad van pure menselijkheid, na alles wat er is gebeurd, als de meest desoriënterende en diepgaand schokkende ervaring van de hele, helse avond. Leen, die in het midden van het podium is blijven staan, kijkt haar aan. De harde, triomfantelijke blik van de koningin is verdwenen. Haar gezicht is nu open, haar stem onverwacht zacht en aarzelend. "Zohra, kom eens hier."

Zohra kijkt op, haar ogen vol wantrouwen. Is dit een nieuwe val? Een nieuwe, nog slimmere vernedering? Ze aarzelt, maar staat dan toch langzaam op. Ze houdt het laken vast als een toga en loopt met onzekere passen naar het midden van het podium, tot ze tegenover Leen staat. Twee vrouwen, de een naakt en de ander bedekt met een laken, de overlevenden van een slagveld dat ze zelf hebben gecreëerd.

"Kijk," begint Leen, en ze zoekt naar de juiste woorden. "Tussen ons... tussen ons is het slecht begonnen. Echt slecht. En dat was mijn schuld." Ze haalt diep adem. "Mijn excuses daarvoor. Ik heb mijn slechtste kant laten zien door wraak te willen nemen op jou voor de fouten van mijn man. Dat was verkeerd. En... ik hoop dat je me ooit vergeeft."

Zohra heft haar hoofd en staart Leen aan. Haar gezicht is een slagveld van emoties: wantrouwen, ongeloof, een diepe, ingesleten haat, maar ook... een sprankje verwarring. Ze zoekt in de ogen van Leen naar de val, naar de leugen, naar de volgende, nog slimmere vernedering. Maar ze vindt alleen een ongemakkelijke, bijna breekbare oprechtheid. Dit is geen spel meer. Dit is echt. De stilte die volgt is zwaar en oncomfortabel. Twee vrouwen, vijanden van het eerste uur, staan tegenover elkaar, ontdaan van hun wapens, in de ruïnes van hun strijd.

Het is Leen, ongemakkelijk in deze nieuwe, kwetsbare rol, die de stilte als eerste verbreekt in een poging terug te vallen op de vertrouwde structuur van de show. "Goed, hier staan we dan," begint ze aarzelend. "Het koffertje hebben we gehad, de stemming ook... wat nu volgt is de selectie van de tien mannen, maar dan op de nieuwe, respectvolle..."

"Mag ik je onderbreken?" De stem van Zohra is helder en vastberaden. Leen stopt, verrast. "Dat koffertje," begint Zohra, "en de hele show vanavond... door jouw acties, door de reacties van de mannen, is het gereduceerd tot een symbool van platte porno. Van vernedering." Ze schudt haar hoofd. "Eigenlijk klopt dit niet. Dat is niet de essentie van het spel dat ik presenteerde."

Leen kijkt haar aan, haar blik is nu niet meer kwetsbaar, maar scherp en analytisch. Ze is niet overtuigd. "O nee?" zegt ze zacht. "Vertel me dan, Zohra. Wat is de essentie? Want vanuit mijn positie, hier op het podium, voelde het verdomd veel als vernedering."

Zohra haalt diep adem, en begint haar verdediging. Ze klinkt als de intelligente, welbespraakte presentatrice die ze is. "De essentie is niet de straf, Leen. Het is transformatie. Het gaat erom een vrouw te confronteren met haar diepste angsten en verborgen verlangens, in een omgeving die, hoe extreem ook, volkomen gecontroleerd is. De objecten in dat koffertje zijn geen wapens. Het zijn sleutels. Sleutels om deuren in je eigen geest te openen waarvan je niet eens wist dat ze bestonden. Deuren naar een diepere vorm van genot, een dieper begrip van jezelf." Ze eindigt haar pleidooi, overtuigd van haar eigen, nobele visie.

Leen luistert geduldig, zonder haar te onderbreken. Als Zohra klaar is, knikt Leen langzaam. "Dat klinkt prachtig, Zohra. Echt waar. Een nobel, bijna therapeutisch doel." Ze laat een kwellende stilte vallen. "Maar is dat wat we vanavond hebben gezien?" vervolgt Leen, haar stem nu een vlijmscherp, chirurgisch instrument. "Was het 'transformatie' toen Kristof beloond werd voor zijn verraad met een blowjob? Was het 'grenzen verleggen in een veilige omgeving' toen Dirk je kleren van je lijf scheurde? Of was het gewoon... sensatie voor de kijkcijfers?" Zohra's zelfvertrouwen wankelt. "Je praat over vertrouwen," gaat Leen genadeloos verder, "maar de show draait op televoting en commerciële belangen. Hoe kan er sprake zijn van écht vertrouwen als het lichaam van een vrouw live wordt geveild? Als haar lot wordt bepaald door de hoeveelheid geld die het publiek wil betalen voor haar vernedering of haar machtsvertoon?"

