Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 14-08-2025 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 1048
Lengte: Lang | Leestijd: 19 minuten | Lezers Online: 29
Trefwoord(en): Bos, Exhibitionisme, Naakt, Neuken, Verlangen,
Bloot In Het Bos - 2
De volgende ochtend word ik wakker met een onrustig gevoel. De passie van gisteravond heeft de angst niet verdreven, maar enkel een zoete, gevaarlijke ondertoon gegeven. Vandaag is de laatste dag voor de dare. De laatste dag van relatieve veiligheid.

Terwijl Kristof nog slaapt, sluip ik naar mijn laptop. De mailbox is, zoals verwacht, ontploft. Tientallen nieuwe theorieën, de een nog gedetailleerder dan de ander. Ze zitten me op de hielen. Het is tijd voor de volgende zet. Tijd voor een hint die hen op het verkeerde been kan zetten, of hen juist de ultieme sleutel kan geven.

Ik denk na. De locatie heeft een iconisch kenmerk. Een fysieke uitdaging die tegelijk een metafoor is voor wat ik zelf voel. De klim naar de opwinding, de afdaling naar de onzekerheid. Hemel en hel. En plotseling zit de titel van het nummer in mijn hoofd. Perfect. Met een grijns op mijn gezicht begin ik te typen. Ik speel met de onzekerheid, met de feiten.

Tip #3: Stairway to Heaven

Voor deze hint heb ik de inspiratie gezocht bij een tijdloos nummer. Een meesterwerk. Maar wees gerust, echt in de hemel ga ik morgen niet geraken... al zal ik er wel heel even in de buurt komen. Een klim naar een hemels uitzicht, een trap die reikt naar de wolken. 500 treden, heb ik me laten vertellen. Of zijn het er een heel deel minder? Wie zal het zeggen?

Wat er na die trap volgt? De afdaling naar de hel. Zeker als een van jullie me daar opwacht...


Ik lees de tekst nog een keer na. Het is precies goed. Voldoende informatie om de kenners te belonen, maar met genoeg twijfel-zaaierij om de rest te laten gissen. Ik beeld me in hoe de 'jagers' deze nieuwe puzzel proberen te combineren met de vorige. De Smurfen, de Kanaries, de trap... Met een vastberaden klik stuur ik de mail de wereld in. De dobbelstenen rollen opnieuw. Terwijl ik wacht op de eerste reacties, voel ik het vuur in mijn buik weer oplaaien. Dit spel is verslavend. En het is nog lang niet voorbij.

Ik zit in mijn dunne slaapkleedje naar het scherm te staren, de woorden van de derde hint dansen voor mijn ogen. Hemel en hel. Zo voelt het precies. De rest van het huis is stil, de ochtendzon werpt lange, gouden strepen door de woonkamer. De slaapkamerdeur kraakt zachtjes. Ik kijk niet op, maar ik hoor Kristof zijn blote voeten op de houten vloer. Even later voel ik zijn aanwezigheid achter me. Zijn stem is zacht en nog een beetje slaperig als hij de stilte doorbreekt. "Hey schoonheid, al druk aan het werk?"

Hij is net uit bed, ik zie het in mijn ooghoek. Hij draagt enkel een boxer, zijn bovenlijf is naakt. Hij slaat zijn armen om me heen en geeft me een stevige knuffel, zijn kin rust op mijn hoofd. De warmte van zijn huid op mijn blote schouders is een heerlijk, vertrouwd gevoel. Ik laat me met een zucht achterover in mijn stoel zakken en duw mijn hoofd tegen zijn borstkas, op zoek naar extra genegenheid. Hij begrijpt het, zoals altijd, en begint langzaam mijn haren te strelen. Het is een ritmisch, kalmerend gebaar. "Ah," zegt hij zacht, zijn ogen gericht op de laptop. "Ik zie het al, een nieuwe tip." Ik zwijg. Elk woord zou de serene bubbel van dit moment doorprikken. Hij glimlacht, geeft me nog een laatste kneep in mijn schouder en loopt dan op zijn blote voeten naar de koffiemachine om de eerste koffie van de dag te maken.

Ik volg hem met mijn ogen. De vanzelfsprekendheid waarmee hij de machine aanzet, de spieren in zijn rug die bewegen bij elke handeling. En plotseling overvalt me een gedachte, zo helder en scherp dat ik even mijn adem inhoud. Ik bedenk me hoe morgen dit beeld, dit intieme ochtendritueel, er totaal anders uit zal zien. Vandaag is een veilige donderdagochtend, met hem halfnaakt in onze keuken. Morgen is een sprong in het onbekende, met mij volledig naakt in een wildvreemd bos.

De gedachte is als een film die zich ongevraagd in mijn hoofd begint af te spelen. Het beeld is levendig, bijna te echt.

