Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 20-09-2025 | Cijfer: 9.2 | Gelezen: 270
Lengte: Lang | Leestijd: 26 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Frankrijk, Oma, Romantiek,
Vergeten En Vergeven?
10 januari 2015 - Jumièges, Normandië

WOLF, MARIE EN SIMONE

"Dus mijn opa was een nazi?" Marie spuwt de woorden uit. Haar stem is een mengeling van ongeloof, walging en een diepe, persoonlijke pijn. Ze leunt naar voren in haar stoel, haar hele lichaam is een gespannen veer, haar ogen vuren op haar grootmoeder. Ik leg instinctief mijn hand op haar arm, een poging om haar tot kalmte aan te manen, om de scherpe randen van haar woede te verzachten. "Marie, ik zou het niet zo..." Maar de blik die ze me geeft, doet me abrupt zwijgen. Het is een blik die me onmiddellijk duidelijk maakt dat ik hier een buitenstaander ben. Ik moet me er niet mee moeien. Dit is iets tussen haar en haar grootmoeder, een strijd die over de decennia heen wordt gevoerd. Ik hef verontschuldigend mijn handen op, leun achterover in mijn stoel en kijk toe.

Oma Simone zucht, een diep, vermoeid geluid dat uit de diepste krochten van haar lange leven lijkt te komen. Ze kijkt haar kleindochter aan, niet met woede, maar met een oneindige, melancholische droefheid. "Dat is een lelijk woord, kind. Een veel te eenvoudig woord voor een gecompliceerde tijd." "Maar het is wel zo, nietwaar omaatje?" dringt Marie aan, meedogenloos. "Nee," zegt Simone zacht, de ontkenning is ferm. "Nee. Hij was geen monster, Marie. Hij was geen ideoloog met haat in zijn hart. Hij was gewoon een jongeman die bevelen opvolgde, duizenden kilometers ver van huis, in een land dat het zijne niet was. Een jongen, verdwaald in een uniform, die droomde van een terrasje in Parijs."

"Een jongen?" spot Marie. "Hij was een bezetter, oma! Een man met een geweer die de macht had over leven en dood. Over jouw leven. Alles wat er tussen jullie is gebeurd... was dat liefde, of was het overleven? Was het geen misbruik van zijn macht?" De vraag hangt zwaar in de kamer. Simone staart even wezenloos voor zich uit, haar blik verloren in de spoken van 1944. Het lijkt wel alsof ze op een paar uur tijd tien jaar ouder is geworden, het gewicht van haar verleden trekt diepe groeven in haar gerimpelde gezicht. "Ik was jong," fluistert ze. "En ik was verliefd."

"Dat is geen excuus," bijt Marie, hoewel er een eerste, kleine barst van twijfel in haar stem te horen is. "Nee," geeft Simone toe. "Het is geen excuus. Het is de waarheid. Liefde maakt blind, kindje. En in een oorlog maakt het je doof en stom bovendien." De woorden hangen zwaar en onontkoombaar in de stille kamer. Ze zijn geen rechtvaardiging, maar een getuigenis. Een bekentenis van een jong meisje, uitgesproken door een oude vrouw. Ik zie hoe Marie de woorden in zich opneemt, hoe ze worstelt. Voor een kort moment zie ik een flits van verwarring, misschien zelfs een vleugje van het medelijden dat ze zo probeert te onderdrukken. Ze kijkt naar het gerimpelde, vermoeide gezicht van haar grootmoeder en ziet niet de collaborateur, maar de jonge, verliefde vrouw die ze zojuist beschreef.

Maar het moment is te kwetsbaar, de waarheid te complex. Marie schudt lichtjes haar hoofd, alsof ze een onwelkome gedachte van zich afzet. Ze kiest voor de veiligheid van haar woede, de helderheid van haar oordeel. Haar blik verhardt weer. "Een mooi, tragisch verhaal, oma," zegt Marie, en het snijdende sarcasme in haar stem is een klap in het gezicht na de kwetsbare bekentenis van Simone. "Maar wat is nu de bedoeling? Wat wil je hiermee bereiken? Dat ik medelijden met je heb?"