De woorden raken Zohra hard. Leen valt niet haar filosofie aan, maar de corrupte, hypocriete realiteit van de toepassing ervan. Zohra heeft geen verweer. Ze kijkt voor het eerst echt om zich heen: naar de felle lichten, de opdringerige camera's, de lege stoel waar de kwijlende Frank zat vastgebonden. Ze ziet haar show door de ogen van Leen. En het beeld is lelijk. Haar stem, als ze weer spreekt, is een gebroken fluistering. Een bekentenis. "Je hebt gelijk. Het... het is uit de hand gelopen. Het is een eigen leven gaan leiden." Haar blik is nu naar binnen gekeerd. "Het begon ooit met een idee, een radicaal concept. Maar het publiek... het publiek wilde altijd meer. Rauwer. Extremer. En wij... ik..." Haar ogen vinden die van Leen. "...ik heb het hen gegeven. De essentie is vertroebeld. Begraven onder de jacht op sensatie en geld."

Het is een moment van pure, onvervalste eerlijkheid. "Maar," zegt Zohra dan, en een nieuwe vonk ontbrandt in haar ogen, "dat betekent niet dat het idee zelf fout is. Dat de sleutels niet echt zijn." Ze kijkt Leen met een nieuwe, intense bewondering aan. "Wat jij vanavond hebt gedaan... je hebt de platte lust van de mannen afgewezen. Je hebt de cynische blik van de regiekamer getrotseerd. Je hebt gehuild om een druppel olie. Je hebt gezocht naar authenticiteit." Ze realiseert het zich terwijl ze het zegt. "Jij hebt, zonder het te beseffen, de essentie teruggevonden." Haar stem wordt sterker, vol van een nieuwe, revolutionaire gedachte. "Het kan dus wel. Het kan een positieve, transformerende kracht zijn. Maar," en dit is haar nieuwe, zuivere conclusie, "alleen als er écht, wederzijds respect en vertrouwen is. Niet als het een product is. Niet als het een straf is. Maar als het een gezamenlijke ontdekkingsreis is."

Ze kijkt naar Leen, niet langer als een vijand of een slachtoffer, maar als de enige andere persoon in de hele wereld die dit zou kunnen begrijpen. "En dat," besluit ze, "zou ik je willen tonen." Leen is compleet van haar stuk gebracht. De vrouw die ze dacht te hebben vernietigd, biedt haar nu een masterclass aan in de perverse filosofie die ze dacht te hebben overwonnen. "Hoe?" fluistert Leen verward. Zohra's blik glijdt van het koffertje naar Leen, en weer terug. Een klein, mysterieus lachje speelt om haar lippen. "Jij en ik," zegt ze zacht. "Samen. Ik zal je de ware aard van dit spel tonen. Niet als vijanden, maar als... deelnemers."

Leen reageert niet onmiddellijk. Haar eerste instinct is een golf van pure, onversneden achterdocht. Haar ogen worden smal, haar lichaam, dat net nog begon te ontspannen, spant zich weer aan. Is dit het? De ultieme manipulatie? De slimste val tot nu toe? "Jij," zegt Leen, en haar stem is laag en vol venijn, "praat over vertrouwen? Jij?" Ze zet een stap dichterbij, haar naakte lichaam een en al gespannen agressie. "Jij bent de hogepriesteres van dit circus. Jij genoot ervan, Zohra. Ik heb het in je ogen gezien. Je genoot van mijn pijn, van de vernedering van Kristof, van de dierlijke lust van het publiek. Jij stond symbool voor alles wat er fout was aan deze show."

Ze stopt, haar gezicht slechts centimeters van dat van Zohra. "En nu wil je me de 'ware aard' van het spel tonen? Welke ware aard is dat? De versie waarin jij de controle terugkrijgt?" Zohra deinst niet achteruit. Ze kijkt Leen recht aan, en voor het eerst ziet Leen geen angst of haat in haar ogen, maar een diepe, bodemloze vermoeidheid. "Ja," fluistert Zohra, en de bekentenis is zo direct dat het Leen van haar stuk brengt. "Je hebt gelijk. Ik genoot ervan. Het is een drug, Leen. De macht. De controle. De aanbidding. Ik was de architect van dit theater en ik was er verslaafd aan. Ik heb de show gevoed met sensatie, omdat de kijkcijfers erom vroegen en mijn ego ervan groeide."

Ze kijkt even weg, naar het lege, stille publiek, en dan weer terug. Haar stem is nu een gebroken, eerlijk relaas. "Maar vanavond... vanavond heb jij iets gedaan wat ik nooit heb gedurfd. Jij hebt nee gezegd. Niet tegen een opdracht, maar tegen het hele, verrotte systeem. Jij hebt gehuild om Bach. Jij hebt een man de mond gesnoerd, niet met geweld, maar met de waarheid. Jij hebt me vastgebonden en vernederd, ja... maar je hebt me daarna ook losgemaakt." Ze kijkt Leen smekend aan. "Ik ben niet meer de hogepriesteres, Leen. Jij hebt mijn tempel vernietigd. Ik ben nu net als jij: een deelnemer. En ik ben doodsbang. Maar ik weet ook dat de 'sleutels' in dat koffertje echt zijn. En ik weet dat ik ze niet alleen durf te gebruiken. Niet meer." De woorden, de rauwe, onverbloemde eerlijkheid, de mix van bekentenis en een bijna kinderlijke angst, doorboren Leens pantser van woede. Ze ziet nu niet langer haar vijand. Ze ziet een spiegel. Een versie van zichzelf die misschien wel was ontstaan als zij de show jarenlang had gepresenteerd.

