Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 18-09-2025 | Cijfer: 9.6 | Gelezen: 611
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 50 minuten | Lezers Online: 8
Vervolg op: Mini - 388
Even later stonden we in de keuken, allebei opgefrist. “Wat had de freule te eten willen hebben?” Joline keek nadenkend. “Geef mij maar een paar boterhammen, Kees. Gekookt eitje erbij en wat sla, dan heb ik wel genoeg.” “Ik heb je eieren net aan de kook gebracht, dame! En nu weer een?” Ik kreeg een stomp. “Je hebt me ván de kook gebracht, lekkere vent. En om nou m’n eigen eieren op te eten… Volgens mij heb ik daar niet genoeg aan. Hup, steelpannetje pakken jij!” Twee eieren verdwenen in heet water.
Ik pakte een paar broodjes uit de vriezer en legde die in de oven. Kop koffie erbij… een kwartiertje later, om half acht, zaten we lekker te eten. “Ook wel eens goed, Kees. Geen warm eten, maar gewoon een broodje ei en wat sla.” Ik knikte en wees al kauwend op de pot pindakaas, wat me op een gesnauwd: “Jij heet geen André, meneer Jonkman!” kwam te staan. “Gelukkig maar. Dan had ik al een scheiding achter de rug. Na ons… ahum… uitstapje van net even geen zin in, liefje.” Ze lachte.

Mocca zat naast ons op de grond, uiterst belangstellend te bekijken wat wij naar binnen werkten. Joline keek. “Mocca! Je zit vreselijk te kwijlen, vieze hond! Go to bed!” Ik keek ook, en er lagen een paar druppels op de vloer. “Tja… Logisch. Als hij hier zit te kijken als wij lekker zitten te bikken… Zou ik ook gaan kwijlen, denk ik.” Joline keek smerig. “Laat ik het niet merken. Pak maar een paar keukenpapiertjes en ruim die troep op, Kees.” Ondertussen was Mocca met verse tegenzin naar zijn mand gelopen. Het ‘bonk’ toen hij ging liggen klonk nogal demonstratief en ik moest lachen.
“Ons hondje is het er niet mee eens, schat.” Pinnig klonk: “Da’s dan jammer voor hem. Ik wens geen spoor van hondenkwijl in mijn huiskamer te zien als wij zitten te eten.” Toen we uitgegeten waren ruimden we samen het spul even op En juist toen ik de borden in de vaatwasser zette, ging de benedenbel. “Verwacht jij bezoek, Jolien?” “Ehhh… Shit! Adria! Totaal vergeten, Kees. Die belde vanmiddag…” Ik liep naar de intercom en zag inderdaad Adria op het beeldscherm.
“Hoi Adria. Ik doe de deur open. Ga je lopend of met de lift?”
Heel even was het stil. “Met de lift natuurlijk… Negen verdiepingen traplopen? Ben jij gek?”
“Nou nee, maar dan weet ik dat ik Senseo nú al aan kan zetten, in plaats van over een kwartier. Tot zo!”

Hoofdschuddend keek Joline me aan. “Jij bent ook een… Nou ja, laat maar. Idioot.” Even later ging de voordeurbel. Mocca kwam overeind en Joline deed open. Toen Mocca de stem van Adria hoorde, ging de staart in de overdrive. “Mocca, go to bed. En down.” In zichzelf waarschijnlijk mopperend ging de hond liggen, de kop op de rand van de mand, één en al aandacht.
Toen kwam Adria binnen. “Hoi Kees. Hoe is het?” “Met mij goed… Ons hondenbeest is in een wat minder goed humeur, die heeft mand-arrest.” “Oh? Wat heeft ‘ie gedaan?” “Niks fouts, maar meneer wilde naar de deur stormen toen hij jou hoorde. Maar van die saaie Kees moest hij in de mand liggen. En dat doet hij overigens heel braaf, moet ik zeggen.” Adria knikte, zonder naar Mocca te kijken. “Laat ‘m maar even vrij, Kees.” “Mocca: release!” Met één sprong was de hond uit de mand en stond bij Adria te kwispelen en zich in honderd bochten te draaien.
“Hoi Mocca… Kun jij het een beetje uithouden hier?” Joline antwoordde voor de hond. “Volgens mij wel. Het is onze schaduw.” Ik knikte. “Als Joline en ik samen lopen is hij helemaal op Joline gefixeerd, maar als ik met ‘m alleen loop, is alle aandacht voor mij. Helemaal prima met dit bruine loeder.” Adria ging even op haar hurken zitten. “Goed zo, Mocca. Jaja, bent een lieve hond, maar nu even: Mocca, genoeg!” De hond deed een stapje terug en ging zitten. “Goed zo. Braaf. Kijk eens?” Een beloningsbrokje verdween in zijn bek. “En nu: go to bed.”
Mocca bleef echter zitten en keek naar Joline. Die herhaalde “Go to bed”, en hij verdween kwispelend naar zijn mand, ging dáár zitten en bekeek ons geïnteresseerd. “Ga zitten, Adria. Koffie?” Ze keek plagend. “Ik had gedacht dat die al op tafel stond, Kees.” Ik zuchtte. “We gaan bijdehand doen, mevrouw?” “Ja. Als jij zulke opmerkingen maakt als ik beneden sta…” Joline kwam met de koffie aan. “Trek je maar niks van zijn opmerkingen aan, Adria. ’t Is een vent, dus 80 procent is gewoon bluf en grootspraak.”
“Wij moeten straks even praten, mevrouw Jonkman…” Ze knipoogde. “Ik zal het straks wel mondeling afhandelen, schatje.” Even keek Adria stomverbaasd, toen schoot ze in de lach. Ik ook trouwens. “Tot zover een net gesprekje terwijl we bezoek hebben" hikte ik. "Ga je schamen, mevrouw!”
Joline giebelde. “Echt niet. Kost zoveel tijd. Maar… Adria, jij kwam natuurlijk even informeren hoe het hier gaat met Mocca?” Ze knikte. “Ja. Vertel…” Beknopt vertelde Joline wat belevenissen met de hond, inclusief de confrontatie met dat pubertje op zaterdagmiddag. “… Ik had op normale toon tegen het jong staan praten, maar Mocca had meteen in de gaten dat het géén vriendje was. En stond naast me, met zijn lippen opgetrokken zachtjes te grommen.”
Adria keek even twijfelend, toen knikte ze. “Wij voeden onze honden niet als ‘waakhond’ op, Jolien. Maar het is prima als de hond laat merken dat je niet moet gaan sollen met zijn of haar baas. En het feit dat Mocca dat deed, betekent wel dat hij jou of jullie helemaal als ‘baas’ erkent. En dat is goed.”
Joline knikte. “En wat Kees net al zei: Mocca is helemaal op ons gefixeerd. Andere mensen? Oké, leuk, gezellig, kwispel en zo, maar als we hem dan bij ons roepen, komt hij direct. Boodschappen doen? In de winkel heb ik ‘m zaterdagmiddag bewust niet aan de riem gehad; hij blijft perfect naast me lopen en zelfs bij de brood- of vleesafdeling blijft hij keurig naast me.” Ik vulde aan: “Alleen lag er ergens een half aangevreten croissant op de grond, en daar ging hij naar toe. Maar Joline zei heel rustig: ‘Mocca, back’ en zonder te miepen kwam hij weer naast haar lopen… Echt, een perfecte hond en nogmaals: hele grote complimenten voor het eerste gastgezin.”
Adria humde. “Het hele nest bestaat uit prima hondjes, Kees. Zes pups, alle zes in opleiding gegaan en alle zes nog steeds in de race. Dat maken we niet vaak mee. Meestal vallen er wel een paar af.” Ze keek naar de mand. “En Mocca is de enige chocolab. Hij heeft twee blonde zussen, één blonde broer en twee zwarte broers.” Ik vroeg:
“Is dat dan niet genetisch bepaald?” Ze schudde haar hoofd. “Nee. In theorie kan een nestje van een zwarte reu en een zwarte teef bestaan uit allemaal blondjes.” Joline mompelde: “Arme ouders…” en ik zei: “Als ik dat gezegd had, mevrouw Jonkman, had ik al weer eens snauw te pakken gehad.” Ze keek hooghartig. “Vertel me niet dat je dat niet gedacht hebt, Kees. Daarom zei ik het maar.”
Adria zuchtte demonstratief. “En nog last gehad van dat vrouwmens en haar gif, Kees?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Sterker nog: het uitlaatveld en losloopveld zijn weer vrijgegeven door de gemeente, zag ik. Ze hebben daar met een speurhond gezocht en vervolgens gemaaid en wat struiken gesnoeid. En de vrouw zelf is door haar man de deur uitgezet. Hij gaat scheiden. Waar ze nu uithangt… Geen idee en het boeit me ook geen meter. Iemand die wraak wil nemen door een onschuldige hond of honden te vergiftigen mag, als het mij ligt, de rest van d’r zielige leven met een fles goedkope drank onder een brug gaan slapen. Beter voor lijn ook.” De laatste zinnen kwamen er kwaad uit.

