Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 20-12-2025 | Cijfer: 8.3 | Gelezen: 296
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 33 minuten | Lezers Online: 2
Trefwoord(en): Ardennen, Erotisch, Neuken, Vakantie, Vluggertje,
Kristof
Met een theatrale, energieke zwaai gooit Kristof de zware houten voordeur open. Een vlaag frisse, snijdende Ardennenlucht stroomt naar binnen, vermengd met de onweerstaanbare geur van versgebakken brood. Hij blijft even op de drempel staan en haalt diep adem. Hij voelt zich opperbest. De rit naar de bakker heeft hem goed gedaan; de vrieskou heeft de laatste restjes slaap uit zijn lijf geschud. Hij voelt het bloed door zijn aderen pompen, krachtig en vitaal. Hij is klaar om de troepen te leiden vandaag.

In de ruime keuken is het nog stil. De stilte hangt er zwaar, een scherp contrast met de bijtende vrieskou buiten. Kristof staat breed lachend om zich heen te kijken, zijn wangen roodgloeiend, zijn ogen helder en stralend. Hij weet dat hij de ruimte vult. Niet alleen fysiek met zijn grote, stevige lijf, maar met zijn pure aanwezigheid. Waar hij komt, verandert de atmosfeer. Hij zuigt de lome, slaperige zuurstof op en blaast er nieuwe, bruisende energie voor in de plaats.

Zijn blik glijdt door de ruimte en vindt haar onmiddellijk.

Leen staat bij het kookeiland. Ze leunt er tegenaan en staart naar een punt ergens buiten, of misschien wel naar een punt diep in zichzelf. Ze lijkt nog in een waas van slaap te verkeren, verdwaald in de mist van haar eigen gedachten, ver weg van de realiteit van deze keuken in de Ardennen. Iets verderop, bijna weggedrukt in de schaduw van de hoge kastenwand, staat Pieter. Kristof ziet hoe zijn vriend naar Leen kijkt. Het is een blik die Kristof maar al te goed kent: een mengeling van onbegrip, koude analyse en een stille, bijna klinische fascinatie. Alsof ze een zeldzaam insect is dat hij niet kan thuisbrengen.

Kristof voelt onmiddellijk een golf van beschermingsdrang opwellen, heet en fel, maar direct gevolgd door een diepe, bijna pijnlijke affectie. Hij weet precies wat de anderen soms denken. Hij vangt de blikken wel op die zijn vrienden onderling uitwisselen als ze denken dat hij even niet oplet. Arme Kristof, zeggen die ogen dan, met zijn gecompliceerde vrouw. Altijd maar zorgen, altijd dat gedoe. Ze begrijpen er niets van. Geen bal. Leen is geen probleem dat opgelost moet worden met logica of therapie. Ze is zijn kostbaarste bezit. Juist omdat ze zo breekbaar is, voelt hij zich zo onoverwinnelijk sterk. Haar gevoeligheid is geen last die hij moet torsen; het is haar schoonheid, haar essentie. En hij, Kristof, is de enige man op aarde die breed genoeg is, sterk genoeg is, om haar echt te kunnen dragen.

Met die gedachte, die hem vult met een gevoel van macht en tederheid, stapt hij de keuken in. Met een doffe klap en een hoop geritsel laat hij de papieren zakken vol lekkernijen op het kookeiland vallen. "Zo!" roept hij, en hij opent zijn armen wijd, alsof hij de hele wereld wil omhelzen. Hij ziet de verandering bij Leen onmiddellijk gebeuren, en zijn hart maakt dat bekende sprongetje, net zo krachtig als toen ze elkaar pas kenden. De spanning rond haar mondhoeken, die haar gezicht iets treurigs had gegeven, smelt weg als sneeuw voor de zon. De weemoedige waas in haar ogen trekt op. Ze wordt wakker. Ze komt tot leven.

Ze loopt naar hem toe, niet aarzelend of plichtsgetrouw, maar met een haast die hem doet denken aan een drenkeling die eindelijk de kust ziet. "Schat!" roept ze uit, haar stem warm en oprecht. Ze nestelt zich in zijn armen en begraaft haar gezicht diep in de curve van zijn nek, daar waar zijn jas nog koud is. Kristof slaat zijn armen stevig om haar heen en sluit even zijn ogen. Hij snuift haar geur op – slaap, shampoo en die unieke geur die alleen van haar is. Hij houdt van hoe ze voelt tegen zijn lichaam: zacht, warm, en ontegenzeggelijk van hem. Hij is haar anker in de storm, dat weet hij, maar zij is zijn haven.