Ze staart Zohra aan, haar brein is een slagveld van tegenstrijdige gedachten. Haar verstand schreeuwt dat dit een leugen is, een briljante, laatste manipulatie. Maar haar instinct, haar hart, voelt de trilling van een pijnlijke, ongemakkelijke waarheid. Om vrijspel te geven aan de vrouw die de architect was van haar hel, voelt als een absolute overgave, een krankzinnig risico. Maar wat is het alternatief? Terugvallen op de platte, voorspelbare wraak van de tien mannen? Dat voelt nu, na alles wat er is gebeurd, leeg. Kinderachtig.

Een diepe, onweerstaanbare nieuwsgierigheid wint het van haar achterdocht. De nieuwsgierigheid om te weten of Zohra de waarheid spreekt. De nieuwsgierigheid om te ontdekken wat die 'deuren in haar eigen geest' zijn. Het is de ultieme gok in een avond vol waanzinnige gokken. Na een lange, geladen stilte, geeft Leen een nauwelijks waarneembaar knikje. Ze stemt in. Niet omdat ze Zohra vertrouwt. Maar omdat ze, na vanavond, meer dan wie dan ook begrijpt dat de meest angstaanjagende deuren soms naar de meest onverwachte waarheden leiden.

Zohra loopt met een herwonnen, zij het nog breekbare, gratie naar het zwarte koffertje. Ze knielt ernaast, haar bewegingen nu kalm en weloverwogen. "De eerste regel," zegt ze, en ze kijkt Leen aan, "is dat er geen publiek is. Alleen getuigen." Ze gebaart naar de stille zaal. "En er is geen dwang. Alleen een uitnodiging." Ze opent het koffertje. De camera zoomt in, maar de inhoud blijft een vage, abstracte collectie van vormen en texturen. Zohra reikt naar binnen, maar ze pakt geen vibrator of dildo. Ze pakt een simpele, zwarte, zijden blinddoek. "Dit," zegt ze, terwijl ze het zachte, gladde materiaal in haar hand laat rusten, "is de eerste sleutel. Dit is geen instrument van vernedering, Leen. Het is een uitnodiging om te stoppen met kijken en te beginnen met voelen." Ze staat op en loopt naar Leen. Ze probeert de blinddoek niet om te doen. Ze houdt hem met twee handen voor zich uit, een open, respectvol aanbod. "De hele avond vecht je tegen de blikken van anderen," zegt Zohra zacht. "Van het publiek, van Kristof, van mij. Wat gebeurt er als je die blikken weghaalt? Wat voel je dan nog?"

Leen kijkt naar de blinddoek, het symbool van de machteloosheid die ze in haar herinneringen zo vreesde. Maar in de handen van Zohra, na haar vreemde, filosofische uitleg, ziet het er anders uit. Een bevrijding, misschien. Een ontsnapping. Langzaam, heel langzaam, pakt ze de blinddoek aan. Haar vingers trillen. Ze brengt hem naar haar gezicht en knoopt hem vast achter haar hoofd. De wereld verdwijnt. De felle, oordelende lichten zijn weg. De duizenden starende gezichten zijn weg. Ze hoort de studio nu anders: het zachte, elektrische gezoem van de apparatuur, het verre, ingehouden ademen van het publiek. Ze voelt de koude studiolucht op haar naakte huid, nu niet meer als een beschuldiging, maar als een simpele, neutrale sensatie.

Ze richt haar aandacht naar binnen. Wat voelt ze? De triomfantelijke, brandende woede is verdwenen. De scherpe, snijdende minachting is weg. Wat overblijft is een immense, gapende leegte. Een diepe, bodemloze vermoeidheid. En stilte. Voor het eerst in uren is het stil in haar hoofd. "Wat voel je, Leen?" vraagt Zohra's stem, dichtbij maar zacht. "Niets," fluistert Leen, en het is het meest eerlijke antwoord van de hele avond. "Leegte. En... stilte."

Ze hoort Zohra bewegen, hoort het zachte geluid van het koffertje dat weer wordt geopend. "Goed," zegt Zohra. "Dan is het tijd voor de tweede sleutel." Leen voelt een plotselinge, koele aanraking op de rug van haar hand. Een enkele, geurige druppel vloeistof. "Dit is aanraking," zegt Zohra's stem. "Niet als een eis. Niet als een aanval. Niet als een prestatie. Maar als een vraag. Als een begin." De enkele, koele druppel olie op haar hand is een schok, intenser dan elke ruwe aanraking die ze die avond heeft gevoeld of gezien. Haar brein wordt overspoeld door beelden: haar eigen, dominante massage van Zohra; Kristofs onhandige, angstige gewrijf. Dit... dit is anders. Het vraagt niets. Het is er gewoon. Een enkele, hete traan ontsnapt vanonder haar blinddoek en rolt langzaam over haar wang. Het is geen traan van verdriet of woede, maar van een plotseling, pijnlijk en overweldigend inzicht in het immense verschil tussen de macht die ze heeft veroverd, en de intimiteit die ze onderweg is kwijtgeraakt.

