Door: Leen
Datum: 23-11-2025 | Cijfer: 8 | Gelezen: 225
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 44 minuten | Lezers Online: 5
Trefwoord(en): Ardennen, Borsten, Jacuzzi, Neuken, Passie, Verlangen, Voyeurisme, Vrienden,
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 44 minuten | Lezers Online: 5
Trefwoord(en): Ardennen, Borsten, Jacuzzi, Neuken, Passie, Verlangen, Voyeurisme, Vrienden,
Vervolg op: Weekend In De Ardennen - 2: Dirk
Els
Els leunt met haar ellebogen op tafel en kijkt Kristof recht aan, een glas wijn losjes in haar hand. "Oké, Kristof, eerlijk is eerlijk... dit is echt een voltreffer." Kristof, die net zat te geinen met Sandra, draait zich met een brede grijns naar haar toe. "Ah, eindelijk. De goedkeuring van de jury?" "Lach maar," grinnikt ze. "Maar serieus, ik had me voorbereid op weer zo'n muf Ardennen-kot. Je kent dat wel: doorgezakte zetels, geur van oude asbakken en een opgezet hert dat je aanstaart." Ze maakt een weids gebaar door de sfeervol verlichte ruimte. "Maar dit? Dit is echt andere koek. Het is ver boven verwachting."
Kristof leunt voldaan achterover, zijn stoel kraakt zachtjes. Hij laat zijn blik even triomfantelijk door de ruimte glijden, langs de ruwe houten balken en de gedimde sfeerverlichting, alsof hij de complimenten persoonlijk in ontvangst neemt. "Straf hè?" zegt hij, terwijl hij zijn wijnglas optilt en naar Leen wijst. "Ik zeg het je: onderschat mijn vrouwtje niet. Iedereen denkt altijd dat Leen braaf en voorzichtig is." Hij leunt plotseling naar voren waardoor de afstand tussen hen intiemer wordt. Zijn stem zakt naar een samenzweerderig niveau. "Ze kwam maandagavond met die laptop naar me toe, helemaal stressy. Je kent haar. 'Is het niet te... dit? Is het niet te... dat?'" Kristof lacht en schudt zijn hoofd. "Ik zag die foto's – die pooltafel, dat bizarre zwembad, die glazen containers – en ik voelde het meteen. Ik zei: 'Leen, stop met denken. Niet twijfelen. Gewoon doen. Bam. Boeken.'"
Hij neemt een grote slok wijn en kijkt Els indringend aan. Zijn ogen staan fel. "Weet je wat het is, Els? We worden allemaal zo verdomd braaf," gaat hij verder, met een zwaai van zijn hand die de hele tafel, en misschien wel hun hele generatie, omvat. "Huisje, tuintje, kindjes, de vaste sleur... Voor je het weet zit je elk jaar in hetzelfde veilige vakantiepark te wachten tot je pensioen." Hij zet zijn glas hard neer op tafel. "Nee, merci. Je moet de boel soms eens flink durven opschudden. Risico's nemen. Dingen doen die een beetje ongemakkelijk voelen." Hij knipoogt naar haar. "Anders roest je vast waar je bij staat. En daar zijn we nog veel te jong voor, niet?"
Die woorden komen binnen als een mokerslag. Anders roest je vast. Els knikt langzaam naar Kristof, alsof ze het volmondig met hem eens is, maar haar blik glijdt bijna ongemerkt weg, naar links. Naar Pieter. Haar eigen man zit net met een stukje stokbrood geconcentreerd het laatste restje saus van zijn bord te vegen. Hij luistert amper naar de energieke speech van Kristof; hij zit diep verwikkeld in een discussie met David. Ze vangt flarden op: iets over de fiscale aftrekbaarheid van hun leaseauto's en de actieradius van de nieuwe BMW. Degelijk. Praktisch. Dodelijk saai.
Els voelt een plotselinge, gemene steek van weemoed in haar borst. Ze houdt van hem, dat is het niet. Pieter is haar rots in de branding. Hij is de man die de vuilnisbakken buitenzet zonder te morren, een geweldige vader voor de kinderen. Hij is veilig. Comfortabel. Zoals die oude, ingedragen fleece trui die je thuis op de bank draagt: lekker warm en vertrouwd, maar je zou er nooit mee naar buiten gaan om de wereld te veroveren. Het verrast je nooit meer. Maar dan kijkt ze weer naar Kristof. Die ogen die vuurspuwen, die energie waarmee hij praat over ‘risico’s nemen’. Hij steunt Leen in dit soort gekke, impulsieve avonturen. Hij is aanwezig. Hij kijkt scherp. Hij leeft. Ze probeert zich wanhopig te herinneren wanneer Pieter voor het laatst iets onvoorspelbaars heeft gedaan. Niet met een bloemetje op Valentijn omdat het in zijn agenda stond, maar écht iets onverwachts. Ze kan het niet bedenken. Meteen daarna slaat de schuld toe als een koude douche. Ben ik nu zo’n verwend nest? denkt ze bitter. Ze hebben alles waar mensen van dromen: vijftien jaar huwelijk, een afbetaald huis, twee gezonde kinderen. Is het dan het toppunt van ondankbaarheid om stiekem te verlangen naar iets meer? Iets dat niet alleen maar ‘degelijk’ en ‘goed geregeld’ is?
Haar blik glijdt verder naar de overkant, naar de ‘jonkies’. Annelies en David. Ze zitten zowat bij elkaar op schoot, zo dicht tegen elkaar aangeplakt dat er geen molecuul zuurstof meer tussen past. Hij fluistert iets in haar oor, zij giechelt en legt een hand in zijn nek. Het is misselijkmakend zo klef. Walgelijk, denkt Els in een reflex. Maar meteen na die gedachte voelt ze die gemene, zeurende steek van jaloezie. Ze kijkt snel weg, verder de tafel rond. Naar Sandra en Dirk.
Sandra doet haar best. Ze kletst vrolijk tegen Kristof, ze lacht, ze houdt de schijn van gezelligheid hoog. Maar Dirk? Dirk is veranderd in steen. Hij leunt een beetje achterover, zijn wijnglas onaangeroerd in zijn hand. Hij is fysiek aanwezig, maar geestelijk is hij de kamer al lang uit. Zijn ogen staan strak. Gefixeerd. Als een jachthond die een spoor heeft geroken. Els volgt die blik. Een onzichtbare, strakgespannen draad dwars over de eettafel. En die draad eindigt, onvermijdelijk, bij Leen. Ah. Een bitter lachje welt op in haar keel. Terwijl zij hier zit te somberen over de sleur van haar eigen huwelijk, is Dirk blijkbaar al druk bezig met de sloopwerkzaamheden van het zijne. En zijn ontsnappingsroute loopt rechtstreeks naar de nietsvermoedende gastvrouw.
Mijn God, denkt ze, terwijl ze de tafel rondkijkt. Iedereen is hier vanavond wanhopig op zoek naar... iets. De gedachte maakt haar ineens vreselijk onrustig. Al die introspectie, dat geanalyseer. De verstikkende plakkerigheid van de pasgetrouwden, de gevaarlijke spanning van Dirk, het saaie gewauwel van haar eigen man... Het is allemaal te veel en tegelijkertijd te weinig. Ze heeft er genoeg van. Ze wil geen stille toeschouwer meer zijn van al dat onderhuidse gedoe. Ze wil een doorbraak. Ze wil actie.
"Genoeg!" Het woord knalt eruit, luider dan ze bedoelde. In een plotselinge opwelling slaat Els met haar vlakke handen op het zware houten tafelblad. De bestekken kletteren en de wijnglazen rinkelen gevaarlijk. Het effect is onmiddellijk. De bedompte sfeer van introspectie en onderhuidse spanning spat als een zeepbel uiteen. Iedereen schrikt op. Annelies morst bijna wijn op haar blouse. Maar Els let vooral op Dirk. Hij wordt ruw uit zijn trance gerukt, knippert verward met zijn ogen en rukt zijn blik los van Leen. Hij kijkt schichtig naar zijn bord, als een klein kind dat betrapt is met zijn vingers in de snoeppot.
"Ik heb het hier wel gezien," gaat Els verder. Ze schuift haar stoel met een schurend geluid naar achteren en staat op, één en al energie. Ze kijkt de kring rond, uitdagend. "Wie heeft er lef? Wie gaat er mee de boel officieel inwijden?" Ze wijst met een theatrale zwaai naar de deur van de wellnessruimte. "Ik ga voor de jacuzzi. Ik wil de warmte voelen en ik wil bubbels." Naast haar klinkt een diepe zucht. Pieter legt zijn servet netjes naast zijn bord en kijkt omhoog. Er speelt een kleine, berustende, maar ook vertrouwde glimlach om zijn lippen. Hij kent haar buien als geen ander. "Tja," zegt hij droog, terwijl hij ook opstaat. "Commando's zijn commando's. Ik volg mijn vrouw." Els kijkt hem aan. De irritatie van daarnet maakt plaats voor een vreemd soort warmte. Ja, denkt ze. Dat doe je inderdaad, schat. Je volgt. Je stelt geen vragen, je zeurt niet, je gaat gewoon mee in mijn kielzog. En misschien, na vijftien jaar huwelijk, is die blinde loyaliteit – dat stevige fundament – wel precies wat ik vanavond nodig heb om even los te kunnen gaan.
Haar blik schiet onmiddellijk naar de overkant van de tafel. Naar Kristof. Hij is degene die dit vuurtje heeft aangestoken. Hij is degene die haar daarnet zo’n warm, bruisend gevoel gaf met zijn praatjes over ‘de sleur doorbreken’ en ‘niet vastroesten’. Ze voelt een tinteling in haar buik die niets met de wijn te maken heeft. Als er iemand is met wie ze vanavond wel wat sleur zou willen doorbreken – en misschien zelfs een paar regels – dan is hij het wel. "Jij ook, Kristof?" vraagt ze. Ze gooit haar kin iets omhoog, een onmiskenbare uitdaging in haar stem. Ze houdt zijn blik vast, dwingend. "Kom op. Voeg de daad bij het woord. Doe eens iets geks."
Kristof lacht, die gulle, aanstekelijke lach van hem, maar hij blijft zitten. Hij schudt zijn hoofd. "Ik zou wel willen, Els, maar ik heb plichten." Hij knikt naar de glimmende pooltafel achter hem. "Ik moet de eer van de gastheren verdedigen. Ik ga Dirk en Sandra inmaken. Later misschien." Het is een onschuldige afwijzing, maar voor Els voelt het als een klap in haar gezicht. Ze voelt een irrationele, venijnige steek van teleurstelling door haar middenrif gaan. De frustratie borrelt omhoog en zoekt een uitweg. "Dan niet," zegt ze, misschien iets te bits, terwijl ze zich abrupt van Kristof afkeert. Ze loopt met grote stappen naar het dressoir. Haar hand sluit zich stevig om de hals van de aangebroken fles Cava. Met haar andere hand grist ze een stapel plastic glazen mee. Het is geen vraag of ze die mag meenemen; het is een inbeslagname. Ze zwaait dwingend naar de overgebleven troepen. "Pieter! David! Annelies! Wij wel! Als de 'gastheren' te saai zijn, maken wij ons eigen feestje."