"Zo," zegt hij, en hij drukt zijn ijskoude wang plagerig, maar vol tederheid tegen haar warme hals. "Ik heb de wildernis getrotseerd voor jou, vrouwtje. Ik heb gevochten met de elementen om voedsel op tafel te krijgen." Leen krimpt lachend ineen door de plotselinge koude aanraking op haar huid, een rilling trekt door haar lijf, maar ze duwt hem niet weg. Integendeel, ze klampt zich nog iets steviger vast aan zijn jas. "Je bent met de auto naar de bakker gereden, held," plaagt ze, haar stem gedempt tegen de wol van zijn kraag. "Vijfhonderd meter verderop. En ik wed dat de stoelverwarming op standje drie stond."

"Onderschat het gevaar niet," grinnikt Kristof diep in zijn keel. Hij maakt zich iets los, pakt voorzichtig haar kin vast met zijn grote hand en tilt haar gezicht op zodat ze hem aan moet kijken. Zijn ogen twinkelen van de pret, maar terwijl hij haar aankijkt, verzacht zijn blik tot pure, onversneden adoratie. Hij scant haar gezicht, controleert elke centimeter die hij zo goed kent. Ben je hier? Ben je echt bij mij? "Er stond een rij," vervolgt hij met gespeelde ernst, hoewel zijn ogen lachen. "Ik heb bijna moeten vechten voor de laatste pains au chocolat. Er was een oude dame met een wandelstok die er levensgevaarlijk uitzag, maar ik was sneller."

"En?" vraagt ze. Er verschijnt een uitdagende, speelse glimlach op haar gezicht. Daar is ze, denkt Kristof trots. Zijn prachtige, lachende Leen.

"Ik heb gewonnen, natuurlijk." Hij buigt zich voorover en kust haar puntig op haar neus, een gebaar vol liefde en bezit. "Ik win altijd als het voor jou is." Leen giechelt – een helder, meisjesachtig geluid dat Pieter in de hoek waarschijnlijk totaal van zijn stuk brengt, maar dat voor Kristof als muziek klinkt. "Slijmbal," zegt ze, maar ze straalt. Ze maakt zich los, reikt in de grote papieren zak en breekt een stukje van een nog warme croissant af. Ze brengt het naar zijn mond. "Hier," zegt ze zacht. "Zodat je even stil bent."

Kristof kijkt haar aan, en zijn ogen worden donkerder, de liefde mengt zich met verlangen. Dan hapt hij toe. Hij bijt speels, maar doelbewust, in haar vinger voordat hij het brood pakt. Zijn tanden raken haar huid, zijn lippen sluiten zich even om haar vingertop. Hij proeft haar en houdt haar blik vast, intens en vol overgave. "Mmm," bromt hij kauwend. "Lekker. Maar ik heb nog steeds honger." Hij laat de zak voor wat die is, legt zijn grote handen op haar heupen en trekt haar opnieuw tegen zich aan. Deze keer trekt hij haar bekken tegen het zijne, dwars door de lagen kleding heen. Hij wil haar voelen, dichtbij zich. "En niet alleen naar brood," fluistert hij, luid genoeg zodat Pieter het kan horen, maar zijn ogen boren zich in de hare met een blik die zegt: Ik wil jou.

Leen bloost diep, een kleur die haar prachtig staat, vindt hij. Ze deinst niet terug. Ze slaat hem speels met vlakke hand op zijn borst. "Kristof! Doe normaal! Pieter staat erbij!" "Nou en?" lacht Kristof. Hij laat haar niet los en geeft haar een klets op haar bil door de zachte stof van haar ochtendjas heen. "Pieter weet dat ik gek op je ben. Dat ik je aanbid. Toch, Piet?" Hij werpt een snelle blik op Pieter, die erbij staat en ernaar kijkt als een indringer in hun geluk. Het kan Kristof niets schelen. Laat hem maar kijken. Laat hem maar zien hoeveel hij van haar houdt. "Zeker," mompelt Pieter schraal, terwijl hij zich omdraait naar de kast met borden. Het geluid van rinkelend porselein vult de ruimte.