De enkele traan, een spoor van haar plotselinge inzicht, ligt nog nat op Leens wang. Ze staat stil, blind, in het midden van het podium, haar hele wezen geconcentreerd op de ene, koele druppel olie op de rug van haar hand. Zohra, die haar gadeslaat met de intense focus van een therapeute, geeft haar dit moment. Dan veegt Zohra met een onverwacht tedere beweging van haar duim de traan van Leens gezicht. "Goed," fluistert ze. "Tijd voor de derde sleutel."

Leen hoort de zachte klik van het koffertje dat weer opengaat, gevolgd door het bijna onhoorbare gerinkel van iets kleins en metaalachtigs. Ze hoort Zohra's voetstappen die dichterbij komen. "Dit," zegt Zohra's stem, nu vlak voor haar, "is de sleutel tot het luisteren." Leen fronst vanachter haar blinddoek. "De hele avond heb je geschreeuwd om gehoord te worden," vervolgt Zohra. "Je hebt de menigte overstemd, je hebt de regels overschreeuwd. Maar heb je ook naar jezelf geluisterd? Naar de stille, innerlijke muziek die je eigen lichaam maakt?"

Voordat Leen kan antwoorden, voelt ze hoe Zohra haar handen zachtjes vastpakt. Ze plaatst een klein, koud, metalen object in elk van haar handpalmen en sluit haar vingers eromheen. Het zijn twee delicate, zilveren belletjes, verbonden door een fijn kettinkje. "Adem," fluistert Zohra in haar oor. "Beweeg je handen. Heel langzaam. En luister." Leen aarzelt. Het voelt absurd. Maar ze gehoorzaamt. Ze beweegt haar rechterhand, een kleine, onzekere beweging.

Ting. Het geluid is helder, puur en snijdt door de zware, elektrische stilte van de studio. Het is zo anders dan het lawaai van de show, het gejoel, de harde muziek. Ze beweegt haar linkerhand. Ting. Een iets andere toonhoogte. Gefascineerd door dit simpele, directe verband tussen haar beweging en het geluid, begint ze haar handen te bewegen, niet meer onzeker, maar met een nieuwe, onderzoekende intentie. Ze creëert een zacht, willekeurig ritme. Een delicate, persoonlijke melodie die alleen voor haar oren bestemd lijkt. Het is een vorm van actieve meditatie. De chaos in haar hoofd, de woede, de pijn, de wraak... het lost allemaal op en wordt vervangen door een intense focus op dit ene, simpele, mooie geluid. Het geluid van haar eigen, vrije beweging. Een kleine, oprechte glimlach verschijnt op haar lippen. Ze is niet langer de koningin, de godin, het slachtoffer of de beul. Ze is gewoon Leen, een naakte, geblinddoekte vrouw die in stilte haar eigen muziek maakt in het midden van een krankzinnige televisieshow. Zohra doet een stap achteruit en kijkt toe, een complexe, onleesbare uitdrukking op haar gezicht. In de regiekamer staart Alain naar de monitor. "Blijf op haar gezicht," fluistert hij in de microfoon. "Hou die glimlach vast. Prachtig." De stilte, nu gevuld met het zachte, etherische gerinkel, duurt voort. Leen heeft een nieuwe deur in haar geest geopend: de deur naar een onverwachte, breekbare, innerlijke rust.

De stilte in de studio is diep en zwaar, alleen doorbroken door het zachte, etherische gerinkel van de zilveren belletjes in Leens handen. Ze staat geblinddoekt in het midden van het podium, een naakte, kwetsbare figuur die in haar zelfopgelegde duisternis een onverwachte, breekbare, innerlijke rust heeft gevonden. Ze heeft de buitenwereld, met zijn oordelende blikken en brute eisen, buitengesloten.

En dan voelt ze het. Een aanraking. Licht, bijna aarzelend, maar toch vol intentie. Handen die zachtjes op haar blote schouders landen. Ze herkent de aanraking van even geleden, de klinische, wetende vingers die haar lichaam met een bijna chirurgische precisie masseerden. Het zijn de handen van Zohra. Leen verstijft onmiddellijk. Haar spieren spannen zich aan, een instinctieve, defensieve reactie. Het gerinkel van de belletjes stopt abrupt. De innerlijke rust wordt verstoord en versplinterd. "Wat..." fluistert ze, haar stem onvast.

Zohra's handen grijpen niet. Ze duwen zachtjes, maar met een onmiskenbare, sturende kracht. Ze duwt Leen achteruit, stap voor stap, in de richting van het bed. Leen, gedesoriënteerd en beroofd van haar zicht, struikelt bijna, maar de handen op haar schouders zijn stevig en houden haar in balans. "Vertrouw me," hoort ze Zohra zacht zeggen, haar stem dicht bij haar oor. Vertrouwen. Het is het meest absurde verzoek na een avond als deze. Maar Leens lichaam, dat nog nazindert van de cathartische ontlading, heeft geen kracht meer om te vechten. Ze laat zich leiden, een daad van pure, onwillekeurige overgave. Ze voelt de rand van het bed tegen de achterkant van haar knieën. De handen op haar schouders duwen haar zachtjes naar beneden, dwingen haar om te gaan zitten. Dan voelt ze de handen op haar rug, die haar verder naar achteren begeleiden.

