Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 26-09-2025 | Cijfer: 9.6 | Gelezen: 237
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 36 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Cowgirl, Creampie, Frankrijk, Klaarkomen, Neuken, Passie,
Een Nachtelijk Antwoord
10 januari 2015 - Jumièges, Normandië

WOLF EN MARIE

Langzaam loop ik achter Marie aan haar slaapkamer in. Ik stap over de drempel en het is alsof ik een andere wereld, haar wereld, binnenloop. Ik kijk om me heen, niet als een indringer, maar als een ontdekkingsreiziger die een prachtige, onbekende tempel betreedt. Mijn blik glijdt over de vele, oude filmposters aan de muur – verhalen over onmogelijke liefdes en grote avonturen. Ik zie de gekleurde, oosterse lampjes die in een hoek een zachte, dromerige gloed verspreiden over een overvolle boekenkast, de ruggen van de boeken gekraakt en veelvuldig gelezen. Dit is haar heiligdom, haar vluchtoord. Dan kijk ik Marie glimlachend aan. "Duidelijk jouw kamer," zeg ik zacht.

Marie staat nog geen meter van me vandaan. Ze zegt niets. Ze kijkt alleen maar naar mij met een blik die ik niet kan ontcijferen, een complexe mix van kwetsbaarheid, uitputting en een diepe, smeulende vlam die me onmiddellijk in vuur en vlam zet. Ze doet een stap naar voren, de kleine afstand tussen ons verdwijnt. Ze drukt zich stevig tegen me aan, en haar vingers, koel en trillend, glijden door mijn haren. Dan trekt ze mijn hoofd naar haar toe en zoent ze me. De kus is geen tedere vraag, maar een hongerig, bijna wanhopig antwoord. Het is een poging om de woorden, de tranen, de hele afschuwelijke dag weg te vagen en te vervangen door iets wat puur en onmiskenbaar is. Ik beantwoord haar kus, mijn armen slaan zich om haar middel. Maar nog voor ik haar volledig kan vastgrijpen, voel ik hoe ze verstijft. Ze beëindigt de kus even plotseling als ze hem begon. Ze zet haar handen tegen mijn borstkas, niet om me weg te duwen, maar om een kleine, ademloze ruimte te creëren. Ze kijkt me aan, haar ogen zijn nu donker en vol van een plotselinge, teruggekeerde angst.

"Ik ben bang, Wolf."

"Waarvoor?" fluister ik, mijn eigen hart bonst in mijn keel.

Haar blik glijdt van mijn ogen naar mijn borst, naar de plek waar, onder de stof van mijn hemd, het amulet tegen mijn huid rust. "Hierom," zegt ze zacht. "Dit ding."

"Het amulet? Wat is er mee?"

"Ik keek naar oma daarnet," gaat ze verder, haar stem is een gespannen fluistering. "En ik zag hoe haar hele, lange leven in het teken heeft gestaan van dat... voorwerp. Het heeft haar hard gemaakt. Angstig en wantrouwig. Het heeft haar van mij weggedreven, en van de hele wereld. En nu..." Haar hand, die op mijn borst rust, balt zich tot een vuist. "Nu hangt het tussen ons in. Ik ben bang dat het met ons hetzelfde zal doen. Dat het ons zal vergiftigen." Ze kijkt me aan, haar ogen zijn nu vochtig van nieuwe, onvergoten tranen. "Weet je, ik had me onze eerste liefdesdagen... anders voorgesteld."

"Wil je zeggen dat je spijt hebt?" vraag ik. Een kille angst bekruipt me.

"Nee, nee, natuurlijk niet," zegt ze onmiddellijk en met felle overtuiging. Haar vingers klampen zich vast aan de stof van mijn hemd. "Ik vind wat wij hebben geweldig. Het is het enige wat me op de been houdt." Haar stem wordt weer een fluistering, vol van een diepe, onderliggende angst. "Maar het is... overschaduwd. Door dit." Met haar laatste woord legt ze haar handpalm plat op mijn borst, precies op de plek waar, onder de stof, het koude, harde metaal van het amulet tegen mijn huid rust. De symbolische betekenis van haar gebaar is overduidelijk. Het amulet is niet zomaar een object; het is een fysieke aanwezigheid die zich tussen ons in heeft genesteld.