Kristof voelt dat het goed is. Hij geeft Leen nog een laatste, stevig kneepje in haar taille, puur voor zichzelf. "Oké, genoeg geknuffel," roept hij plotseling, de minnaar inruilend voor de regelaar, hoewel zijn ogen nog naglimmen. "Actie! Die magen vullen zich niet vanzelf. De troepen worden weldra wakker." Terwijl hij naar het koffieapparaat loopt, hoort hij Leen neuriën. Een zacht, vrolijk melodietje. Hij glimlacht in zichzelf, vervuld van een warm, trots gevoel. Ze is gelukkig. En zolang hij in de buurt is, zal ze dat blijven ook.

Net op het moment dat Kristof een dampende tas koffie onder het apparaat vandaan haalt, zwaait de deur naar de hal open. Els en Sandra komen de keuken binnen. Sandra ziet eruit alsof ze de dag al overwonnen heeft – haar haar zit nog wat vochtig van haar vroege zwembeurt en ze straalt een frisse energie uit. Els daarentegen heeft de slaap nog in haar ogen, maar haar blik is desondanks alweer scherp en kritisch. Kristof ziet vanuit zijn ooghoek hoe ze de ruimte scant. Haar ogen glijden over de papieren zakken, de borden die Leen en Pieter net aan het neerzetten zijn, en blijven dan even hangen bij de stapel servetten die nog niet gevouwen is. Haar gezicht vertrekt in een lichte frons.

"Zo, nog altijd niet klaar hier?" mompelt ze, haar stem schor maar met die typische zure ondertoon die Kristof zo goed kent. "Jezus, we rammelen van de honger." Kristof voelt een vlaag van ergernis, maar besluit het direct om te buigen. Hij draait zich langzaam om, de stomende mok in zijn hand als een scepter. Hij grijnst breed, opzettelijk traag en provocerend. "Mea culpa, dames," zegt hij met fluwelen stem. Hij werpt een veelbetekenende, bijna bezitterige blik op Leen, die even opkijkt van het tafeldekken. "Ik was de tijd verloren. Ik wou nog even met mijn vrouwtje knuffelen. Je weet hoe dat gaat, prioriteiten."

Hij ziet hoe Els’ lippen op elkaar geperst worden. Ze haat het als hij zo doet, zo openlijk affectief, zo onaantastbaar in zijn geluk. Maar Els is nog niet klaar. Ze negeert zijn opmerking – of probeert het althans – en draait zich met een ruk om naar Pieter, die ietwat onhandig met een stapel borden bij de tafel staat te dralen. "Schiet een beetje op, Pieter," snauwt ze hem toe, haar stem plotseling scherp en venijnig. "Zet die borden neer of geef ze hier. Of moet ik hier alles alleen doen?"

Kristof ziet hoe zijn vriend ineenkrimpt onder de aanval. Pieters schouders zakken iets in, zijn blik vlucht naar de vloer. Kristof voelt zijn bloed koken. Hij tolereert veel, maar hij tolereert niet dat Pieter zo behandeld wordt, als een voetveeg, zeker niet waar hij bij staat. Dit is zijn huis, zijn weekend, zijn regels. Hij zet de koffiemok met een harde tik op het aanrecht en staart Els met een brede, uitdagende grijns aan. Zijn hele houding straalt dominantie uit. "Slecht geslapen, Els?" vraagt hij met een stem die net iets te luid en te joviaal is om vriendelijk te zijn.

Els kijkt hem argwanend aan, maar zegt niets. Kristof laat de stilte heel even vallen, net lang genoeg om de spanning op te voeren. "Dat is waarschijnlijk omdat je niet naast mij lag deze nacht." Hij ziet het effect onmiddellijk en geniet er met volle teugen van. Els’ ogen worden groot, haar mond valt een fractie open en ze bevriest volledig. Het is alsof hij haar met een onzichtbare vuist in haar maag heeft gestompt. Ze staart hem aan, haar wangen kleuren vlekkerig rood – van woede, van schaamte, of van schok, dat maakt hem niet uit. Ze weet niet waar ze moet kijken en wendt abrupt haar hoofd af, naar de pot chocopasta op tafel starend alsof het het interessantste object ter wereld is.