"Hup, naar de kamers," beveelt ze, terwijl ze de glazen rammelend in de lucht houdt. "Omkleden. We zien elkaar over tien minuten in de wellness. En ik zorg voor de brandstof." Gedwee staan de anderen op. Els marcheert als eerste naar de glazen schuifpui. Net voordat ze naar buiten stapt, hoort ze achter zich het droge, harde KLAK van de eerste poolbal die wordt gestoten.
De vrieskou van de Ardeense nacht slaat hen in het gezicht zodra ze het terras opstappen. Het is rennen geblazen over het verlichte pad naar de containers. In de slaapkamer trekt Els haar kleding uit met een gefrustreerde efficiëntie. Ze schiet in haar bikini en grist de dikke, witte badjas van het bed. Pieter is trager, staat nog te hannesen met zijn broekriem. "Kom op, Pieter," sist ze. "Ik heb geen zin om te bevriezen." Vijf minuten later komen ze weer naar buiten. Even verderop stappen ook Annelies en David hun glazen doos uit. Als vier witte spoken in badjassen lopen ze snel terug over het bevroren pad richting het hoofdgebouw. Ze nemen de zijdeur die direct toegang geeft tot de wellness. Zodra ze binnenstappen, worden ze omhuld door een deken van vochtige, tropische warmte. De ruimte ruikt naar cederhout en chloor. De dimbare spotjes weerspiegelen in het strakke binnenzwembad dat als een donkere spiegel in de lengte van de kamer ligt. En daar, iets verhoogd naast het zwembad, borrelt de jacuzzi uitnodigend.
Ze laten hun badjassen vallen. Els ziet hoe Annelies en David elkaar vluchtige, verlegen blikken toewerpen. Ze lijken even te aarzelen in hun badkleding, onwennig en bloot onder het felle sfeerlicht bij de 'oudere' garde. Els kent die schroom niet meer. Zonder aarzeling klimt ze de treden op naar de jacuzzi. "Kom op," roept ze over haar schouder, terwijl ze zich in het kolkende water laat zakken. "Het water bijt niet." Het is heet, heerlijk heet. Pieter volgt haar voorbeeld, klimt erbij en zakt met een tevreden, diepe kreun naast haar in het water. De twee jongeren volgen, hand in hand, en zoeken een plekje aan de overkant, ver weg van de 'oudjes'.
De hitte van de jacuzzi is een weldaad na de kille tocht over het pad. Els schenkt de plastic glazen vol – een beetje te vol – en deelt ze uit. De Cava bruist in haar glas, een spiegeling van het water om haar heen. Door de enorme glazen wand zien ze de donkere bomen in de vallei, en de wetenschap dat het buiten vriest, maakt de stoom die hierbinnen opstijgt bijna magisch.
Aan de overkant zijn Annelies en David alweer volledig in hun eigen wereld verdwenen. Ze giechelen om niets, fluisteren dingen die niemand anders hoeft te horen. Els ziet hoe hun lichamen onder water tegen elkaar aan schuiven, hoe hun handen elkaar voortdurend lijken op te zoeken in de kolkende stroming. Ze voelt een klein, venijnig steekje van jaloezie. Niet op Annelies persoonlijk – het kind is nog zo groen als gras – maar op de nieuwigheid ervan. De hersenloze, alles verterende lust van het begin, waarbij de rest van de wereld slechts ruis is.
Naast haar zakt Pieter ook onderuit tot het water zijn kin raakt. "Heerlijk dit," mompelt hij, zijn ogen halfgesloten. "Echt even nodig." Els glimlacht over de rand van haar glas. "Zeker, schat." Ze sluit haar ogen en geniet van de combinatie van de fysieke bubbels tegen haar rug en de alcohol die warm door haar aderen stroomt. Ze voelt zich loom, zwaar en eindelijk een beetje ontspannen. De frustratie zakt weg.
Tot Pieter zijn mond opendoet. "Trouwens, Els," begint hij. Zijn stem klinkt zo vertrouwd, zo pijnlijk voorspelbaar in deze setting. "Heb je het rapport van Thomas nog gezien voor we vertrokken? Een B-min voor wiskunde. Zijn leraar zei in die mail dat hij echt harder moet werken aan zijn meetkunde." Els’ ogen schieten open. Meetkunde. Hij begint over meetkunde. Hier. Nu. In een stomende jacuzzi, met een glas bubbels in zijn hand.
Ze neemt een grote, gulzige slok Cava, hopend dat de alcohol de irritatie wegspoelt. "Dat bespreken we thuis wel, Pieter," zegt ze kortaf. "Ja, ja, tuurlijk," gaat hij onverstoord verder, zich totaal niet bewust van de sfeer die hij zojuist vakkundig de nek om heeft gedraaid. "Maar ik dacht eraan, nu het even rustig is... misschien moeten we toch een bijlesleraar zoeken. En Sofie heeft ook dringend nieuwe schoenen nodig. Ik zag gisteren dat die All-Stars van haar helemaal kapot zijn bij de zolen. Ze kan zo de winter niet in." Schoenen. Rapporten. Bijles.
De stem van Pieter begint te vervagen. Het wordt een monotoon, betekenisloos gezoem, als een grasmaaier die ergens ver weg in een andere tuin klinkt. Els hoort de woorden niet meer; ze weigert ze te horen. Ze knikt alleen maar af en toe op de automatische piloot, staart naar de bubbels in haar glas, maar in haar hoofd is ze terug aan de eettafel. In haar hoofd praat ze weer met Kristof. Ze ziet zijn ogen haarscherp voor zich. Levendig, lachend, aanwezig. Hij had het niet over leaseauto's, kapotte schoenen of onvoldoendes voor wiskunde. Hij had het over 'de sleur doorbreken'. Over 'risico's nemen'. Over leven in plaats van geleefd worden. Hij had haar gezien. Niet als de moeder van Thomas en Sofie, niet als de manager van het huishouden, maar als Els. Wat zou het zijn om met een man als Kristof te zijn? Een man die dit huis niet alleen zou boeken, maar het ook zou begrijpen? Een man die nu, in dit water, zijn hand op haar been zou leggen in plaats van te zeuren over bijles?
Els verzet zich net iets. De harde waterstraal van de jacuzzi raakt haar nu precies daar, net boven haar stuitje. De pulserende druk is genadeloos lekker en stuwt een zware, lome hitte door haar onderbuik. Het gevoel is bijna te intens, op het randje van obsceen. Het botst in haar hoofd keihard met de combinatie van haar eigen frustratie en de dodelijke saaiheid van Pieters eindeloze monoloog.
"...en ik dacht, als we de auto volgende week binnenbrengen, moeten we ook de winterbanden niet vergeten, Els..." Dat is de druppel. De banaliteit van het woord 'winterbanden' in deze stomende, erotische setting doet iets in haar knappen. Ze opent haar ogen en fixeert hem. Zonder een woord te zeggen, glijdt ze dwars door het kolkende water naar voren, tot ze pal voor hem zit. Haar knieën botsen zachtjes tegen de zijne aan, een fysieke inbreuk op zijn persoonlijke ruimte. Pieter stopt abrupt midden in zijn betoog over profieldiepte, totaal overrompeld door haar plotse nabijheid. "Els? Wat is er?" Ze glimlacht. Maar het is niet de glimlach van de moeder van zijn kinderen. Het is een roofdiergrijns. "Schat," fluistert ze. Haar stem is laag en hees, perfect afgestemd op het geborrel van het water, zodat de giechelende pasgetrouwden aan de overkant niets horen. "Hou. Je. Mond."
Nog voor hij kan reageren op dat bevel, komt ze in actie. Onder de beschermende spiegel van het water schuift ze haar hand naar voren. Ze laat haar vingers tergend langzaam langs zijn scheenbeen omhoog glijden. Over zijn knie. Verder, langs de gevoelige huid van zijn binnendij. Ze voelt hoe zijn spieren zich onmiddellijk aanspannen onder haar aanraking. Maar ze stopt niet. Ze duwt door tot haar vingers speels, maar dwingend, tegen de rand van zijn zwembroek rusten. Ze verbreekt het oogcontact geen seconde. Het is een pure, brutale uitdaging. Pieters ogen worden schoteltjes. Hij slikt hoorbaar, zijn mond valt halfopen, maar het geluid sterft in zijn keel. De man die net nog vol vuur over schoolrapporten sprak, is met één aanraking monddood gemaakt. De macht van dat moment is bedwelmend. Els voelt de adrenaline door haar aderen gieren, de spanning die ze zo wanhopig gemist heeft. Eindelijk heeft ze de touwtjes weer in handen.
Els duwt zich krachtig af van de rand. Ze zegt niets. Ze toont hem alleen diezelfde ondeugende grijns die hij al jaren niet meer heeft gezien. Ze manoeuvreert zich behendig door het kolkende water en, zonder enige verdere waarschuwing, nestelt ze zich boven op hem. Ze slaat haar benen om zijn middel en drukt haar natte lichaam tegen het zijne. Pieter verstijft onmiddellijk. Zijn hele lichaam wordt een plank. "Els! Wat doe je?" fluistert hij, zijn stem is een geperst, sissend geluid van pure paniek. Zijn ogen schieten onmiddellijk langs haar heen, naar de andere hoek van de jacuzzi.
Annelies en David zijn nog steeds verwikkeld in hun eigen wereld, maar ze zitten maar drie meter verderop. Het giechelen is even gestopt. Kijken ze? Door de dikke mist van de stoom kan Pieter het niet zien, en dat maakt hem gek. "Sssst," fluistert Els. Ze legt een natte vinger op zijn lippen, precies op de mond die net nog over winterbanden sprak om hem het zwijgen op te leggen. "Geen woord meer. Niet over Thomas. Niet over Sofie. Niet over iets." Ze geniet van de angst in zijn ogen. Dit is de man die ze door en door kent, maar de situatie is volkomen nieuw voor hem. Hij weet overduidelijk geen blijf met zichzelf. Zijn handen hangen ongemakkelijk in het water, twijfelend of ze haar moeten wegduwen of vastgrijpen.
Terwijl hij twijfelt, neemt zij de leiding. Ze beweegt haar heupen in een lichte, trage, malende beweging op zijn schoot. Het water kolkt wild om hen heen en verhult de details van haar actie voor de anderen, maar voor Pieter is het onontkoombaar. Ze voelt hem onmiddellijk reageren onder zijn zwembroek, hoort zijn scherpe, verraste ademhaling. "Els, stop. Alsjeblieft. Ze... ze kunnen ons zien," sist hij opnieuw. Hij grijpt haar krampachtig bij haar bovenarmen, zijn vingers drukken in haar vlees alsof hij haar van zich af wil duwen, maar hij zet geen kracht. Hij durft niet.