Ik kijk naar haar hand op mijn borst, en dan in haar gekwelde, angstige ogen. Een diepe, vermoeide zucht ontsnapt me, een geluid van pure berusting. Ze heeft gelijk. Natuurlijk heeft ze gelijk. Het was te mooi om eenvoudig te zijn. "Je hebt gelijk," fluister ik. "Het hangt tussen ons in, als een schaduw die we niet hebben uitgenodigd. Als een gif." Mijn blik wordt afwezig. Ik staar naar een punt over haar schouder, mijn geest verwerkt de harde, onontkoombare waarheid. Dit ding, dit stuk metaal, is de bron. Het is de reden van de nachtmerries, de oorzaak van de jacht van haar grootmoeder, de schaduw over onze toekomst. Een simpel, logisch idee begint langzaam vorm te krijgen in de chaos van mijn gedachten. Een idee, zo voor de hand liggend en tegelijkertijd zo complex. Als iets vergiftigd is, is er maar één oplossing.

Mijn blik wordt weer helder en ik focus me op haar. Een nieuwe, zij het sombere, vastberadenheid neemt bezit van me. "Misschien..." begin ik, en ik pak zachtjes haar hand die op mijn borst rust. "Misschien moeten we het dan kwijt zien te raken," vervolg ik, en de woorden voelen aan als de enige, logische, onvermijdelijke conclusie.

“Hoe dan?” vraagt ze, haar stem is een en al scepticisme. Ze kijkt me aan alsof ik zojuist heb voorgesteld om de maan uit de hemel te plukken. Gedreven door een plotselinge, simpele, mannelijke logica, opper ik de meest voor de hand liggende oplossing. "Door het op de diepste zeebodem te droppen. We nemen een boot, varen mijlenver uit de kust, en laten het zinken."

Marie zucht, een diep, vermoeid geluid vol van een wijsheid die haar leeftijd verraadt. Ze schudt langzaam haar hoofd, niet met irritatie, maar met de oneindige berusting van iemand die een kind een harde waarheid moet bijbrengen. "Wolf, zelfs dan weet het zijn weg naar ons terug te vinden. Een visser zou het opvissen. Een storm zou het op het strand werpen. Dit ding... het wil gevonden worden." Haar woorden, uitgesproken met zo'n kalme, onwrikbare zekerheid, doven mijn simpele plan onmiddellijk uit. Ze heeft gelijk. Ik denk terug aan de onmogelijke gebeurtenissen in de supermarkt, aan de nachtmerrie die zo echt voelde. Dit is geen normaal probleem, dus de oplossing kan ook niet normaal zijn. Een nieuw, veel vreemder en gevaarlijker idee begint langzaam in mijn geest te rijpen.

“Misschien… misschien weet ik iets,” zeg ik, meer tegen mezelf dan tegen haar, terwijl de contouren van het krankzinnige plan vorm krijgen.

“Vertel,” klinkt het onmiddellijk, gretig. De hoop in haar stem is bijna pijnlijk.

"Weet je, wat je oma vertelde... en de confrontatie met Robert Le Diable vandaag..." Ik pauzeer, en probeer mijn gedachten te ordenen. "Het heeft me aan het denken gezet."

"Hoezo?"

"Wel, als er hier figuren als 'de Zwarte Weduwe' of 'Robert le Diable' rondlopen, dan zijn dat geen toevallige verschijningen. Het zijn geen spoken, Marie. Het zijn... spelers. Spelers in een spel dat wij niet begrijpen. En als er spelers zijn, dan zullen er ook nog een boel andere bestaan."

"Euh... en?" Ik zie de verwarring in haar ogen. Ze begrijpt niet waar ik naartoe wil.

"Ik denk dat dit amulet niet van onze wereld is. Het is een speelstuk uit hún spel. Ik denk dat één van hen het verloren is, lang geleden. En dat wij, mensen, het per toeval hebben gevonden." Ik kijk haar nu recht aan, en ik breng mijn theorie tot zijn logische, afschuwelijke conclusie. "Het enige wat we moeten doen, is het terugbezorgen aan de rechtmatige eigenaar."

"Dat is het meest krankzinnige wat ik ooit al gehoord heb," onderbreekt Marie me plotseling. "Je wilt wat? Vrijwillig op zoek gaan naar een van die... monsters? Hen opzoeken en zeggen: ‘Pardon, ik geloof dat u dit bent verloren?’ Ben je gek geworden?"

"Toch is het logisch," zeg ik kalm, en ik blijf zitten, mijn rust een tegenpool voor haar paniek.

"Leg uit!" eist ze.

"Kijk naar de geschiedenis van dit ding, Marie. Ik heb de indruk dat geen enkele sterveling, hoe goed of slecht ook, in staat is om de ware kracht van dat amulet te begrijpen, laat staan het te gebruiken zonder dat het catastrofale gevolgen heeft. En als iemand het al probeert te gebruiken, dan loopt het meestal verkeerd af." Ik kijk haar betekenisvol aan. "Kijk maar naar je oma. Een leven lang beheerst door angst en een verlangen naar controle, allemaal door dit ding. Of je moeder. Ze heeft het achtergelaten op een graf. Ze wilde er vanaf, ze voelde dat het te gevaarlijk was." Ik leun naar voren. "Mensen zoals wij, Marie, zijn niet gemaakt om dit soort kracht te dragen. We breken eronder. Het hoort hier niet thuis. Het moet terug." De logica van mijn woorden is onontkoombaar, en ik zie hoe haar verzet langzaam afbrokkelt, plaatsmakend voor een vermoeide berusting.

