Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 01-10-2025 | Cijfer: 9.8 | Gelezen: 2995
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 56 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 391
Vrijdagochtend waren we vroeg op. Joline wilde persé de spullen voor de logeerpartij in Malden klaar hebben staan. Ik mopperde een beetje, maar ze was resoluut. “Nú klaarzetten, Kees. Anders zitten we vanmiddag veel te lang op die gedichten te zwoegen, moeten ons haasten en vergeten we dingen. Dus: klaarzetten die handel!”
“Je lijkt Peter wel”, mopperde ik. “Haast je als je tijd hebt, dan heb je tijd als je haast hebt…” Ze keek me aan. “Eén van die levenslessen van hem? Hij had gelijk. En nu tempo! Aan ’t werk!” Kortom: om zes uur stonden er drie weekendtassen in de hal: twee met kleren, eentje met beddengoed en een tasje met cadeaus. “Zo. Nu kunnen we ten minste in rust ontbijten, schatje.” En dat deden we dan maar. En om half zeven reden we weg richting Gorinchem.
Daar aangekomen was het natuurlijk even dollen met Frits, Rogier, Gerben en Willem, maar om kwart voor acht joeg ik hen de groepsruimte in, samen met Marion en Fred. Stuk voor stuk vertelden ze hun ervaringen in ‘hun’ ziekenhuizen en waar nog knelpunten lagen. Toen Frits als laatste klaar was met zijn verhaal zei ik: “Oké… Nú samen met je bud en eventueel met Fred oplossingen zoeken voor de overgebleven problemen. En als jullie een oplossing hebben, geef dan de nodige componenten aan Marion door, dan kan die meteen haar calculatie op los laten. Komen jullie er niet uit, mag je een hulplijn inschakelen in de vorm van ene Jonkman. Kwart over tien weer de koppen bij elkaar steken; ik zit hiernaast, nog wat teamleiders-dingen weg te koppen.”
Rogier mompelde: “Jaja… Meneer zit dus gewoon met de poten omhoog Youtube-filmpjes te kijken…” Ik hoefde niet te reageren, dat deed Fred al. Met een grote hand in de nek van Rogier en de gegromde tekst: “Zit jij mijn bud er nu van te beschuldigen dat hij in de baas z’n tijd filmpjes van leuke meiden zit te bekijken, meneer van der Vlist? Kijk je een beetje uit? Het zou zo maar eens kunnen dat je vanavond genadeloos in de zeik genomen wordt…” Rogier keek benauwd. “O ja, shit… Ook dat nog. Sorry Kees!” Fred liet hem los. “Goed zo, meneertje. En denk er aan: Jiu-Jitsu helpt niet zoveel tegen 110 kilo boze Fred. Onthoud dat heel goed, begrepen?” “Ja meneer van Laar. Zeker meneer van Laar…”

Ik knipoogde naar Fred. “Dank je wel, makker.” En sloot de deur achter me. Zo. Konden de heren even rustig, zonder Kees z’n kritische oog, met elkaar aan het werk gaan. En kon ik zonder afgeleid te worden me even vastbijten in een probleempje wat Henk naar me gemaild had, vanaf een boorplatform boven Ameland. Zowel Miranda, Henk als André kwamen er niet uit. Nou ja, ieder had z’n eigen oplossing, en daar waren ze het niet over eens. Ik bekeek alle drie de mogelijke opties; en alle drie hadden hun voor- en nadelen. Bovendien: de optie die me het meest aanstond, was meteen de duurste en daar was de klant, Neddril in dit geval, natuurlijk niet zo blij mee…
Uiteindelijk kon ik hen een beetje op weg helpen, maar dan bleef er nog een ander probleem over. Ik kwam er niet uit en stak de gang schuin over, naar het Nautisch team. Daar zaten Henry en Rob, gebogen over een tekening van Damen. “Heren… Mag ik jullie even storen? Onze offshore-collega’s hebben een probleempje. Deels kan ik het wel tackelen, maar er blijft wat over waar ik wel uitkom, maar die oplossing is stervensduur. Kunnen jullie me helpen?”
“Welk platform, Kees?” Henry keek om. “De Neddrill 16. Hoezo?” Hij liep naar een kast. Bijna twee jaar terug ben ik daar twee weken aan boord geweest… Heb nog wel wat documentatie liggen. Wat is het probleem?” Kort schetste ik waar ik tegenaan was gelopen en Henry spitte de tekeningen door. “Hmm… Dit is inderdaad pittig. Moet ik even over nadenken. Wanneer moeten het weten?” “Uiterlijk dinsdag, Henry.”
Hij knikte. “Prima. Maandagochtend heb ik een oplossing voor hen. Taylormade, geen ‘generiek gelul. Ik kén het platform.” Ik gaf hem een dreun. “Hé… Niet je hele weekend hieraan spenderen he? An moet ook een beetje lol van jouw aanwezigheid hebben.” Rob keek op. “Bespaar me de details, Henry. Ik ben niet zo'n fan van kabouterseks.”
Ik proestte het uit en Henry keek verachtelijk. “Nee, seks met zo’n rooie furie, dát is pas opwindend, zullen we maar zeggen. Eén verkeerde move en het lijkt alsof je het hele rugbyteam over je heen krijgt…” Rob grijnsde. “Ik heb foto’s gezien van Mel d’r rugbyteam tijdens een gala-avond… het lijkt me niet zo onprettig om die over me heen te krijgen, hoor. Mel was natuurlijk wél de ster van de avond, maar de andere dames waren ook het aankijken wel waard…” “Ik wil het niet weten, Rob. Henry, alvast namens André, Miranda en Henk: dank! Ik fluit hen wel even in dat ze maandag mail van jou krijgen, oké?” Hij knikte en Rob gromde: “En nu weer hier komen, meneer Claassen! We waren voor Damen aan het werk, niet voor die olieboeren van Neddrill…”
De rest hoorde ik niet meer omdat ik terugging naar m’n eigen ‘hok’. Om vijf voor tien kwam Irene langs. “Om tien uur is er koffie in de gemeenschappelijke ruimte, Kees.” Ik stak m’n duim op, sloot m’n werk af en ging de groepsruimte in. “Heren… Alles even opslaan, we worden in de DT-kantine verwacht.”