Zijn lichaam verraadt hem. De verrassing en de diepe schaamte vechten een verloren strijd met een onmiskenbare, fysieke reactie. Els buigt zich naar voren, haar lippen vlak bij zijn oor. "Laten ze kijken," fluistert ze uitdagend. Haar stem is laag, hees en vol van de alcohol. "Misschien leren ze nog wat." Haar hand glijdt van zijn schouder, omlaag over zijn borst, en verdwijnt onder het kolkende wateroppervlak. Ze laat haar hand rusten op zijn dij, haar vingers strelend, gevaarlijk dicht bij de kern van zijn spanning. Pieter slikt hoorbaar. Hij zit gevangen. Gevangen tussen de verlammende schaamte voor het pasgetrouwde koppel aan de overkant en de onverwachte, rauwe lust die zijn eigen vrouw plotseling tentoonspreidt.
Els lacht zachtjes, een geluid dat diep uit haar keel komt. Ze heeft hem. Ze heeft de sleur doorbroken, al is het maar voor dit moment. Ze voelt de hitte stijgen, een bedwelmende combinatie van de Cava, de jacuzzi en de pure, onversneden macht die ze nu over hem heeft. Ze blijft zo zitten, haar blik vastgehaakt in de zijne, genietend van de heerlijke chaos die ze zojuist heeft gecreëerd in zijn comfortabele, voorspelbare wereld.
Net op het moment dat de spanning tussen hen onhoudbaar lijkt, valt de overkant stil. Het giechelen stopt niet langzaam; het wordt abrupt afgehakt. Het plotselinge wegvallen van dat menselijke geluid is oorverdovend, luider dan het mechanische gebulder van de jets. Pieter bevriest volledig onder haar. "Ze kijken," perst hij eruit, zijn stem trillend van ellende. Maar Els schrikt niet. Integendeel. Ze draait haar hoofd, langzaam en theatraal, alsof ze een actrice is die haar publiek eindelijk aankijkt. Ze voelt de spotlight branden en ze geniet ervan. Ze heeft de volledige aandacht.
Aan de overkant staart Annelies met felrode kaken diep in haar plastic glas, plotseling intens gefascineerd door de opstijgende koolzuurbubbels. Ze durft niet op te kijken. David daarentegen kijkt niet weg. Hij kijkt hen recht aan. Er is geen schok in zijn blik, geen afkeur. Er trekt een langzame, geamuseerde grijns over zijn mond. Hij tilt zijn glas een stukje omhoog in een stille, respectvolle proost. Een man die een situatie herkent en waardeert.
Els lacht. Het is een diepe, zwoele lach die opwelt uit haar buik. Betrapt en triomfantelijk tegelijk. Ze staart hem even aan. Een stilzwijgend verbond. "Oeps," zegt ze. Haar stem is hees van de Cava en de opwinding. Ze maakt een breed, verontschuldigend gebaar dat allesbehalve spijt uitdrukt. "Wat kan ik zeggen? We lieten ons gewoon een beetje... meeslepen." Ze knikt veelbetekenend naar het donkere water en het mysterieuze bos dat hen door het glas aanstaart. "Deze plek... de alcohol... het nodigt erom uit om de regels wat te verbuigen, nietwaar?" Dan glijdt ze langzaam, bijna met tegenzin, van Pieters schoot af en zakt terug in het water naast hem. Ze hoort hoe Pieter een bevende ademtocht laat ontsnappen, het geluid van een man die net een executiepeloton heeft overleefd. Annelies giechelt nu nerveus in haar glas, niet wetend waar ze moet kijken.
"Maar," gaat Els verder, terwijl ze haar glas in één teug leegdrinkt en op de rand zet, "deze jacuzzi wordt me nu echt te heet." Ze staat in één vloeiende, krachtige beweging op uit het water. Het water stroomt van haar lichaam, glinsterend in het sfeerlicht, terwijl ze daar even blijft staan, rijzig en onbeschaamd.
"Ik ga naar binnen," zegt ze kortaf. Ze knipoogt naar David, die haar nog steeds met diezelfde geamuseerde, medeplichtige grijns nakijkt. "Eens kijken hoe het echte spel verloopt." Ze grist haar badjas van de haak, slaat hem losjes om zich heen en loopt op blote voeten de gang door. De koude stenen deren haar niet; ze voelt zich fantastisch. Levend. Els duwt de deur naar de woonkamer open. De overgang is een fysieke schok. De droge warmte slaat als een zware deken om haar heen. Het ruikt er naar haardvuur, de scherpe jeneverbes van gin, en nog iets anders. Iets menselijks. De geur van opgewonden spanning. Ze blijft op de drempel staan, haar badjas vochtig en koud tegen haar gloeiende huid. Ze voelt zich als een actrice die haar entrée maakt in de derde akte, maar de scène die ze aantreft, is niet degene die in het script stond. Het is een tableau vivant. Bevroren in de tijd.
Kristof staat met zijn rug naar haar toe, diep voorovergebogen over het groene laken. Hij bestudeert de hoek voor een stoot, volledig opgaand in zijn spel. Hij is de enige die nog denkt dat het om biljart gaat. Els voelt een steekje van teleurstelling; haar grandioze binnenkomst is volledig aan zijn rug voorbijgegaan. Sandra, de plichtsgetrouwe echtgenote, is al uitgeschaakt. Ze hangt onderuitgezakt op een barkruk, haar gezicht spookachtig verlicht door de blauwe gloed van haar telefoon. Ze is er fysiek wel, maar mentaal heeft ze de arena al lang verlaten.
En dan... ziet ze het. Leen en Dirk. Ze staan aan de overkant van de tafel. Ze spelen niet. Ze praten niet. Ze lijken amper te ademen. Ze staan gewoon veel, veel te dicht bij elkaar. De keus in hun handen zijn vergeten rekwisieten geworden. Els’ blik, nog scherp van de Cava en haar eigen machtsvertoon, fileert de situatie in een nanoseconde. Ze ziet Leen. Hoofd schuin, een blos op de wangen die niets met alcohol te maken heeft. Ze lacht, maar het is een hoog, ademloos geluidje. Een giechel die blijft steken. Ze is het hert dat in de koplampen staart: gevleid, verward, voelend dat de aandacht als een warme deken om haar heen valt, maar niet wetend hoe ze die moet afschudden. Ze is zich van geen kwaad bewust. Ze ziet geen gevaar. Ze ziet gewoon een vriend die... intens is. Naïef, denkt Els bitter. God, wat naïef. Je hebt de wolven uitgenodigd in je eigen kippenhok en je denkt dat het schoothondjes zijn.
En dan verschuift haar blik naar Dirk. De adrenaline in Els’ aderen verandert op slag in ijs. Dit is geen spelletje meer. Dirk is een jager. Zijn hele houding is een gespannen boog, gericht op Leen. Hij is bleek, met een glans van zweet op zijn voorhoofd, zelfs in deze aangename warmte. Zijn ogen, die ze aan tafel al verdacht vond, zijn nu donkere, uitgeholde gaten, gefixeerd op zijn prooi. Het is een blik van pure, onversneden honger die schreeuwt: 'Het kan me niet schelen wie er kijkt.' Hij ruikt bloed, en dat bloed is de onschuld van Leen. Els voelt een golf van minachting, maar ook een siddering van opwinding. Mijn God, denkt ze. Het is nog erger dan ik dacht. Wat zij net in de jacuzzi deed, was kinderspel, een plagerijtje om haar saaie man wakker te schudden. Maar dit... dit is geen spel. Dit is een veldslag. En de gastvrouw staat op het punt veroverd te worden, terwijl haar eigen man, die vrolijke idioot, twee meter verderop staat te biljarten.
Precies op dat moment haalt Kristof uit. Het harde KLAK van de ballen klinkt als een pistoolschot in de geladen stilte. "Potverdomme," vloekt Kristof, wanneer de bal net naast de pocket rolt. Hij draait zich zuchtend om en ziet haar eindelijk staan. "Amai, Els! Je bent terug. Je ziet helemaal rood, joh." Zijn blik is open, vrolijk, pijnlijk onschuldig. Hij heeft geen flauw benul van het drama dat zich op nog geen twee meter van hem af afspeelt. Hij ziet gewoon zijn vrouw en zijn beste vriend. Hij ziet geen prooi en roofdier. De teleurstelling over zijn onoplettendheid snijdt diep bij Els. Hij is haar crush, de man die de sleur wil doorbreken, maar op dit moment is hij vooral een idioot. Een charmante, aantrekkelijke, bruisende idioot die de elektriciteit in zijn eigen woonkamer niet kan voelen, zelfs niet als de vonken er vanaf springen. Ineens realiseert Els zich dat zij de enige is die het écht ziet. Sandra zit wezenloos op haar telefoon. Kristof staart naar het laken. Leen is verblind door de aandacht. Alleen zij ziet het plaatje compleet. En Dirk. Het geeft haar een bizar, bijna bedwelmend gevoel van macht.
"ZO!" buldert ze. Haar stem is te hard, te vrolijk. Het is de perfecte handgranaat in het fragiele moment. Het effect is bevredigend. Leen en Dirk schrikken zo hevig dat ze bijna fysiek uit elkaar springen. Leen krijgt een kleur die vloekt met de rest van de kamer en begint zenuwachtig aan de tip van haar keu te frunniken. Dirk deinst een stap achteruit. Zijn gezicht sluit zich onmiddellijk in een masker van onverschilligheid, maar zijn ogen schieten naar Els. Ze zijn koud en woedend. Hij weet dat ze hem heeft gezien. "Jullie nog steeds aan het spelen?" walst Els vrolijk over de spanning heen, terwijl ze de ceintuur van haar natte badjas demonstratief strakker trekt. "Wij hebben in de tussentijd alle wereldproblemen opgelost." Ze werpt een vette knipoog naar Leen. "En de Cava is op. Dus ik vrees dat het feestje voorbij is."
"Wij nemen onze sport serieus, Els," antwoordt Kristof droog, terwijl hij zich weer over de tafel buigt, nog steeds zalig onwetend. “Nou, deze amateurs gaan slapen," klinkt de stem van David plotseling vlak achter Els. Hij en Annelies zijn de woonkamer binnengestapt, duidelijk op de vlucht voor de ongemakkelijke stilte die Els in de jacuzzi had achtergelaten. Dat is het signaal. De bubbel barst, de groep valt uiteen. De koppels mompelen hun welterusten, klaar om zich terug te trekken in hun glazen containers.
Els en Pieter lopen voorop over het bevroren pad naar container nummer één. De kou bijt in hun natte haren, maar Els voelt het amper. Achter hen klinken de stemmen van de achterblijvers. "Slaapwel," roept Kristof. "Wij duiken in nummer twee." "En wij in drie!" hoort ze Sandra opgewekt antwoorden. "Gezellig naast de buren!" Els bevriest met haar hand al op de klink van haar deur. Ze draait zich langzaam om naar Pieter. In het schaarse buitenlicht ziet ze zijn gezicht: nog steeds die mix van shock na het jacuzzi-incident en... iets anders. Iets rauws wat ze al lang niet meer bij hem heeft gezien.