Mijn geest is plotseling helder, de stukjes van een onmogelijke puzzel vallen op hun plaats. "Het is niet zomaar een verloren voorwerp, Marie. Het is een test." Ik ben op dreef nu, de ideeën stromen sneller dan ik ze kan uitspreken. "Ik ben er vrij zeker van dat er ergens een wezen bestaat dat de volle kracht van dit amulet wél weet te beheersen en te gebruiken. Dat kan niet anders. Een kracht als deze ontstaat niet uit het niets, en het bestaat niet zonder meester."

"Ik weet het niet, Wolf..." zegt Marie zachtjes vanaf de rand van het bed. "Ik vind die gedachte eerlijk gezegd eerder beangstigend."

Ik kijk haar vragend aan. "Waarom?"

"Stel je voor dat het om een kwaadaardig wezen gaat," zegt ze, en ze trekt haar knieën op en slaat haar armen eromheen, alsof ze zich beschermt tegen de gedachte alleen al. "Een entiteit zoals Robert le Diable, maar dan duizend keer machtiger. Het zou het einde betekenen van onze wereld als zo'n wezen dit ding in handen krijgt."

"Dat is een risico dat we moeten nemen," zeg ik, misschien iets te snel, gedreven door de opwinding van mijn eigen theorie.

“Nee, Wolf, dat risico kunnen we niet nemen!” Marie’s stem is plotseling fel en scherp. Ze kijkt me aan met een intensiteit die me doet verstijven. “Je denkt er niet goed over na! Wat als dit geen toeval is? Wat als iemand, lang geleden, dit amulet bewust van dat wezen heeft afgenomen, juist ómdat het te kwaadaardig is? Een soort bewaker, of een dief met een goed hart. Als wij het nu, als onwetende dwazen, gaan terugbrengen, dan zetten we de kat bij de melk! Dat zou geen risico zijn, dat zou catastrofaal zijn!” Haar woorden, haar angstaanjagende, onontkoombare logica, slaan in als een mokerslag. Ik laat me met een zucht op een stoel vallen en wrijf met mijn handen over mijn gezicht. “Hmm,” mompel ik verslagen. “Je hebt gelijk. Verdomme, je hebt gelijk.” Ik kijk op, mijn blik is leeg. “Alleen... hoe komen we hier dan ooit uit? We kunnen dit ding niet houden. En zoals je zegt, we kunnen het ook niet weggooien of teruggeven.”

Een zware, moedeloze stilte valt tussen ons. We zitten vast. Compleet vast, gevangen in een bovennatuurlijk schaakspel waarin we slechts pionnen zijn. Marie doorbreekt de stilte, haar stem is een zachte, peinzende fluistering die de wanhoop in de kamer weerspiegelt. "Dus," zucht ze, "wat kunnen we dan wél doen, Wolf?" De vraag is niet langer een eis, maar een gedeelde last. Een erkenning van onze gezamenlijke impasse. Wat kunnen wij, als team, hiertegen beginnen?

"We hebben informatie nodig," zeg ik, terwijl een nieuw, wild idee zich vormt, een desperate worp van de dobbelstenen. "Als we de geschiedenis van dat ding niet kennen, moeten we die proberen te achterhalen. We zouden... we zouden kunnen tijdreizen. Naar het verleden gaan. Zien wie het gemaakt heeft, wie de eerste drager was."

“Wolf, je bent gek!” roept Marie uit, maar er zit geen echte woede in haar stem, enkel pure verbijstering. Ik haal mijn schouders op en geef haar een flauwe glimlach. "Oké, misschien is dat een stap te ver. Voor nu." Ik leun naar voren, mijn ellebogen op mijn knieën. "Maar we kunnen wel beginnen met het bestuderen van de geschiedenis die wél binnen ons bereik ligt. De verhalen van je familie. De legendes. Misschien weet je oma wel iemand die ons daarbij kan helpen. Een historicus, een expert in oude mythes... Iemand die niet denkt dat we gek zijn. Laten we het haar morgenochtend vragen."