Raak, denkt Kristof tevreden. Hij voelt de adrenaline van de kleine overwinning door zijn lijf gieren. Hij heeft geen idee wat er precies in dat hoofd van haar omgaat, en het interesseert hem ook niet. Hij weet alleen dat hij gewonnen heeft. Hij heeft de pikorde hersteld. Hij kijkt naar Pieter en knipoogt vet. Zijn vriend kijkt terug, de spanning in zijn schouders iets gezakt, en geeft hem een dankbare, zij het voorzichtige, glimlach terug. Kristof recht zijn rug. De dag is begonnen, en hij staat nu al met 1-0 voor.

Maar Kristof laat het daar niet bij. Hij pakt de mand met het grof gesneden stokbrood en schuift die dwingend in Els' handen. "Hier. Koolhydraten," zegt hij beslist. "Je bent niet jezelf als je honger hebt, Els. Je suikerspiegel is lager dan de buitentemperatuur. Eet." Els kijkt hem vernietigend aan. Haar neusvleugels trillen en ze lijkt op het punt te staan om de mand naar zijn hoofd te smijten. Maar dan wint de biologie het van de woede. De geur van het verse brood is te sterk. Haar maag rommelt, hoorbaar in de stilte. "Bemoei je er niet mee, clown," gromt ze, maar de scherpe randjes zijn eraf.

Ze draait zich niet om om weg te stormen. Terwijl de anderen nog volop in de weer zijn om de tafel te vullen met potten confituur, choco en boter, trekt Els met een bruusk gebaar een stoel van onder de lange houten eettafel vandaan. Het hout schuurt luidruchtig over de stenen vloer, dwars door de bedrijvigheid heen. Ze ploft neer, scheurt een stuk brood af en begint agressief te kauwen, haar blik strak op het tafelblad gericht.

Langzaam maar zeker voegt de rest zich bij het tafereel. Dirk is inmiddels ook de keuken binnen komen strompelen, gapend en met kleine oogjes, en laat zich met een zucht naast Sandra zakken. Leen schuift aan aan Kristofs rechterzijde, haar knie zoekt even kort en geruststellend contact met de zijne onder tafel. Pieter neemt plaats naast Els, voorzichtig, zijn bewegingen klein en afgemeten, alsof hij naast een slapende tijger gaat zitten.

Uiteindelijk zit iedereen: Sandra, Dirk, Leen, Kristof, Els en Pieter. De grote houten tafel is nu een georganiseerde chaos van dampende mokken, potten confituur, manden brood en kruimels. Het enige geluid dat de keuken vult is het geruststellende getik van lepeltjes in koffietassen en het kraken van vers stokbrood. De scherpe randjes van de ochtend lijken langzaam afgevijld te worden door de troost van het ontbijt. De storm is gaan liggen; de rust lijkt, althans voor even, teruggekeerd.

Terwijl iedereen begint te eten, gaat de zware deur opnieuw open. Dit keer zijn het David en Annelies die binnenkomen. De dynamiek is verrassend. David straalt dezelfde frisse, bijna agressieve energie uit als Sandra eerder; zijn haar is nog donker en vochtig van het zwemwater en zijn wangen gloeien van de inspanning. Hij heeft duidelijk ook de vrieskou en het water getrotseerd. Annelies daarentegen lijkt kleiner dan anders. Ze loopt dicht tegen David aan, bijna in zijn schaduw, alsof ze hem gebruikt als menselijk schild. Haar ogen staan dof van de vermoeidheid en haar houding is schichtig. Kristof registreert onmiddellijk hoe ze angstvallig vermijdt om naar de kant van de tafel te kijken waar Pieter zit. Ze ziet eruit als een opgejaagd dier dat net, buiten bij David, een veilige haven heeft gevonden.

Kristof kijkt op van zijn bord, zijn mond halfvol, en leunt achterover in zijn stoel alsof hij een koning is die zijn hofhouding ontvangt. Hij grinnikt, een diep geluid dat vibreert in zijn borstkas. "Tja, vrienden," roept hij met die typische plagerige toon die het midden houdt tussen jovialiteit en arrogantie. "Jullie zijn te laat. Jullie hebben het spektakelstuk gemist."