"Twee en drie," fluistert ze, meer tegen de nacht dan tegen hem. Pieter kijkt haar niet-begrijpend aan, zijn stem nog steeds schor. "En?" Een klein, gemeen lachje krult haar lippen. "Dat zijn de middelste containers, schat. Die zijn geschakeld. Er zit maar één dun wandje tussen." Pieter zucht diep. "Els," waarschuwt hij, zijn toon vermoeid maar dwingend. "Bemoei je er niet mee." "Bemoeien?" sist ze, terwijl ze de deur openzwaait. "Ik doe niks. Ik kijk alleen. En wat ik zie... is dat Leen een doos van Pandora heeft gehuurd, en dat Dirk zojuist de sleutel heeft gevonden." Ze stapt de donkere ruimte binnen, Pieter in haar kielzog. De koude nachtlucht heeft haar niet afgekoeld; integendeel. De adrenaline van de jacuzzi en de ontdekking van de slaaparrangementen gieren als vliegtuigbrandstof door haar aderen. Ze voelt zich krachtig. Baldadig. Vol van een energie die ze in jaren niet heeft gevoeld. Ze kan niet wachten tot het ontbijt. Of nee... ze kan niet wachten tot nu.
Pieter duwt de deur in het slot. Hij draait zich naar Els. In zijn ogen ziet ze diezelfde mengeling van ongeloof en iets wat ze al jaren niet meer bij hem heeft gezien: totale verwarring. En misschien zelfs een vleugje angst. "Els," begint hij, zijn stem schor. "Wat was dat in godsnaam daarnet? Bij Annelies en David..." Els laat de Cava en de opgekropte frustratie het woord doen. "Dat, Pieter? Dat was ik. Ik, die het kotsbeu ben." Pieter deinst iets terug. "Beu? Wat beu?"
"De winterbanden!" sist ze, en het woord komt eruit als een vloek. "De meetkunde! De sleur! Ik ben het beu om over de kinderen te praten alsof we een managementteam zijn dat een bedrijf runt. Ik ben het beu dat je in een stomende jacuzzi naast me zit te leuteren over profieldiepte terwijl ik... terwijl ik naast je zit!" Ze staat midden in de kamer, haar handen in haar zij, borstkas heftig op en neer gaand. Pieter zakt langzaam op de rand van het bed, alsof de fysieke kracht van haar woorden hem door de knieën dwingt. "Ik... ik snap het niet, Els," stamelt hij. "We hebben het toch goed?" Dat is het. De doodsteek. Dat ene, vreselijke zinnetje. We hebben het toch goed. "Goed is niet genoeg," fluistert ze, en de woorden zijn kouder dan de nachtlucht.
In een flits ziet ze Kristof weer voor zich. De levendigheid in zijn ogen, de energie waarmee hij sprak over 'risico's nemen'. Ze wil niet 'goed'. Ze wil niet 'comfortabel'. Ze wil leven. Ze kijkt naar Pieter. Haar betrouwbare, voorspelbare man die daar verslagen op het randje van het bed zit. De frustratie in haar buik slaat plotseling om in een felle, dwingende drang. Ze wil de man terugzien die ze zojuist in de jacuzzi zag schrikken. Ze wil hem wakker schudden, hardhandig als het moet. Haar hand gaat naar haar middel. Ze trekt de ceintuur van haar badjas los. Met één vloeiende beweging laat ze de zware stof van haar schouders glijden. De badjas valt met een doffe plof op de houten vloer. Ze trekt ook haar bikini uit.
Ze staat poedelnaakt voor hem, verlicht door het kille, blauwe maanlicht dat door de glazen wand naar binnen valt. Pieters mond valt open. "Els..." "Sst," zegt ze. Ze stapt op hem af en duwt hem met twee vlakke handen hard tegen zijn borst. Hij verliest zijn evenwicht en valt achterover op het bed, zijn hoofd ploft net naast het kussen. Hij kijkt haar met grote ogen aan. Els klimt onmiddellijk boven op hem. Ze gaat schrijlings op hem zitten, haar knieën aan weerszijden van zijn borstkas. Voordat hij zijn handen kan gebruiken, grijpt ze zijn polsen en drukt ze hard tegen het matras, naast zijn hoofd. Ze heeft de volledige controle. "Het wordt tijd dat je stopt met praten, Pieter," fluistert ze, haar gezicht centimeters van het zijne. "En dat je je begint te gedragen als een echte man."
Zijn verwarring maakt plaats voor iets anders. Een vonk. Een herinnering. Dit is de Els waar hij ooit verliefd op werd, de Els van vóór de hypotheek, de ouderavonden en de schoolrapporten. Hij probeert in een reflex zijn polsen los te trekken. Maar het is een zwakke poging, meer een halfslachtig wriemelen dan echt verzet. Alsof hij wacht tot zij hem toestemming geeft. En dat maakt haar alleen maar kwader. De alcohol en de adrenaline maken haar scherp en een beetje gemeen. "Is dat alles wat je hebt?" sist ze. "Deed je dat ook toen ze de verkeerde winterbanden monteerden? Een beetje spartelen?"
Die opmerking raakt hem als een zweepslag. Hij stopt onmiddellijk met wriemelen en kijkt haar aan. Echt aan. De pijn en de verwarring in zijn ogen maken plaats voor iets harders. De belediging heeft iets in hem wakker gemaakt wat al jaren sluimerde. Hij trekt opnieuw. Dit keer hard. De plotselinge, brute kracht verrast haar volledig. Ze verliest bijna haar evenwicht. Hij rukt met een snok één pols los uit haar greep.
"Ah," fluistert ze, en een echte, opgewonden glimlach trekt over haar gezicht. "Dáár ben je." Maar hij geeft haar geen tijd om te genieten van haar overwinning. In plaats van haar vast te pakken, grijpt hij haar polsen. In één ruwe, onhandige maar verwoestend effectieve beweging keert hij de rollen om. Voordat ze goed en wel beseft wat er gebeurt, heeft hij haar op haar rug gegooid. De wereld kantelt. Nu is hij degene die boven haar hangt, zijn knieën dwingend tussen de hare, haar armen vastgepind boven haar hoofd in het kussen. De shock op haar gezicht is puur goud voor hem.
"Een echte man?" hijgt hij. Zijn gezicht is rood van de inspanning en de plotselinge, oplaaiende woede. Hij drukt haar polsen harder naar beneden. "Is dit wat je wilde, Els? Hè?" Ze kan niet antwoorden, ze kan alleen maar naar adem happen. Dit. Dit was het. Niet de slappe, voorspelbare routine van de zaterdagavond. Dit was vuur. "Zeg het!" eist hij, luider nu. "Ja," perst ze eruit. "Ja!" Zijn mond komt op de hare neer, en hij is niet zacht. Het is een bezitterige, hongerige kus die proeft naar frustratie en jaren van opgekropte verlangens. Haar reactie is even fel. Ze bijt zachtjes op zijn lip en trekt, een daad van verzet en overgave tegelijk.
Het is geen vrijen. Het is een gevecht. Een strijd om wie de controle heeft, een gevecht dat ze allebei wanhopig willen verliezen. Zodra hij haar polsen loslaat, klauwen haar nagels in zijn rug. De badjas is allang vergeten. Hij is niet teder; hij is bezitterig, zijn handen grijpen in haar natte haren, trekken haar hoofd naar achteren. Het is ruw, onhandig, en precies wat ze allebei nodig hadden. Elke beweging is een uitroepteken. Een fysiek antwoord op de gemiste promotie, de onbetaalde rekening, de saaie avonden op de bank en de verdomde schoolrapporten. Ze stoten de sleur uit hun lichamen, met elke slag en elke ademtocht.
De glazen wanden van de container lijken op hen af te komen, de donkere, stille vallei buiten is hun enige getuige. Els voelt de spanning opbouwen, een scherpe, bijna pijnlijke golf die vanuit haar tenen omhoog kruipt. Ze gooit haar hoofd achterover, een kreet half gesmoord tegen zijn bezwete schouder. Ze sluit haar ogen en geeft zich volledig over aan de explosie die haar lichaam overneemt.
Maar de geest is een verrader. Een wrede, meedogenloze verrader. Terwijl haar lichaam schokt en zich vastklemt aan dat van Pieter – de man die haar eindelijk, na al die jaren, weer lijkt te zien – maakt haar hoofd zich los van de realiteit. Ze sluit haar ogen niet om te genieten van het moment, maar om de waarheid buiten te sluiten. In de donkere kamer van haar verbeelding vervaagt de man boven haar. De handen die haar heupen dwingend vasthouden, veranderen van vorm. Ze worden sterker, zekerder. Het zijn niet de handen van haar veilige, saaie echtgenoot die zich zorgen maakt over profieldiepte.
Het zijn de handen van de man die ze eerder op de avond zag. De man met de levendige, ondeugende ogen. De man die niet sprak over winterbanden, maar over 'risico's nemen' en 'de sleur doorbreken'. Elke aanraking van Pieter wordt een fantoomaanraking van Kristof. Ze hoort niet Pieters zware, inspannende ademhaling; ze hoort Kristofs aanstekelijke lach, vlak bij haar oor. Ze voelt niet het vertrouwde gewicht van vijftien jaar huwelijk, maar de opwindende zwaarte van het nieuwe, het verbodene. Ze projecteert al haar frustratie, al haar verlangen naar avontuur, op het lichaam van de man die nu boven haar zwoegt. Ze gebruikt hem. Ze gebruikt hem als een levend canvas voor haar eigen fantasie. De climax nadert, een onstuitbare golf die vanuit haar tenen omhoog kruipt. "Ja," hijgt ze, en ze trekt hem dichter tegen zich aan, haar nagels in zijn rug.
Maar terwijl de golf breekt, een scherpe, intense explosie van genot die haar rug doet krommen en haar doet schokken, is het niet Pieter die ze voor zich ziet. Het is Kristof. Het is zijn energie, zijn brutaliteit, zijn verboden belofte die haar over de rand duwt. Ze schreeuwt het uit, een rauwe klank die weerkaatst tegen de glazen wanden, maar in haar hoofd roept ze een andere naam. Dan valt de stilte. Ze ligt hijgend op het matras, haar hart bonst als een hamer tegen haar ribben. Langzaam, met tegenzin, opent ze haar ogen. De droomwereld spat uiteen tegen het kille, blauwe maanlicht.
Ze kijkt recht in het gezicht van de realiteit. Boven haar hangt Pieter. Zijn haar plakt tegen zijn voorhoofd, zijn gezicht is rood en bezweet. Hij kijkt haar aan met een uitdrukking van pure verwondering, gemengd met een triomfantelijke, bijna kinderlijke trots. Hij denkt dat hij dit heeft gedaan. Hij denkt dat hij de code heeft gekraakt. "Wow," hijgt hij. Hij laat zich zwaar naast haar vallen op de natte, verfrommelde badjas. Hij slaat een arm om haar heen, trekt haar bezitterig tegen zich aan en zucht diep, tevreden. Binnen enkele seconden wordt zijn ademhaling rustiger, het ritme van een man die denkt dat alles weer goed is.
Els staart naar het donkere plafond van de container. De adrenaline ebt weg en laat een koude, holle leegte achter. Schuldgevoel en genot vechten om voorrang in haar buik. Ze voelt de warmte van haar man tegen haar zij, maar ze heeft het koud. Ze heeft gekregen wat ze wilde: actie, vuur, een doorbraak. Maar ze heeft het niet gekregen van wie ze wilde. En het ergste is dat Pieter, in zijn onschuldige triomf, geen flauw benul heeft van wat er in Els omgaat.