Mijn voorstel om haar grootmoeder om hulp te vragen, hoe klein en onzeker ook, hangt in de kamer. Het is het eerste en enige concrete, haalbare plan dat we hebben. Ik zie hoe Marie de woorden verwerkt. De gespannen, gejaagde blik in haar ogen wordt langzaam zachter. Haar schouders, die al urenlang opgetrokken waren in een pantser van stress, ontspannen zich en zakken omlaag. Ze laat een lange, diepe zucht ontsnappen, een geluid van pure, onverdunde opluchting. "Ja," fluistert ze, en een kleine, waterige glimlach verschijnt op haar gezicht. "Ja, oké. Dat is... een begin." De opluchting, het gevoel dat we niet langer stuurloos ronddobberen in een zee van waanzin, is een fysieke, tastbare kracht in de kamer. Ik sta op van mijn stoel en loop naar haar toe, waar ze op de rand van het bed zit. Ik ga naast haar op bed zitten en trek haar zachtjes tegen me aan. Ze verzet zich niet. Ze begraaft haar gezicht in de holte van mijn nek en slaat haar armen om me heen. Het is geen passionele omhelzing. Het is de omhelzing van twee bondgenoten, twee overlevenden die elkaar vasthouden na een lange, zware strijd. Ik voel haar hartslag, die eindelijk weer een normaal ritme vindt, tegen mijn borstkas. Ik streel zachtjes over haar rug, mijn hand in trage, geruststellende cirkels bewegend. De geur van haar haren vult mijn zintuigen en voor het eerst vanavond voel ik een diepe, innerlijke rust.

Langzaam verandert de aard van de omhelzing. De pure, onschuldige troost maakt plaats voor een diepere, sluimerende intimiteit. Ik voel hoe haar lichaam zich nog meer tegen het mijne vleit, hoe haar ademhaling, die nu rustig is, warmer en dieper wordt tegen mijn huid. Een nieuwe, stillere, maar veel krachtigere energie begint tussen ons te vibreren.

Ik trek me een klein stukje terug, net genoeg om haar aan te kunnen kijken. Haar ogen, die ik omhoog dwing te kijken door zachtjes haar kin op te heffen, zijn donker en zacht, vol van een nieuwe, kwetsbare gloed. Mijn blik is intens, onverbloemd, en ik zie dat ze zich onder het gewicht van mijn onverdeelde aandacht ongemakkelijk begint te voelen. Na de storm van verdriet en de chaos van de dag, is ze zich plotseling pijnlijk bewust van zichzelf, van hoe ze eruit moet zien. Ze is de eerste die wegkijkt.

Haar hoofd draait zich naar het grote, donkere raam. En daar, in de vage weerspiegeling van het glas ziet ze zichzelf. Ik volg haar blik en zie wat zij ziet: de sporen van de tranen en de uitputting van de afgelopen dagen, de verwarde haren, de bleke huid. Ik zie hoe haar gezicht verandert. De zachte, vragende uitdrukking maakt plaats voor een kleine, ontevreden frons tussen haar wenkbrauwen. "Kijk niet zo," fluister ik. Ze draait haar hoofd naar me toe, haar blik is verrast. "Hoe dan?"

"Alsof je niet het mooiste bent wat ik ooit heb gezien," antwoord ik, en de woorden komen recht uit mijn hart. Ze schudt haar hoofd, een klein, bitter lachje ontsnapt haar. "Dat lieg je. Wolf, kijk naar me. Ik ben een puinhoop."

"Nee hoor." Vertederend strijken mijn vingers over de zachte huid van haar wangen, mijn duim veegt een onzichtbare zorg van haar jukbeen. Ik laat mijn blik over haar verleidelijke lippen gaan. Lippen die erom vragen gekust te worden. Eén kus, beloof ik mezelf, alleen maar om haar te laten voelen hoe ik haar zie. Om haar twijfels weg te nemen en haar te laten weten hoe onweerstaanbaar begerenswaardig ze is. Mijn armen glijden om haar heen en langzaam buig ik mijn hoofd. Mijn lippen strelen de hare, een vederlichte, vragende kennismaking die onmiddellijk om meer smeekt. Marie reageert door haar lippen zachtjes van elkaar te doen en met de punt van haar tong over mijn onderlip te strijken. Ik huiver. De belofte van één kus lost op in de plotselinge, laaiende hitte van het moment.

Met een gesmoorde kreet trek ik haar nog dichter tegen me aan. Mijn verlangen, dat al die tijd onder de oppervlakte sluimerde, maakt plaats voor een gloeiende, allesoverheersende begeerte. Een drang om haar overal aan te raken, haar te proeven, en te genieten van die heerlijke, vrouwelijke geur die ik diep opsnuif. Mijn ene hand woelt door haar donkere, zijdezachte haren en dwingt haar hoofd achterover. De andere hand glijdt omlaag over de prachtige, sterke ronding van haar billen. Verlangend wrijft ze haar lichaam tegen het mijne, een stille, onmiskenbare taal.