Even daarna was heel DT, behalve Team Miranda en Henk, aanwezig. De beamer stond aan, met het logo van DT zichtbaar. Koffie stond klaar in thermoskannen, met forse stukken banketstaaf ernaast. We gingen aan de tafeltjes zitten en genoten van de koffie en de traktatie. Joline keek me ondeugend aan. “Lekker hoor, die staaf van Theo…” Ik verslikte me bijna en Fred bromde: “Ik dacht dat jij zo’n net meisje was… Die mening moet ik maar even herzien, denk ik.” Gelukkig zat Theo een aantal tafeltjes verderop…
Na een paar minuten kletsen tikte Theo op zijn schoteltje om aandacht. “Iedereen voorzien van koffie of thee met een traktatie? Mooi… Luister, mensen. Net als vorig jaar wil ik dat DT om twaalf uur naar huis is. Iedereen kan dan nog ‘last-minute-cadeautjes’ kopen of nog snel een smerig gedicht in elkaar flansen. Degenen die Maandag niet komen opdagen omdat ze in de zak richting Spanje zijn, ontvangen daar hun ontslagpapieren…” Gejoel vulde de ruimte.
Theo ging door. “En net als vorig jaar wil ik in de week tussen Kerst en Oud en nieuw hier ook niemand zien. Kerst valt dit jaar op dinsdag en woensdag; vrijwel al onze klanten draaien dan ook op lage capaciteit, dus is het zonde als jullie hier duimen zitten te draaien. Die dagen krijg je, evenals vanmiddag, van DT; jullie hebben er hard genoeg voor gewerkt. Irene fungeert dit jaar als telefonische waakhond, dus Marion: je hoeft Kees niet midden in de nacht te bellen.” Marion veegde haar voorhoofd demonstratief af. “Da’s wel zo prettig, Theo…”
Hij vervolgde: “De komende weken worden echter, net als vorig jaar, druk. Hou elkaar in de gaten; we hebben er niets aan als iemand overspannen het kerstverlof in gaat. Tenslotte: volgende week maak ik de jaarcijfers bekend aan onze compagnons en geldschieters…” Hij grijnsde. “Geldschieters zijn er niet meer; DT draait nu voor 95% op eigen kapitaal. De enige overgeblevene is Hans de Groot, de vader van Marion. Hij was één van de eersten en heeft me gigantisch geholpen om DT uit de grond te stampen. Die wil ik niet kwijt. Hij heeft recht op een fatsoenlijke winstdeling. Maar voordat externe partijen de cijfers gaan zien, wil ik die eerst met jullie delen. Denise, mag ik de eerste dia alsjeblieft?"

Het logo van DT verdween en een dia met cijfers verscheen. “Dit zijn de kosten, mensen. Altijd goed om je te realiseren dat wij zonder randvoorwaarden niet kunnen functioneren…” Kosten voor software, hardware, bureau-artikelen, huur van de infra, reiskosten… Al met al was het meer dan drie miljoen euro. De volgende dia liet de personeelskosten zien: nóg meer geld. “Allemachtig…” hoorde ik Frits naast me. Theo grijnsde. “Ja, jullie zijn duur. Maar goed, als je ziet wat jullie opleveren… Volgende dia, Denise.”
De volgende dia’s waren gewijd aan alle opdrachten die DT het afgelopen jaar had uitgevoerd, verdeeld in kosten en baten. Het werd vrij stil in de zaal. Het grote project waar de Piraten anderhalf jaar geleden mee bezig waren geweest, was voor 60 procent voltooid; de baten stonden nu op 15 miljoen euro. De rest kwam als het hele project klaar was. De kosten van dat project, alles inclusief, waren nu opgelopen naar 8 miljoen euro. Theo wees er op. “Het verschil tussen 15 en 8 miljoen euro zit in jullie hersens, mensen. En daar ben ik héél blij mee…”
Alle andere projecten kwamen op dezelfde manier langs: de baten en daaronder de kosten. En als onderste getal de netto winst. Sommige projecten hadden een paar honderdduizend euro opgeleverd, bij anderen liep het winstgetal in de miljoenen. Het werd stil in de zaal; de leden van het Backoffice kenden deze cijfers grotendeels wel, de mensen van de veldteams niet of nauwelijks.
Regelmatig hoorden we ‘Potdomme…’ of ‘allemachtig…’

“De laatste dia graag, Denise.” Daarop was het voorlopig eindresultaat van dit jaar te zien: 19 miljoen euro netto winst. Theo zweeg even en vervolgde toen zachtjes: “Als iemand mij deze cijfers tien jaar geleden had voorspeld, had ik ‘m gevraagd hoeveel hij gesnoven had. Maar deze cijfers zijn de keiharde realiteit, mensen. DT staat er wel héél florissant voor. En dat is aan jullie te danken. Jullie kennis, inzet, teamwork, de bereidheid om als het nodig is gewoon een paar stappen meer te doen. En daarom hebben Gertie en ik besloten om het kerstcadeautje dit jaar wat groter te maken dan normaal.
Allereerst krijgt ieder van jullie met ingang van de maand December een trede opslag. En voor diegenen voor wie dit ongunstig uitpakt omdat de belasting je dan een oor aan naait: twee tredes. Daarnaast ziet jullie salarisstrook eind December er wat anders uit: daar zit een leuke eindejaarsgratificatie bij. En die hebben we dit jaar anders in elkaar gezet dan de voorgaande jaren; tot vorig jaar was het zo dat de veldteams wat meer kregen dan de leden van ons Backoffice en de teamleiders nog iets meer. Gertie en ik hebben daar een nogal fors dispuut over gehad, wat er in eindigde dat de eindejaarsgratificatie voor iedereen hetzelfde is geworden.”
Hij grinnikte. “Bij de PvdA noemen ze dat ‘nivelleren’, maar het ‘nivelleren’ wat DT doet, gaat op nét een andere manier dan in de landelijke politiek. Trek je conclusies.” Heel even was stil, toen begon iemand te klappen en de rest nam het over. Gejoel en gefluit vulde de zaal, totdat Theo zijn hand op stak.
“En als jullie denken dat degenen die nu op zee zitten dit niet mee krijgen en Zelda die zielig thuis zit te stoeien met haar A.I.-vriendjes ook nog van niks weet: naast de beamer hangt sinds deze week een camera. Ze hebben alles rechtstreeks kunnen meekrijgen, tenzij dat ze wegliepen om te plassen… Maar dat is hun probleem.” Hij keek richting camera. “Ook jullie verdienste, mensen! Hartelijk dank!” Nog een applaus volgde, toen keek Theo op zijn horloge.
“Goed… Hiermee wil ik de ochtend afsluiten. Jullie ruimen je bureau’s netjes op, zodat Henriëtte vanmiddag ook op tijd naar huis kan, daarna start ‘Operatie Stofwolk’. Tot Maandag!” Ik keek het team aan. “Nou, tot zover ons schema, heren en dame… Down the drain by Theo. Ehhh… ik stel voor om jullie knelpunten dan maandag onder de loep te nemen. Iedereen mee akkoord? Zo niet, dan buffelen we vanmiddag nog even door…” Links en rechts klonken wat grommen. “Oké, oké… maandag dus. Dan nu de handel even cleanen, heren. ” Een kwartiertje later zagen de bureau’s er weer netjes uit; alle papieren in de waardekast opgeborgen, prullenbakken leeg, bureau’s gestoft en de vloer schoon.
Eén Post-it op het eerste bureau met de tekst: “Hier is opgeruimd, Henriëtte. Fijn Sinterklaasfeest!” Frits had zijn banketstaaf ter beschikking gesteld en die lag ernaast met een briefje erop: ‘Voor Henriëtte’. “Ze werkt er hard genoeg voor, jongens.”