- - -
Meer weten over dit verhaal of over de vrouw achter dit verhaal? schrijf je dan in voor de nieuwsbrief door mij een mail te sturen. Mijn emailadres vind je op mijn profielpagina.
Kristof leunt voldaan achterover, zijn stoel kraakt zachtjes. Hij laat zijn blik even triomfantelijk door de ruimte glijden, langs de ruwe houten balken en de gedimde sfeerverlichting, alsof hij de complimenten persoonlijk in ontvangst neemt. "Straf hè?" zegt hij, terwijl hij zijn wijnglas optilt en naar Leen wijst. "Ik zeg het je: onderschat mijn vrouwtje niet. Iedereen denkt altijd dat Leen braaf en voorzichtig is." Hij leunt plotseling naar voren waardoor de afstand tussen hen intiemer wordt. Zijn stem zakt naar een samenzweerderig niveau. "Ze kwam maandagavond met die laptop naar me toe, helemaal stressy. Je kent haar. 'Is het niet te... dit? Is het niet te... dat?'" Kristof lacht en schudt zijn hoofd. "Ik zag die foto's – die pooltafel, dat bizarre zwembad, die glazen containers – en ik voelde het meteen. Ik zei: 'Leen, stop met denken. Niet twijfelen. Gewoon doen. Bam. Boeken.'"
Hij neemt een grote slok wijn en kijkt Els indringend aan. Zijn ogen staan fel. "Weet je wat het is, Els? We worden allemaal zo verdomd braaf," gaat hij verder, met een zwaai van zijn hand die de hele tafel, en misschien wel hun hele generatie, omvat. "Huisje, tuintje, kindjes, de vaste sleur... Voor je het weet zit je elk jaar in hetzelfde veilige vakantiepark te wachten tot je pensioen." Hij zet zijn glas hard neer op tafel. "Nee, merci. Je moet de boel soms eens flink durven opschudden. Risico's nemen. Dingen doen die een beetje ongemakkelijk voelen." Hij knipoogt naar haar. "Anders roest je vast waar je bij staat. En daar zijn we nog veel te jong voor, niet?"
Die woorden komen binnen als een mokerslag. Anders roest je vast. Els knikt langzaam naar Kristof, alsof ze het volmondig met hem eens is, maar haar blik glijdt bijna ongemerkt weg, naar links. Naar Pieter. Haar eigen man zit net met een stukje stokbrood geconcentreerd het laatste restje saus van zijn bord te vegen. Hij luistert amper naar de energieke speech van Kristof; hij zit diep verwikkeld in een discussie met David. Ze vangt flarden op: iets over de fiscale aftrekbaarheid van hun leaseauto's en de actieradius van de nieuwe BMW. Degelijk. Praktisch. Dodelijk saai.
Els voelt een plotselinge, gemene steek van weemoed in haar borst. Ze houdt van hem, dat is het niet. Pieter is haar rots in de branding. Hij is de man die de vuilnisbakken buitenzet zonder te morren, een geweldige vader voor de kinderen. Hij is veilig. Comfortabel. Zoals die oude, ingedragen fleece trui die je thuis op de bank draagt: lekker warm en vertrouwd, maar je zou er nooit mee naar buiten gaan om de wereld te veroveren. Het verrast je nooit meer. Maar dan kijkt ze weer naar Kristof. Die ogen die vuurspuwen, die energie waarmee hij praat over ‘risico’s nemen’. Hij steunt Leen in dit soort gekke, impulsieve avonturen. Hij is aanwezig. Hij kijkt scherp. Hij leeft. Ze probeert zich wanhopig te herinneren wanneer Pieter voor het laatst iets onvoorspelbaars heeft gedaan. Niet met een bloemetje op Valentijn omdat het in zijn agenda stond, maar écht iets onverwachts. Ze kan het niet bedenken. Meteen daarna slaat de schuld toe als een koude douche. Ben ik nu zo’n verwend nest? denkt ze bitter. Ze hebben alles waar mensen van dromen: vijftien jaar huwelijk, een afbetaald huis, twee gezonde kinderen. Is het dan het toppunt van ondankbaarheid om stiekem te verlangen naar iets meer? Iets dat niet alleen maar ‘degelijk’ en ‘goed geregeld’ is?
Haar blik glijdt verder naar de overkant, naar de ‘jonkies’. Annelies en David. Ze zitten zowat bij elkaar op schoot, zo dicht tegen elkaar aangeplakt dat er geen molecuul zuurstof meer tussen past. Hij fluistert iets in haar oor, zij giechelt en legt een hand in zijn nek. Het is misselijkmakend zo klef. Walgelijk, denkt Els in een reflex. Maar meteen na die gedachte voelt ze die gemene, zeurende steek van jaloezie. Ze kijkt snel weg, verder de tafel rond. Naar Sandra en Dirk.
Sandra doet haar best. Ze kletst vrolijk tegen Kristof, ze lacht, ze houdt de schijn van gezelligheid hoog. Maar Dirk? Dirk is veranderd in steen. Hij leunt een beetje achterover, zijn wijnglas onaangeroerd in zijn hand. Hij is fysiek aanwezig, maar geestelijk is hij de kamer al lang uit. Zijn ogen staan strak. Gefixeerd. Als een jachthond die een spoor heeft geroken. Els volgt die blik. Een onzichtbare, strakgespannen draad dwars over de eettafel. En die draad eindigt, onvermijdelijk, bij Leen. Ah. Een bitter lachje welt op in haar keel. Terwijl zij hier zit te somberen over de sleur van haar eigen huwelijk, is Dirk blijkbaar al druk bezig met de sloopwerkzaamheden van het zijne. En zijn ontsnappingsroute loopt rechtstreeks naar de nietsvermoedende gastvrouw.
Mijn God, denkt ze, terwijl ze de tafel rondkijkt. Iedereen is hier vanavond wanhopig op zoek naar... iets. De gedachte maakt haar ineens vreselijk onrustig. Al die introspectie, dat geanalyseer. De verstikkende plakkerigheid van de pasgetrouwden, de gevaarlijke spanning van Dirk, het saaie gewauwel van haar eigen man... Het is allemaal te veel en tegelijkertijd te weinig. Ze heeft er genoeg van. Ze wil geen stille toeschouwer meer zijn van al dat onderhuidse gedoe. Ze wil een doorbraak. Ze wil actie.
"Genoeg!" Het woord knalt eruit, luider dan ze bedoelde. In een plotselinge opwelling slaat Els met haar vlakke handen op het zware houten tafelblad. De bestekken kletteren en de wijnglazen rinkelen gevaarlijk. Het effect is onmiddellijk. De bedompte sfeer van introspectie en onderhuidse spanning spat als een zeepbel uiteen. Iedereen schrikt op. Annelies morst bijna wijn op haar blouse. Maar Els let vooral op Dirk. Hij wordt ruw uit zijn trance gerukt, knippert verward met zijn ogen en rukt zijn blik los van Leen. Hij kijkt schichtig naar zijn bord, als een klein kind dat betrapt is met zijn vingers in de snoeppot.
"Ik heb het hier wel gezien," gaat Els verder. Ze schuift haar stoel met een schurend geluid naar achteren en staat op, één en al energie. Ze kijkt de kring rond, uitdagend. "Wie heeft er lef? Wie gaat er mee de boel officieel inwijden?" Ze wijst met een theatrale zwaai naar de deur van de wellnessruimte. "Ik ga voor de jacuzzi. Ik wil de warmte voelen en ik wil bubbels." Naast haar klinkt een diepe zucht. Pieter legt zijn servet netjes naast zijn bord en kijkt omhoog. Er speelt een kleine, berustende, maar ook vertrouwde glimlach om zijn lippen. Hij kent haar buien als geen ander. "Tja," zegt hij droog, terwijl hij ook opstaat. "Commando's zijn commando's. Ik volg mijn vrouw." Els kijkt hem aan. De irritatie van daarnet maakt plaats voor een vreemd soort warmte. Ja, denkt ze. Dat doe je inderdaad, schat. Je volgt. Je stelt geen vragen, je zeurt niet, je gaat gewoon mee in mijn kielzog. En misschien, na vijftien jaar huwelijk, is die blinde loyaliteit – dat stevige fundament – wel precies wat ik vanavond nodig heb om even los te kunnen gaan.
Haar blik schiet onmiddellijk naar de overkant van de tafel. Naar Kristof. Hij is degene die dit vuurtje heeft aangestoken. Hij is degene die haar daarnet zo’n warm, bruisend gevoel gaf met zijn praatjes over ‘de sleur doorbreken’ en ‘niet vastroesten’. Ze voelt een tinteling in haar buik die niets met de wijn te maken heeft. Als er iemand is met wie ze vanavond wel wat sleur zou willen doorbreken – en misschien zelfs een paar regels – dan is hij het wel. "Jij ook, Kristof?" vraagt ze. Ze gooit haar kin iets omhoog, een onmiskenbare uitdaging in haar stem. Ze houdt zijn blik vast, dwingend. "Kom op. Voeg de daad bij het woord. Doe eens iets geks."
Kristof lacht, die gulle, aanstekelijke lach van hem, maar hij blijft zitten. Hij schudt zijn hoofd. "Ik zou wel willen, Els, maar ik heb plichten." Hij knikt naar de glimmende pooltafel achter hem. "Ik moet de eer van de gastheren verdedigen. Ik ga Dirk en Sandra inmaken. Later misschien." Het is een onschuldige afwijzing, maar voor Els voelt het als een klap in haar gezicht. Ze voelt een irrationele, venijnige steek van teleurstelling door haar middenrif gaan. De frustratie borrelt omhoog en zoekt een uitweg. "Dan niet," zegt ze, misschien iets te bits, terwijl ze zich abrupt van Kristof afkeert. Ze loopt met grote stappen naar het dressoir. Haar hand sluit zich stevig om de hals van de aangebroken fles Cava. Met haar andere hand grist ze een stapel plastic glazen mee. Het is geen vraag of ze die mag meenemen; het is een inbeslagname. Ze zwaait dwingend naar de overgebleven troepen. "Pieter! David! Annelies! Wij wel! Als de 'gastheren' te saai zijn, maken wij ons eigen feestje."
"Hup, naar de kamers," beveelt ze, terwijl ze de glazen rammelend in de lucht houdt. "Omkleden. We zien elkaar over tien minuten in de wellness. En ik zorg voor de brandstof." Gedwee staan de anderen op. Els marcheert als eerste naar de glazen schuifpui. Net voordat ze naar buiten stapt, hoort ze achter zich het droge, harde KLAK van de eerste poolbal die wordt gestoten.