“Hulphond Nederland heeft aangifte gedaan, Kees. De directie én de collega’s waren woedend. Sowieso omdat het een onschuldig dier is, maar ook: als Mocca was overleden hadden we behoorlijke kostenpost gehad. Weet je wat een opgeleide hulphond kost?” Zowel Joline als ik schudden het hoofd en Adria vervolgde: “Ongeveer 30,000 euro. De hond zelf, het fokken, de weken dat ze in het gastgezin voor pups verblijven, de maanden in het ‘normale’ gastgezin, het voer, de inentingen, ontwormkuren, onderzoeken bij de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, als ze in Herpen zijn de personeelskosten: per vier honden een trainster en een verzorgster, en dan natuurlijk de overhead in de organisatie en de infra… En dat allemaal gesponsord.”
Ik floot. “Dát heb je zo één-twee-drie niet in de gaten, Adria…” Ze glimlachte. “De grootste sponsors zijn jullie, de gastgezinnen. Jullie steken er enorm veel tijd in. Onbetaalbaar.” “We krijgen er ook heel veel voor terug, Adria”, zei Joline zachtjes. “Mocca is een schat van een hond.” Adria knikte. “Ik weet het, Jolien. Maar er zijn ook hondjes die in het begin bijzonder veelbelovend zijn, maar zich ontwikkelen tot uiterst lastige pubers. En dan zijn er wel eens gastgezinnen die op enig moment zeggen: ‘Sorry jongens, maar dit trekken we niet meer. Deze hond is onhandelbaar.’ En dan is de bekleding van het bankstel al redelijk aangevreten, drie kussens kapot en alle speelgoed van de kinderen vertoont tandensporen.
En dan gaat zo’n hond óf naar een ander gastgezin, in de hoop dat zij wél met die hond verder willen en kunnen, óf, nadat mijn collega of ik er naar hebben gekeken rechtstreeks de verkoop in. En dat gaat exact zoals bij een opgeleide hulphond: de potentieel nieuwe eigenaar en het gezin moet bij de hond passen. Een wilde puber bij een echtpaar van 70… Nee dat wordt geen goeie match. De hond wordt verkocht aan een gezin waar de hond lekker ‘huishond’ kan zijn, zonder dat hij of zij hoeft te presteren. En meestal gaat dat prima.”