In de auto vertelde ik dat tegen Joline en die knikte. “Frits is enorm vooruit gegaan als persoon. Anderhalf jaar geleden dacht hij alleen maar aan zichzelf, sinds jij de Piraten leid, wordt hij steeds socialer.” Ze lachte zachtjes en ik vroeg: “Waar denk jij aan?” Joline zei glimlachend: “…en loopt hij niet meer z’n pik achterna.” Ik stuurde de auto bijna de berm in van het lachen. “Foei, meisje Jonkman. Dat zijn opmerkingen die meneer Keyser niet zou accepteren van jou.” Een verachtelijk uitgesproken ‘Boejuh, jonguh…’ was haar reactie.
In het centrum van Gorinchem kon ik op de Groenmarkt parkeren. We stapten uit en Joline pakte mijn hand. “Meekomen jij. Ik weet waar we heen moeten.” We liepen richting de Linge en in een van de best wel smalle steegjes daar liep ze een winkeltje binnen. Ik zou er zó aan voorbij gelopen zijn: op het oog een voormalig pakhuis, omgebouwd tot ‘gewoon’ huis, zoals zovelen in het oude centrum…
Eenmaal binnen bleek het een mooie galerie te zijn waar men handgemaakt aardewerk en glas verkocht. En één ding viel mij meteen op: een klein ‘tafelorgel’. Eén klavier, toetsen die liepen van de lage g tot de hoge e, dus slechts twee octaven. Maar wel met twee registers. Op de registerknoppen stond ‘Regaal 4’ en op de andere ‘panfluit 4’. Houten, vierkante pijpjes, de langste was hooguit 40 centimeter. In de pijpen houten ‘stoppen’, met leer bekleed. Geen prijskaartje erbij, in tegenstelling tot alle glas- en servieswerk… Ik liep er omheen: aan de achterzijde een opening. Voor de lucht natuurlijk. Maar een luchtvoorziening zat er niet bij...

“Goedemiddag. Kan ik jullie wellicht helpen?” Een man van een jaar of zestig kwam tevoorschijn. Joline antwoordde. “Ik hoop het, meneer… Maar eerst een andere vraag: heeft u bezwaar tegen onze aanstaand hulphond in uw winkel?” Hij schudde het hoofd. “Nee hoor. Als hij of zij zich netjes gedraagt… Hoe heet de hond?” “Mocca. Mag hij even met u kennis maken?” Een knik en de man ging op de knieën. “Mocca: release!” De hond ging meteen op onderzoek uit en de man wist duidelijk hoe het hoorde. Eerst laten snuffelen en toen Mocca kwispelde en zijn hand likte, begon hij Mocca onder z’n kin te kriebelen.
“U heeft ervaring met honden, zo te zien?” Hij knikte. “Een zus van mij heeft een hond. Een Golden Retriever. Lief beest… Maar: waarmee kan ik jullie helpen?” Joline antwoordde. “We zoeken wat leuke dingen voor twee vriendinnen van ons…” De rest van de conversatie ging enigszins aan mij voorbij; ik was alleen maar geïnteresseerd in dat orgeltje. Dát zou een prachtig huwelijkscadeau voor Greet en Anita zijn…
Ik inspecteerde het ding nauwkeurig. Nieuw was het niet, maar het zag er wél goed uit. “Kees!” hoorde ik Joline roepen. Ik liep een andere ruimte in. “Wat dacht je hiervan?” Ze hield twee glazen bekers omhoog. “Dubbel glas, dus als de dames aan de hete thee zitten, branden ze hun tere handjes niet…” Tussen de lagen glas waren mooie figuren verwerkt. Ik knikte. “Mooi! Doen.” Elk glas kostte 35 euro. Iets boven budget… Jammer dan.
Joline rekende af en de eigenaar van de galerie pakte de glazen goed en schokvrij in. “Nog iets anders waarmee ik u kan helpen?” vroeg de eigenaar en ik knikte. “Ja. Ik zag dat orgeltje staan. Maar daar hangt geen prijskaartje aan… Hoeveel wilt u daarvoor hebben?” De man lachte. “Het is een ornament, meneer. Zoals een aantal dingen in de winkel. Bedoelt om de aandacht te trekken. Het orgel staat hier nu een jaar of drie; u bent de eerste die er iets over vraagt. Ik heb het destijds gekocht omdat ik dacht dat het goed verkocht zou kunnen worden. Niet dus.” Ik keek hem recht aan. “Hoeveel heeft u ervoor betaald?” Hij krabde op zijn achterhoofd. “Oei… Dat weet ik zo niet meer. Momentje, misschien kan ik het opzoeken.”
Hij verdween en ik keek Joline aan. “Trouwcadeau?” Haar ogen begonnen te schitteren. “Ook al doet dat ding niks meer, het lijkt me prachtig, Kees…” “Wat is onze uiterste prijs, schat?” Ze haalde haar schouders op. “Geen flauw benul wat het ding waard is… 200 euro?” Ik knikte. “Prima. Max 200 euro.” Ik inspecteerde de pijpen goed: geen barsten of scheuren, het leer rond de stoppen in de pijpen zag er nog netjes uit, de toetsen ook… Tja, heb binnenwerk kon natuurlijk compleet verrot zijn, maar… Ik probeerde de registerknoppen. Die liepen soepel, net als de toetsen. Geen enkele toets bleef hangen… De eigenaar kwam terug. “Ik heb het ding voor 60 euro gekocht, mevrouw, meneer. Voor 80 euro mag u het meenemen. Helaas heb ik er geen passende windvoorziening bij, dus u kunt hem niet uitproberen…”
Ik kreeg een brainwave. “Heeft u een stofzuiger? Dan kunnen we proberen er wat wind in te krijgen…” Zijn gezicht lichtte op. “Wát een idee! Momentje!” Hij kwam even later terug met een stofzuiger. Gelukkig kon de draairichting simpel omgezet worden, zodat het een ‘stofblazer’ werd. Joline was zoals gewoonlijk weer eens praktisch. “Zet het ding eerst even buiten aan, meneer. Anders heeft u uw hele galerie vol stof en rotzooi. Daar wordt u niet vrolijk van.” Hij haalde stofzak er uit en zette het ding buiten aan. En inderdaad: een forse stofwolk was het resultaat, maar na tien seconden blies het ding redelijk schone lucht.
“Mooi zo! Alleen… Door de herrie van de stofzuiger kunt u het orgeltje wellicht nauwelijks horen…” Ik haalde mijn schouders op. “Heeft u andere slangen en ducktape? Dan verlengen we de slang even, zetten dit apparaat even buiten en het orgeltje bij de deur. Minder last van herrie en uw galerie blijft schoon…” We waren even later even bezig; de echtgenote van meneer had nog een stofzuiger met een lange slang en telescopische steel.
Met ducktape maakten we een redelijk luchtdichte verbinding en zetten de stofzuiger buiten. “Zo… the proof of the pudding is the eating…” Het orgeltje stond nu op een laag tafeltje bij de deur en de stofzuiger buiten. “Jolien… Jij hebt meer ervaring met stofzuigers, schat…”
Twee vlammende ogen priemden mijn kant uit. “Kees Jonkman… als jij nog kinderen wil hebben, zou ik vanaf nu maar héél goed oppassen!” Ze wiebelde demonstratief met haar pumps en de eigenaar schoot in de lach. “Je zit goed onder de plak, jongeman!” Ik keek maar weer eens zielig.
“Ja, vertel mij wat… Even zonder dollen Joline: zet het ding maar aan, maar niet meteen op volle kracht. Misschien is er maar heel weinig winddruk nodig, dat moeten we uitproberen.” “Oké, ik zet ‘m aan, Kees.” Het geluid van de stofzuiger was nauwelijks te horen. En aan de zijkant van de orgelkas bewoog een houten indicator langzaam omhoog. “Verhip… Dit ding heeft een echte windlade… Zet de machine eens uit, Jolien.”De stofzuiger zweeg en ik drukte een toets in. Een toon klonk en de indicator zakte langzaam omlaag. Een akkoord: vier toetsen tegelijk en de indicator zakte nu snel, tot de toon met een vals geluid wegstierf. “Start the engine maar weer, Jolien. Zelfde power als net.”
De indicator ging weer omhoog en ik sloeg weer een akkoord aan: C-groot, dus de C, de E, de F en de hoge C. De indicator zakte iets langzamer. “Iets meer power, Joline!” De stofzuiger klonk iets harder, maar nu bleef de indicator van de windlade stabiel omhoog staan toen ik het akkoord aansloeg. En toen ik de toetsen losliet hoorde ik een zwak geruis van lucht: aan de achterzijde van de orgelkast liep de lucht er uit via een overdrukventiel. Ik probeerde wat andere akkoorden en het orgeltje klonk niet eens zo vals. Greet kon het ding waarschijnlijk prima stemmen met die houten blokken in de pijpen. Ik probeerde alle toetsen en geen van de toetsen, overbrengingen of pijpen vertoonde haperingen. “Zet ‘m maar uit, Jolien!”