David kijkt van Kristof naar de zwijgzame Els en trekt een wenkbrauw op. Zijn nieuwsgierigheid is duidelijk gewekt door de geladen sfeer in de ruimte. "Oei," reageert hij terwijl hij een stoel naar achteren schuift en aanschuift. "Wat dan? Hebben we een legendarische toespraak van jou gemist?" Annelies volgt hem zwijgend. Ze pakt de enige vrije stoel die nog over is, recht tegenover Pieter. Ze vermijdt zijn blik angstvallig en fixeert haar ogen op een punt ergens in het midden van de tafel, alsof ze een muur optrekt tussen haarzelf en de man aan de overkant.

"Nee, die komt straks nog," antwoordt Kristof. Hij knipoogt naar David, maar zijn blik schiet als een pijl naar Els. "We waren net aan het bespreken hoe belangrijk een goede nachtrust is voor het humeur. Toch, Els?" Ze zit tegenover hem, verwoed in een croissant te prikken alsof het ding haar persoonlijk beledigd heeft, en weigert pertinent om zijn kant op te kijken. Kristof geniet van haar stilzwijgen. Het is de stilte van iemand die weet dat ze verslagen is.

Sandra, die de spanning duidelijk voelt knetteren, besluit in te grijpen. Ze klapt in haar handen, een scherp geluid dat de aandacht onmiddellijk opeist. "Oké, genoeg over slaap en humeuren," zegt ze kordaat. "Wat zijn de plannen voor vandaag? We zijn hier niet om naar elkaars bord te staren."

Kristof veert recht op zijn stoel. Dit is zijn moment. Hij wrijft vergenoegd in zijn handen en kijkt de groep rond met de air van een generaal die zijn strategie voor de komende veldslag uiteenzet. "Bon, het plan," begint hij, zijn stem krachtig. "We hebben twee opties vandaag. Optie één: we gaan voor de actieve aanpak. Een stevige wandeling naar de waterval, gevolgd door een cultureel bezoek aan dat kasteel hier in de buurt. Het kasteel van Rein-dinges." Hij hapert even en kijkt vragend opzij naar zijn vrouw.

"Reinhardstein," vult Leen hem lachend aan. "Juist, Reinhardstein," gaat Kristof onverstoord verder, blij met haar input. "Of... optie twee: we doen helemaal niks en blijven chillen aan het zwembad." Hij maakt een weids gebaar. "Al kunnen de kasteelbezoekers dat later vandaag natuurlijk ook nog doen. Flexibiliteit troef." Dan leunt hij naar voren, een brede grijns op zijn gezicht. "En niet te vergeten: vanavond staat onze legendarische barbecue op het programma. Nietwaar, schatje?" Hij ziet hoe Leen bloost tot achter haar oren en hij vindt het schattig. Aan de overkant ziet hij Els met haar ogen rollen, zo ver dat het bijna pijn moet doen. Kristof voelt een vlaag van triomf; als Els zich zo mateloos ergert aan zijn geluk, doet hij iets goed.

"Wie gaat er mee?" vraagt Kristof uitdagend, zijn blik gaat de kring rond. "Ik," reageert Annelies direct. Haar stem klinkt verrassend beslist, zeker voor iemand die er zo schichtig uitziet. David knikt meteen en sluit zich zonder morren bij haar aan, trouw als een hond. "Ik ben ook van de partij," klinkt het plots vanaf de andere kant van de tafel. Pieter veert op. Kristof ziet hoe zijn vriend vluchtig naar Annelies kijkt en vraagt zich fronsend af wat er daar precies gaande is. De dynamiek is verschoven, maar hij kan de vinger er nog niet op leggen.