Ze keek naar Mocca, die nog steeds braaf in de mand zat. “Maar volgens mij is deze kanjer hier wel op z’n plaats… Mocca: release!” De hond bewoog echter niet, behalve dat de blik naar Joline ging. Die knikte. “Mocca, release.” Nu sprong de hond wel uit de mand en liep kwispelend naar Joline toe. Adria keek verwonderd. “Zeldzaam. Als ik dat commando geef is het bij alle honden meteen: húp en de hond is ‘vrij’. En nu kijkt hij eerst naar jou, Jolien?” Joline knikte. “Zoals we al zeiden: helemaal op ons gericht. En nee, dat is niet onze verdienste, maar om een of andere reden heeft hij helemaal in zijn bruine hondenhart gesloten. En als ik er niet ben: Kees. Hebben wij niets voor hoeven doen, Adria.”
Ze schudde haar hoofd. “Nou, als het bij alle gastgezinnen zo ging… Ik word hier wel blij van!” Ze pakte haar kopje en dronk rustig haar koffie, ondertussen Mocca observerend. En kletste over het vervolgtraject.
“Binnen niet te lange tijd moeten jullie met Mocca naar de diergeneeskundige faculteit in Utrecht. Onderzoek voor de heupen, ogen en eventueel nog een inenting. Dat kost een halve dag. Jullie krijgen ruim van te voren de datum door, dat hangt ook van Utrecht af. En binnenkort start ik weer meer een aantal trainingen. Dat doe ik ’s middags en ’s avonds. Wat heeft jullie voorkeur?”
“’s Avonds”, zei Joline meteen. “Overdag werken wij allebei, weet je nog?” Adria knikte. “Oh ja… En er komen binnenkort ook een aantal loslooplessen aan. Die doe ik op diverse plaatsen; in ziekenhuizen, bij de Welkoop of in de Ikea.” Joline giechelde. “Oh, lekker… Zweedse balletjes…” Adria keek misprijzend. “Niks ervan, mevrouw Jonkman. Die trainingen vinden plaats in de winkel. Gewoon dom achter de meute aanlopen, tussen de wandkast ‘Knud’ en de relaxfauteuil ‘Andersen’ door. En de hond moet gewoon netjes bij je blijven.”
Ik keek somber. “In de Ikea, of all places…” Ze keek me vragend aan. “Wat is er mis met de Ikea, Kees?” “Ik zal je de samenvatting geven, Adria: te druk, te smalle gangetjes, géén ontsnappingsclausule maar gewoon dom de pijlen blijven volgen tot je écht de hele winkel gezien hebt. Als er brand uitbreekt in zo’n toko… Ik heb me wel eens afgevraagd hoeveel mensen dan overlijden.”

Adria gniffelde. “Ik ken in de Ikea bij Ekkerswijer ook de sluiproutes, Kees. Want die zijn er. Dan denk je dat je halverwege de winkel bent, maar als je één smal gangetje doorloopt, wat natuurlijk listig verstopt zit, sta je plotseling weer bij de ingang. En ik heb het gevraagd aan de filiaalmanager: als er brand uitbreekt zijn er écht wel nooduitgangen. En die zijn goed te bereiken, wees maar niet bang.” Ik bromde: “Nou, ik voel altijd net zo opgesloten als in de Extra Beveiligde Inrichting in Vught. Het niet-zo tijdelijk onderkomen van Willem Holleeder en soortgenoten.”
Joline giebelde. “Het lijkt alsof je die inrichting van binnen kent, Kees. Vertel eens, wat heb jij allemaal uitgespookt voordat je je zo ridderlijk over Jolientje-toen-nog-Boogers ontfermde?” Ik bromde wat onverstaanbaars. Adria stond op. “Hoe dan ook: jullie krijgen binnenkort van mij een aantal data met trainingen en loslooplessen. En nu ga ik er vandoor, lekker naar m’n eigen hondjes toe. Dank voor de koffie en als er wat is: gewoon bellen!” Ze aaide Mocca nog even en toen liet Joline haar uit.

Toen die weer binnenkwam, had ze hele ondeugende lach op haar gezicht en ik keek vragend. “Stel je voor dat ze om half zeven had afgesproken, Kees… Dan lagen wij nog te rollebollen in het bad…” “Ze had er zó bij gekund hoor. Plek zat in het bad. Met Mar en Lot ging het ook prima, toch?” Joline keek misprijzend. “Ik denk dat Adria dan gillend het huis was uit gerend… Maar we moeten nauwkeuriger zijn met de agenda, Kees. Nu zijn we door het oog van de naald gekropen, dat mag ons niet nog een keer overkomen.” Ik knikte. “Ja, klopt. Je hebt gelijk, schat. Ik was het ook vergeten te noteren.” Ze knikte. “Ik net zo goed. Hoe dan ook: het was wél heel lekker, schatje, daarstraks in het bad.” Ze omhelsde me en keek me van vlakbij aan.
“Je hebt me heerlijk verwend, Kees.” Ik kuste haar. “En jij mij ook, mooie Joline. Ik heb genoten.” Een lange kus volgde. “Kom, ik ga dat bruine loedertje nog even uitlaten en dan gaan we lekker slapen. Morgen is het weer vroeg dag. En morgen ben ik rond tien uur richting Dordrecht, naar Frits. Eens kijken hoe het daar is. En ik ben op tijd terug om mijn prinses weer mee te nemen in mijn sperma-kleurige koets naar Veldhoven.” En kus volgde en toen: “Lief… Dan hoef ik dat takke-eind ten minste niet te lopen.”
“Oh, lopen doe je toch wel, dame. ’s Avonds, hier op het cooperparcours.” Joline zakte demonstratief wat in elkaar. “Kák. Ook dat nog…” Ik liet Mocca uit; na een plas had hij het wel gezien en gingen we weer naar huis. De laatste brokjes van de dag gingen in zijn bek, nog een paar lebbers water en daarna liep hij naar zijn mand. “Goed zo, Mocca. Brave hond!”
Ik knielde er nog even bij en de hond kwispelde. “Je bent goed bezig, Mocca. Een hele lieve hond…” Ik duwde mijn gezicht tegen hem aan en genoot van de typische ‘hondengeur’. Een zacht knorretje liet me weten dat Mocca dit ook wel op prijs stelde. “Jullie zijn een mooi stel samen…” hoorde ik Joline achter me. Mocca’s staart maakte weer overuren. Joline kwam er in een witte nachtpon even bij zitten, een hand op Mocca’s rug de andere hand op mijn schouders. “Mijn mooie kerels…”
Ik knipoogde naar de hond. “En onze mooie vrouw. Nietwaar Mocca?” “Het valt me mee dat je geen ‘teef’ zegt, Kees.” Ik keek Joline aan; een glimlachje speelde om haar lippen. “Nog in geen honderdduizend jaar Jolien. Als ik dat zou zeggen heb je nu alvast mijn toestemming om me met je pumps heel Veldhoven rond te schoppen. Daarvoor hou ik veel te veel van je.” Een lange zoen was mijn beloning, totdat Mocca er iets van begon te vinden: hij piepte even. “Ben je jaloers, mooie hond? Kom hier dan!” Joline knuffelde hem ook lekker. “Nou, lekker slapen, Mocca. Kees en ik gaan er ook in.”