Het geluid van de stofzuiger verstomde en Joline tilde het ding naar binnen. Ik keek de eigenaar aan. “Meneer… Weet u wel dat u een onbekende schat in uw winkel heeft?” Hij moest lachen. “Nee, die zit in ons huis hierachter te mopperen dat ik de aardappels koud laat worden. Maar als u dit orgeltje bedoelt: nogmaals, het was bedoeld als ornament. Waarom heeft u er zo’n belangstelling voor?” Ik ging rechtop staan; tijdens het beproeven van het orgeltje had ik op de grond gezeten. “Ik heb bugelles. Van een ver familielid van de bekende organist en componist Jan Zwart. Zij speelt ook orgel. Zij heet Greet Zwart. Een schat van een vrouw, hoewel ik nooit met haar zou willen trouwen…” Achter me hoorde ik Joline gierend in de lach schieten. "Zij ook niet met jou, lompe Infanterist!"
Ik vervolgde: “Maar over trouwen gesproken: Greet gaat op oudjaarsdag trouwen. En ik wist dat ze oude partituren van J. S. Bach verzamelt, maar die zijn óf niet te vinden óf onbetaalbaar. Een groot deel van Bach’s originele partituren zijn in de loop van de tijd verloren gegaan. Dus dat was geen optie. Een andere hobby van haar zijn oude kamerorgels. Ze heeft in haar huis een paar staan, iets forser dan dit exemplaar. En dit orgeltje zou een prachtig cadeau voor haar zijn, mits ik de windvoorziening voor elkaar kan krijgen. Maar dat lukt me wel, denk ik. Dus… Wat wilt u hebben voor dit mooie orgeltje?”
Hij keek me aan. “Meneer, ik kan u nu het vel over de oren halen door te zeggen dat het dingetje nu in prijs verviervoudigd is, nu we weten dat hij het fatsoenlijk doet. Maar zo zit ik niet in elkaar. Zoals ik al zei: al die jaren heeft er niemand naar dit orgeltje omgekeken. U mag het gratis meenemen.” Ik knipperde met m’n ogen en schudde mijn hoofd. “Nee meneer, dat gaat niet gebeuren. U heeft er destijds ook geld voor betaald. En ook uw gas-, water- en elektriciteitsrekeningen moeten betaald worden. Ik wil u er met veel plezier 150 euro voor geven.”
Hij schudde zijn hoofd.
“Nee, daar ga ik niet mee akkoord. 100.”
Ik grinnikte. “Dit is wel een héél aparte manier van onderhandelen… 140”
Weer hoofdschudden. “125, hoger ga ik niet. Take it or leave it.”
Ik stak mijn hand uit. “Deal!”
“U heeft zojuist een orgeltje gekocht, meneer. Veel plezier ermee.”
Achter me hoorde ik: “Kees Jonkman, als jij ooit in het Backoffice van DT gaat werken, is de toko binnen een maand failliet!”
“Ik weet het schat… Daarom ontwerp ik de dingen en jij let op de cijfertjes. Ieder zijn vak, nietwaar?”

Toen keek ik naar het orgeltje. “Nu de vraag: hoe krijgen we dat ding veilig naar de auto? Want ik zag net van die fijne rood-wit reflecterende paaltjes in het wegdek staan…” De eigenaar knikte. “Klopt. Maar ik heb de code om ze te ontgrendelen. Zoals alle bewoners hier. Waar staat uw auto?” “Bij de grote kerk.” Hij gebaarde. “Als u nou uw auto ophaalt, zorg ik dat de paal aan het begin van de straat omlaag staan. Uw echtgenote en ik pakken het orgel goed en schokvrij in een kist; als u vervolgens netjes en gelijkmatig rijdt en nergens de snelheidsbeperkingen negeert, komt dit orgeltje pico bello daar waar het hoort. En vergeet de glazen niet… Die pakken we er wel bij in.” Ik knikte. “Prima, maar voor we het vergeten: ik wil eerst betalen.”
Dat was snel geregeld, daarna rénde ik bijna richting Markt. Iets kalmer reed ik terug; de straatjes van het ouwe Gorinchem waren best wel smal en hobbelig. Voor de deur kon ik gelukkig stoppen en samen met de eigenaar tilde ik het orgeltje, inderdaad in een kistje, de auto in. Qua hoogte paste het gelukkig en Mocca kon er nog prima naast. We gaven de man een hand, Mocca een poot en Joline zei: “Als iemand aan ons vraagt waar we een leuk en uniek cadeau kunnen kopen: we zullen uw galerie aanbevelen!”
Hij glimlachte. “Da’s lief, maar ik heb geen orgeltjes meer te koop staan. En nu ga ik de rest van mijn aardappels eten. Dank voor de klandizie en een goed weekend gewenst!”
Rustig reden we Gorinchem uit en op de snelweg zei Joline: “Als je het nou hebt over ‘mazzel hebben’, dan is dit het wel, Kees.” Ik knikte. “Zeker weten, schat. Maar nu moeten we wel op jacht naar een ouwe stofzuiger en wat slangen. En daar wil ik een fatsoenlijke windvoorziening voor bouwen.”
Ze haalde haar schouders op. “Dat is jouw expertise. En da’s van later zorg, ná dit weekend. Té technisch, bemoei ik me niet mee. Maar straks eerst gedichten schrijven, meneertje! Jij voor Greet, ik voor Anita. En die glazen toepasselijk inpakken. In de berging liggen nog een paar schoenendozen; daar die glazen schokvrij in doen, sinterklaaspapier er omheen en er bovenop een enveloppe met de gedichten.” Eenmaal thuisgekomen ging het orgeltje in de berging. Afgedekt met een grote vuilniszak tegen het stof. In de berging was de temperatuur gelijkmatig, en het was er droog, dus een prima plek om het ding op te slaan.
Daarna aten we een snelle lunch: boterhammen met ei en wat salade. Vervolgens gingen de laptops weer open en ik volgde weer Joline d’r voorbeeld: eerst wat feiten en feitjes op papier zetten, daarna een gedicht ervan bakken. Pfff…. Oké, wat wist ik van Greet? Ze zou er toch wel snel achter komen wie dit gedicht geschreven had, dus ik hoefde niet in algemeenheden te vervallen.
Hoe wij met elkaar in contact kwamen, de kerstdienst vorig jaar, onze lessen die soms geen les waren, maar uitmondden in goeie gesprekken over van alles en nog wat… onze trouwerij waar ze zo mooi met Wendy ‘You raise me up’ had gespeeld… het concert in Den Bosch… haar bevordering tot opperwachtmeester…
Haar ruzie met Anita? Nee, niet vermelden. Daar had de rest geen drol mee te maken. Nog wat grappen en grollen er doorheen… Ja, dat moest het maar worden. Nu een en ander fatsoenlijk nog vormgeven… Hoe? Weer limericks? Nee. Dit keer een of meerdere sonnetten. Veertien regels per sonnet met rijmschema abba abba cdc dcd.
Moelijker, maar enfin…

Greet Zwart… Wat is er over haar te zeggen?
Anita wist genoeg, maar hield haar mond
Een slimme meid, duidelijk niet blond
Maar over ‘haar Greetje’ gaat zij niks uitleggen.