Bijna iedereen stemt toe. Uiteindelijk aarzelen alleen Leen en Dirk nog even. Leen twijfelt zichtbaar. Ze kijkt naar buiten, naar de steile, beboste heuvels die in de ochtendmist liggen, en slikt. De angst dat ze de wandeling fysiek niet aankan, grijpt haar ineens naar de keel; ze wil geen blok aan het been zijn voor de groep. Maar dan kijkt ze naar Dirk, die nog rustig en stoïcijns zijn koffie aan het drinken is. Het vooruitzicht om de hele middag alleen met hem aan het zwembad achter te blijven, terwijl de rest weg is, benauwt haar nog veel meer. Ze weet niet goed waar ze het met hem over moet hebben als de anderen er niet zijn om de stiltes te vullen. Bovendien ziet ze hoe trots Kristof naar haar kijkt, wachtend op haar goedkeuring. "Allez dan," besluit ze met een zuchtje, en ze schuift haar stoel naar achteren. "We gaan allemaal. Het zou zonde zijn van Kristof zijn werk."

Uiteindelijk is de groep compleet. Iedereen gaat mee. Kristof straalt. Het feit dat zijn plan unaniem – nou ja, min of meer – is aangenomen, doet hem zichtbaar deugd. Hij grijpt de gelegenheid aan om Leen opnieuw stevig tegen zich aan te trekken. Hij slaat een zware arm om haar taille en sjorst haar plompverloren tegen zijn zij, alsof hij even fysiek aan de groep wil bevestigen dat ze bij hem hoort. "Dat is de spirit," zegt hij voldaan, terwijl hij even possessief in Leens heup knijpt. "Samen uit, samen thuis. Het wordt top, jullie zullen wel zien. En als je niet kan volgen, draag ik je wel, liefje." Hij drukt een snelle, natte kus op haar slaap, zich totaal niet bewust – of juist wel – van de blikken van de anderen.

Sandra, die praktisch ingesteld is, werpt een blik op haar horloge. "Is het goed als we over een uurtje vertrekken?" haar toon is zakelijk maar vriendelijk. "Dan heeft iedereen nog even de tijd om wat te eten," — ze knikt in de richting van de laatkomers, Annelies en David — "of om zich even op te frissen."

Kristof veert onmiddellijk op bij die opmerking. Dit is een kans die hij niet kan laten liggen. "We hebben nog een uurtje, liefje," zegt hij met een stem die net iets te luid en te zwoel is voor de ontbijttafel. Hij leunt dichter naar haar oor, maar zorgt ervoor dat de rest het prima kan verstaan. "Mooi. Tijd genoeg om onze spieren alvast wat op te warmen voor de wandeling." Leens hoofd verandert op slag in een boei. De kleur stijgt van haar nek tot aan haar haarlijn en ze lijkt even niet te weten waar ze kijken moet. "Schat!" roept ze uit, half lachend van de zenuwen, half in paniek, terwijl ze hem een por in zijn zij geeft.

Kristof laat haar echter niet los en grijnst ondeugend naar haar, zijn wenkbrauwen veelbetekenend optrekkend. "Niet hier natuurlijk, maar in de slaapkamer. Foei, wat denk je? Hoewel ik het hier op de keukentafel ook wel eens een keertje zou willen doen."

Aan de andere kant van de tafel laat Els haar bestek met een kletterend geluid op haar bord vallen. Ze zucht, luid en geërgerd. Het is een diepe, theatrale zucht die vanuit haar tenen lijkt te komen, doordrenkt met irritatie over zoveel onbeschaamde intimiteit op de vroege ochtend. Ze duwt haar stoel bruusk naar achteren, alsof ze fysiek afstand moet nemen van de beelden die Kristof zojuist in ieders hoofd heeft geplant.

Kristof vangt haar geërgerde blik en zijn glimlach wordt alleen maar breder. Hij geniet er stiekem met volle teugen van om Els zo op de kast te jagen. In zijn ogen is het niet zomaar leedvermaak, maar een stukje gerechtigheid. Hij is niet vergeten hoe kattig ze daarstraks tegen Pieter uitviel, een venijnige en onnodige aanval die zijn vriend zichtbaar ineen deed krimpen. Als zij het nodig vindt om haar eigen man zo publiekelijk te kleineren, dan heeft ze het meer dan verdiend om nu even snoeihard geconfronteerd te worden met wat ze zelf mist.