Wanneer we even naar adem happen, onze lippen slechts centimeters van elkaar verwijderd, blijf ik haar aankijken. Ik weet dat mijn blik alles verraadt – de pure lust, de diepe tederheid, en een allesomvattend ontzag dat dieper gaat dan dat alles. Ze ziet het, en in plaats van weg te kijken, houdt ze mijn blik vast. Ze fluistert hees, haar stem is een en al kwetsbare nieuwsgierigheid: "Waarom kijk je zo naar me?"

"Omdat ik het probeer te begrijpen," antwoord ik, mijn eigen stem is schor en vol van een emotie die ik niet kan benoemen. "Wat probeer je te begrijpen?" Ik buig me voorover en raak met mijn lippen zachtjes haar hals aan, mijn adem warm op haar huid. "Hoe het in godsnaam mogelijk is," fluister ik tegen haar huid, "dat iemand die zoveel heeft meegemaakt, nog zo ongelooflijk mooi kan zijn." Ik trek me iets terug om haar weer aan te kunnen kijken. "Niet alleen mooi vanbuiten, Marie. Je bent zo sterk. En zo dapper."

Marie zegt niets, maar ik voel een diepe, trillende zucht door haar lichaam gaan. "Je bent uniek," vervolg ik. "Speciaal. Zeldzaam. Uitzonderlijk." Heel zachtjes streel ik met mijn lippen de gevoelige welving van haar hals. Ik kus haar, vederlicht, plagend. Op haar lippen, haar wangen, de tere huid onder haar kaaklijn. Het voelt zo heerlijk, zojuist, dat ik moeite heb me onder controle te houden. Marie huivert wanneer ik met mijn mond de weg vind naar haar oorlelletje, waar ik zachtjes, plagerig in bijt, en haar een zachte, gekwelde kreun ontlok.

Wanneer ik haar daarna aankijk, lijkt het vuur dat in haar ogen gloeit me te verschroeien. Een ogenblik later vinden onze monden elkaar weer voor een onstuimige kus. Vanaf dat moment verlies ik alle controle. Mijn vingers glijden onder de bandjes van haar topje, die ik omlaag trek tot haar borsten onbedekt zijn. Op het moment dat mijn vingers de rondingen van haar borsten zachtjes beginnen te strelen, zucht ze van genot. En wanneer ik plagend in haar tepels knijp, kreunt ze. Mijn lippen verlaten de hare om het spoor te volgen dat mijn vingers hebben getrokken, via haar hals naar beneden totdat ze haar tepel vinden. Ze huivert wanneer ik met mijn tong cirkeltjes begin te trekken. Haar onregelmatige ademhaling wordt hijgend als mijn handen over haar heupen glijden, haar bovenbenen, en ten slotte onder haar minirokje waar ze haar blote poesje vinden.

"Je draagt geen slipje," grom ik.

"Is dat een klacht?"

"Als ik dat eerder had geweten..."

Ik laat een vinger naar binnen glijden, gevolgd door een tweede. Mijn bewegingen worden steeds vrijmoediger, bewegingen waaraan ze zich ongeremd aan overgeeft. Naar adem snakkend sluit ze haar ogen en bijt ze op haar eigen lippen. Ze schreeuwt mijn naam op het moment dat ze in opperste extase haar hoogtepunt bereikt, een schreeuw die overgaat in een lange kreun van genot wanneer haar lichaam zich opnieuw ontspant. Ademloos opent ze haar ogen en kijkt ze me vol passie aan. "Wow!" is het enige wat ze weet uit te brengen.

Ik kijk naar haar, naar het prachtige, adembenemende schouwspel van een vrouw die volledig is overgegeven aan het genot. Haar lichaam, dat een moment geleden nog schokte en trilde in de ontlading, is nu loom en ontspannen. Haar ogen sluiten zich, haar lippen zijn licht geopend en een zachte, tevreden glimlach speelt om haar mond. Ik buig me voorover en druk een zachte kus op haar bezwete voorhoofd. "Lekker?" fluister ik, mijn stem is schor.

Een lome, uitgerekte "Mmmmjaaa" is haar antwoord, een geluid van pure voldoening. Ze nestelt haar gezicht dieper in de holte van mijn nek. Ik kijk naar haar, een blik van pure bewondering op mijn gezicht, bijna verbaasd over de intensiteit van wat er net is gebeurd.