Greet kreeg een leerling, ene Kees Jonkman
Ze noemt hem vaak ‘Lompe Infanterist’
En volgens Sint klopt dat beslist
Op de bugel kon hij er echter wel wat van

Ze speelden vaak samen, Greet op de orgelbank
Kees op z’n toeter. Het klonk best wel goed
De kerkelijke gemeente aanvaardde het in dank

Maar volgens Greet ontbrak bij Kees de moed
voor een concert in Den Bosch, ze ging over de jank
Uiteindelijk klonk ‘Gabriella’s Song’ aardig goed.


Zo, dat was het eerste couplet… Allemachtig. Ik keek op m’n horloge: 24 minuten over gedaan. Het moet niet veel gekker worden, Kees. Een limerick is dan een heel stuk simpeler. Enfin, de opperwachtmeester zou er zomaar om kunnen lachen. En dat was de bedoeling
Twee sonnetten later was ik er wel klaar mee. Ik had Greet aardig op de hak kunnen nemen, maar had het wel beschaafd gehouden. Joline was natuurlijk al lang klaar; haar dichtader stroomde wat sneller dan die van mij. Ondertussen was het kwart voor vier geworden… Tijd om te vertrekken.

“Jolien… Zullen we gaan?” Gedempt klonk uit de slaapkamer: “Ehh… moet jij je niet nog even douchen en omkleden, Kees Jonkman?” Verrek… “Je hebt gelijk, schat! Maar dan laat ik Mocca eerst even uit.” “Prima! Tot zo.” “Mocca: get leash!” De hond kwam even later aanlopen, riem in z’n bek. Tuigje aan, riem om en we gingen naar buiten. Gelukkig ditmaal geen sneeuw, zoals vorig jaar; het was ‘rustig herfstweer’: weinig wind, frisjes, maar nog niet koud. Beneden renden Mocca en ik naar het uitlaatveld en even later naar het losloopveld. Ondanks dat de politie en gemeente het terrein ‘gesweept’ hadden, liep ik langs de randen, op zoek naar verdachte zaken. Wie weet waar mevrouw van Wijngaarden nu uithing; voor hetzelfde geld was ze ’s nachts even naar Veldhoven gereden met nog een paar traktaties voor honden… Ik vond niets verdachts. Gelukkig. Mocca rende een paar minuten rond; die moest zich duidelijk even uitleven. Tja, geen sport tussen de middag, geen wandelingetje… Enfin, straks kon hij lekker ravotten met Bengel.
“Mocca! Hierrr.” De hond kwam rennend naar me toe, verwachtingsvol naar mijn hand kijkend die al in een zak verdween. “Jaja, vreetbaal…” Hij kreeg zijn brokje en liet zich aanlijnen. Bij de flat aangekomen liepen we de trappen op. Zo, toch nog even beweging gehad. En eenmaal binnen stond ik weer eens aan de grond genageld: Joline had zich wel héél fraai uitgedost. Haar ‘simple black dress’ aan, een brede witte ceintuur er overheen, een bruine panty en op mooie pumps. Haar gezicht leuk opgemaakt. “Schat, ik ken een paar kerels, en by the way ook een paar dames, die je op willen vreten vanavond.”
Ze lachte. “Er is maar eentje die dat mag, Kees. En die staat hier voor me. Hup, douchen jij en rap netjes omkleden. Colbertje, maar zo’n witte coltrui er onder.” “Zeker, mevrouw. Wat dacht ervan als wij onze matrasjes in de danszaal neervlijen en daar vannacht enorm de liefde gaan vieren?” Ze keek afkeurend. “Nee, gaan we niet doen. Dan zijn we nét lekker bezig, komt Gerben de trap af. Of Henry, de arme kerel. Of Greet…” “Ja, die zou je onmiddellijk komen ‘bevrijden’ uit de klauwen van ene Jonkman en je bekeren tot de damesliefde… Ga ik niet willen!” Joline snoof. “Hoef ik niet voor bekeerd te worden, Kees. Af en toe is dat best…”
Ze bloosde en ik lachte haar uit. “Wie er dan ook in de danskelder zou komen: hij of zij zou een hartverkleppering krijgen. Doen we dus niet. En nu opschieten meneer Jonkman, anders staan we alsnog in de file en daar heeft dit meisje geen zin in.” “Ik wel beauty. Als we dan stilstaan, kan ik je rokje ten minste optrekken en me verlustigen aan je mooie benen…” Ze wees. “Douchen jij! Smerige Casanova…”
“Nee, we gaan niet verhuizen, schat.” Joline keek vragend en ik verklaarde: “Casanova… Nieuw huis. Ik dacht dat jou talenkn…” Ze wees, haar ogen bliksemend. “Kees Jonkman! Douchen! En voor straf: koud! Dan is er ten minste weinig waar ik bang voor hoef te zijn in de auto.”
Ik verdween. Uitkleden, douchen, haren wassen, scheren, afdrogen…
Na zeven minuten stond ik weer in ondergoed. Goeie broek aan, witte coltrui, jasje er overheen, sokken, schoenen… Waren die nog toonbaar? Nee. Even een doekje er overheen dus. Autosleutel, portemonnee, telefoon… Nog even m’n scheerspullen in de weekendtas erbij doen, en toen was ik er klaar voor. “Schoonheid…” Joline stond op. “Mocca, get leash!” Je zag de hond bijna denken: ‘Weer er uit? Leuk!’ De weekendtassen gingen op de achterbank, zodat Mocca de ruimte had en even later reden we Veldhoven uit.