Joline pakte mijn hand en we liepen de slaapkamer in. Deur dicht… En ze trok mij tegen zich aan. “Kees… Zeg eens eerlijk: wat vond je van ons vrijpartijtje vanavond? Eerlijk zijn.” Ik hoefde er niet zo lang over na te denken. “Schat, ik vond het heerlijk. Je weet dat ik je liever in een spannend rokje zie dan in een broek, dat ik jouw body in mooie, vrouwelijke lingerie heerlijk vind, maar dit was ook… Dat jij je zó kunt laten gaan, helemaal schaamteloos voor mij en bij mij… Ik heb genoten van mijn vreselijk erotische vrouw. En ik ben blij dat ik jou blijkbaar helemaal kan bevredigen en dat ik in jou en bij jou klaar mag komen. Beantwoord?” Ze duwde haar hoofd in mijn hals en ik hoorde zachtjes: “Dank je wel… Tijdens het eten overviel het me plotseling dat jij me wel gek of vies zou vinden…”
Ik pakte haar kin. “Schat, we weten ondertussen van elkaar wat we opwindend vinden. Gelukkig komen onze wensen en fantasieën grotendeels overeen en daar geniet ik van. Als ik jou overdag zie lopen in zo’n nette rok-tot-nét-over-de-knieën geniet ik, want ook je onderbenen zijn meer dan de moeite waard om naar te kijken. En ik weet wat er zich onder dat rokje bevind: hele mooie benen waar ik tussen mag liggen. En een heerlijk warm en nat poesje wat ik mag zoenen en likken… Waar ik in mag klaarkomen.” Ze trok mij tegen zich aan. “Kleed je uit. Ik wil je. Je bent de liefste vent die ik ken. Mijn vent. En die wil ik laten genieten. En ja, dat kost wat slaap; jammer dan.” Ze liet me los, liep naar de kledingkast en pakte daar een stel nylons uit die ze voorzichtig aantrok.
“Lekker vrijen met geile nylons om je heen, Kees…” “Daar zeg ik nooit nee tegen, Jolien. Zeker niet als ze om jouw prachtige benen zitten.” Ze ging op bed liggen, trok haar benen op en spreidde ze. “Kleed je dan uit en kom bij me… Ik wil je diep in me voelen klaarkomen… Het lekkerste gevoel wat er is.”

Ik schoot uit m’n kleren en stond even later voor haar. “En nu, Jolien?” Ze strekte een arm uit en trok me naar zich toe. “In me komen. Nú! Je bent heerlijk om naar te kijken. Maar nog lekkerder om in me te voelen komen.” Ze pakte mijn paal zachtjes beet en trok me naar zich toe. “Kom in m’n geile poesje…” Ik was al op weg en toen de top van mijn paal haar lipjes raakte huiverde ik. Ze was warm en vochtig. “Toe dan, schatje… Kom in me! En neuk je geile vrouw. Net zolang tot je klaarkomt…”
Ik gleed in haar en meteen sloten haar lange benen en zachte armen zich over mijn rug. Ze begon te tongen en ik neukte haar héél langzaam. Diep er in, bijna er weer uit, even wachten en weer langzaam en diep er in. Joline gromde hees, elke keer als ik naar binnen ging. “Sneller, Kees… Harder! Ik wil je voelen spuiten!” Ik hield even stil. “En jij dan, schat? Als ik snel doorga, kom ik nog sneller klaar… We moeten het samen….” Verder kwam ik niet.
“Neuk… me! Harder! Ik ben er bijna, lekkere vent! Ik wil samen met je klaarkomen… Jouw zaad in me voelen spuiten als ik… Ohhh, Kees, ik kóm! Naai me! Hard nu!” Ze verkrampte en ik voelde haar trillen. Nog een paar seconden en ze zou… En toen kwam Joline klaar. Haar vagina trok samen, ze trok mijn hoofd naar zich toe en haar tong drong in mijn mond, likkend en strelend. Eén vinger gleed over mijn ster, strelend en eisend.
En toen gingen ook bij mij de sluizen bijna open: ik drong zo diep mogelijk in haar en hield daar even stil. “Ben je er klaar voor, geile Joline?” Trillend antwoordde ze: “Toe dan! Ik wacht op je…” En meteen spoot ik, diep in haar warme poesje. En terwijl ik genoot kneedde zij mijn pik. “Toe dan! Lekker klaarkomen… Lekker diep in mijn hoerige kut spuiten… Jaaahhh, zo wil ik het… Lekker, Kees!” Ze kuste me vurig en wreef haar warme lichaam tegen me aan.
Heel langzaam werden we rustiger; haar benen bleven mijn rug strelen, onze zoenen werden minder hevig, meer teder… En na een paar minuten gleed ik van haar af en keek in twee prachtige blauwe ogen. En zachtjes hoorde ik: “Dank je wel, schatje… Je heb me weer een heerlijk gevoel gegeven…” “Jij mij ook, schoonheid. Wat ben ik blij dat ik jou mag beminnen.”

Ze keek me lang aan en zei toen: “Ja. ‘beminnen’ is wel het goede woord hiervoor, geloof ik. Want ‘neuken’ is het niet meer. Het is veel meer dan dat. Ik hou van je, schatje.” Ik kuste haar zachtjes. “En ik van jou. Jij maakt mij helemaal gelukkig, Jolien. En niet alleen in bed, maar ook als we gewoon met elkaar praten, als ik je zie, als ik aan je denk…” Ze rolde op me, nam mijn hoofd tussen haar handen en bedolf me met zoentjes. “Mooie ijsberg van me…”
Ik gniffelde. “Ja. Nu gereduceerd tot een paar cc vocht in je lekkere poesje. En jij was nog wel zo’n net meisje…” Ze giechelde, ik voelde haar borsten vibreren. “Ja, dat denken ze bij DT ook…” Toen kwam ze overeind. “Kom, lekkere vent. Even douchen en dan lekker slapen. De wekker loopt over een uur of acht weer af.” Een kwartier later lagen we weer in bed, nu onder het dekbed. Joline kroelde tegen me aan. “Kees…” “Hmm?” “Had ik al gezegd dat jij heerlijk bent om mee te vrijen?” “Ja hoor. Ondertussen bijna elke dag dat we elkaar kennen. Behalve die eerste weken, toen je zo netjes en afstandelijk ‘U ook een prettige avond, meneer’ tegen me zei.
Ze lachte zachtjes. “Dat zei ik omdat ik hoopte dat jij over mij zou fantaseren, schat. Ik deed het in ieder geval wel over jou…” Ik kuste haar. “Daar ben ik blij om. Heb je ten minste nog een paar leuke nachten gehad. Vertel eens: hoeveel batterijen heeft dat gekost?” Ondanks dat het donker was in de slaapkamer kon ik haar ogen nu bijna op me gericht voélen.
“Ik zal de bonnetjes nakijken, oké? Dwaas.” Ze gaf me een lieve zoen. “Dank je wel schat. Dat jij naast me ligt. Heerlijk. En nu slapen, oké?” “Ja. Morgen gezond weer op.” Ze draaide zich om en kroop tegen me aan, haar hoofd op mijn schouder. “Lekker kussentje…” Ik kuste haar haren. “Slapen jij, anders wordt het een veel te korte nacht, grote verleidster.” Even later voelde ik me wegzakken, de lucht van Joline’s haren in mijn neus…