"Geloof het of niet," mompel ik, en de woorden zijn een half verontschuldigende bekentenis van mijn eigen, complete verlies van controle, "maar het was niet echt mijn bedoeling me zo op je te storten." Ze tilt haar hoofd op, een ondeugende, plagende twinkeling verschijnt in haar wazige, voldane ogen. "Je hoort mij niet klagen," fluistert ze met een trage, sensuele glimlach. Ze verschuift haar lichaam, een kleine, bewuste beweging, en ik voel de zachte, onmiskenbare druk van haar buik tegen de harde, ongeduldige bobbel in mijn broek. Ze voelt het, en ze weet dat ik weet dat ze het voelt. "En volgens mij," ademt ze, haar lippen nu vlak bij mijn oor, "wil jij nu ook."

"Ja," is het enige wat ik kan uitbrengen, een schorre, gekwelde klank. Een complete, onvoorwaardelijke overgave. "Grond of bed?" De sexy, uitdagende glimlach om haar lippen ontgaat me niet. Ze is niet langer het meisje dat getroost moet worden; ze is een vrouw die precies weet wat ze wil. De pure, joyeuze brutaliteit van haar vraag, na zo'n intiem en kwetsbaar moment, doet me in lachen uitbarsten. Een diepe, bevrijde lach die recht uit mijn hart komt. Als antwoord rol ik ons met een snelle, soepele beweging om, zodat ik plotseling boven haar ben, steunend op mijn ellebogen. Ze slaakt een verraste, opgewonden kreet die onmiddellijk overgaat in een lach. Haar ogen twinkelen, vol van een uitdaging die ik met alle plezier aanga.

Ik leun over haar heen en houd haar gevangen met mijn blik. "Het maakt me verdomme niets uit," zeg ik, mijn stem is een schorre fluistering die de speelsheid van een moment geleden vervangt door een diepe, onmiskenbare begeerte. "Zolang ik je maar kan hebben. En het liefst nu." Marie beantwoordt mijn woorden met een diepe, zwoele lach die recht uit haar buik lijkt te komen. Ze leunt naar voren, haar lippen strijken plagerig langs de mijne. "Als je me dan zo graag en zo snel wilt hebben," fluistert ze, haar adem is een warme wolk tegen mijn gezicht, "zouden we je dan niet beter eerst van die onhandige kleren ontdoen, krijger?" Ze knikt veelbetekenend naar mijn hemd en broek, die plotseling aanvoelen als een zwaar, ongewenst harnas.

De uitdaging in haar stem is onweerstaanbaar. Met een grijns kom ik overeind, mijn handen gaan onmiddellijk en vol ongeduld naar de knopen van mijn eigen hemd. "Ho, ho, niet zo snel." Haar hand stopt de mijne, haar aanraking is zacht maar dwingend. "Laat mij maar." Een rilling van pure, onvervalste opwinding trekt door me heen. Ik laat mijn handen zakken en geef me volledig over. Langzaam, met een bijna ceremoniële precisie, begint ze de knopen van mijn hemd één voor één los te maken. Haar vingertoppen, koel en zacht, strijken bij elke knoop "per ongeluk expres" over mijn hete huid. Ik hap naar adem en zie hoe een triomfantelijke glimlach op haar lippen speelt. Ze geniet van de macht die ze over me heeft, en eerlijk gezegd, ik ook.

Wanneer het hemd eindelijk open is, duwt ze de stof niet zomaar van mijn schouders. Ze leunt naar voren en drukt een spoor van hete, vochtige kusjes op mijn ontblote borst, haar haren kietelen mijn huid. "Je neemt je tijd, hè?" pers ik eruit, mijn stem is schor.

"Goede dingen zijn het wachten waard," fluistert ze, voordat ze het hemd van mijn armen stroopt en het achteloos op de grond gooit. Haar handen gaan nu naar de knoop van mijn jeans. Het geluid van de rits die ze langzaam naar beneden trekt, is oorverdovend in de stille kamer. Ze duwt de ruwe stof van mijn heupen, haar handen strijken over de huid die ze blootlegt. Ik help haar door mijn heupen op te tillen, en ze trekt de jeansbroek en mijn short in één vloeiende beweging uit.

Maar wanneer ik opnieuw naar voren wil komen, boven op haar wil kruipen om de leiding over te nemen, houdt ze me weer tegen met een hand op mijn borst. "Ga jij maar braafjes op je rug liggen," fluistert ze, haar stem is nu een lage, hese commandeer-toon die me tot in mijn diepste wezen treft. "Jij hebt je kunstje al gedaan bij mij. Nu is het mijn beurt."