“Zo. Nu maar hopen dat Marion niet plotseling op de stoep staat.” Joline snoof. “Die is veel te druk met de jongens van André. En binnenkort zijn dat háár jongens, heb ik begrepen.” Ik keek vragend en Joline verklaarde: “André is bezig om zijn ex-vrouw uit de ouderlijke macht te laten ontzetten. En nee, dat heb ik niet van Marion of André zelf gehoord, maar van Gonnie. Die heeft vorige week een tijdje met Marion zitten praten. De ex van André heeft zich het afgelopen jaar ontpopt als… hoe zeg ik dat netjes? Weet ik niet, dus dan maar recht voor z’n raap: een prostitué. Ontving kerels thuis. En of de jongens dan thuis waren of niet boeide haar niet zo erg. Jeugdwerk kwam er achter en heeft het hele circus in gang gezet.”
Nu vielen wat dingetjes op z’n plaats… Marion haar opmerkingen over de kleding van ‘de jongens’: steeds als ze in Arkel kwamen droegen ze ouwe en smerige kleren. En regelmatig kochten André en Marion nieuwe kleren voor hen. En twee weken later: weer ouwe kleren, nu andere. En veel bezoek bij hun moeder thuis: allemaal ‘ooms’. Ik gromde en Joline vroeg: “Wat is er?” Ik vertelde het verhaal van Marion en Joline knikte langzaam. “Ja, dat komt wel overeen… Goed dat André bij haar weg is. En Angelique heeft een aantal maanden geleden haar een briefje gestuurd dat ze moet stoppen met André en Marion te betichten van zaken die absoluut niet waar zijn. Dat briefje heeft wel indruk gemaakt, want sinds die tijd is het in ieder geval stil. Ook geen mailtjes meer dat de alimentatie nog niet is overgemaakt, terwijl dat wél zo was… Verdomme Kees, die jongens moeten daar heel snel weg, anders gaan ze naar de bliksem!”
Ik schudde mijn hoofd. “Wij kunnen er niets aan doen, schat. En heus: Marion en André voeden ze wél goed op, heb ik begrepen.” Ondanks het treurige van de situatie moest ik toch lachen. “Marion… De ‘enfant terrible’ van DT, zoals Frits haar een keertje noemde. Nu een schoolvoorbeeld van een moeder: streng doch rechtvaardig. Die jongens zouden eens moeten weten wat voor type Marion vroeger was…” Joline humde. “Van mij krijgen ze het niet te horen. Marion is een prima collega geworden, enfin: dat weet jij nu ook, Kees.”
Ik knikte. “Ja. Keiharde werker met ook gevoel voor humor. En uiterst secuur met de cijfertjes…” “Precies. En ik hoop dat André en zij zonder al teveel problemen die twee jongens toegewezen krijgen. Dat gaat goedkomen.”

Met small talk ging de rit snel voorbij; geen files, alleen bij Oss een kilometer ‘langzaam rijdend en stilstaand verkeer’ wat ons een paar minuten tijd kostte. Ondanks dat stonden we om tien voor vijf voor de bekende poort in Malden en belde Joline aan. De poort zwaaide open en ik reed de helling op. Joline werd besprongen door Bengel die luidkeels blafte en helemaal door het dolle was dat ze Joline weer zag. Maar goed dat Jolien een lange jas aan had, anders had haar mooie jurkje het niet overleefd… Toen Mocca Bengel hoorde, begon ook hij blaffen. Ik parkeerde de auto en deed de achterklep open.
Mocca sprong meteen er uit en rende op Bengel af. En in no time waren beide honden aan het stoeien en rennen. De achterdeur ging open en daar stond Tony. “Hoi Kees. Waar heb je je lieve vrouw gelaten?” Ik wees. “Die is twee honden aan het temmen, geloof ik. Hoi lieve schoonmoeder van me…” Voordat ze uit kon halen omarmde ik haar en gaf haar drie zoenen. Ik hoorde een zachtjes ‘Rotzakje…’ in mijn oor en moest lachen.
“Zo meneer Jonkman! Sta jij mijn lieve moeder te verleiden?” Joline klonk streng. “Nee schat. Ik ben aan het oefenen voor als jij 60 bent…” Tony keek me peinzend aan. “De vorige keer dat je zoiets zei, was mijn leeftijd 50, Kees. Ben je aan een bril toe?” Joline omhelsde Tony. “Hoi lieve mama. Staat hij je te pesten? Mijn toestemming heb je hé, dat weet je.”
Ik gaf Rob Sr. een hand, die zei: “Voordat de dames jou gaan molesteren: kom mee naar binnen, man.” In de huiskamer zaten Mel, Claar, Rob junior, Ton en mijn pa en ma al. “Nou… We zijn, net als vorig jaar, compleet volgens mij. Zullen we maar beginnen met de cadeaus?” Mel keek vragend rond en Rob junior schudde zijn hoofd.
“Niks ervan, juffrouw Jonkman. Want met een beetje pech krijg ík dan wel een cadeautje en jij niet. En dan ben je weer je sikkeneurige zelf en kan je weer eens gaan troosten. Geen zin in vanavond.” Mel keek teleurgesteld. “Waar blijft de rest dan zo lang? Verdikkeme…” “Nu je het over cadeau’s hebt… Tony, waar kunnen wij onze bijdragen aan de feestvreugde stallen?” Tony wees. In de bijkeuken. Daar liggen drie jute zakken; ik hoor dat dat voldoende is voor vanavond. Want om een sinterklaascadeau nou in een zak van de Wibra te stoppen… Nee.”

Ik liep naar de auto, haalde onze cadeau’s er uit legde die voorzichtig in de daarvoor bestemde zakken. En keek naaar buiten waar Bengel en Mocca waren. Die waren nog aan het dollen en ik riep ze naar binnen, precies op tijd om de poort open te zien gaan en een kleine colonne het pad op te zien rijden: de Mazda van Henry en Angelique, Greet en Anita in hun Peugeot, de Laro van Fred en Wilma en als hekkensluiters de Toyota van Gerben, met Rogier, Charlotte en Margot aan boord. Zo… Iedereen aanwezig! De volgende vijf minuten waren één mengelmoes van zoenen, knuffels en gekakel, totdat Tony in haar handen klapte en riep:

“Willen de dames en de heren even gaan zitten? Dan start ik met de huishoudelijke mededelingen.” “Oh shit”, zei Ton zachtjes. “Nu gaat er verteld worden wie er afwascorvee hebben…”
Een priemende blik vloog zijn kant uit. “Luitenant, kijk jij een beetje uit? Ik Oirschot mag je wellicht een hele bikkel zijn, hier ben je heel simpel het jongste zoontje.” “Gelukkig niet het jongste kind”, mopperde hij, gevolgd door Joline, die katte: “Nee, zelfs dáár was je te stom voor… Prutser.”
We schoten in de lach vanwege de uiterst verbaasde blik van Ton richting zijn zus. En bij Greet en Anita spátten de vraagtekens uit hun ogen. Tony snauwde nu: “Klep dicht! Ja, jij ook, mevrouw Jonkman!” En met een blik op Ma: “De junior versie, Chantal. Sorry.” Ma wiste zich denkbeeldig zweet van haar voorhoofd en lachte naar Joline. Toen het enigszins rustig was geworden, vervolgde Tony:
“Goed… Nu iedereen een zitplaats heeft, dankzij de tuinstoelen, een paar huishoudelijke mededelingen. Allereerst: Greet, jij bent hier vaker geweest, maar Anita nog niet. Welkom in Huize Boogers. Een paar figuren van dit gezelschap kennen jullie al, een aantal nog niet, maar dat gaat vlot veranderen. Wij houden ervan om elkaar op de hak te nemen. Gelukkig zal een deel hiervan vanavond via de Sinterklaaspoëzie gaan, maar bereid je voor op smerige opmerkingen. Als een van ons te ver gaat: gewoon zeggen, dan maakt diegene zijn of haar excuses en is het ook klaar…”
“Hoezo? Ik weet van niks!” Claar trok een verontwaardigd gezicht. “Jij komt vanavond laat pas klaar, Claar. Niet zo ongeduldig, meisje.” Ton trok even aan haar haren. Tony zuchtte. “Sorry, Greet. En Anita. De opvoeding van mijn aanstaande schoondochtertjes liet soms te wensen over. Ik probeer nog te redden wat er te redden valt, maar ja, wat anderen in 23 jaar tijd verprutst hebben, kan ik niet in anderhalf jaar recht breien.”
Ma keek nu nogal dreigend. “Past u een tikje op, professor Boogers? Het zou zomaar kunnen dat u vanavond een keertje struikelt, als u zo doorgaat…” Tony knipoogde. “Wie zegt dat ik het over jou had, Chantal? Ik bedoelde Kees natuurlijk…” “Ja hoor, heb ik het weer gedaan. Het is ook altijd hetzelfde liedje.”
Ik keek somber. “Als jij nu eens zorgt dat je dat liedje een beetje fatsoenlijk uit je bugel perst, Kees…” Melissa keek pesterig. “Als jij nou eens wat zuiverder speelt op die waaibomenhouten jankdoos, doos…” Tony wees. “Stil jullie! Ik was bezig om Greet en Anita moreel voor te bereiden op vanavond! Jullie hoeven niet meteen te demonstreren hoe dat in de praktijk gaat!”
Greet stond op. “Tony, allereerst: dank voor de gastvrijheid en het feit dat wij hier een leuke Sinterklaasavond mogen vieren en hier kunnen slapen…” “Dat zou wel eens tegen kunnen vallen met al die giebels op één kamer, Greet…” Fred grijnsde naar haar. “Mag ik even uitpraten… majóór? Mooi. Tony: het is niet zo dat wij stil in een hoekje gaan zitten en het over ons heen laten komen, hoor. Wij zijn wel wat gewend, zeker sinds ik vorig jaar ene Jonkman les geef. En mijn liefje werkt als verpleegkundige in een gerenommeerd ziekenhuis; ook daar is de conversatie soms nogal gepeperd. Houd er ernstig rekening mee dat ook wij nogal van ons af kunnen bijten als het nodig mocht zijn. Dus: hou je vooral niet in.”
Rogier wreef in zijn handen. “Mooi! Gerben, Henry: we kunnen helemaal los gaan!” Greet trok een gezicht. “Pas jij maar op, meneer van der Vlist…”

Charlotte ging ook staan. “Tony… mag ik, mogen wij…” Ze wees naar Margot, die ook ging staan. “Mogen wij ook wat zeggen?” Tony knikte. “The floor is yours, ladies.” Lot keek rond. “Vandaag vieren wij voor het eerst Sinterklaas. Een feest wat een jaar geleden als ‘heidens’ werd betiteld. En voor diegenen die het niet wisten: Vorig jaar zaten Mar en ik op deze datum en op dit tijdstip opgesloten in een kouwe, onverwarmde kelder, terwijl het buiten 5 graden vroor…” Plotseling was het doodstil geworden.
Lot hakkelde even. “Een… een enorm verschil met de warmte die wij sinds mei van dit jaar mochten ervaren. Van jullie allemaal. We hebben van deze en gene gehoord wat de tradities zijn van het Sinterklaasfeest; wisten we niets van. En we hebben zitten ploeteren op de gedichten… Maar vreselijk gelachen toen we ze aan elkaar voorlazen. Dank dat we vanavond hier mogen zijn en dit feest met jullie mee mogen vieren. Dát wilden we even gezegd hebben, nietwaar zus?”
Margot knikte overtuigend en Lot ging zitten. “Meiden…” Ma stond op. “Het feest zou zonder jullie niet compleet geweest zijn. Wees daarvan overtuigd. Jullie zijn nu lid van de ‘Fabulous Fourteen’, dus jullie horen er onvoorwaardelijk bij.” “Dank je wel Chantal.” Beide dames lachten naar haar.

Tony nam het stokje weer over. “First things first, dames en heren. De meesten van jullie hebben nog niet gegeten. Dát gaan we eerst regelen, anders gaat Fred van z’n stokje en dat willen we niet. Het is namelijk niet mijn hobby om 110 kilo in een ziekenauto te tillen. Dus: In de keuken staan twee grote pannen met goulashsoep, een enorme schaal met brood en broodjes, diverse flessen met vloeibare vitamines, soepkommen, borden en bestek. Help yourself, want ik doe het niet en zorg dat je niks tekort komt.” En met een waarschuwende blik op Fred: “Jij als laatste aansluiten, vreetzak! Ik kan me nog een zekere bruiloft herinneren toen jij met hoog opgestapelde borden terugliep van de counter!”
Wilma gniffelde. “Ze kennen je hier, Fredje…”
Tony vervolgde: “Als iedereen z’n bordje en soepkom voor zich heeft en weer zit, wil ik graag een ogenblik stilte. Daarna kunnen we gaan eten. En het is de bedoeling dat we vanavond niet steeds op dezelfde plaats blijven hangen; wissel tijdens het eten en daarna gerust een paar keer van plaats. Mijn Rob blijft echter zitten waar hij zit; hij is de cadeautjes-distributeur van dienst. En om zeven uur zijn we klaar met eten, is het spulletje opgeruimd en kunnen we beginnen met het eerste, ongetwijfeld gemene, gedicht. Eten halen!”
Iedereen stond op, behalve Fred. Die keek zielig en zei: “Eer dat jullie allemaal klaar zijn met opscheppen… Dan ben ik al bewusteloos.” Wilma keek om. “Mooi zo. Lekker rustig. En dan kan ik heerlijk rustig slapen en heb ik ten minste geen last van je gesnurk, Fredje.”
Angelique was zoals gewoonlijk goed bij de pinken. “Vergeet dat rustige slapen maar, Wilma. Heb jij wel eens een pyjama-party meegemaakt? Nou, vannacht wordt waarschijnlijk net zoiets. Met… even tellen… zeven meiden op één kamer slapen? Daar valt het gesnurk van Fred bij in het niet, schat.” Wilma keek vragend. “Zeven meiden maar? Ik tel er negen, hoor.”
Melissa hoorde het, trok haar nuffige gezicht en zei: “Je denkt toch zeker niet dat mijn lieve zus en ik zich onder het vrouwelijk gepeupel gaan mengen hé? Wij dames worden liefdevol ingestopt door onze vrienden en slapen gerieflijk op hun bedden… Als ze een beetje stilliggen, mogen ze ernaast komen.” Claar giechelde: “Ik weet niet of ik dat ‘stilliggen’ zo op prijs stel, Mel…” Ik wees Greet en Anita op Claar. “Kijk, dát bedoelde ik met de term ‘jankdoos’. En dus niet alleen die viool waar ze op tekeer gaan.”
Anita trok een wenkbrauw op. “Een viool waar ze op tekeer gaan? Is dat niet een beetje onpraktisch, meiden? Ik ken daar véél leukere dingen voor…” Ik haalde mijn schouders op. “Het zal wel geen Stradivarius zijn, Anita.” Ondertussen stonden we bij de tafels met eten.
De goulashsoep rook prima en ik schepte een soepkom vol. Een bord met brood, wat salade, een glas appelsap… Achter mij sloot Fred aan en ook voor hem was er voldoende. Alleen was z’n bord wat te klein voor zijn zeven broodjes, dus met een stalen gezicht legde hij drie broodjes kaas op mijn bord. “Kom ik straks wel even bietsen, Kees…” Anita zag het en schudde haar hoofd. “Dat jij niet dichtgroeit, Fred…”
Die wees naar Wilma. “Ik heb een hele strenge echtgenote, hoor. Meer dan 110 kilo mag ik niet wegen, anders sta ik op dieet en moet ik als een malle gaan sporten. Geen zin in. Maar goed, onze weegschaal is digitaal; een ander weerstandje er in en ik kan zó tien kilo smokkelen…” Wilma draaide zich om en zei maar één woord: “Bluffert…”