De vrieskou van de Ardeense nacht slaat hen in het gezicht zodra ze het terras opstappen. Het is rennen geblazen over het verlichte pad naar de containers. In de slaapkamer trekt Els haar kleding uit met een gefrustreerde efficiëntie. Ze schiet in haar bikini en grist de dikke, witte badjas van het bed. Pieter is trager, staat nog te hannesen met zijn broekriem. "Kom op, Pieter," sist ze. "Ik heb geen zin om te bevriezen." Vijf minuten later komen ze weer naar buiten. Even verderop stappen ook Annelies en David hun glazen doos uit. Als vier witte spoken in badjassen lopen ze snel terug over het bevroren pad richting het hoofdgebouw. Ze nemen de zijdeur die direct toegang geeft tot de wellness. Zodra ze binnenstappen, worden ze omhuld door een deken van vochtige, tropische warmte. De ruimte ruikt naar cederhout en chloor. De dimbare spotjes weerspiegelen in het strakke binnenzwembad dat als een donkere spiegel in de lengte van de kamer ligt. En daar, iets verhoogd naast het zwembad, borrelt de jacuzzi uitnodigend.
Ze laten hun badjassen vallen. Els ziet hoe Annelies en David elkaar vluchtige, verlegen blikken toewerpen. Ze lijken even te aarzelen in hun badkleding, onwennig en bloot onder het felle sfeerlicht bij de 'oudere' garde. Els kent die schroom niet meer. Zonder aarzeling klimt ze de treden op naar de jacuzzi. "Kom op," roept ze over haar schouder, terwijl ze zich in het kolkende water laat zakken. "Het water bijt niet." Het is heet, heerlijk heet. Pieter volgt haar voorbeeld, klimt erbij en zakt met een tevreden, diepe kreun naast haar in het water. De twee jongeren volgen, hand in hand, en zoeken een plekje aan de overkant, ver weg van de 'oudjes'.
De hitte van de jacuzzi is een weldaad na de kille tocht over het pad. Els schenkt de plastic glazen vol – een beetje te vol – en deelt ze uit. De Cava bruist in haar glas, een spiegeling van het water om haar heen. Door de enorme glazen wand zien ze de donkere bomen in de vallei, en de wetenschap dat het buiten vriest, maakt de stoom die hierbinnen opstijgt bijna magisch.
Aan de overkant zijn Annelies en David alweer volledig in hun eigen wereld verdwenen. Ze giechelen om niets, fluisteren dingen die niemand anders hoeft te horen. Els ziet hoe hun lichamen onder water tegen elkaar aan schuiven, hoe hun handen elkaar voortdurend lijken op te zoeken in de kolkende stroming. Ze voelt een klein, venijnig steekje van jaloezie. Niet op Annelies persoonlijk – het kind is nog zo groen als gras – maar op de nieuwigheid ervan. De hersenloze, alles verterende lust van het begin, waarbij de rest van de wereld slechts ruis is.
Naast haar zakt Pieter ook onderuit tot het water zijn kin raakt. "Heerlijk dit," mompelt hij, zijn ogen halfgesloten. "Echt even nodig." Els glimlacht over de rand van haar glas. "Zeker, schat." Ze sluit haar ogen en geniet van de combinatie van de fysieke bubbels tegen haar rug en de alcohol die warm door haar aderen stroomt. Ze voelt zich loom, zwaar en eindelijk een beetje ontspannen. De frustratie zakt weg.
Tot Pieter zijn mond opendoet. "Trouwens, Els," begint hij. Zijn stem klinkt zo vertrouwd, zo pijnlijk voorspelbaar in deze setting. "Heb je het rapport van Thomas nog gezien voor we vertrokken? Een B-min voor wiskunde. Zijn leraar zei in die mail dat hij echt harder moet werken aan zijn meetkunde." Els’ ogen schieten open. Meetkunde. Hij begint over meetkunde. Hier. Nu. In een stomende jacuzzi, met een glas bubbels in zijn hand.
Ze neemt een grote, gulzige slok Cava, hopend dat de alcohol de irritatie wegspoelt. "Dat bespreken we thuis wel, Pieter," zegt ze kortaf. "Ja, ja, tuurlijk," gaat hij onverstoord verder, zich totaal niet bewust van de sfeer die hij zojuist vakkundig de nek om heeft gedraaid. "Maar ik dacht eraan, nu het even rustig is... misschien moeten we toch een bijlesleraar zoeken. En Sofie heeft ook dringend nieuwe schoenen nodig. Ik zag gisteren dat die All-Stars van haar helemaal kapot zijn bij de zolen. Ze kan zo de winter niet in." Schoenen. Rapporten. Bijles.
De stem van Pieter begint te vervagen. Het wordt een monotoon, betekenisloos gezoem, als een grasmaaier die ergens ver weg in een andere tuin klinkt. Els hoort de woorden niet meer; ze weigert ze te horen. Ze knikt alleen maar af en toe op de automatische piloot, staart naar de bubbels in haar glas, maar in haar hoofd is ze terug aan de eettafel. In haar hoofd praat ze weer met Kristof. Ze ziet zijn ogen haarscherp voor zich. Levendig, lachend, aanwezig. Hij had het niet over leaseauto's, kapotte schoenen of onvoldoendes voor wiskunde. Hij had het over 'de sleur doorbreken'. Over 'risico's nemen'. Over leven in plaats van geleefd worden. Hij had haar gezien. Niet als de moeder van Thomas en Sofie, niet als de manager van het huishouden, maar als Els. Wat zou het zijn om met een man als Kristof te zijn? Een man die dit huis niet alleen zou boeken, maar het ook zou begrijpen? Een man die nu, in dit water, zijn hand op haar been zou leggen in plaats van te zeuren over bijles?
Els verzet zich net iets. De harde waterstraal van de jacuzzi raakt haar nu precies daar, net boven haar stuitje. De pulserende druk is genadeloos lekker en stuwt een zware, lome hitte door haar onderbuik. Het gevoel is bijna te intens, op het randje van obsceen. Het botst in haar hoofd keihard met de combinatie van haar eigen frustratie en de dodelijke saaiheid van Pieters eindeloze monoloog.
"...en ik dacht, als we de auto volgende week binnenbrengen, moeten we ook de winterbanden niet vergeten, Els..." Dat is de druppel. De banaliteit van het woord 'winterbanden' in deze stomende, erotische setting doet iets in haar knappen. Ze opent haar ogen en fixeert hem. Zonder een woord te zeggen, glijdt ze dwars door het kolkende water naar voren, tot ze pal voor hem zit. Haar knieën botsen zachtjes tegen de zijne aan, een fysieke inbreuk op zijn persoonlijke ruimte. Pieter stopt abrupt midden in zijn betoog over profieldiepte, totaal overrompeld door haar plotse nabijheid. "Els? Wat is er?" Ze glimlacht. Maar het is niet de glimlach van de moeder van zijn kinderen. Het is een roofdiergrijns. "Schat," fluistert ze. Haar stem is laag en hees, perfect afgestemd op het geborrel van het water, zodat de giechelende pasgetrouwden aan de overkant niets horen. "Hou. Je. Mond."
Nog voor hij kan reageren op dat bevel, komt ze in actie. Onder de beschermende spiegel van het water schuift ze haar hand naar voren. Ze laat haar vingers tergend langzaam langs zijn scheenbeen omhoog glijden. Over zijn knie. Verder, langs de gevoelige huid van zijn binnendij. Ze voelt hoe zijn spieren zich onmiddellijk aanspannen onder haar aanraking. Maar ze stopt niet. Ze duwt door tot haar vingers speels, maar dwingend, tegen de rand van zijn zwembroek rusten. Ze verbreekt het oogcontact geen seconde. Het is een pure, brutale uitdaging. Pieters ogen worden schoteltjes. Hij slikt hoorbaar, zijn mond valt halfopen, maar het geluid sterft in zijn keel. De man die net nog vol vuur over schoolrapporten sprak, is met één aanraking monddood gemaakt. De macht van dat moment is bedwelmend. Els voelt de adrenaline door haar aderen gieren, de spanning die ze zo wanhopig gemist heeft. Eindelijk heeft ze de touwtjes weer in handen.
Els duwt zich krachtig af van de rand. Ze zegt niets. Ze toont hem alleen diezelfde ondeugende grijns die hij al jaren niet meer heeft gezien. Ze manoeuvreert zich behendig door het kolkende water en, zonder enige verdere waarschuwing, nestelt ze zich boven op hem. Ze slaat haar benen om zijn middel en drukt haar natte lichaam tegen het zijne. Pieter verstijft onmiddellijk. Zijn hele lichaam wordt een plank. "Els! Wat doe je?" fluistert hij, zijn stem is een geperst, sissend geluid van pure paniek. Zijn ogen schieten onmiddellijk langs haar heen, naar de andere hoek van de jacuzzi.
Annelies en David zijn nog steeds verwikkeld in hun eigen wereld, maar ze zitten maar drie meter verderop. Het giechelen is even gestopt. Kijken ze? Door de dikke mist van de stoom kan Pieter het niet zien, en dat maakt hem gek. "Sssst," fluistert Els. Ze legt een natte vinger op zijn lippen, precies op de mond die net nog over winterbanden sprak om hem het zwijgen op te leggen. "Geen woord meer. Niet over Thomas. Niet over Sofie. Niet over iets." Ze geniet van de angst in zijn ogen. Dit is de man die ze door en door kent, maar de situatie is volkomen nieuw voor hem. Hij weet overduidelijk geen blijf met zichzelf. Zijn handen hangen ongemakkelijk in het water, twijfelend of ze haar moeten wegduwen of vastgrijpen.
Terwijl hij twijfelt, neemt zij de leiding. Ze beweegt haar heupen in een lichte, trage, malende beweging op zijn schoot. Het water kolkt wild om hen heen en verhult de details van haar actie voor de anderen, maar voor Pieter is het onontkoombaar. Ze voelt hem onmiddellijk reageren onder zijn zwembroek, hoort zijn scherpe, verraste ademhaling. "Els, stop. Alsjeblieft. Ze... ze kunnen ons zien," sist hij opnieuw. Hij grijpt haar krampachtig bij haar bovenarmen, zijn vingers drukken in haar vlees alsof hij haar van zich af wil duwen, maar hij zet geen kracht. Hij durft niet.
Zijn lichaam verraadt hem. De verrassing en de diepe schaamte vechten een verloren strijd met een onmiskenbare, fysieke reactie. Els buigt zich naar voren, haar lippen vlak bij zijn oor. "Laten ze kijken," fluistert ze uitdagend. Haar stem is laag, hees en vol van de alcohol. "Misschien leren ze nog wat." Haar hand glijdt van zijn schouder, omlaag over zijn borst, en verdwijnt onder het kolkende wateroppervlak. Ze laat haar hand rusten op zijn dij, haar vingers strelend, gevaarlijk dicht bij de kern van zijn spanning. Pieter slikt hoorbaar. Hij zit gevangen. Gevangen tussen de verlammende schaamte voor het pasgetrouwde koppel aan de overkant en de onverwachte, rauwe lust die zijn eigen vrouw plotseling tentoonspreidt.
Els lacht zachtjes, een geluid dat diep uit haar keel komt. Ze heeft hem. Ze heeft de sleur doorbroken, al is het maar voor dit moment. Ze voelt de hitte stijgen, een bedwelmende combinatie van de Cava, de jacuzzi en de pure, onversneden macht die ze nu over hem heeft. Ze blijft zo zitten, haar blik vastgehaakt in de zijne, genietend van de heerlijke chaos die ze zojuist heeft gecreëerd in zijn comfortabele, voorspelbare wereld.