Met een laatste, triomfantelijke blik in de richting van Els draait hij zich weer naar Leen. "Kom, wij zijn even weg," zegt hij, en zonder nog op antwoord van de rest te wachten, trekt hij zijn protesterende, maar giechelende vrouw mee de gang in, richting de uitgang. "Wij zullen wel opruimen!" roept Els hem kittig na, haar stem schril van verontwaardiging. Het is een wanhopige poging om hem een schuldgevoel aan te praten over de rommel die hij achterlaat, maar het klinkt vooral als een nijdige opmerking van iemand die weet dat ze verloren heeft.

Kristof is al bijna bij de zware deur naar buiten als zijn antwoord door de gang terug galmt, vrolijk en op een toon alsof ze hem zojuist een enorm cadeau heeft aangeboden. "Dat apprecieer ik enorm!" En met die woorden verdwijnen hij en Leen uit het zicht. Een moment later klinkt het dichtslaan van de buitendeur, waardoor de groep in de keuken achterblijft met de vuile vaat, de kruimels en een ongemakkelijke stilte.

- - -

Zodra de zware buitendeur achter hen in het slot valt, slaat de kou hen opnieuw in het gezicht. Kristof haalt diep adem en pakt Leens hand steviger vast. Hij trekt haar giechelend mee over het bevroren grintpad, richting de slaapcontainers die iets verderop staan opgesteld als metalen blokkendozen in het landschap. Ze rennen als tieners die spijbelen van school, hun adem vormen wolkjes in de kille ochtendlucht. Binnen in hun container is het contrast groot; de ruimte is compact en behaaglijk warm. Kristof duwt de deur dicht en draait het slot om. Met die ene klik sluit hij de wereld, de vrienden, en vooral het gezeur van Els buiten. Dit hier, deze paar vierkante meter, is hun koninkrijk.

Hij draait zich om en ziet Leen midden in de kleine ruimte staan, haar wangen nog rood van de kou. Zonder een woord te zeggen stapt hij op haar af en duwt haar speels, maar met die voor hem kenmerkende dwingende kracht, achterover op het bed. De matras veert krakend in onder hun gewicht.

Leen kijkt hem aan, haar ogen glinsteren, en ze moet nog steeds lachen. Maar dan, terwijl hij over haar heen buigt, verandert haar blik. Er sluipt iets serieus in, een zweem van bezorgdheid die de pret even tempert. Ze legt haar hand op zijn borst, alsof ze hem even op afstand wil houden. "Zeg," begint ze zacht, "moest dat nu echt zo daarnet? Tegen Els? Je was wel heel hard voor haar."

Kristof stopt even, zijn gezicht vlak boven het hare. In plaats van irritatie, voelt hij een golf van warmte door zich heen gaan. Dit is Leen ten voeten uit. Zelfs na hoe kattig Els deed, maakt zij zich zorgen of ze niet gekwetst is. Het is die eeuwige zachtheid van haar, die drang om de vrede te bewaren, waar hij zo dol op is. Het maakt haar puur, bijna heilig in zijn ogen.

Maar hij weet ook dat die zachtheid haar kwetsbaar maakt. En vandaag, nu, in dit bed, is er geen ruimte voor diplomatie of medelijden met de vijand. "Je bent te goed voor deze wereld, weet je dat?" fluistert hij, terwijl hij met zijn duim zachtjes over haar wang strijkt. "Altijd maar zorgen om anderen, zelfs als ze het niet verdienen." Hij ziet hoe ze haar mond opent om nog iets te zeggen, maar hij schudt langzaam zijn hoofd. Zijn blik wordt intenser. "Laat Els nu maar even stikken in haar eigen sop," gaat hij verder, zijn stem laag en dwingend. "Bewaar die zachtheid van jou... alleen voor mij."

Hij wacht niet op een antwoord. Hij buigt zich voorover en snoert haar de mond met zijn lippen. Eerst zacht, bijna sussend, maar al snel met een hongerige intensiteit die aanzwelt tot een storm. Leen beantwoordt zijn kussen onmiddellijk, haar vingers graven zich in zijn nek, zoekend naar houvast. De traagheid en controle waar hij zo van houdt, maken plots plaats voor een rauwe, dwingende urgentie.

Hij heeft geen geduld meer om haar helemaal uit te kleden, om elk kledingstuk als een trofee te verwijderen. Nee, hij wil haar nu. Tot zijn grote voldoening merkt hij dat Leen net zo gretig is als hij. Ze trekt hem dichterbij, haar handen dwingend op zijn rug, haar mond open en ontvangend. Hij houdt ervan hoe ze altijd klaar voor hem is, hoe haar lichaam het zijne herkent en verwelkomt, ongeacht de tijd of plaats.