Zohra laat haar neerliggen op haar rug. De koele, gladde, satijnen lakens voelen als ijs tegen haar naakte, warme huid. Ze ligt nu in de meest kwetsbare positie denkbaar: naakt, geblinddoekt, op haar rug, op het bed dat het symbool was van alle vernedering. De belletjes in haar handen zijn stil. Ze is een open boek, wachtend op het volgende, onbekende hoofdstuk. De stilte duurt een hartslag te lang. Leens hart bonst in haar keel. Ze is zich plotseling hyperbewust van de koude lucht, het verre gezoem van de lichten, het ingehouden ademen van de zaal. Wat nu?

Dan, als een vonk in het donker, begint het. Zohra's vingers, niet langer aarzelend, landen met een elektrische, plagende lichtheid op haar buik. Ze strelen niet; ze dansen, ze tekenen onzichtbare patronen, een web van kippenvel achterlatend. Leens adem stokt. Voordat ze die aanraking kan verwerken, voelt ze nog een ander paar handen. Groter. Warmer. Ze landen zacht maar stevig op haar kuiten, een kalme, aardende aanwezigheid die een diepe, trage warmte uitstraalt. Deze handen kent ze niet, maar ze voelen niet bedreigend. Ze voelen... respectvol.

Leens brein schiet in overdrive. Haar gedachten struikelen over elkaar in een poging de chaos te begrijpen. Ze is geblinddoekt. Twee mensen raken haar aan. Zohra's koele, onvoorspelbare aanraking boven, die haar zenuwen prikkelt en haar geest uitdaagt. En die andere, onbekende, warme aanraking beneden, die haar lichaam een gevoel van veiligheid geeft. Wie? Een wachter? Kristof? Nee, onmogelijk. De aanraking is te zelfverzekerd, te rustig, verstoken van de schuld en de onhandigheid van haar man.

Het moet Bert zijn. De man van het gesprek. De man die haar zag. Het besef is een sleutel die een slot omdraait. De panische drang om te begrijpen wie waar is en waarom, lost op. De angst voor het onbekende maakt plaats voor een gevaarlijke, onweerstaanbare nieuwsgierigheid. En met die mentale overgave, opent haar lichaam zich. De twee paar handen beginnen aan een vierhandig duet. Zohra's vingers glijden van haar buik naar haar ribben, haar hals, een tergend, licht spel van anticipatie. Berts handen masseren langzaam haar benen, zijn duimen vinden de spieren in haar dijen, een diepe, constante, betrouwbare druk. Het is een perfecte, zintuiglijke storm. De ene aanraking maakt haar gek van verlangen, de andere verzekert haar dat ze niet zal panikeren. De innerlijke rust die Leen even had gevonden, is verdwenen. Maar in de plaats daarvan komt geen paniek. Er komt een laaiend vuur. Een diepe, pulserende hitte verspreidt zich vanuit haar kern, een geilheid zo puur en onverwacht dat het haar de adem beneemt. Ze stopt met vechten. Ze stopt met denken. Ze ademt in... en geeft zich over.

Ze laat haar hoofd lichtjes achterover hangen. Haar adem, die ze had ingehouden, ontsnapt in een diepe, trillende zucht. Ze stopt met denken en begint te voelen. De dualiteit van de aanrakingen – het koele, plagende spel van Zohra en de diepe, onwrikbare warmte van Bert – creëert een onweerstaanbare, overweldigende golf van pure sensatie. De belletjes in haar handen, die stil waren, beginnen weer zachtjes te rinkelen, niet door een bewuste beweging, maar door de fijne trillingen die nu door haar overgegeven lichaam stromen.

De handen verlaten de veilige, neutrale zones van haar armen en rug. Ze voelt hoe Zohra's vingers langzaam van haar zij naar haar onderbuik glijden, een licht, bijna klinisch spoor trekkend over de zachte huid. Tegelijkertijd voelt ze hoe Berts handen van haar heupen naar de binnenkant van haar dijen bewegen, hun warmte een scherp, bijna pijnlijk contrast met haar koudere huid. Een nieuwe, diepere schok trekt door haar heen. Dit is ander terrein. Dit is het landschap van haar diepste kwetsbaarheid. Haar eerste instinct is om haar benen te sluiten, om zich terug te trekken, om de invasie te stoppen. Maar de blinddoek, de stilte, en de langzame, respectvolle aard van de aanrakingen houden haar op haar plaats. Dit is geen aanval. Het voelt nog steeds als een vraag.

De hitte, die eerst een smeulend kooltje was in het centrum van haar borstkas, begint te dalen. Het concentreert zich nu op één punt, diep en laag in haar lichaam, een zinderende kern van pure, onversneden energie. De handen gaan niet verder. Ze blijven daar, aan de poorten, hun aanwezigheid een constante, onontkoombare belofte. Ze verkennen niet, ze wachten. De vingers van Zohra rusten licht op haar schaambeen, terwijl de duimen van Bert zachte, langzame cirkels tekenen hoog aan de binnenkant van haar dijen.