Net op het moment dat de spanning tussen hen onhoudbaar lijkt, valt de overkant stil. Het giechelen stopt niet langzaam; het wordt abrupt afgehakt. Het plotselinge wegvallen van dat menselijke geluid is oorverdovend, luider dan het mechanische gebulder van de jets. Pieter bevriest volledig onder haar. "Ze kijken," perst hij eruit, zijn stem trillend van ellende. Maar Els schrikt niet. Integendeel. Ze draait haar hoofd, langzaam en theatraal, alsof ze een actrice is die haar publiek eindelijk aankijkt. Ze voelt de spotlight branden en ze geniet ervan. Ze heeft de volledige aandacht.
Aan de overkant staart Annelies met felrode kaken diep in haar plastic glas, plotseling intens gefascineerd door de opstijgende koolzuurbubbels. Ze durft niet op te kijken. David daarentegen kijkt niet weg. Hij kijkt hen recht aan. Er is geen schok in zijn blik, geen afkeur. Er trekt een langzame, geamuseerde grijns over zijn mond. Hij tilt zijn glas een stukje omhoog in een stille, respectvolle proost. Een man die een situatie herkent en waardeert.
Els lacht. Het is een diepe, zwoele lach die opwelt uit haar buik. Betrapt en triomfantelijk tegelijk. Ze staart hem even aan. Een stilzwijgend verbond. "Oeps," zegt ze. Haar stem is hees van de Cava en de opwinding. Ze maakt een breed, verontschuldigend gebaar dat allesbehalve spijt uitdrukt. "Wat kan ik zeggen? We lieten ons gewoon een beetje... meeslepen." Ze knikt veelbetekenend naar het donkere water en het mysterieuze bos dat hen door het glas aanstaart. "Deze plek... de alcohol... het nodigt erom uit om de regels wat te verbuigen, nietwaar?" Dan glijdt ze langzaam, bijna met tegenzin, van Pieters schoot af en zakt terug in het water naast hem. Ze hoort hoe Pieter een bevende ademtocht laat ontsnappen, het geluid van een man die net een executiepeloton heeft overleefd. Annelies giechelt nu nerveus in haar glas, niet wetend waar ze moet kijken.
"Maar," gaat Els verder, terwijl ze haar glas in één teug leegdrinkt en op de rand zet, "deze jacuzzi wordt me nu echt te heet." Ze staat in één vloeiende, krachtige beweging op uit het water. Het water stroomt van haar lichaam, glinsterend in het sfeerlicht, terwijl ze daar even blijft staan, rijzig en onbeschaamd.
"Ik ga naar binnen," zegt ze kortaf. Ze knipoogt naar David, die haar nog steeds met diezelfde geamuseerde, medeplichtige grijns nakijkt. "Eens kijken hoe het echte spel verloopt." Ze grist haar badjas van de haak, slaat hem losjes om zich heen en loopt op blote voeten de gang door. De koude stenen deren haar niet; ze voelt zich fantastisch. Levend. Els duwt de deur naar de woonkamer open. De overgang is een fysieke schok. De droge warmte slaat als een zware deken om haar heen. Het ruikt er naar haardvuur, de scherpe jeneverbes van gin, en nog iets anders. Iets menselijks. De geur van opgewonden spanning. Ze blijft op de drempel staan, haar badjas vochtig en koud tegen haar gloeiende huid. Ze voelt zich als een actrice die haar entrée maakt in de derde akte, maar de scène die ze aantreft, is niet degene die in het script stond. Het is een tableau vivant. Bevroren in de tijd.
Kristof staat met zijn rug naar haar toe, diep voorovergebogen over het groene laken. Hij bestudeert de hoek voor een stoot, volledig opgaand in zijn spel. Hij is de enige die nog denkt dat het om biljart gaat. Els voelt een steekje van teleurstelling; haar grandioze binnenkomst is volledig aan zijn rug voorbijgegaan. Sandra, de plichtsgetrouwe echtgenote, is al uitgeschaakt. Ze hangt onderuitgezakt op een barkruk, haar gezicht spookachtig verlicht door de blauwe gloed van haar telefoon. Ze is er fysiek wel, maar mentaal heeft ze de arena al lang verlaten.
En dan... ziet ze het. Leen en Dirk. Ze staan aan de overkant van de tafel. Ze spelen niet. Ze praten niet. Ze lijken amper te ademen. Ze staan gewoon veel, veel te dicht bij elkaar. De keus in hun handen zijn vergeten rekwisieten geworden. Els’ blik, nog scherp van de Cava en haar eigen machtsvertoon, fileert de situatie in een nanoseconde. Ze ziet Leen. Hoofd schuin, een blos op de wangen die niets met alcohol te maken heeft. Ze lacht, maar het is een hoog, ademloos geluidje. Een giechel die blijft steken. Ze is het hert dat in de koplampen staart: gevleid, verward, voelend dat de aandacht als een warme deken om haar heen valt, maar niet wetend hoe ze die moet afschudden. Ze is zich van geen kwaad bewust. Ze ziet geen gevaar. Ze ziet gewoon een vriend die... intens is. Naïef, denkt Els bitter. God, wat naïef. Je hebt de wolven uitgenodigd in je eigen kippenhok en je denkt dat het schoothondjes zijn.
En dan verschuift haar blik naar Dirk. De adrenaline in Els’ aderen verandert op slag in ijs. Dit is geen spelletje meer. Dirk is een jager. Zijn hele houding is een gespannen boog, gericht op Leen. Hij is bleek, met een glans van zweet op zijn voorhoofd, zelfs in deze aangename warmte. Zijn ogen, die ze aan tafel al verdacht vond, zijn nu donkere, uitgeholde gaten, gefixeerd op zijn prooi. Het is een blik van pure, onversneden honger die schreeuwt: 'Het kan me niet schelen wie er kijkt.' Hij ruikt bloed, en dat bloed is de onschuld van Leen. Els voelt een golf van minachting, maar ook een siddering van opwinding. Mijn God, denkt ze. Het is nog erger dan ik dacht. Wat zij net in de jacuzzi deed, was kinderspel, een plagerijtje om haar saaie man wakker te schudden. Maar dit... dit is geen spel. Dit is een veldslag. En de gastvrouw staat op het punt veroverd te worden, terwijl haar eigen man, die vrolijke idioot, twee meter verderop staat te biljarten.
Precies op dat moment haalt Kristof uit. Het harde KLAK van de ballen klinkt als een pistoolschot in de geladen stilte. "Potverdomme," vloekt Kristof, wanneer de bal net naast de pocket rolt. Hij draait zich zuchtend om en ziet haar eindelijk staan. "Amai, Els! Je bent terug. Je ziet helemaal rood, joh." Zijn blik is open, vrolijk, pijnlijk onschuldig. Hij heeft geen flauw benul van het drama dat zich op nog geen twee meter van hem af afspeelt. Hij ziet gewoon zijn vrouw en zijn beste vriend. Hij ziet geen prooi en roofdier. De teleurstelling over zijn onoplettendheid snijdt diep bij Els. Hij is haar crush, de man die de sleur wil doorbreken, maar op dit moment is hij vooral een idioot. Een charmante, aantrekkelijke, bruisende idioot die de elektriciteit in zijn eigen woonkamer niet kan voelen, zelfs niet als de vonken er vanaf springen. Ineens realiseert Els zich dat zij de enige is die het écht ziet. Sandra zit wezenloos op haar telefoon. Kristof staart naar het laken. Leen is verblind door de aandacht. Alleen zij ziet het plaatje compleet. En Dirk. Het geeft haar een bizar, bijna bedwelmend gevoel van macht.
"ZO!" buldert ze. Haar stem is te hard, te vrolijk. Het is de perfecte handgranaat in het fragiele moment. Het effect is bevredigend. Leen en Dirk schrikken zo hevig dat ze bijna fysiek uit elkaar springen. Leen krijgt een kleur die vloekt met de rest van de kamer en begint zenuwachtig aan de tip van haar keu te frunniken. Dirk deinst een stap achteruit. Zijn gezicht sluit zich onmiddellijk in een masker van onverschilligheid, maar zijn ogen schieten naar Els. Ze zijn koud en woedend. Hij weet dat ze hem heeft gezien. "Jullie nog steeds aan het spelen?" walst Els vrolijk over de spanning heen, terwijl ze de ceintuur van haar natte badjas demonstratief strakker trekt. "Wij hebben in de tussentijd alle wereldproblemen opgelost." Ze werpt een vette knipoog naar Leen. "En de Cava is op. Dus ik vrees dat het feestje voorbij is."
"Wij nemen onze sport serieus, Els," antwoordt Kristof droog, terwijl hij zich weer over de tafel buigt, nog steeds zalig onwetend. “Nou, deze amateurs gaan slapen," klinkt de stem van David plotseling vlak achter Els. Hij en Annelies zijn de woonkamer binnengestapt, duidelijk op de vlucht voor de ongemakkelijke stilte die Els in de jacuzzi had achtergelaten. Dat is het signaal. De bubbel barst, de groep valt uiteen. De koppels mompelen hun welterusten, klaar om zich terug te trekken in hun glazen containers.
Els en Pieter lopen voorop over het bevroren pad naar container nummer één. De kou bijt in hun natte haren, maar Els voelt het amper. Achter hen klinken de stemmen van de achterblijvers. "Slaapwel," roept Kristof. "Wij duiken in nummer twee." "En wij in drie!" hoort ze Sandra opgewekt antwoorden. "Gezellig naast de buren!" Els bevriest met haar hand al op de klink van haar deur. Ze draait zich langzaam om naar Pieter. In het schaarse buitenlicht ziet ze zijn gezicht: nog steeds die mix van shock na het jacuzzi-incident en... iets anders. Iets rauws wat ze al lang niet meer bij hem heeft gezien.
"Twee en drie," fluistert ze, meer tegen de nacht dan tegen hem. Pieter kijkt haar niet-begrijpend aan, zijn stem nog steeds schor. "En?" Een klein, gemeen lachje krult haar lippen. "Dat zijn de middelste containers, schat. Die zijn geschakeld. Er zit maar één dun wandje tussen." Pieter zucht diep. "Els," waarschuwt hij, zijn toon vermoeid maar dwingend. "Bemoei je er niet mee." "Bemoeien?" sist ze, terwijl ze de deur openzwaait. "Ik doe niks. Ik kijk alleen. En wat ik zie... is dat Leen een doos van Pandora heeft gehuurd, en dat Dirk zojuist de sleutel heeft gevonden." Ze stapt de donkere ruimte binnen, Pieter in haar kielzog. De koude nachtlucht heeft haar niet afgekoeld; integendeel. De adrenaline van de jacuzzi en de ontdekking van de slaaparrangementen gieren als vliegtuigbrandstof door haar aderen. Ze voelt zich krachtig. Baldadig. Vol van een energie die ze in jaren niet heeft gevoeld. Ze kan niet wachten tot het ontbijt. Of nee... ze kan niet wachten tot nu.