"Dat wil ik niet," onderbreekt Simone haar scherp, en de breekbaarheid in haar ogen maakt onmiddellijk plaats voor een plotselinge, onwrikbare kracht. Ze brengt met een licht trillende hand haar glas calvados naar haar lippen en drinkt een grote, brandende slok. Ze is geen slachtoffer dat om medelijden vraagt. Ze is een overlever die weigert zich te schamen voor de keuzes die ze heeft gemaakt om door de duisternis heen te komen, en die weigert zich te laten veroordelen door een kleindochter die de storm niet heeft meegemaakt. Simone zet het lege glas calvados met een harde, definitieve klik neer op het bijzettafeltje. De geur van de sterke drank hangt tussen hen in, een scherpe, bijna pijnlijke herinnering aan een verleden dat niet vergeten wil worden. Ze staart voor zich uit, verloren in een herinnering van zeventig jaar geleden.

Marie kijkt naar het oude, verharde gezicht van haar grootmoeder. Ze ziet de onwrikbare kracht, maar voor het eerst begrijpt ze ook de diepe, verborgen angst die eronder schuilt. De angst om dezelfde fouten te maken. "En eigenlijk," begint Marie, haar stem is nu verrassend zacht, bijna peinzend, "zou ik het je allemaal kunnen vergeven. De oorlog, de keuzes die je hebt gemaakt, de liefde voor een man in een verkeerd uniform..." Ze zwijgt even, en de stilte die valt is niet langer ongemakkelijk, maar vol van een zware, naderende waarheid. Iedereen, ook ik, beseft dat wat nu volgt, veel vernietigender zal zijn dan een oordeel over het verleden.

"...maar je hebt mijn leven ook tot een hel gemaakt," vervolgt Marie, en de zachtheid in haar stem maakt plaats voor een trillende, opgekropte pijn. "Nooit, oma, voldeed ik aan je verwachtingen. Nooit was mijn schoolwerk goed genoeg, mijn haar netjes genoeg, mijn mening de juiste. En alle vriendjes die ik mee naar huis bracht..." Haar stem wordt bitter. "Je joeg ze niet zomaar het huis uit. Je ontleedde ze, legde al hun zwaktes bloot, vergeleek ze met spoken uit jouw verleden tot ik zelf begon te geloven dat ze me niet waard waren."

Simone haar mond valt open, een uitdrukking van oprechte, geschokte verbijstering op haar gezicht. "Ik... ik wou alleen niet dat je dezelfde fouten maakte als ik," fluistert ze, maar haar verdediging klinkt zwak, hol. "Welke fouten?" snauwt Marie. "Verliefd worden? Iemand vertrouwen? Weet je waarom ik ben weggevlucht naar Parijs? Omdat mijn leven hier ondraaglijk was. Je bleef me maar verwijten maken. En altijd weer dat amulet. Je vond het mijn plicht, mijn heilige missie, om op zoek te gaan naar dat verdomde amulet, alsof het de enige manier was om de zonden van jouw verleden goed te maken!"

Tranen, heet en vol van jarenlange frustratie, stromen nu ongehinderd over het gezicht van Marie. Haar woede is op, en wat overblijft is een diepe, rauwe, kinderlijke kwetsbaarheid. "Weet je," snikt ze, haar stem is nu een gebroken fluistering. "Het enige wat ik ooit wou... het enige wat ik echt nodig had... was dat je gewoon van me hield." De simpele, hartverscheurende waarheid van die woorden treft de oude vrouw harder dan welke beschuldiging dan ook. Simones harde, onverzettelijke façade brokkelt af. Ze schudt haar hoofd, niet als ontkenning, maar als een gebaar van diepe, overweldigende spijt. Ze zucht, en het is het geluid van een hart dat breekt. "Ik ben bang," fluistert ze, haar ogen vullen zich nu ook met tranen, "dat ik een vreselijke oma ben geweest. Maar je moet me geloven als ik zeg dat jij, mijn kleine Marie, ontzettend belangrijk voor me bent. Meer dan wie ook." Ze kijkt haar kleindochter aan, haar blik is een smeekbede om vergeving. "Ik weet dat ik meer mijn best had moeten doen om dat te tonen. Ik was zo bang om jou te verliezen aan de wereld, aan de foute keuzes, dat ik je zelf heb weggejaagd. En dat... dat spijt me meer dan ik kan zeggen."