Leens ademhaling, die ze probeerde te controleren, breekt. Het wordt een reeks van snelle, oppervlakkige hijgen. Een zacht, gekreund geluid ontsnapt haar lippen, een geluid van overgave. De belletjes in haar handen beginnen weer te rinkelen, nu niet meer zacht en melodieus, maar als een chaotische, trillende uiting van de storm die in haar woedt. Er is geen Leen meer. Er is geen spelshow, geen publiek, geen Kristof. Er is alleen nog dit. Een epicentrum van pure, onversneden sensatie. Een bloem die op het punt staat zich te openen na een jarenlange winter. Ze is een snaar die tot het absolute breekpunt is aangespannen, wachtend, smekend, om de laatste, bevrijdende noot te mogen zingen.

De grens tussen haar huid en de handen die haar beroeren, vervaagt. Ze is zich niet langer bewust van Zohra’s koele, onderzoekende vingers of Berts warme, stevige palmen. De aanrakingen smelten samen tot één allesomvattende, pulserende stroom van pure sensatie. Ze wordt één met de handen. De leegte die de woede en de wraak in haar hadden achtergelaten, wordt niet langer gevuld met angst, maar met een overweldigende, intense aanwezigheid. Ze voelt zich opgevuld, niet fysiek, maar emotioneel. Elke aanraking is een fluistering, een bevestiging. Je bent hier. Je bent echt. Je bent van vlees en bloed. Ze voelt zich begeerd, niet als een object op een podium, maar als de kern van een universum. Ze voelt zich, voor het eerst in een ondenkbaar lange tijd, bemind. Niet door een persoon, maar door het moment zelf.

De smeulende kool in haar binnenste, die door de aanrakingen was aangewakkerd tot een gloeiend vuur, explodeert. Een golf van witgloeiend, vloeibaar vuur schiet door Leen. Het start diep in haar buik en verspreidt zich met de snelheid van een blikseminslag door elke zenuwbaan, elke spiervezel, tot in de toppen van haar vingers en tenen. Haar geest, die zich al had overgegeven, wordt nu volledig weggevaagd. Er is geen denken meer, alleen nog maar zijn.

En met die golf komt het geluid. Een diepe, keelachtige, echte oerkreet wordt uit haar longen gerukt. Het is geen kreet van lust of pijn, maar van een absolute, alles verterende bevrijding. Het is het geluid van elke opgekropte frustratie, elke stille traan, elke vlijmscherpe vernedering die zich in één, monumentaal, catharsisch moment een weg naar buiten baant. Haar lichaam, niet langer van haar, spant zich aan als een boog. Haar rug komt los van het bed, haar hoofd wordt in haar nek geworpen. Haar hele lijf wordt overgenomen door een reeks van intense, oncontroleerbare schokken. De belletjes in haar handen, die ze nog steeds vastklemt, produceren een laatste, chaotische, bijna gewelddadige storm van geluid, voordat haar armen slap op de lakens vallen.

En dan, even plotseling als het begon, is het voorbij. Haar lichaam stort in, volkomen slap, een vat dat tot de laatste druppel is geleegd. De oerkreet sterft weg in de doodstille studio. Haar ademhaling komt in diepe, bevende zuchten. De handen van Zohra en Bert blijven nog een seconde op haar huid rusten, als een stille, respectvolle wacht, en trekken zich dan langzaam terug. In de studio, in de regiekamer, in de miljoenen huiskamers, heerst een verblufte, bijna heilige stilte. Iedereen heeft zojuist, live en onversneden, niet alleen getuige geweest van een orgasme, maar van de complete, onherroepelijke wedergeboorte van een ziel.

De oerkreet van Leen scheurt door de luidsprekers van de regiekamer, niet als een geluid van lust, maar als een sonische schokgolf van pure, onversneden emotie. Op de audiomonitor slaan alle meters diep in het rood, een visuele weergave van een geluid dat te groot, te rauw is voor de technologie om te bevatten. Niemand beweegt.

Alain, de regisseur, staat als bevroren, zijn hand zwevend boven de console, zijn vingers slechts millimeters van de knop om weg te snijden naar een ander camerastandpunt. Maar hij drukt niet. Hij kan niet. Hij is geen regisseur meer; hij is een getuige, gehypnotiseerd door de rauwe, onontkoombare waarheid op zijn schermen. Valerie, de producente, heeft haar hand over haar open mond geslagen, haar ogen wijd van een diep menselijk ontzag. Dit is de grens. Ze zijn de grens overgestoken en bevinden zich nu in onbekend, gevaarlijk en volkomen fascinerend terrein. Een jonge technicus heeft zijn koptelefoon met een schok van zijn hoofd getrokken, alsof het geluid fysiek pijn deed, en staart nu met bleek gezicht naar de muur. Chloë, de assistente, heeft haar gezicht in haar handen begraven. Ze kan niet meer kijken.