De dinsdag ging bijzonder snel. ’s Morgens de mail nakijken en me nog even verdiepen in het ziekenhuis van Dordrecht als voorbereiding voor het bezoek. Marion was nog druk bezig met de cijfers uit Leiden en Gorinchem, die had het ook druk genoeg. Ik vroeg haar nog om mee te gaan, maar ze schudde haar hoofd. “Je hebt qua financiën niks alarmerends van Frits gehoord, dus ik blijf nog even hier, Kees.” Ze lachte zachtjes. “Lekker rustig wandelen vanmiddag. Niet rennen.” “Luiwammes…” bromde ik, toen ik de deur opende. Joline een zoen geven, Mocca een aai en wég was ik.
Gelukkig was het rustig op de A15; het meeste verkeer reed naar het oosten. Eindeloze rijen vrachtwagens met containers… Bij afslag 23 er af, richting Dordrecht. De Merwedebrug over, de N3 volgend en na wat slingers de afrit af naar het Albert Schweitzer Ziekenhuis. Hmmm… Een paar grote blokkendozen met pontificaal de naam van het ziekenhuis op het hoogste, grijze gebouw. Een politiebureau er naast. Ik moest onwillekeurig grinniken.
Stel dat er hier nóg een kompaan van Duyvestein zou rondhangen, hoefde men ten minste geen auto te sturen om hem op te bergen in een politiecel. De afstand was hooguit 250 meter…
Ik belde Frits.
“Hé Piraat. Ik loop nu van de parkeerplaats richting hoofdingang. Kun jij me opvangen?”
Droogjes kwam het antwoord: “Nee. Tenzij jij omhoog kunt vallen? Ik ben op de 5e verdieping. Maar ik mats je wel: we komen wel naar beneden. Wacht maar bij de ingang, we komen er aan.”
Hij hing op en ik liep de ingang binnen. En na een paar minuten kwam Frits uit een lift, samen met een man die zich voorstelde als Nolan den Hartog, het hoofd TD van het ziekenhuis. Al snel bleek dat Frits en Nolan goed met elkaar konden opschieten: toen Nolan voorstelde om eerst een kop koffie te drinken, trok Frits een gezicht. “Ik hoop hier in het restaurant, Nolan? Want dat gif wat jij me gisteren op je bureau voorzette… Wij hebben een voormalig machinist binnen ons bedrijf, die zou het wel kunnen waarderen, maar voorlopig heb ik nog geen trek in een geperforeerde maagwant, dank je wel… Of zorg jij voor een vaste toestroom van patiënten voor de Interne afdeling? Dát gaat met jouw koffie prima…”
Nolan snoof minachtend. “Watje.” Hij keek me aan. “Kun jij een goeie bak koffie waarderen, Kees?” Ik keek zuinig. “Die voormalig machinist is mijn zwager en ik kén zijn koffie. Als ik de lucht al ruik ga ik de rest van de dag over op thee, zoveel cafeïne heb ik dan binnen. Dus trek je conclusies, Nolan.” Hij zuchtte en wees de weg naar het restaurant. Daar stonden twee dames achter de balie en Nolan bestelde. “Heeft u twee kopjes gewone koffie voor deze heren en een kopje koffie voor mij?” Een van de dames was niet op haar mondje gevallen. Ze keek zuinig en zei:
“Ik hoop dat de extra stevige mokken voor uw koffie al terug zijn van de sterilisatie, meneer den Hartog. Want de afwasmachine kan zelfs de resten van dat spul niet aan.” Frits en ik grinnikten. Met de koffie en een sprits voor ons gingen we aan een tafeltje zitten. “Ik hoef niet te vragen of je het hier naar je zin hebt, Frits.” Die knikte naar Nolan. “Ik heb de vrijheid. Vandaag zouden we een paar uurtjes samen lopen om de knelpuntjes die ik heb opgemerkt even zelf in ogenschouw te nemen, maar ik heb hier nu al een aantal dagen rondgezworven en ben overal welkom. Nou ja, zonder aankondiging vooraf niet op de kraamafdeling of Gynaecologie, en de OK’s zijn ook out-of-bounds als er geopereerd wordt, maar dat is logisch. Daar mag ik vanavond even rondkijken, als het rustig is.”
En Nolan vulde aan: “Frits heeft een pas waarmee hij overal mag komen. Het is een beetje krap qua personeel bij de TD, dus ik heb geen vast iemand die hem overal kan introduceren. Ik heb een mailtje gedicht naar alle afdelingshoofden en hoofden van dienst met de aankondiging van Frits z’n bezoek en de reden waarom. Een foto erbij en dan gaan alle deuren open.” “Een foto van Frits en dan gaan alle deuren open? Dan moet jij wel bijzonder goed zijn met Photoshop, Nolan!” Hij grijnsde en Frits keek beledigd.
“En jij bent mijn chef? Hou je er rekening mee dat zo’n functioneringsgesprek tweerichtingsverkeer is? Over een maand, begin Januari, is het weer zover, Kees. Je doet er goed aan om je nogal grondig voor te bereiden…” Ik begon langzaam te grijnzen. “Dan neem ik Joline toch gewoon mee, beste Frits? Wedden dat je je gedeisd houdt?” Hij werd een beetje rood en mompelde zachtjes: “Klootzak.” Ik keek Nolan aan. “Geintje voor insiders. Ik leg het niet uit en Frits waarschijnlijk ook niet.”
Die zuchtte diep. “Nou, dat doe ik maar wél, anders loopt dit hoofd TD me nog weken aan m’n kop te zeiken… Nolan, Ruim anderhalf jaar geleden kwam er een nieuwe receptioniste werken in ons bedrijfsverzamelgebouw. Lang, blond, félblauwe ogen en razend knap. Daar wilde ik wel meer van weten, dus ik hing nog wel eens rond bij de desk van de receptionistes. Een paar maanden later komt die meneer hier naast me bij ons werken en na een week of acht had hij een relatie met die receptioniste, Joline.
Zij vond mij eerst een ‘engerd’, omdat ze wist dat ik getrouwd was. Maar na verloop van tijd en een paar goeie gesprekken tussen Kees en mij én een gesprek tussen Joline en mij, ben ik ‘engerd’ af en gewoon ‘één van die gekken uit het Piratenteam van Kees’. En mijn huwelijk heeft er een hele positieve wending door gekregen.”
Even was het stil en toen zei Nolan: “En jullie kunnen daar gewoon geintjes over maken? Knáp.” Ik zei zachtjes: “Eén van de pijlers waarom DT draait, Nolan: keihard werken, het team is belangrijker dan het individu en op z’n tijd een lolletje. Nou, dat lolletje hebben we nu gehad, Frits is deel van mijn team en nu komt de derde pijler: keihard werken. Want mijn koffie is op.” Ik keek Frits aan. “Complimenten, makker.” Hij lachte. “Ik was gewoon een stomme lul, Kees. Thuis liep ik met m’n ogen dicht, besefte ik later.”
Ik gaf hem een stomp op de schouder. Nolan stond op. “Voordat jullie elkaar naar de SEH helpen… Ik stel voor dat we even mijn kantoor opzoeken en spijkers met koppen slaan.” Hij liep voor ons uit, een trap op, gang door en maakte een deur open. “Treed binnen!” Een ruim kantoor, bureau, de onvermijdelijke archiefkasten, een lage kast met een Senseo er op en een zitje met vier stoelen. We gingen zitten en Nolan opende het gesprek.