Een kille, ongemakkelijke stilte overspoelt Marie. Dit moment, deze woorden... hier heeft ze heel haar leven op gewacht. Ze zou blij moeten zijn, opgelucht. Maar ze voelt niets van dat alles. Ze heeft intussen een muur om haar gevoelens gebouwd, steen voor steen, jaar na jaar. Alleen goede bedoelingen kunnen die muur niet zomaar neerhalen. "Dus ik moet nu je geweten sussen?" vraagt ze, haar stem is vlak en koud, een verdedigingsmechanisme tegen de pijnlijke kwetsbaarheid van het moment.

De cynische vraag van Marie treft haar grootmoeder als een fysieke klap. Ik zie hoe Simone ineenkrimpt, de broze hoop die even in haar ogen had geblonken, wordt onmiddellijk gedoofd, als een kaarsvlam in een plotselinge, kille tocht. "Nee, nee, kindje, zo bedoel ik het niet," fluistert ze, en de kracht is volledig uit haar stem verdwenen. Haar verdediging is geen verontwaardiging, maar een breekbare poging tot uitleg. "Het gaat niet om mijn geweten. Het gaat om... de tijd die we verloren hebben. De woorden die ik nooit heb gezegd."

"Wat dan wel?" vraagt Marie, haar stem is nog steeds scherp, maar er sluipt een ondertoon van vermoeidheid in. Ze wil het begrijpen, maar de muren om haar hart zijn hoog. "Ik wil gewoon zeggen dat het me enorm spijt," herhaalt Simone, en haar stem breekt nu. Ze kijkt haar kleindochter aan, haar blik is een open wonde van decennia-oude spijt. "Voor alles." De woorden, zo simpel, zo direct, zijn de woorden waar Marie heel haar leven op heeft gewacht. Ze zou opgelucht moeten zijn, ze zou moeten huilen van blijdschap, ze zou haar grootmoeder in haar armen moeten vallen. Maar ze doet niets van dat alles.

Ik zie de strijd die in haar woedt. Het gekwetste kind in haar wil niets liever dan de verontschuldiging aanvaarden en de pijn laten gaan. Maar de volwassen vrouw, de overlever die naar Parijs is gevlucht, kan het niet. Ze heeft een muur om haar gevoelens gebouwd, steen voor steen, jaar na jaar, en alleen goede bedoelingen en spijtbetuigingen kunnen die muur niet zomaar neerhalen. Ze wrijft hard over haar gezicht, dat stijf staat van de spanning. Ze kijkt van haar grootmoeder naar mij, en dan weer terug, haar blik is verloren, verward. Ze weet dat ze iets moet zeggen, maar de woorden komen niet. De stilte rekt zich uit, zwaar en ongemakkelijk. "Ik weet het niet, oma," fluistert ze uiteindelijk, en die vier woorden zijn een en al uitputting en verwarring. Ik weet niet hoe ik je moet vergeven. Ik weet niet wat ik moet voelen.

"Dat begrijp ik," antwoordt de oude vrouw zacht, en in haar stem klinkt een diepe, pijnlijke acceptatie. Ze begrijpt dat de wonden die ze heeft veroorzaakt, dieper zijn dan ze ooit had beseft. Omdat er niets meer te zeggen valt, zwijgt Marie. De stilte is nu een kloof tussen hen, gevuld met het gewicht van het onveranderlijke verleden. Simones harde, onverzettelijke pantser is volledig verbrijzeld, en wat overblijft is een oude, breekbare vrouw, geconfronteerd met de diepe wonden die ze zelf heeft veroorzaakt. De stilte in de kamer is gevuld met de echo van decennia-oude pijn en de rauwe, ongemakkelijke waarheid van het heden. Ze schraapt haar keel, een klein, breekbaar geluid. Ze kijkt niet naar Marie, maar naar haar eigen, ineengestrengelde handen in haar schoot, alsof ze daar de juiste woorden probeert te vinden. "Het verleden kan ik niet veranderen," zegt ze, haar stem is broos en vol van een onmetelijke spijt. "God weet dat ik het zou willen. Elke harde opmerking, elke afkeurende blik... Ik zou het allemaal terugnemen als ik kon." Ze heft haar hoofd op, en haar ogen, rood en gezwollen van de ingehouden tranen, zoeken die van Marie.