In gedachten zie ik me naakt door een bos rennen. De grond is oneffen onder mijn blote voeten, takjes prikken in mijn zolen, maar ik voel het niet. Het enige wat ik voel is de pure, onversneden adrenaline. En achter mij… achter mij hoor ik het geluid van een joelende menigte jagers. Ik zie hun gezichten niet, maar ik voel hun ogen op mijn naakte rug, op mijn blote billen die bij elke stap op en neer dansen. Hun gejoel is een mix van aanmoediging en bezitsdrang, een wild, primair geluid dat me tegelijkertijd doodsbang en onvoorstelbaar opgewonden maakt.

Een rilling trekt over mijn huid, zo heftig dat de haartjes op mijn armen overeind gaan staan. Mijn adem stokt in mijn keel. De fantasie is zo krachtig dat ik de wind bijna op mijn huid voel, de geur van het bos bijna ruik. En het vuur in mijn onderbuik, dat daarnet nog een smeulend kooltje was, laait op tot een alles verterende vlam. Ik ben niet langer een toeschouwer van mijn eigen spel; ik ben er de hoofdrolspeler in, en de première kan niet snel genoeg komen.

De film in mijn hoofd stopt abrupt. Het geluid van de joelende menigte lost op en wordt vervangen door het zachte tikken van de klok aan de muur. Ik neem een diepe, licht bevende teug adem en probeer de wilde beelden uit mijn hoofd te schudden.

"En hoeveel lezers hebben je locatie al geraden?" Kristofs stem klinkt nonchalant, bijna achteloos, alsof hij naar het weerbericht vraagt. Hij komt naast me staan en neemt een slurp van zijn hete koffie. Zijn nabijheid, die daarnet nog zo troostend was, voelt nu als een plaagstoot. Het lijkt hem volkomen koud te laten dat mijn zorgvuldig opgebouwde mysterie aan flarden wordt geschoten door een stel superspeurders. Ik slik. Zijn vraag dwingt me om terug te keren naar de harde cijfers, naar de realiteit die ik net zo heerlijk probeerde te ontvluchten in mijn fantasie. Ik open mijn mailbox opnieuw, mijn vingers trillen lichtjes terwijl ik door de nieuwe berichten scroll. De teller is sinds gisteravond opgelopen.

“Acht al,” piep ik, mijn stem niet meer dan een schor fluisterend geluid. Acht. Het getal hangt tussen ons in de lucht. Acht mensen weten precies waar ik morgen die allesbepalende trap op zal klimmen. Acht potentiële gezichten die me kunnen aanstaren. Acht paar ogen die mijn naakte huid kunnen volgen. Ik wacht op een reactie van Kristof. Een schok, een bezorgde blik, misschien zelfs een voorstel om de boel af te blazen. Maar er komt niets. Hij neemt gewoon nog een slok koffie, zijn blik rustig op mij gericht, een onleesbare glinstering in zijn ogen. En in zijn stilte, in zijn onverstoorbare kalmte, ligt het meest opwindende en tegelijkertijd meest angstaanjagende antwoord van allemaal: het spel gaat door.

De uren tikken voorbij, maar ik merk er weinig van. Ik zit voor mijn laptop, te werken. Ik staar naar een document dat af moet, maar mijn vingers rusten roerloos op het toetsenbord. De zinnen op het scherm zijn een betekenisloze brij. Concentreren is onmogelijk. Er is maar één ding dat telt, één ding dat al mijn gedachten volledig opeist en elke andere taak zinloos maakt.

Ik sta in brand. Het is geen klein, smeulend kooltje meer. Het is een hevig, zinderend vuur dat niet enkel in mijn onderbuik woedt, maar door heel mijn lijf raast. Het tintelt in mijn vingertoppen, het bonst achter mijn ogen, het maakt mijn huid overgevoelig voor de minste aanraking van mijn kleren. Mijn gedachten zijn niet langer hier, in dit veilige huis. Ze zijn al daar, in het bos. Ik denk steeds meer aan mijn nakende dare, en de verschillende scenario's spoken non-stop door mijn hoofd, als een film die in een eindeloze loop wordt afgespeeld.

Het ene moment zie ik mezelf naakt over een smal bospad wandelen. De zon danst door de bladeren op mijn blote huid. Ik hoor stemmen en duik net op tijd weg achter een brede eik. Mijn hart bonst in mijn keel terwijl de nietsvermoedende wandelaars voorbij kuieren. Dan weer flitst het beeld naar een confrontatie. Ik sta oog in oog met een van de ‘jagers’. De schok van herkenning in zijn ogen, de mix van triomf en lust. Wat gebeurt er dan? Vlucht ik, of blijf ik staan?