Snel trek ik mijn jeansbroek en short uit. Maar wanneer ik opnieuw bovenop Marie wil kruipen, houdt ze me tegen. "Ga jij maar braafjes op je rug liggen, jij hebt je kunstje al gedaan bij mij, nu is het mijn beurt." Een trage, bewonderende grijns spreidt zich over mijn gezicht. Ik ben volledig in haar macht en geniet van elke seconde. "Een krijger weet wanneer hij zich moet overgeven aan een superieure macht," zeg ik, mijn stem is een plagende, instemmende brom. Met die woorden laat ik me gewillig achterovervallen in de zachte lakens, en ik trek haar met me mee. Ze landt zacht boven op me, een verraste, opgewonden kreet ontsnapt haar lippen. Haar lichaam past perfect op het mijne, haar warme, naakte huid tegen de mijne, haar blonde haren kietelen mijn gezicht.

Mijn handen vinden haar heupen, maar ik houd ze daar, stil, een belofte om niet in te grijpen, om de controle volledig aan haar over te laten. Ik kijk naar haar op vanuit mijn nieuwe, onderdanige positie, naar het triomfantelijke, sensuele vuur in haar ogen. "... Ga je gang."

Een trage, zwoele glimlach verschijnt op haar lippen. Ze heeft mijn onvoorwaardelijke overgave gehoord en gezien, en ze geniet zichtbaar van dit moment van pure macht. Ze komt iets omhoog, steunend op haar handen naast mijn hoofd, en haar blik is die van een godin die haar aanbidder overziet. Haar ogen dwalen langzaam en keurend over mijn borstkas, mijn buik, en lager, een bezitterige blik die een nieuwe golf van hitte door mijn aderen jaagt. Dan laat ze zich weer zakken en begint ze te bewegen. Niet met de haast van daarnet, maar met een tergend traag, golvend ritme, haar ogen genietend gesloten. Met elke zachte, wiegende beweging van haar heupen voel ik de vochtige, gloeiende hitte van haar kern die de top van mijn verlangen streelt. De druk verleidt en frustreert tegelijkertijd, een zoete, ondraaglijke kwelling. Ik verlang naar haar zoals ik nog nooit naar iemand heb verlangd; een diepe, bijna pijnlijke hunkering die elke logische gedachte uit mijn hoofd verdrijft. Ik hou het niet meer, ik wil in haar zijn. Ik wil klaarkomen.

Een gekwelde kreun ontsnapt me. "Ga je me de hele nacht martelen door zo te blijven bewegen?" vraag ik, mijn stem is schor van de opwinding en het ingehouden verlangen. Ze houdt mijn blik vast, en de goddelijke, serieuze uitdrukking op haar gezicht maakt plaats voor pure, onvervalste ondeugd. De trage, zwoele glimlach om haar lippen wordt breder en de twinkeling in haar ogen wordt een laaiend vuur. Ze buigt zich langzaam naar voren, tot haar lippen vlak bij mijn oor zijn. "Misschien," fluistert ze, en haar hete adem is een marteling op zich.

"Neuk me," jammer ik.

Marie glimlacht, bukt voorover en geeft me een speels zoentje op de neus. "Houdt mijn ventje het niet meer?". Ze heeft de woorden nog niet uitgesproken of ze komt een stukje overeind, om zich langzaam op mijn grote, opgerichte geslacht te laten zakken. Ik kreun. Ze is zo heet en vochtig dat ik me moet beheersen. Een diep gegrom ontsnapt aan mijn keel wanneer ze omhoogkomt en zich weer laat zakken, me in haar warme vochtige lichaam nemend. Het is geen verovering, maar een overgave. Een perfecte, naadloze klik van twee delen die eindelijk een geheel vormen. Ik hap naar adem, een scherpe, sissende inademing, en voel hoe mijn hele lichaam zich spant bij de onvoorstelbare sensatie van haar die me volledig omhult.

Ze begint te bewegen, niet met de haast van mijn eigen, brandende verlangen, maar met een tergend traag, golvend ritme. Ze is de meesteres van dit moment, en ik ben haar gewillige onderdaan. Haar ogen zijn halfgesloten, haar lippen licht geopend, haar gezicht een masker van pure, geconcentreerde extase. Net als ik denk dat ik aan het ritme kan wennen, dat ik een schijn van controle kan bewaren, beginnen haar spieren in mijn van verlangen kloppende geslacht te knijpen. Het is een diepe, innerlijke omhelzing die een golf van puur, onverdund genot als een bliksemflits door me heen jaagt en me met een gekreun naar adem doet happen.