Even later was het redelijk stil in de kamer, op het geluid van bestek wat over borden schraapte na. Mijn Pa keek rond. “Héhé… wat een rust. Kan ik wel waarderen, Tony. Een heerlijk soepje trouwens!” “Bladzijde 253 van het Boogers-receptenboek, Karel. Vraag je lieve schoondochtertje er maar naar als jullie bij hen eten. Hou er wel rekening mee dat ze dan ruim een uur in de keuken moet staan.” Joline keek op. “Ehhh… dan zet ik mijn chefkok wel aan het werk, hoor.” Ze keek arrogant. “Ik verzorg alleen de maaltijden waarvan de voorbereiding bestaat uit het ontdooien van de ingrediënten en het feestelijk op tafel zetten. Als er geroerd moet worden, of dingen in potten en pannen op het gas moeten… daar heb ik personeel voor. Kees heet hij, soms ook wel eens ‘Butler James’ genoemd.”
Haar blik veranderde nu in ‘ondeugend’. “En als butler James goed z’n best heeft gedaan, mag hij die nacht bij mij in bed vertoeven.”

Angelique keek me aan. “Kun jij dan ook eens bij ons koken, Kees?” Met een stalen gezicht antwoordde ik: “En de nacht bij jou in bed vertoeven? Lijkt me wel een leuke deal, An. Mits je bedje langer is dan één meter tachtig, graag.” Meteen trok ze een smerig gezicht. “Nou, dát deeltje van die deal wilde ik in feite skippen. En volgens mij is Henry daar ook niet zo van gecharmeerd.” Die keek mij ten minste nogal onheilspellend aan.
“Heb het lef, opperpiraat…” Ik haalde mijn schouders op. “Nou ja, wellicht is er bij Gien nog plaats…” Angelique schoot in de lach. “Ze ziet je aankomen…” “Nou, zoveel eet Kees nou ook weer niet, hoor An. Dat hij na één keer goulashsoep meteen drie kilo is aangekomen.” Clara stak haar tong pesterig uit. Zo ging de conversatie, zij het iets rustiger, wat heen en weer. Ik keek af en toe naar Anita. Die zat volop te genieten van de scherpe opmerkingen; haar ogen schitterden en af en toe wisselde ze een blik met Greet. Mooi, die voelde zich ook thuis. Maar om het zeker te weten ging ik, na het halen van de koffie na het eten, toch even naast haar zitten.

“Zo… Een beetje bekomen van de schrik, zuster Zondervan - bijna Zwart?” Ze knikte. “Kees… Dit is heerlijk! Gewoon elkaar plagen, pesten soms, terwijl je weet dat het veilig kan… In het ziekenhuis moet ik soms op eieren lopen, omdat sommige collega’s een kruidje-roer-me-niet zijn; één flauwe opmerking en ze ontploffen. Hier niet.” Ik knikte. “Mooi zo. En denk er aan: van het ene op het andere moment kan de conversatie omslaan van een gierende lachbui naar een diep-serieus onderwerp of andersom. Bij de pinken blijven dus, zuster.”
Ze knikte. “Dát is wel nodig hier…” Ze boog zich naar me toe. “Waren Greet en ik wel aan toe na afgelopen zaterdagnacht.”
Ik zei even zachtjes: “En de zondagmiddag, zuster? Horen we daar nog iets over?” Ze keek me één seconde boos aan en schoot toen in de lach. “Nee. Want dan zijn Greet en ik weer terug bij af: gillende ruzie.” Ik schudde mijn hoofd. “Nee, dat ga je natuurlijk niet willen… Hoewel de goedmaakseks dan wél prettig kan zijn, maar ik weet niet hoe dat bij Greet en jou gaat…”
“Dat gaat je ook geen ene sodemieter aan… Majóór!” Haar ogen vlamden en Greet keek naar ons. “Zit hij je nou te versieren, schat? Kijk uit want het blijft een lompe Infanterist, hoor!” En met een stalen gezicht zei ik: “Nou, versieren niet, Greet. Ik informeerde heel onschuldig hoe het zat met de goedmaakseks tussen jullie. Maar volgens mij was zuster Zondervan niet bereid om daar meer details over vrij te geven…” Ik werd de mond gesnoerd door zowel Ma als Tony.
“Kéés!” En Joline vulde aan: “Ben je helemaal besodemieterd?” waarop Greet in de lach schoot en hikte: “Nou, volgens mij is dat niet het geval, Jolien… ‘Sodomie’ was in de Bijbel het praktiseren van seks met iemand van hetzelfde geslacht. En in de Bijbel waren dat meestal mannen. Grootste voorbeeld: in Sodom en Gomorrah, vandaar de naam. En uit welingelichte kringen heb ik vernomen dat dat niet Kees z’n hobby is…” Ik gromde: “Nee, dank je wel zeg… En dan in de badkamer steeds oppassen dat je geen zeepje laat vallen.”
Rob vulde droogjes aan: “Nou, dat moet je tijdens het douchen in Gorinchem toch al, Kees. Dus wat is het verschil?” Henry schoot uit. “Hé, ouwe dieselsnuiver, pas jij een beetje op? Je zit nu te suggereren dat het wel héél gezellig is in de herendouche in Gorinchem… En dat moet ik morgen allemaal weer rechtkletsen bij mijn liefje? Geen zin in. Dames, heren: voor de goede orde: in de herendouche te Gorinchem laat met géén zeepjes vallen. Wij nette heren douchen ons gewoon met shampoo. Einde onderwerp graag!”
“Daar ben ik het helemaal mee eens, Henry”, zei mijn Pa. Ik zoek een paar vrijwilligers om de zakken met cadeau’s hierheen te slepen; het is nu bijna zeven uur en we moeten maar eens gaan beginnen, anders slapen we om drie uur vannacht nog niet.”
“Dat zou zo maar eens kunnen, knappe vent… Bereid je maar voor!” Ma zei het met een stalen gezicht en met name Greet en Anita gierden het uit. “Wat dacht je ervan om samen in de wijnkelder te slapen, Karel?” Rob Senior keek hem aan. “Goed plan, Rob. Kom ik ook eens aan m’n rust toe…”
Tony’s ogen flikkerden. “Opschieten jullie! Cadeau’s halen, nú!” Ze verdwenen richting bijkeuken, Rob Junior liep mee. Ik keek Anita aan.
“Voel je je een beetje thuis, Anita?”
Ze knikte. “Ja. Héérlijk, Kees.”
“Goed zo. Dat was de bedoeling ook. Welkom bij de club, schat.”
Lees verder: Mini - 393
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...