“Kees, ik weet wat er in Nijmegen is gebeurd. En sinds gisteren heb ik ook verhalen opgevangen over Leiden. Hier in Dordrecht hebben we Duyvestein al een jaar geleden de deur gewezen. Nadat zijn bedrijf ons bombardeerde met rekeningen, kwam hoofd calculatie bij mij met een hele stapel nota’s en de vraag of dit allemaal terecht was. Het ging om een bedrag van in totaal ruim twee ton. We hebben twee dagen naast elkaar gezeten en zaken vergeleken.
Toen bleek dat Duyvestein de zaak op grote schaal oplichtte. We hebben daar melding van gedaan bij met ministerie, maar kregen op dat moment geen gehoor. De melding is om een of andere reden niet doorgekomen. Enfin, we hebben meneer Duyvestein ontboden om uitleg te geven: meneer kon niet en stuurde een jurist. Een blaag van een jaar of 25. Die hebben we onomwonden verteld wat we van die rekeningen vonden: oplichterij. En vervolgens zeiden we dat ze niet betaald zouden worden.
Toen begon hij uiteraard te dreigen met civiele procedures. Ons hoofd calculatie heeft hem vriendelijk verteld dat de firma Duyvestein dat vooral moest doen, maar dat niemand van deze firma ook nog maar één voet over de drempel van dit ziekenhuis mocht zetten. Hooguit als patiënt op de SEH, maar als hij gereed gemaakt was voor transport zouden we hem met spoed naar een ander ziekenhuis vervoeren omdat wij van het Albert Schweitzer niet gediend waren van oplichters.
Hij begon hoog van de toren te blazen en dusdanig stampij te maken dat we twee van onze beveiligers erbij haalden en die hebben meneertje heel snel buiten de deur gezet. Ik geloof niet dat hij hoefde te lopen: ze hebben hem het hele stuk tussen hen in gedragen. Een paar uur later kreeg ik een telefoontje van Duyvestein himself; ik heb na 30 seconden de verbinding verbroken. Daarna een paar goeie gesprekken gehad met onze vaste installateur; die was dolblij, want hij moést conform tekening werken, anders zou hij op moeten draaien voor alles wat er mis kon gaan.”
Ik knikte. “Bekende clausule. Heeft hij in Gorinchem ook geflikt. Maar Nolan: Vertrouwen jullie je vaste installateur?” Hij knikte. “Ja, Kees. Werken we al langer mee samen dan dat ik leef. Wij zijn een van hun grootste klanten; ze weten dat ze met ‘het Schweitzer’ geen geintjes moeten uithalen, want dan hebben ze een heel groot probleem. Nee, wij zijn uiterst tevreden over hen.” Ik knikte. “Mooi. Wees er zuinig op, da’s alles wat ik er over zeg.” “Symbiose, Kees. Onderlinge afhankelijkheid. Werkt prima.” We kletsten nog even door, toen keek Nolan op z’n horloge.
“Ik heb zo een bespreking, mensen. Frits, jij neemt Kees op sleeptouw?” Die knikte. “Als het ten minste lukt… Vaak trekt meneer Jonkman zijn eigen plan.” Hij lachte gemeen. “Maar hij heeft geen pasje…” Ik gromde. Ik dankte Nolan voor zijn openheid en even later liepen we weer door de gangen. “Prima vent, Kees. En je kunt ermee lachen. Maar kom niet aan ‘zijn’ ziekenhuis, want dan zie je plotseling een hele andere Nolan.” Ik bromde: “Gelukkig maar. Ondertussen wat ervaring met lui die ‘hun ziekenhuis’ gewoon besodemieteren. En daar word ik niet vrolijk van.” Samen met Frits liep ik een klein deel van het ziekenhuis door: met name de SEH, daar was ik wel benieuwd naar, want daar had Frits de meeste ongeregeldheden aangetroffen. En in een kort gesprekje met het hoofd van de SEH werd duidelijk dat Duyvestein z’n firma hier nog wat ‘erfenissen’ had achtergelaten.
“Daar ga ik het eerst mee aan het werk, Kees. Samen met Cardiologie en de OK’s. Die afdelingen hebben prio.” Ik knikte. “Prima, Frits. En dan is het te hopen dat hun vaste installateur ook de tijd vrij kan maken om jouw verbeteringen snel te implementeren.” “Met een van hun lui heb ik morgen een bespreking, samen met Nolan. En volgens Nolan kun je prima zaken met hen doen. Zij zullen ook wel opgelucht zijn dat ze nu geen rotzooi moeten installeren…”