Pieter duwt de deur in het slot. Hij draait zich naar Els. In zijn ogen ziet ze diezelfde mengeling van ongeloof en iets wat ze al jaren niet meer bij hem heeft gezien: totale verwarring. En misschien zelfs een vleugje angst. "Els," begint hij, zijn stem schor. "Wat was dat in godsnaam daarnet? Bij Annelies en David..." Els laat de Cava en de opgekropte frustratie het woord doen. "Dat, Pieter? Dat was ik. Ik, die het kotsbeu ben." Pieter deinst iets terug. "Beu? Wat beu?"
"De winterbanden!" sist ze, en het woord komt eruit als een vloek. "De meetkunde! De sleur! Ik ben het beu om over de kinderen te praten alsof we een managementteam zijn dat een bedrijf runt. Ik ben het beu dat je in een stomende jacuzzi naast me zit te leuteren over profieldiepte terwijl ik... terwijl ik naast je zit!" Ze staat midden in de kamer, haar handen in haar zij, borstkas heftig op en neer gaand. Pieter zakt langzaam op de rand van het bed, alsof de fysieke kracht van haar woorden hem door de knieën dwingt. "Ik... ik snap het niet, Els," stamelt hij. "We hebben het toch goed?" Dat is het. De doodsteek. Dat ene, vreselijke zinnetje. We hebben het toch goed. "Goed is niet genoeg," fluistert ze, en de woorden zijn kouder dan de nachtlucht.
In een flits ziet ze Kristof weer voor zich. De levendigheid in zijn ogen, de energie waarmee hij sprak over 'risico's nemen'. Ze wil niet 'goed'. Ze wil niet 'comfortabel'. Ze wil leven. Ze kijkt naar Pieter. Haar betrouwbare, voorspelbare man die daar verslagen op het randje van het bed zit. De frustratie in haar buik slaat plotseling om in een felle, dwingende drang. Ze wil de man terugzien die ze zojuist in de jacuzzi zag schrikken. Ze wil hem wakker schudden, hardhandig als het moet. Haar hand gaat naar haar middel. Ze trekt de ceintuur van haar badjas los. Met één vloeiende beweging laat ze de zware stof van haar schouders glijden. De badjas valt met een doffe plof op de houten vloer. Ze trekt ook haar bikini uit.
Ze staat poedelnaakt voor hem, verlicht door het kille, blauwe maanlicht dat door de glazen wand naar binnen valt. Pieters mond valt open. "Els..." "Sst," zegt ze. Ze stapt op hem af en duwt hem met twee vlakke handen hard tegen zijn borst. Hij verliest zijn evenwicht en valt achterover op het bed, zijn hoofd ploft net naast het kussen. Hij kijkt haar met grote ogen aan. Els klimt onmiddellijk boven op hem. Ze gaat schrijlings op hem zitten, haar knieën aan weerszijden van zijn borstkas. Voordat hij zijn handen kan gebruiken, grijpt ze zijn polsen en drukt ze hard tegen het matras, naast zijn hoofd. Ze heeft de volledige controle. "Het wordt tijd dat je stopt met praten, Pieter," fluistert ze, haar gezicht centimeters van het zijne. "En dat je je begint te gedragen als een echte man."
Zijn verwarring maakt plaats voor iets anders. Een vonk. Een herinnering. Dit is de Els waar hij ooit verliefd op werd, de Els van vóór de hypotheek, de ouderavonden en de schoolrapporten. Hij probeert in een reflex zijn polsen los te trekken. Maar het is een zwakke poging, meer een halfslachtig wriemelen dan echt verzet. Alsof hij wacht tot zij hem toestemming geeft. En dat maakt haar alleen maar kwader. De alcohol en de adrenaline maken haar scherp en een beetje gemeen. "Is dat alles wat je hebt?" sist ze. "Deed je dat ook toen ze de verkeerde winterbanden monteerden? Een beetje spartelen?"
Die opmerking raakt hem als een zweepslag. Hij stopt onmiddellijk met wriemelen en kijkt haar aan. Echt aan. De pijn en de verwarring in zijn ogen maken plaats voor iets harders. De belediging heeft iets in hem wakker gemaakt wat al jaren sluimerde. Hij trekt opnieuw. Dit keer hard. De plotselinge, brute kracht verrast haar volledig. Ze verliest bijna haar evenwicht. Hij rukt met een snok één pols los uit haar greep.
"Ah," fluistert ze, en een echte, opgewonden glimlach trekt over haar gezicht. "Dáár ben je." Maar hij geeft haar geen tijd om te genieten van haar overwinning. In plaats van haar vast te pakken, grijpt hij haar polsen. In één ruwe, onhandige maar verwoestend effectieve beweging keert hij de rollen om. Voordat ze goed en wel beseft wat er gebeurt, heeft hij haar op haar rug gegooid. De wereld kantelt. Nu is hij degene die boven haar hangt, zijn knieën dwingend tussen de hare, haar armen vastgepind boven haar hoofd in het kussen. De shock op haar gezicht is puur goud voor hem.
"Een echte man?" hijgt hij. Zijn gezicht is rood van de inspanning en de plotselinge, oplaaiende woede. Hij drukt haar polsen harder naar beneden. "Is dit wat je wilde, Els? Hè?" Ze kan niet antwoorden, ze kan alleen maar naar adem happen. Dit. Dit was het. Niet de slappe, voorspelbare routine van de zaterdagavond. Dit was vuur. "Zeg het!" eist hij, luider nu. "Ja," perst ze eruit. "Ja!" Zijn mond komt op de hare neer, en hij is niet zacht. Het is een bezitterige, hongerige kus die proeft naar frustratie en jaren van opgekropte verlangens. Haar reactie is even fel. Ze bijt zachtjes op zijn lip en trekt, een daad van verzet en overgave tegelijk.
Het is geen vrijen. Het is een gevecht. Een strijd om wie de controle heeft, een gevecht dat ze allebei wanhopig willen verliezen. Zodra hij haar polsen loslaat, klauwen haar nagels in zijn rug. De badjas is allang vergeten. Hij is niet teder; hij is bezitterig, zijn handen grijpen in haar natte haren, trekken haar hoofd naar achteren. Het is ruw, onhandig, en precies wat ze allebei nodig hadden. Elke beweging is een uitroepteken. Een fysiek antwoord op de gemiste promotie, de onbetaalde rekening, de saaie avonden op de bank en de verdomde schoolrapporten. Ze stoten de sleur uit hun lichamen, met elke slag en elke ademtocht.
De glazen wanden van de container lijken op hen af te komen, de donkere, stille vallei buiten is hun enige getuige. Els voelt de spanning opbouwen, een scherpe, bijna pijnlijke golf die vanuit haar tenen omhoog kruipt. Ze gooit haar hoofd achterover, een kreet half gesmoord tegen zijn bezwete schouder. Ze sluit haar ogen en geeft zich volledig over aan de explosie die haar lichaam overneemt.
Maar de geest is een verrader. Een wrede, meedogenloze verrader. Terwijl haar lichaam schokt en zich vastklemt aan dat van Pieter – de man die haar eindelijk, na al die jaren, weer lijkt te zien – maakt haar hoofd zich los van de realiteit. Ze sluit haar ogen niet om te genieten van het moment, maar om de waarheid buiten te sluiten. In de donkere kamer van haar verbeelding vervaagt de man boven haar. De handen die haar heupen dwingend vasthouden, veranderen van vorm. Ze worden sterker, zekerder. Het zijn niet de handen van haar veilige, saaie echtgenoot die zich zorgen maakt over profieldiepte.
Het zijn de handen van de man die ze eerder op de avond zag. De man met de levendige, ondeugende ogen. De man die niet sprak over winterbanden, maar over 'risico's nemen' en 'de sleur doorbreken'. Elke aanraking van Pieter wordt een fantoomaanraking van Kristof. Ze hoort niet Pieters zware, inspannende ademhaling; ze hoort Kristofs aanstekelijke lach, vlak bij haar oor. Ze voelt niet het vertrouwde gewicht van vijftien jaar huwelijk, maar de opwindende zwaarte van het nieuwe, het verbodene. Ze projecteert al haar frustratie, al haar verlangen naar avontuur, op het lichaam van de man die nu boven haar zwoegt. Ze gebruikt hem. Ze gebruikt hem als een levend canvas voor haar eigen fantasie. De climax nadert, een onstuitbare golf die vanuit haar tenen omhoog kruipt. "Ja," hijgt ze, en ze trekt hem dichter tegen zich aan, haar nagels in zijn rug.
Maar terwijl de golf breekt, een scherpe, intense explosie van genot die haar rug doet krommen en haar doet schokken, is het niet Pieter die ze voor zich ziet. Het is Kristof. Het is zijn energie, zijn brutaliteit, zijn verboden belofte die haar over de rand duwt. Ze schreeuwt het uit, een rauwe klank die weerkaatst tegen de glazen wanden, maar in haar hoofd roept ze een andere naam. Dan valt de stilte. Ze ligt hijgend op het matras, haar hart bonst als een hamer tegen haar ribben. Langzaam, met tegenzin, opent ze haar ogen. De droomwereld spat uiteen tegen het kille, blauwe maanlicht.
Ze kijkt recht in het gezicht van de realiteit. Boven haar hangt Pieter. Zijn haar plakt tegen zijn voorhoofd, zijn gezicht is rood en bezweet. Hij kijkt haar aan met een uitdrukking van pure verwondering, gemengd met een triomfantelijke, bijna kinderlijke trots. Hij denkt dat hij dit heeft gedaan. Hij denkt dat hij de code heeft gekraakt. "Wow," hijgt hij. Hij laat zich zwaar naast haar vallen op de natte, verfrommelde badjas. Hij slaat een arm om haar heen, trekt haar bezitterig tegen zich aan en zucht diep, tevreden. Binnen enkele seconden wordt zijn ademhaling rustiger, het ritme van een man die denkt dat alles weer goed is.
Els staart naar het donkere plafond van de container. De adrenaline ebt weg en laat een koude, holle leegte achter. Schuldgevoel en genot vechten om voorrang in haar buik. Ze voelt de warmte van haar man tegen haar zij, maar ze heeft het koud. Ze heeft gekregen wat ze wilde: actie, vuur, een doorbraak. Maar ze heeft het niet gekregen van wie ze wilde. En het ergste is dat Pieter, in zijn onschuldige triomf, geen flauw benul heeft van wat er in Els omgaat.
- - -
Meer weten over dit verhaal of over de vrouw achter dit verhaal? schrijf je dan in voor de nieuwsbrief door mij een mail te sturen. Mijn emailadres vind je op mijn profielpagina.
Trefwoord(en): Ardennen, Borsten, Jacuzzi, Neuken, Passie, Verlangen, Voyeurisme, Vrienden, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10


Bezoek ook eens mijn profiel pagina om meer over mij te weten te komen, een overzicht te zien van mijn verhalen of om een berichtje achter te laten! Ook kun je jezelf aanmelden om een mail te ontvangen als ik een nieuw verhaal heb geplaatst!