Dan, even plotseling als het begon, is het voorbij. De schreeuw sterft weg. Het schokkende lichaam van Leen stort in. De chaotische storm van bellen wordt stil. Het enige geluid dat overblijft, is het diepe, trillende, bijna dierlijke nahijgen van een vrouw die door de diepste diepten van haar ziel is gereisd en aan de andere kant is teruggekeerd. De stilte in de regiekamer is nu nog dieper, nog zwaarder dan die in de studio. Het is een stilte vol ongeloof. De hele crew is als verlamd, gevangen in de nagalm van een moment dat veel echter en rauwer was dan iemand had kunnen voorzien. Een jonge technicus, lijkbleek, is de eerste die de stilte durft te doorbreken. "De zender gaat ons levend villen," fluistert hij, zijn stem schor van de paniek. "We hebben dit... dit hebben we live uitgezonden."

Alain, de regisseur, schudt langzaam zijn hoofd, zijn ogen nog steeds vastgelijmd op de close-up van Leens vredige, maar met tranen bevlekte gezicht. "Nee," zegt hij, en zijn stem is hol, verstoken van elke triomf. "Ze gaan ons geen proces aandoen. Ze gaan ons prijzen geven. De kijkcijfers zullen legendarisch zijn." Hij laat een pauze vallen, en zijn stem wordt nog zachter, vol van een plotselinge, onverwachte walging. "Maar we verdienen ze niet." Valerie kijkt hem verrast aan. Dit is niet de Alain die ze kent. Hij wijst met een trillende vinger naar de monitor. "Kijken jullie wel? Begrijpen jullie wel wat dat was?" Hij kijkt zijn verbijsterde team aan, zijn ogen nu vol van een soort gekwelde schaamte.

"Dit is iets heel puurs," zegt hij. Hij slikt, alsof de woorden bitter smaken. "Het was iets heel intiems. Een moment dat alleen van haar was, in haar eigen hoofd, in haar eigen lichaam. En wij..." Hij kijkt rond in de donkere kamer, naar de tientallen schermen die het moment vanuit elke hoek herhalen. "...wij hebben het gestolen. We hebben het gefilmd, verpakt en het de huiskamers ingeslingerd." Zijn blik is nu die van een man die zojuist een onvergeeflijke zonde heeft begaan. "We hebben iets intiems gedeeld met de kijkers, dat nooit, maar dan ook nooit, had mogen gedeeld worden."

Zijn team staart hem aan, geschokt door de plotselinge, rauwe kwetsbaarheid van hun leider. Het is een jonge technicus, die zich vastklampt aan de laatste resten van de normale procedure, die de betovering verbreekt. Hij kijkt met paniek in zijn ogen naar de klok op zijn monitor. "Alain... we moeten naar een reclameblok. We lopen al minuten over de geplande tijd."

Alain kijkt op, zijn gezicht een masker van walging. Niet gericht op de technicus, maar op het woord zelf. "Reclame?" fluistert hij, alsof het het meest obscene woord is dat hij ooit heeft gehoord. Hij staat langzaam op en loopt naar het grote, spiegelende raam dat uitkijkt op de studio beneden. Hij ziet het stille, bijna heilige tafereel: de naakte, ademende Leen, het zachte licht, de stilte. "Reclame," herhaalt hij, nu luider, vol van een bittere, sarcastische ironie. "Denk je nu echt dat we dit... dit moment... kunnen afkappen voor een vrolijk spotje over hondenvoer of een nieuwe auto?" Hij draait zich om naar zijn team, zijn ogen brandend van een nieuwe, koortsachtige intensiteit. "Begrijpen jullie het dan niet? De zonde is al begaan. De inbreuk is al gepleegd." Hij wijst naar de monitoren. "Wij hebben haar ziel gestolen en die live uitgezonden. Dat is een feit. Dat kunnen we niet terugdraaien."

Hij zet een stap naar voren, zijn stem nu een dwingend, bijna bezwerend gefluister. "Maar om nu weg te snijden... om haar pure, breekbare overgave te gebruiken als een goedkope cliffhanger voor een wasmiddel... om dit heilige, verschrikkelijke moment te commercialiseren en er een prijskaartje aan te hangen... dát zou de échte, onvergeeflijke heiligschennis zijn." Hij kijkt weer naar het beeld van Leen, die nu kalm en regelmatig ademt in de stilte. Er is een nieuwe, onwrikbare vastberadenheid in zijn blik. "Nee. We hebben dit monster van een moment gecreëerd. Dan is het verdomme ook onze plicht om er tot het einde getuige van te blijven. We gaan dit niet verkopen. We gaan dit respecteren, op de enige perverse manier die ons nog rest: door te blijven kijken." Hij heft zijn hand, en zijn stem is nu zacht, maar vol met de absolute, onbetwistbare autoriteit van een man die een diepe, morele beslissing heeft genomen. "Laat de camera's maar draaien. Niemand... niemand raakt nu een knop aan. We blijven bij haar. Tot ze zelf beslist dat het voorbij is."

En zo gebeurt het. De duurste, meest prestigieuze reclameblokken worden genegeerd. De strakke programmaschema's worden aan flarden gescheurd. Voor het eerst in de geschiedenis van de commerciële televisie, zendt een zender minutenlang, bewust en opzettelijk, bijna niets uit. Niets, behalve het beeld van een naakte, geblinddoekte vrouw die slaapt, of mediteert, of simpelweg bestaat. Het enige geluid is de zachte, ritmische, versterkte klank van haar ademhaling. In. En uit. In. En uit. De natie, gevangen in een collectieve trance, kijkt toe. De ongemakkelijke intimiteit van het moment is ondraaglijk en tegelijkertijd onweerstaanbaar.