In een waas van gehaaste, koortsachtige bewegingen grabbelen ze aan elkaars kleding. Riemen worden losgetrokken, ritsen snerpen open; ze verspillen geen tijd met het uittrekken van broeken, maar duwen alles in één beweging samen met het ondergoed omlaag tot op de knieën, net ver genoeg om de weg vrij te maken. Met een diepe zucht laat Leen zich achterover in de kussens vallen. Ze kijkt hem aan, haar borst gaat snel op en neer, haar ogen staan groot en donker van verlangen. Ze wacht op hem.

God, wat houdt hij van die blik. Die totale overgave, die stille smeekbede die alleen voor hem bestemd is. Het windt hem mateloos op. Hij positioneert zich tussen haar benen en duwt zichzelf bij haar naar binnen. Ze is al vochtig, glad en warm, en ontvangt hem met een zachte zucht die door zijn hele lijf siddert. Het voelt als thuiskomen, maar dan met de intensiteit van een blikseminslag. Zijn handen vinden de hare naast haar hoofd en hij strengelt hun vingers ineen, een anker in de storm die ze samen ontketenen. Hij begint te bewegen, niet voorzichtig of aftastend, maar met krachtige, ritmische stoten die gedreven worden door pure noodzaak. Leen komt hem tegemoet, haar heupen bewegen in perfecte harmonie met de zijne, haar nagels boren zich lichtjes in zijn polsen.

Hun blikken blijven in elkaar vergrendeld. In haar ogen ziet hij geen twijfel of onzekerheid meer, alleen pure, onversneden lust en die diepe genegenheid die hem altijd weer raakt. Hij kust haar opnieuw, wild en diep, en proeft haar verlangen. Het is een dans van geven en nemen, van liefde die zich vertaalt in rauwe fysieke aantrekkingskracht. De urgentie van de ochtend, de wetenschap dat de anderen wachten, werkt als olie op het vuur.

Het duurt niet lang; de opwinding is te groot, de noodzaak te hoog. Hij voelt hoe haar lichaam strakker wordt rondom hem, hoort haar adem stokken en dan breken in zachte, hijgende kreetjes die ze in zijn mond smoort. Haar climax triggert de zijne onmiddellijk. Met een diepe, rauwe grom begraaft hij zijn gezicht in de curve van haar hals en laat zich gaan. Golf na golf van ontlading spoelt door hem heen, hem leegmakend en tegelijkertijd vullend met een overweldigend gevoel van eenheid.

De koude buitenwereld, de vrienden in de keuken, de aankomende wandeling... het is allemaal even verdampt. Er is alleen nog hij, zij, en de nagloeiende warmte van hun verbond.

Precies een uur later, op de minuut af, voegen Kristof en Leen zich weer bij de groep die zich buiten bij de auto's heeft verzameld. De koude lucht heeft hun wangen opnieuw roze gekleurd, maar de gloed die om hen heen hangt, komt duidelijk van binnenuit. Leen ziet er ontspannen uit, haar ogen staan helder en die onzekere trek om haar mond is verdwenen. Ze leunt tegen Kristof aan alsof ze net is opgeladen. Kristof voelt zich de koning te rijk. Hij scant de groep, ziet dat iedereen klaarstaat met rugzakken en wandelschoenen, en laat zijn blik dan rusten op Els. Ze staat met haar armen over elkaar, haar gezicht een masker van ongeduld. Hun ogen kruisen elkaar. Kristof grijnst breed, een lach die zijn hele gezicht verlicht, en geeft haar een vette, samenzweerderige knipoog. Hij weet dat zij weet wat ze gedaan hebben, en dat maakt de overwinning alleen maar zoeter. "Zo," roept hij energiek, terwijl hij de autosleutels in de lucht gooit en weer opvangt. "De troepen zijn compleet. Andiamo!"

- - -

Benieuwd naar de vrouw achter dit verhaal? Abonneer je dan op de nieuwsbrief door mij een mail te sturen. Mijn mailadres vind je op mijn profielpagina.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...