"Het enige wat ik heb, wat we hebben, is de toekomst. En ik... ik zou zo graag nog deel uitmaken van de jouwe. Van jullie leven..." Haar stem breekt, en ze pauzeert even om haar emoties de baas te kunnen. Ze kijkt van de gekwelde blik van haar kleindochter naar de stille, observerende aanwezigheid van Wolf, en weer terug. Haar laatste woorden zijn een zachte, bijna onhoorbare smeekbede, een vraag waarop ze het antwoord vreest. "...als jullie me die kans ten minste nog willen geven."

Ik zie hoe Marie naar haar grootmoeder kijkt, en in die ene, lange seconde zie ik de hele geschiedenis van hun pijnlijke relatie in haar ogen. Ik zie de woede, een oude, vertrouwde vlam die zo lang haar enige warmte is geweest. Ik zie de diepe, gekwetste teleurstelling van een kind dat nooit het gevoel had goed genoeg te zijn. Maar ik zie ook iets nieuws. In de aanblik van de gebroken, smekende oude vrouw voor haar, zie ik hoe de harde randen van haar woede beginnen te eroderen, weggesleten door een onverwachte golf van medelijden.

Marie haalt diep adem, een lange, bevende zucht die klinkt als het loslaten van een zware, roestige ketting die ze jarenlang om haar hart heeft gedragen. "Ik weet niet of we het verleden ooit kunnen uitwissen, oma," zegt ze zacht, en haar stem is breekbaar maar vastberaden. "De littekens zijn er. Die gaan niet meer weg." Ze strijkt onbewust over haar eigen arm, alsof ze een onzichtbare wond voelt. "Maar..." Ze pauzeert, en een klein, waterig, ongelooflijk moedig glimlachje verschijnt op haar lippen. Een glimlach die niet helemaal haar ogen bereikt, een glimlach die meer pijn en inspanning verraadt dan vreugde. "De toekomst. Ja. Ik denk dat we de toekomst wel een kans kunnen geven."

Met die woorden, de belofte van een nieuw, onzeker begin, strekt ze haar hand uit over de tafel. Het is geen snelle, makkelijke beweging. Het is een reis over de diepe, brede kloof die hen zo lang heeft gescheiden. Haar hand trilt zichtbaar. Ze pakt de trillende, gerimpelde hand van haar grootmoeder vast. De huid van de oude vrouw voelt aan als droog, broos perkament, koud van de angst.

Op het moment dat hun handen elkaar raken, breekt Simone. Een diepe, hartverscheurende snik schokt door haar frêle lichaam, een geluid van decennialang opgekropte spijt en angst dat eindelijk een uitweg vindt. Ze grijpt de hand van haar kleindochter met beide handen vast en klemt die tegen haar borst, alsof het een reddingsboei is die haar behoedt voor verdrinking in een zee van verdriet. De tranen stromen nu vrijelijk over haar gerimpelde wangen, tranen van pure, onverdunde opluchting.

Marie reageert onmiddellijk. Ze staat op, loopt om de tafel heen en knielt neer naast de oude, schokkende gestalte in de leunstoel. Ze legt haar vrije hand op de schouder van Simone en trekt haar zachtjes tegen zich aan in een onhandige, maar oneindig tedere omhelzing. "Stil maar, oma," fluistert ze, haar eigen stem is schor van de emotie. "Het is goed. Het is allemaal goed nu."

Ze blijft zo een hele poos geknield, terwijl de storm van verdriet in haar grootmoeder langzaam tot bedaren komt en overgaat in een stil, bevend snikken. Pas wanneer Simone haar hoofd opheft en haar aankijkt door betraande ogen, vol van een pijnlijke, vragende blik, is het duidelijk dat de bekentenis van de oude vrouw de weg heeft vrijgemaakt voor iets anders. De lucht is gezuiverd. Nu is het de beurt aan Marie om haar hart te luchten, om de jaren van stilte te doorbreken. "Ik vluchtte ervoor, weet je," zegt ze zacht, en haar stem is nu rustig, maar vol van een diepe, melancholische ironie, alsof ze een absurde, kosmische grap deelt die hen beiden betreft. "Ik vluchtte voor de druk, voor de verhalen die je me vertelde. Voor jou. Voor de plicht die je me oplegde. Voor het amulet."

Ze kijkt even opzij, naar mij, en dan weer naar haar oma. "En het meest cru was," vervolgt ze, en een klein, humorloos lachje ontsnapt haar, "dat ik net dáár, in Parijs, de stad waar ik naartoe vluchtte om alles te vergeten, volop geconfronteerd werd met dat amulet. Ik liep weg voor het spook van dat ding, en rende recht in de armen van de man die het gevonden had."