Dan, na vijf lange, tijdloze minuten, is er beweging. Op het podium bewegen Leens vingers. Ze krullen en strekken zich, alsof ze ontwaken uit een diepe slaap. De zilveren belletjes die ze nog steeds vasthoudt, produceren een enkel, zacht, helder rinkeltje, het eerste bewuste geluid in een eeuwigheid. Langzaam, heel langzaam, brengt ze haar handen naar haar gezicht. Haar bewegingen zijn niet langer die van de koningin of de wraakgodin. Ze zijn de simpele, menselijke bewegingen van een vrouw die wakker wordt. Ze vindt de knoop van de blinddoek en met een vaste, besliste beweging trekt ze hem los.

Ze laat de doek op de lakens vallen. Haar ogen, die even moeten wennen aan het felle, meedogenloze licht, knipperen. Ze kijkt. Ze ziet de zee van stille, starende gezichten in het publiek, maar ze voelt hun oordeel niet meer. Ze ziet de dreigende, robotachtige camera's, maar ze voelt hun inbreuk niet meer. Ze ziet Zohra, die haar met een onpeilbare, complexe blik aankijkt. En ze ziet Bert, die haar met een kalme, respectvolle ernst gadeslaat. Ze komt langzaam overeind. Haar blik vindt eerst die van Zohra, dan die van Bert. "Dank je," fluistert ze, en de woorden zijn een erkenning, een vrede, een einde. Ze staat op van het bed, het altaar van haar vernedering, haar transformatie en haar wedergeboorte. Ze loopt naar het midden van het podium, naar de plek waar de microfoon op de grond ligt. Ze bukt zich, pakt hem op en komt weer overeind. Ze is niet langer de deelnemer, niet langer de gastvrouw, niet langer de rebel. Ze is de overlevende. En ze is klaar om haar getuigenis af te leggen.

Op de rode sofa, in een hoek van de studio, zit Kristof als versteend. Voor hem was de stilte geen heilig moment van rust. Het was het oorverdovende, suizende geluid van de leegte. Hij heeft alles gezien. Hij heeft alles gehoord. Zijn ogen zijn vastgelijmd op het grote scherm, dat nog steeds een close-up toont van Leens gezicht, nu ontspannen in de nasleep van haar ontlading. Het is een gezicht dat hij in twintig jaar huwelijk nog nooit heeft gezien. De uitdrukking is er een van een diepte, een overgave en een extase die hij haar nooit heeft kunnen geven, en, realiseert hij zich met een misselijkmakende, holle dreun in zijn maag, die ze voor hem ook nooit heeft gevoeld.

Het geluid van haar schreeuw was een messteek. Het was niet de klank van plezier die hij kende uit hun slaapkamer. Het was iets anders, iets diepers. Een bevrijding. Een bevrijding van de pijn, van de woede... en een bevrijding van hem. Zijn blik schiet van het scherm naar het podium. Hij ziet de onuitgesproken, intense verbondenheid tussen de drie figuren in het midden van de studio. Een bizarre, heilige drie-eenheid waar hij geen deel van uitmaakt. Hij is geen deelnemer meer. Hij is niet eens een toeschouwer. Hij is een buitenstaander, een vreemdeling die naar een intiem ritueel kijkt dat hij nooit zal begrijpen.

Een golf van pure, onversneden jaloezie, zo heet en bitter dat hij ervan moet kokhalzen, brandt in zijn keel. Jaloezie op Bert, de kalme, stille man die met een paar simpele, respectvolle woorden de deur naar Leens ziel wist te openen die voor Kristof al jaren gesloten was. Jaloezie op Zohra, die nu een intimiteit met zijn vrouw deelt die hij nooit heeft gekend. En jaloezie op Leen. Jaloezie op haar kracht, op haar moed, en vooral, op de alles verterende, pure intensiteit van haar gevoel. Hij was de katalysator van dit alles, realiseert hij zich. Zijn leugen, zijn hebzucht, zijn zwakheid... dat was de vonk die dit vuur heeft ontstoken. Maar de vonk is onbelangrijk geworden. Het vuur zelf, het prachtige, angstaanjagende, transformerende vuur, heeft hem achtergelaten, koud en alleen in de as.

Langzaam, met de stramme, mechanische bewegingen van een oude man, komt Kristof overeind. De lichten, de camera's, het publiek... hij merkt het niet meer op. Hij voelt zich onzichtbaar. Een geest. Hij kijkt nog één laatste keer naar het podium. Naar zijn vrouw, de naakte vreemdeling die hij niet meer kent. Dan draait hij zich om, zijn rug naar de hele, krankzinnige vertoning. Stap voor stap, zonder geluid, loopt hij weg van de rode sofa, weg van de felle lichten, en verdwijnt hij in de diepe, vergetelheid biedende duisternis aan de rand van de studio.

---

Meer weten over dit verhaal of over mij als schrijfster? Abonneer je dan op de nieuwsbrief. Inschrijven doe je door mij een mailtje te sturen. Mijn emailadres vind je in mijn profiel.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...