Ze opent haar ogen en kijkt me uitdagend aan, wetend dat ze mij compleet gek maakt. "Voel je dit?" fluistert ze. Ik heb geen antwoord op haar vraag. Ik lig onder haar, volledig overgeleverd aan haar genade. Natuurlijk voel ik dat. Ik voel alles. Haar ritme is traag, veel te traag. Ze zorgt er telkens voor dat mijn eikel haar schaamlippen streelt door bovenaan een pauze in te lassen en dan weer langzaam omlaag te zakken. Mijn pik, ondertussen staalhard en glanzend van haar sappen, verdwijnt elke keer een stukje dieper in haar. Ik kijk haar smachtend aan en laat mijn vingers langs haar borsten, ribben, heupen en kont glijden. Het beeld van de pure erotiek van wat ze met me doet, is op mijn netvlies gebrand. Fuck, die ogen. Dit is de blik van een verleidster, stralend van pure lust. Elke trage stoot is een marteling, elke uitgerekte terugtrekking en penetratie laait het vuur hoger op.

In een reflex sla ik met beide handen op haar billen, een harde, bezitterige klap die haar een verraste kreet ontlokt. Ze schrikt. Ik grijp haar heupen vast en rol ons met een krachtige, vloeiende beweging om, haar protest wordt gesmoord door mijn mond op de hare. Ik hou haar stil onder me, alleen het topje van mijn pik rust tussen haar schaamlippen. Terwijl ik de neiging onderdruk om mijn hele smachtende lengte in haar te duwen, kom ik half omhoog zodat ik een kus kan drukken op haar linkerborst. Ik laat mijn tanden schrapen over haar harde tepel en lik aan de onderkant van haar knopje. Ik kan de neiging niet weerstaan om in het gezwollen topje te bijten. Marie gilt het uit, meer van verrassing dan van pijn. Er trekt een siddering door haar lijf en ze verstijft even. "Stt," zeg ik, terwijl mijn mond haar andere tepel vindt en aanbidt. Ze sluit haar ogen en kreunt lichtjes, haar vingers klauwen in de lakens. Lust overspoelt haar en wakkert haar verlangen nog verder aan. Ze gaat er zo op in dat ze haar eigen spel even vergeet.

"Kijk," zeg ik schor. "Kijk me aan."

Haar ogen vliegen open. Een bliksem van pure, onversneden elektriciteit weerkaatst tussen ons. En opeens hou ik het niet meer uit. Ik kan niet langer de tedere minnaar zijn. Ik duw mijn heupen naar voren en begraaf me met een ruwe, bezeten stoot diep in haar.

"Wolf!" kreunt Marie.

Al vrij snel laten we elke vorm van subtiliteit varen. Onze bewegingen worden harder, sneller, een wanhopig, wild ritme. Haar lichaam omklemt me als een bankschroef, zo strak dat het lijkt alsof ik me een weg naar binnen moet boren, naar haar ziel.

Ik laat haar ogen geen moment los. Haar borsten deinen op en neer op het ritme van onze stoten, terwijl ze me als een amazone berijdt, heup tegen heup. Kreunend laat ze haar vingers over mijn borst glijden, genietend van het gevoel, haar nagels laten fijne, rode sporen achter op mijn huid. Ik neem haar ritme over, stoot steeds dieper en harder in haar, en voel met elke beweging hoe ik dichter bij de rand kom. In een waas van genot gooi ik mijn hoofd achterover. Ik vul haar compleet, en dat voelt goed, veel te goed.

"Kom in me klaar, liefje," hijgt ze, haar woorden zijn een dringende, hese smeekbede. "Geef je aan me over. Nu."

Onze lijven raken elkaar steeds harder en hoorbaarder. Wanneer Marie haar hand omlaag brengt om zichzelf te strelen, vertraag ik het tempo wat zodat ik alles beter kan zien: mijn door haar sappen glimmende paal die in en uit haar beweegt en haar vingers die wanhopige bewegingen maken over haar klitje. De spieren van haar onderlijf trekken samen en grijpen me nog steviger vast. "Nog even," hijgt ze. "Alsjeblieft, nog even..."

Ik voel hoe mijn hele lichaam zich samentrekt. Mijn ontlading dondert als een vloedgolf door me heen, zo intens dat het pijn doet. Ik voel haar lichaam tegelijkertijd sidderen en samentrekken in haar eigen, allesomvattende climax. Haar nagels boren zich in mijn borstkas, zo diep dat ik grom van de pijn, maar het is precies wat ik nodig heb om me aan de realiteit vast te klampen. Ik sluit mijn ogen en laat me vallen in de zoete, witte vergetelheid. Mijn ontlading dondert als een vloedgolf door me heen, zo intens dat het pijn doet. Straal na straal spuit ik in haar poesje, het gaat maar door, tot ik naar adem happend mijn ogen sluit.

Wanneer ik weer bij zinnen kom, ligt Marie naast me, hijgend en uitgestrekt. Haar ogen dicht en met een waas van zweet over haar gezicht en borsten: een beeldschoon, ontembaar wezen.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...