Simones blik schiet van Marie naar mij. Haar ogen, nog steeds vochtig van de tranen, worden plotseling groot van een nieuw, onthutst begrip. Ze volgt de blik van haar kleindochter en staart me aan, niet langer als een onbekende, maar als het ontbrekende, onmogelijke puzzelstuk in haar levensverhaal. Ik voel me ongemakkelijk onder haar intense, onderzoekende blik, een pion op een schaakbord waarvan ik de regels nog maar net begin te begrijpen. De oude vrouw kijkt naar de plek op mijn borst waar, onder mijn hemd, het amulet verborgen ligt. Ze hoeft het niet te zien. Ze voelt zijn aanwezigheid, zijn geschiedenis, zijn macht. Haar mond valt een beetje open. De lijnen van het verleden en het heden, van haar eigen tragische liefde en de ontluikende, gevaarlijke romance van haar kleindochter, komen hier, in haar kleine, stille woonkamer, op een duizelingwekkende manier samen. Ze staart me aan, en ik weet dat ze in mijn gezicht niet alleen de man ziet van wie haar kleindochter houdt, maar ook een echo van Fritz, een schaduw van de geschiedenis, en de drager van een lot dat ze nooit heeft kunnen ontlopen.

Het is Marie die de betovering en de zware, geladen stilte verbreekt. Ze laat de gerimpelde hand van haar grootmoeder zachtjes los, een gebaar dat zowel teder als definitief is, en staat op. Haar bewegingen zijn stijf en verraden de diepe, emotionele uitputting die haar in haar greep heeft. "We zijn allemaal moe en gespannen," zegt ze, haar stem is nauwelijks meer dan een fluistering die de kamer vult. "Misschien kunnen we beter naar bed gaan..." Ze draait zich naar haar grootmoeder, en de harde, verwijtende blik van eerder is volledig verdwenen. Wat overblijft is een zachte, vermoeide genegenheid. "Welterusten, oma." Ze aarzelt, alsof ze nog iets wil toevoegen. Ze ziet de duizend ongestelde vragen in de ogen van de oude vrouw. "We praten morgen wel verder," voegt ze er zacht aan toe, en de woorden zijn een belofte. "Er is zoveel... te veel om vanavond nog te bespreken. Vooral over... dat amulet," zegt ze, met een korte, veelbetekenende blik naar mij. "En hoe we dat moeten aanpakken." Een golf van pure, onverdunde opluchting trekt over het gezicht van Simone. De belofte van een "morgen" is het mooiste geschenk dat Marie haar kon geven. Ze knikt, haar ogen zijn weer vochtig. "Jij ook, kindje. Slaap wel."

Dan draait Marie zich naar mij, en haar ogen, vol van de storm van de afgelopen uren, zijn een stille, alleszeggende smeekbede. "Ga je mee, Wolf?" De vraag, zo simpel en direct, hangt in de kamer en verandert de dynamiek volledig. Ik zie een flits van verrassing over het gezicht van Simone trekken. Het is de onwennigheid van een grootmoeder die, ondanks alles wat er is gebeurd, haar kleindochter nog steeds als een klein meisje ziet. De plotselinge, volwassen intimiteit van het verzoek - een man meenemen naar haar slaapkamer, hier, in dit huis - is een nieuwe realiteit die ze even moet verwerken. Haar blik schiet van Marie naar mij, een snelle, taxerende blik, en dan zie ik hoe ze het accepteert, met een diepe, vermoeide zucht van berusting.

"Tuurlijk," antwoord ik zacht. Ik sta op en volg Marie gedwee de krakende, houten trap op, de duisternis van de bovenverdieping in. Ik voel de ogen van de oude vrouw op onze ruggen branden tot we uit het zicht zijn; een stille, complexe zegen vol van de onuitgesproken vragen en hoop voor de toekomst.

Eenmaal boven, op de kleine, schemerige overloop die ruikt naar oud hout en lavendel, stopt Marie abrupt. Ze leunt met haar schouder tegen de muur, sluit haar ogen en laat een lange, bevende ademtocht ontsnappen die ze beneden leek te hebben ingehouden. De kracht, de woede, de vastberadenheid; alles vloeit uit haar weg en laat een trillende, overweldigde jonge vrouw achter. "Jezus," fluistert ze, meer tegen zichzelf dan tegen mij. "Dat was... heftig." Ik kom naast haar staan in de smalle gang, en de stilte van het oude huis daalt op ons neer, zwaar van alles wat er zojuist is gebeurd en gezegd. Ik leg mijn hand zachtjes op haar rug en voel hoe haar hele lichaam nog steeds lichtjes naschokt van de emotionele aardbeving.