Om twee uur vertrok ik weer. Hier was ik in ieder geval niet zo vaak nodig als in Leiden of Gorinchem, dat was duidelijk. Morgen naar Nijmegen… Eens kijken hoe Rogier de zaak in handen had. Met een goed gevoel reed ik terug naar DT. Daar opende ik de mail. Rogier mailde dat hij me rond 09:00 verwachtte. In het restaurant. “Dat kun je ten minste vinden!”, schreef de rotzak er achteraan. Een andere mail, van het ministerie van Volksgezondheid, de plaatsvervangend SG. Uiterst formeel, ik moest even lachen. Linda hield zaken en kennissen goed gescheiden!
‘Geachte heer Jonkman. Naar aanleiding van ons gesprek deel ik u mede dat er, helaas op dit ministerie een tweetal mensen zijn gearresteerd op verdenking van grootschalige fraude en malversaties m.b.t. diverse ziekenhuizen. Een gemeenschappelijke kennis liet mij weten dat ook bij het ministerie van Buitenlandse zaken een arrestatie is verricht, alsmede in Brussel, bij de EU. Dank voor het speurwerk van uw collega’s en uzelf; Justitie heeft het nu in goede handen. Verdere bijzonderheden volgen als het onderzoek is afgerond. Met vriendelijke groet, Mr. Dr. L. M. Van Linschoten, plaatsvervangend Secretaris-Generaal.’
Haha… ‘een gemeenschappelijke kennis’… Die vertelde dat wellicht toen je met die ‘gemeenschappelijke kennis’ in bed lag, Linda? Nou ja, prima dat het netwerk van Duyvestein langzaam maar zeker werd ontmaskerd en opgerold. Meneer zelf zou hierdoor wel eens nóg langer in voorlopige hechtenis blijven. En z’n vriendjes ook. Klootzakken…
Ik printte de mail en liep naar Fred en liet hem lezen. Een brede grijns trok over zijn gezicht. “Kees… Die gemeenschappelijke kennis…?” We gniffelden samen. “Ik wil niet weten hoe, waar en wanneer die boodschap is overgebracht, Fred. Mijn fantasie slaat dan een beetje door, denk ik.” Ingrid keek ons over haar beeldscherm aan. “Mag ik even weten waarom de heren zo geniepig grinniken?” Fred keek terug. “Nee, dat mag je niet, Ingrid. Valt in de categorie ‘staatsgeheim’.
Ze snoof. “Jaja… en dat moet ik geloven? De heren doen weer eens ‘lekker belangrijk’? Maak dat de kat wijs…” Fred keek nu serieus. “Nou, ‘staatsgeheim’ is het nog net niet, Ingrid, maar sorry: we mogen er niet over uitweiden.” Ditmaal accepteerde ze het wél. “Oké. Maar die grijnzen van jullie… Beloofden niet veel goeds, heren.” Ik trok een been op en legde een hand op een voetzool. “Met m’n hand op m’n hart, Ingrid: wij grijnzen nooit zo als we het over jou en Adri hebben.” Ingrid schudde haar hoofd. “Volgens mij heb jij dringend een lesje anatomie nodig, Kees.” “Oké… Ik weet wel iemand die me die les héél graag wil geven, denk ik. En die ga ik nú vragen.”

Ik liep richting Joline en hoorde nog nét een diepe zucht achter me. “Hoi schat…” Mocca schoot onder het bureau vandaan en sprong tegen me op. “Hoi Mocca…” Ik aaide de hond even en legde toen de mail op Joline’s bureau. “Lees even, Jolien.” Ze las en keek grimmig op. “Mooi. Hopen dat nu al die lui achter tralies zitten.” “Dat hoop ik ook, schat. Ik ben ondertussen wel klaar met dit gesodemieter.” Ze keek me aan en om haar mond kwam een klein glimlachje. “Jaja… een rustig leventje leiden hé? Getrouwd ben je nu al, nu de kindertjes nog. Voorlopig nog even niet, meneer Jonkman. Eerst m’n studie!”
Ik mopperde: “Ze hadden in Utrecht die collegebankjes ook wel wat verder uit elkaar kunnen zetten. Een beetje consideratie met de vrouwelijke student…” Joline keek me aan. “Collegebankjes? Niet meer voor deze dame, Kees. Dat is voor eerste- tot en met vijfdejaars studenten. Zesdejaars worden uitgenodigd ten burele van de hooggeleerde heren professoren zelf en gefêteerd op een kopje thee terwijl hun dissertatie wordt besproken. En ik moet zeggen: professor van Weenen heeft best wel een leuk bureau. Met een mooi uitzicht: als het helder is kijk je over Utrecht heen.”
“Daar zal hij weinig aandacht voor hebben als jij bij hem op bezoek bent, mevrouw. Tenminste… Als ik prof was en zo’n knappe studente zou mijn bureau binnenwandelen, zou dat uitzicht me een rooie rotzorg zijn. Jammer dat ik op de TU les gaf in een vak waar slechts weinig vrouwelijke studenten belangstelling voor hadden.” Joline kneep haar ogen samen en fluisterde: “En de studentes die wél bij jouw kwamen, Kees Jonkman?” Ik haalde mijn schouders op. “T-shirt, spijkerbroek. In de winter een trui of, gatverdamme, een hoodie. Sneakers. Nul komma nul vrouwelijkheid. Techneuten, net als hun mannelijke studiegenoten. Veilig, dat dan weer wel. En bovendien had ik een hele goeeie maagdelijkheidsverzekering: ene Miranda Kamerman. Nou, dan weet je het wel...” Ze knipoogde. “Prima van haar. Ik zal haar hartelijk bedanken als ze weer terug is van de Noordzee.” Ik knikte. “Doe maar. Maarre schoonheid… Zal ik jou en Zelda over een uurtje ophalen? Want vanavond moet er weer gelopen worden en onze A.I.-prinses loopt mee, heb ik begrepen.” Joline knikte. “Half vijf staan wij gereed, ridder.” “Mooi zo. Dan nog even buffelen, de centen van de baas zijn niet van blik, mevrouw!”
Uit het naastgelegen kantoor klonk: “Volgens mij hebben wij meer verstand van die centen dan jij, opperpiraat! Of wilde je ruilen?” Ik keek om het hoekje en Denise zat me uit te lachen. “Liever niet, Denise. Dan moet ik acht uur per dag in Excel werken en jij zit te zweten op een sterkteberekening voor een trafo. Worden we beiden niet gelukkig van, denk ik.”
Gonnie zei droogjes: “Nou ja, je kunt dan wel bij je liefje op het bureau zitten, Kees. Maar of er dan veel van productie terecht komt…” Ze lachten me uit en ik verdween maar weer. De hele dag met cijfers werken? Nee, dank je wel. Ik kende simpeler manieren om dood te gaan…