Elk scenario, elke fantasie, gooit meer brandstof op het vuur. De hitte concentreert zich in mijn schoot tot het een bijna pijnlijk, kloppend verlangen wordt. Ik schuif onrustig op mijn stoel, maar er is geen ontsnappen aan. Dit vuur komt van binnenuit. Ik duw de laptop van me weg. Werken heeft geen zin. Ik ben niet meer hier. Ik ben al morgen. Naakt, wachtend, en volledig verteerd door het vuur.

Het geluid van de sleutel in het slot trekt me met een schok uit mijn mijmeringen. Kristof is thuis. Hij komt de woonkamer binnen, gooit zijn sleutels in het mandje op de kast en maakt de bovenste knoop van zijn hemd los. Ik verwacht een kus, een vraag over mijn dag, de gebruikelijke routine. Maar hij loopt recht op me af, kijkt naar het lege scherm van mijn laptop en dan naar mij, met een blik die alles weet. “Je moet je vierde tip nog sturen,” zegt hij. Zijn stem is laag, en er danst een plagerig lichtje in zijn ogen.

Mijn hart maakt een sprongetje. Hij is er dus ook de hele dag mee bezig geweest. Ik kijk naar hem, naar de man die ik door en door meen te kennen, en vraag me af wat er écht in zijn hoofd spookt. Is hij de kalme, geamuseerde toeschouwer die hij lijkt? Of voelt hij ook maar een fractie van de zinderende hitte die mij al de hele dag verteert?

“Ik heb een leuke tip voor je,” lacht hij alsof hij mijn gedachten kan lezen. Hij haalt een verfrommeld A4’tje uit zijn jaszak en vouwt het met een theatraal gebaar open. Hij duwt het voor mijn neus. Het is een uitgeprint krantenartikel, de kop in dikke, sensationele letters. ‘NAAKTE NIMFEN ZORGEN VOOR OPHEF IN LIMBURGS GROEN’. Ik lees de eerste regels, mijn ogen worden groot. Een aantal jaar terug. Een groep vrouwen. Een naaktfotoshoot. Op exact de plek waar ik morgen naartoe ga. Ik lees de quotes van verontwaardigde buurtbewoners en de verdediging van de fotograaf die het ‘kunst’ noemde.

Kristof leunt voorover, zijn adem kriebelt in mijn nek. “Stel je voor,” grinnikt hij, “dat je óók de krant haalt.” Ik geef hem een por in zijn zij, maar ik kan de glimlach die op mijn lippen trekt niet onderdrukken. “Je bent echt niet leuk,” mopper ik gespeeld. Het idee is even briljant als gevaarlijk. Het voegt een laagje van publiek schandaal toe aan mijn geheime spel. Een extra risico dat onweerstaanbaar is.

Ik neem het artikel van hem over en begin te typen. De hint is snel geschreven, een slimme verwijzing naar de controverse. Met een gevoel van duivels plezier klik ik op ‘verzenden’. Een verkeerde keuze. Een fatale, naïeve, opwindende fout. Eerst gebeurt er niets. Dan, de eerste ‘ping’. Ik open de mail. Geen gissing, maar een link naar het online archief van de krant. Ping. Nog een. En nog een. Het is een waterval. Ze sturen niet alleen links, maar ook foto’s van het artikel, alsof ze willen bewijzen hoe makkelijk het was.

Ik heb de kracht van het internet onderschat. Google, die digitale verrader, heeft mijn poëtische, cryptische hint in enkele seconden ontleed en mijn diepste geheim prijsgegeven aan iedereen met een zoekbalk. Met een bleek gezicht staar ik naar de ongelezen mails die blijven binnenstromen. Ik tel ze in mijn hoofd. Tien. Twaalf. Vijftien. Vijftien lezers kennen nu de exacte, specifieke locatie van mijn dare. Ik kijk op van mijn scherm, recht in de lachende ogen van Kristof. Het spel is niet langer een jacht. Morgen wordt het een pelgrimstocht. En ik ben het heiligdom.

Ik kijk naar hem, het getal ‘vijftien’ echoot in de stilte tussen ons. De angst, de opwinding, de waanzin van de afgelopen dagen… het is te veel. Het bouwt zich op in mijn borstkas tot een ondraaglijke druk, een elektrische lading die moet ontsnappen. Woorden zijn op. Alleen lichamen kunnen nu nog spreken. Ik doe een stap naar voren en grijp de voorkant van Kristof zijn hemd, mijn vingers verstrengeld in de stof. Mijn beweging is niet teder, het is een eis. Ik trek hem met me mee, weg van het verraderlijke, gloeiende scherm van de laptop, richting de duisternis van de slaapkamer. Hij verzet zich niet. Zijn ogen worden donker, een spiegel van de storm die in mij woedt, en hij begrijpt de onuitgesproken noodzaak.