Ze opent haar ogen en kijkt me aan. "Ik kan het niet geloven," zegt ze, haar stem is een en al ongeloof. "Al die jaren... die muur tussen ons. En dan vanavond... in een uur tijd... is alles anders." Ze schudt haar hoofd, alsof ze probeert de puzzelstukjes in haar geest op hun plaats te krijgen. En dan zie ik de twijfel in haar ogen kruipen, de oude, vertrouwde achterdocht die haar zo lang heeft beschermd. Ze pakt me vast, haar beweging is plotseling en dwingend. Haar handen grijpen de stof van mijn hemd, en ze leunt met haar voorhoofd tegen mijn borst.

"Zou ze dat ook gezegd hebben," fluistert ze, haar stem is nu gedempt en vol van een rauwe, ongelovige emotie, "als jij er niet was geweest?" Ik begrijp onmiddellijk wat ze bedoelt. De verzoening, hoe echt die ook voelde, wordt nu door haar gewikt en gewogen, onderzocht op onzuiverheden. De twijfel, zo diepgeworteld in haar ziel, is nog niet helemaal verdwenen. "Ik vraag me af of ze haar verontschuldigingen zou hebben aangeboden als ik alleen was geweest," herhaalt ze, en ze heft haar hoofd om me aan te kijken. Haar ogen, rood omrand van de tranen, zijn nu helder en onderzoekend. "Volgens mij, en vergeef me mijn cynisme, doet ze dat enkel omdat jij erbij bent. Omdat ze je mag, op haar eigen, vreemde manier. Omdat ze in jou een kracht ziet, en ze ziet dat je me beschermt. De verontschuldiging was niet voor mij, Wolf. Het was een strategische zet, om jou aan haar kant te krijgen."

Ik kijk naar haar gekwelde gezicht en de pijnlijke logica van haar analyse, en schud zachtjes mijn hoofd. "Nee," zeg ik, mijn stem is zacht maar zeker. "Daar vergis je je in." "Hoe weet je dat zo zeker?" "Marie, luister. Toen jij haar vergaf, keek ik naar haar. De hardheid in haar gezicht, de trots waarmee ze zich al die tijd staande hield... die viel gewoon weg. Verkruimelde. Het was geen strategie. Het was een oude vrouw wier hart brak van spijt. Dat kun je niet faken. Ook zij niet." Marie zucht diep, en mijn woorden lijken langzaam tot haar door te dringen. Ze laat me los en wrijft met haar handen over haar vermoeide gezicht. "Ik weet niet wat ik ervan moet denken," fluistert ze. Haar blik is afwezig. "Vanwaar die ommekeer, zo ineens. Ze is altijd al zo hard voor me geweest, Wolf. Zo streng. Alsof ze nooit zag, of nooit wílde zien, dat het me pijn deed." Haar stem breekt, vol van de onverwerkte pijn van een heel leven. "En nu ineens... al die spijt, al die tranen... ik begrijp het niet." Ze zucht, een geluid van pure, mentale uitputting. "Het voelt... niet echt. Alsof ik morgen wakker word en alles weer is zoals het was."

"Misschien," zeg ik zacht. "En misschien ook niet." Ze draait haar hoofd en kijkt me aan, haar ogen zijn een en al verwarring. "Je hoeft het niet vanavond nog te begrijpen, Marie," zeg ik. "Je hoeft het niet eens te geloven. Het was... veel. Te veel voor één avond." Ik leg mijn handen zachtjes op haar schouders, een lichte, geruststellende druk. "Geef het tijd." Ze leunt even tegen me aan, en ik voel hoe een deel van de spanning haar lichaam verlaat. Ze sluit haar ogen. Na een lange, stille minuut opent ze die weer en stapt ze eindelijk de kamer in. "Kom," zegt ze opnieuw, maar dit keer is het een uitnodiging, niet een vlucht. "Laten we gaan slapen."
Trefwoord(en): Frankrijk, Oma, Romantiek, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...