Kortom: ik werkte nog een uurtje door om me voor te bereiden op een dagje Nijmegen en toen vond ik het genoeg. Het was half vijf, de loopgroep wachtte straks weer. Ik haalde Joline, Mocca en Zelda op en om half zes leverden we Zelda thuis af. “Half acht beginnen we, Zelda!” Ze lachte. “Ik zal op tijd zijn, trainer.”
Doorrijden naar huis, en even later zat er macaroni in een pan. We aten bescheiden. Mocca kreeg ook maar de helft van de normale hoeveelheid brokken; de rest kreeg ze als wij terug waren.
Tijdens het eten besprak ik met Joline wat we zouden doen als training. Afwisselend zou één van ons het tempo aangeven: ik zou na de warming-up beginnen met een redelijk duurloop-tempo. 2 rondjes. Daarna zou Joline het sprintend overnemen: 1 rondje. Vervolgens weer 2 rondjes duurloop, 1 rondje sprint om te eindigen met 1 rondje duurloop en 2 rondjes uitlopen in een steeds rustiger tempo.

Joline keek bedenkelijk. “Die zijn vanavond gesloopt, schatje. En ik ook wel een beetje, denk ik.” Ik tikte op haar billen. “Goed voor de lijn, schoonheid. En ja dit wordt pittig, ook voor mij, maar het is wel een goeie mentale training.” Omkleden en met een rustige dribbel naar het Cooperparcours. Mocca lieten we thuis; de oefening die ik voor vanavond in petto had, zou teveel zijn voor hem. En om half acht was de meute compleet.
We stelden Zelda voor aan de rest en daarna liet ik de club twee rondjes warmlopen. Linda liep naast me en mopperde: “Wat is dit voor een bejaardentempo, Kees? Ben ik niet van je gewend.” Ik keek opzij. “Misschien is het verstandiger als je je commentaar bewaart tot we klaar zijn, Linda. Je zou zo maar eens spijt kunnen krijgen van deze opmerking.” Na twee rondjes deelde ik groep in paren in. “Iedereen blijft bij zijn buddy! Ik wil niemand alleen zien lopen. Help elkaar, niet alleen fysiek, maar ook psychisch. Sleur elkaar door de moeilijke momentjes heen. En ja, die gaan er komen vanavond! Lopen!”
De eerste twee rondjes gebeurde er weinig bijzonders: men bleef goed bij. Toen nam Joline het over. “Mij volgen! En bijblijven!” Ze sprintte er vandoor en ook ik moest even alle zeilen bij zetten. Mijn buddy was Nino, een van de nieuwe lopers. Had wel techniek en wilskracht, maar conditie was wat minder. Hij bleef na 300 meter wat achter en we werden ingehaald door twee andere paren.
“Kom op Nino! Doorbijten! Nog 100 meter, dan neem ik het weer over van Joline!” Hij gromde en greep naar zijn zij. “Milt speelt op…” Ik greep hem bij een arm. “Mij volgen.” Ik trok hem wat sneller naar voren. Ja, dat kostte mij kracht, maar we verloren geen terrein meer.
Even later zakte het tempo: ik leidde. Ik zorgde dat Nino naast me bleef. De tweede sessie sprint had hij minder last en bleef hij goed naast me lopen. “Goed zo! En nu alleen maar volhouden!” Het laatste rondje was weer duurloop-tempo, daarna riep ik, achteruitlopend:
“Oké lui, we gaan nu uitlopen; ik begin met het duurlooptempo, maar ga gedurende nog twee rondjes vertragen tot gewoon lopen. Maar: bij elkaar blijven!” En twee rondjes later liepen we ‘gewoon’ naar het eindpunt.
“Zo. Iemand zin in nóg een rondje onder leiding van mevrouw Jonkman? Je hoeft het maar te zeggen hoor… Linda, zelfs jij niet? ” Ik kreeg een paar boze blikken te verwerken.

“Goed mensen… Ja, dit was behoorlijk pittig, ook voor mij. Want dat tempo van Joline in één klap overnemen, daar ben ik niet zo goed in. Da’s natuurlijk prettig voor de onschuld van Joline, maar daar hebben we het nog wel eens over. Nino: wat heb jij gegeten voor je hier kwam?” “Gewoon… Aardappelen, groente en vlees. En een lekker toetje na.”
“Ik vermoedde al zoiets. Advies: Eet vóór de training iets lichts of pas de hoeveelheid aan. Joline en ik hebben net wat macaroni gegeten met weinig saus. De rest gooien we straks, na het douchen in de oven met een paar plakken kaas er op. Als je dat doet heb je veel minder last van je milt. Tess: jij liep op zich goed, maar je liet Bart op een gegeven moment in de steek. Dat wil ik niet meer zien. Als ik zeg ‘zorg voor je buddy’, dan verwacht ik ook dat je dat doet. Ik zeg dat niet voor niets: trainen is ook omzien naar elkaar.”
Tess keek wat bozig, maar slikte mijn opmerkingen zonder commentaar. “Goed lui… Naar huis, even uitzweten met wat drinken, daarna lekker douchen en morgen gezond weer op. Tot volgende week!”

Joline porde in mijn zij. “Kom, we dribbelen naar huis. Lekker de rest van de macaroni opmaken en Mocca uit zijn lijden verlossen.” Ze keek me aan. “En nog even dichten, Kees. Ik heb stiekem al wat werk gedaan. Moet ik nog afmaken en verbeteren. En jij?” Ik schudde somber mijn hoofd. “Nog niks. En of ik daar vanavond voor in de stemming ben…” Ik kreeg wéér een por. “Vanavond ga jij rijmen en dichten zonder dat Jolientje haar hemdje op moet lichten, denk eraan!”
Ik schoot in de lach. “Rare muts. Jij je hemdje oplichten zodat Kees wat leuks over Angelique op papier kan zetten… Ik weet niet of dat de juiste inspiratie is, schatje.” Naast me klonk brommend: “Je doet ’t er maar mee, Piraat. Vanavond heb jij in ieder geval de opzet van een mooi gedicht gereed!”
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...