Dit is geen liefdesspel. Er is geen tijd voor een zacht voorspel, geen geduld voor de finesse van de verleiding. De slaapkamerdeur valt achter ons dicht en de wereld wordt buitengesloten. Kleren worden niet zachtjes uitgetrokken; ze worden van onze lijven gerukt. Knopen springen met een zachte ‘ping’ op de houten vloer, ritsen worden met een ruw geweld naar beneden getrokken, de stof schuurt over onze oververhitte huid. Onze monden vinden elkaar in het donker, niet in een kus, maar in een gevecht. Een wilde, bezitterige botsing van tanden en tongen, een wanhopige poging om de chaos van de ander te verslinden en op te sluiten.

We vallen op het bed, een kluwen van ledematen en hijgende ademhalingen. Dit is pure, onversneden lust, een fysieke noodzaak die elke rationele gedachte verbrandt. We proberen het vuur te smoren onder het gewicht van onze lichamen, de zenuwslopende spanning eruit te vrijen, hopend op een moment van stilte, van vergetelheid. Maar elke aanraking, elke frictie van huid op huid, is als een blaasbalg die de vlammen hoger en heter doet oplaaien. Mijn nagels graven in de gespannen spieren van zijn rug, een poging om me vast te klampen aan iets echts in deze waanzin. Zijn handen grijpen mijn heupen met een kracht die morgen ongetwijfeld diepe, blauwe plekken zal achterlaten. Een brandmerk. Een herinnering.

Onze heupen vinden elkaar en slaan tegen elkaar in een woest, bijna wanhopig ritme. Er zit geen tederheid in, geen liefde, enkel een dierlijke, wederzijdse drang. Het is een gevecht tegen de opwinding, tegen de gedachte aan die vijftien jagers die morgen op de loer liggen. We proberen de beelden van hun gezichten uit onze hoofden te verdrijven door onze lichamen tot het uiterste te drijven. De kamer vult zich met het geluid van onze hijgende adem, het ritmische, doffe geluid van onze lichamen die samenkomen, en de doordringende geur van zweet en pure, onversneden wellust. Het is een kortsluiting, een gewelddadige, schokkende ontlading die ons uiteindelijk, met een laatste, diepe kreun die we allebei tegelijk slaken, hijgend en doorweekt op de verkreukelde, vochtige lakens achterlaat.

Ik lig met mijn hoofd op zijn borst, en voel zijn hartslag die net zo wild tekeergaat als de mijne. Voor een paar seconden is er stilte. Een heerlijke, lege vrede. Het voelt alsof de storm is gaan liggen. Maar dan, terwijl onze ademhaling langzaam kalmeert, voel ik het. De poging om het vuur te blussen is jammerlijk mislukt. De lust is voor even gestild, de fysieke druk is weg, maar de onderliggende spanning, de pure, zenuwslopende opwinding van wat morgen komen gaat, is er nog steeds. Sterker nog, het is alsof de fysieke uitbarsting alle andere, kleinere emoties – de angst, de twijfel – heeft weggebrand, en enkel de pure, gedistilleerde essentie heeft achtergelaten. Het helpt niet. Het laait enkel nog verder op. Het vuur is niet gedoofd. Het is nu een deel van mijn bloed, een permanente, koortsachtige gloed die wacht op de ochtend.

Terwijl we zo verstrengeld in de duisternis liggen, voel ik de trilling van mijn telefoon op het nachtkastje. Een zacht, zoemend geluid dat de intieme stilte doorbreekt. “Laat maar liggen,” fluistert Kristof, zijn stem hees. Hij wil dit moment, deze veilige cocon, niet laten verstoren. Maar ik kan het niet. Het is als een verslaving. Ik moet het weten. Met een trillende hand reik ik naar het oplichtende scherm. Het is een nieuwe mail, van een anoniem adres, met als onderwerp: ‘Tip #5 is niet meer nodig’. Mijn hart slaat een slag over. Ik open de mail. Er staat geen lange uitleg in. Geen theorie. Slechts twee korte, ijzingwekkende zinnen. “De trap naar de hemel. Ik weet precies welke je bedoelt. Ik sta morgen bovenaan te wachten.” En dan, de zin die al het bloed uit mijn gezicht trekt en de adem in mijn keel doet stokken. “Ik draag een rood t-shirt. Zodat je me herkent.” Ik laat de telefoon uit mijn hand vallen op de lakens. De anonieme, joelende menigte in mijn hoofd heeft plotseling een gezicht gekregen. Een kleur. Rood.

- - -

Meer info ontvangen over de dare? Schrijf je dan nu in voor de nieuwsbrief door mij een email te sturen. Mijn emailadres vind je in mijn profiel.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...